34 550 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2017

Nr. 100 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 december 2016

Met deze brief reageer ik op uw brief van 1 december 2016 waarin u vraagt om een appreciatie van het amendement van het Lid Vermue C.S. (Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 87) over € 10 miljoen voor de Nederlandse cultuursector.

Inzet € 10 miljoen

Bij de besluitvorming van het Fonds Podiumkunsten over de meerjarige activiteitensubsidies voor instellingen in de periode 2017–2020, zijn 70 instellingen op de b-lijst gekomen, waarbij een budget van € 14 miljoen structureel nodig zou zijn om al deze instellingen te subsidiëren.

In mijn brief van 20 september jl.1 over de besluitvorming basisinfrastructuur 2017–2020 heb ik uw Kamer geïnformeerd dat ik € 3.7 miljoen extra structureel inzet voor het Fonds Podiumkunsten. Met deze middelen ontvangen alle festivals op de b-lijst en drie instellingen in de categorie muziektheater op de b-lijst subsidie in de periode 2017–2020.

De motie-Vermue met Kamerstuk 34 550 VIII, nr. 70 over € 500.000 voor het Fonds Podiumkunsten, die uw Kamer op 29 november jl. heeft aangenomen, voer ik uit door € 500.000 structureel toe te voegen aan het budget van het Fonds Podiumkunsten voor de periode 2017–2020.

Gelet op het bovenstaande is een budget van € 9 miljoen structureel nodig om de overige instellingen op de b-lijst van het Fonds Podiumkunsten te subsidiëren. Dankzij dit amendement kunnen alle aanvragen van deze instellingen in het jaar 2017 eenmalig worden gehonoreerd. Ik ben blij dat voor deze groep een oplossing is gevonden.

Mocht het amendement door uw Kamer worden aangenomen, dan zal ik de Raad voor Cultuur vragen te adviseren over de inzet van het resterende bedrag van € 1 miljoen in het jaar 2017.

Dekking

De dekking voor het amendement is gevonden in het budget van de Subsidieregeling instandhouding monumenten (hierna: SIM). De dekking van het amendement betreft niet verplichte middelen van de SIM-aanvraagronde 2016. Deze middelen zullen door dit amendement niet aan instandhouding, restauratie en verduurzaming van rijksmonumenten worden besteed.

Met het bovenstaande in aanmerking genomen, laat ik het oordeel over dit amendement aan uw Kamer.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Kamerstuk 32 820, nr. 211

Naar boven