34 550 III Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA), de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) en de begrotingsstaat van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2017

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

A.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

3

     

B.

BEGROTINGSTOELICHTING

4

     

1

Leeswijzer

4

     

2

Ministerie van Algemene Zaken

5

2.1

De beleidsagenda

5

2.2

Beleidsartikel

7

A

Algemene doelstelling

7

B

Rol en verantwoordelijkheid

7

C

Beleidswijzigingen

8

D

Budgettaire gevolgen van beleid

8

E

Toelichting artikelonderdeel

8

2.3

Agentschap Dienst Publiek en Communicatie

11

2.3.1

Begroting van baten en lasten

11

2.3.2

Kasstroomoverzicht

13

2.3.3

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

14

     

3

Kabinet van de Koning

16

A

Algemene doelstelling

16

B

Rol en verantwoordelijkheid

16

C

Beleidswijzigingen

16

D

Budgettaire gevolgen

17

E

Toelichting artikelonderdeel

17

     

4

Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

18

A

Algemene doelstelling

18

B

Rol en verantwoordelijkheid

18

C

Beleidswijzigingen

18

D

Budgettaire gevolgen

18

E

Toelichting artikelonderdeel

18

     

Bijlagen

20

Verdiepingshoofdstuk

20

Moties en toezeggingen

21

Evaluatie- en overig onderzoek

22

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1, 3 en 4

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. In afwijking van het derde lid is in het vierde lid bepaald, dat de begrotingsstaten van het Kabinet van de Koning en van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten worden vastgesteld bij de wet waarmee de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken wordt vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van deze wetsartikelen worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte

B. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN

1. LEESWIJZER

Deze memorie van toelichting betreft de begrotingsstaten voor het jaar 2017 van het Ministerie van Algemene Zaken (inclusief die van het agentschap Dienst Publiek en Communicatie), van het Kabinet van de Koning en van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Bedoelde begrotingen komen in de hoofdstukken 2 tot en met 4 aan de orde.

Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan het beleid van het ministerie (paragraaf 2.2) en het agentschap Dienst Publiek en Communicatie (paragraaf 2.3).

In de toelichting bij de begroting van het Kabinet van de Koning wordt achtereenvolgens ingegaan op de algemene doelstelling en de taken (paragraaf 3A) en de budgettaire gevolgen (paragraaf 3D).

In de toelichting bij de begroting van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten wordt kort aandacht besteed aan de doelstelling van de Commissie (paragraaf 4A) en aan de budgettaire gevolgen (paragraaf 4D).

Voor wat betreft het verstrekken van beleidsinformatie wordt opgemerkt dat de begroting van het Ministerie van Algemene Zaken, gelet op de aard van de werkzaamheden en het ontbreken van een specifiek beleidsveld, geen aanknopingspunten biedt tot het benoemen van maatschappelijke effecten. Dit neemt niet weg, dat in de AZ-begroting ieder jaar zo goed en zo concreet als mogelijk inzicht wordt gegeven in de activiteiten. Waar mogelijk en zinvol zijn deze gevat in output-indicatoren.

In deze begroting zijn alle begrotingsartikelen ingevuld volgens de actuele Rijksbegrotingsvoorschriften, exclusief het voorschrift voor een centraal apparaatsartikel. De apparaatsuitgaven maken – in afwijking van de voorschriften en met instemming van de Minister van Financiën – onderdeel uit van de programma-artikelen. Tevens is in deze begroting de rol en de verantwoordelijkheid van de Minister ingevuld aan de hand van de Verantwoord Begroten voorschriften.

Groeiparagraaf

Ten opzichte van vorig jaar zijn er geen significante wijzigingen opgenomen in de begroting.

2. MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN

2.1 DE BELEIDSAGENDA

Voor het Ministerie van Algemene Zaken en de Minister-President staan, overeenkomstig artikel 45 van de Grondwet, het algemene regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid daarvan, centraal. In 2017 zijn in dat kader de volgende onderwerpen relevant.

Economische groei

Het kabinet zet zich in voor het versterken van de Nederlandse economie. De focus van het overheidsbeleid ligt op het op orde brengen van de overheidsfinanciën, een evenwichtige inkomensverdeling en het versterken van duurzame groei van de economie. De belangrijkste maatregelen ter uitvoering van het regeerakkoord van het kabinet-Rutte II zijn inmiddels doorgevoerd en beginnen effect te sorteren. De ramingen laten positieve cijfers zien. Alhoewel de economische vooruitzichten positief zijn, blijven het terugdringen van de werkeloosheid en het verder bevorderen van de economische groei belangrijke speerpunten voor de komende tijd.

Veiligheid

In 2015 en 2016 is Europa opgeschrikt door een reeks van verschrikkelijke daden van terreur in Parijs, Brussel en Nice. Het kabinet spant zich onverminderd in om Nederland velliger te maken. Met een nieuwe Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten worden de betrokken diensten in staat gesteld om ongeacht de verdere technologische ontwikkelingen effectiever op te kunnen treden. De inzet van deze extra bevoegdheden is met waarborgen omkleed, zodat op verantwoorde wijze met de balans tussen veiligheid en privacybescherming kan worden omgegaan. Ten behoeve van de implementatie van de nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten maakt het kabinet de komende jaren structureel 20 miljoen euro vrij. Het is de verwachting dat ook de onrust aan de buitengrenzen van Europa en de conflicten in het Midden-Oosten en Noord-Afrika voor de middellange en lange termijn aanhouden. Het onderkennen en tegengaan van deze dreigingen en risico’s vereist een krachtige aanpak, nationaal en internationaal, waarvoor het kabinet zich ook in 2017 hard zal maken. Nederland draagt daarom ook in 2017 voortvarend bij aan de noodzakelijk internationale samenwerking om terrorisme tegen te gaan.

Migratie

Uitgangspunt is dat de maatregelen die in de aanloop naar 2017 zijn en zullen worden getroffen met het doel de samenwerking met de landen in de regio te intensiveren, het perspectief ter plaatse te verbeteren en de Europese buitengrenzen beter te beschermen, zullen leiden tot een beperking van de instroom van asielzoekers. Daarnaast zijn voor het komende jaar reeds afspraken gemaakt met provincies en gemeenten over de opvang en participatie van asielzoekers die (tijdelijk) in Nederland mogen blijven. Onderwijs, zorg, werk en integratie maken eveneens deel uit van deze afspraken.

Europa

2016 was een belangrijk jaar voor de Europese samenwerking. Een jaar dat voor Nederland in het teken stond van het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie in de eerste helft van 2016. In 2017 blijft de Europese agenda onverminderd prioritair, gezien de huidige uitdagingen waar de Unie zich voor ziet gesteld. Tijdens de vergaderingen van de Europese Raad zal de focus naar verwachting liggen op belangrijke thema’s als economische groei, Brexit, migratie, terrorismebestrijding en buitenlands beleid. In het bijzonder geldt dat de Europese Raad in juni 2016 heeft besloten tot het met voorrang uitvoeren van de Interne Marktagenda. Het kabinet zet zich ervoor in dat ook in 2017 voldoende voortgang hierop wordt geboekt. Leidend blijven verder de prioriteiten die de Europese Raad heeft aangenomen voor de periode tot 2020.

Tot slot

Het Ministerie van Algemene Zaken bestaat budgettair gezien voor een groot deel uit de interdepartementale shared-service organisatie Dienst Publiek en Communicatie (circa 40%). Voorts bestaat het Ministerie van Algemene Zaken uit het bureau van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, de Rijksvoorlichtingsdienst en het Kabinet van de Minister-President (tevens secretariaat ministerraad). Het Kabinet van de Koning (KvdK) en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) behoren formatief en budgettair eveneens tot deze begroting, maar functioneren inhoudelijk zelfstandig. Tot slot wordt er toezicht gehouden door de directie Concerncontrol en wordt het ministerie ondersteund door de directie Bedrijfsvoering.

Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven en bestemming (Bedragen x € 1.000)

Art.nr

Naam artikel (€ tot. uitg. art.)

Juridisch verplichte uitgaven

Niet-juridische verplichte uitgaven

Bestemming van de niet juridisch verplichte uitgaven

1

Eenheid van het algemeen regeringsbeleid (€ 59.461)

€ 54.596 (91,8%)

€ 4.865 (8,2%)

overig

 

Totaal aan niet verplichte uitgaven

 

€ 4.865

 

2.2 BELEIDSARTIKEL

2.2.1 Eenheid van het algemeen regeringsbeleid

A. Algemene doelstelling

Het Ministerie van Algemene Zaken coördineert het algemene regeringsbeleid. Doel is de Minister-President en de ministerraad adequaat te ondersteunen door beleidsinhoudelijke voorbereiding en afstemming en de woordvoering en communicatie hierover.

De ambtelijke ondersteuning van de Minister-President richt zich op de inhoudelijke advisering ter voorbereiding van de ministerraad en de onderraden, alsmede op de buitenlandse bezoeken, de gesprekken met derden en de overige externe optredens van de Minister-President. Deze advisering ligt voor het grootste deel bij het Kabinet van de Minister-President (KMP) en het secretariaat van de ministerraad. De woordvoering van de Minister-President en de ministerraad is een taak van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD).

De Rijksvoorlichtingsdienst coördineert voorts het algemene communicatiebeleid van de rijksoverheid. Hiertoe zijn alle departementen vertegenwoordigd in de VoorlichtingsRaad (VoRa). Leidende kernbegrippen zijn eenheid in presentatie naar inhoud en vorm, adequate beschikbaarheid, toegankelijkheid en herkenbaarheid van informatie, en het duiden en gebruiken van signalen uit de samenleving.

Het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in ontwikkelingen en vraagstukken die op langere termijn de samenleving beïnvloeden. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) draagt op een wetenschappelijk gefundeerde manier aan dergelijke inzichten bij. De raad heeft tot taak tijdig te wijzen op tegenstrijdigheden in en te verwachten knelpunten voor het regeringsbeleid, dilemma’s te formuleren over de grote beleidsvraagstukken en beleidsalternatieven aan te dragen. De WRR kan zich bezighouden met alle gebieden van (potentieel) regeringsbeleid.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister-President is als voorzitter van de ministerraad (art. 45, lid 2 en 3 Grondwet) verantwoordelijk voor «het bevorderen van de eenheid van het algemene regeringsbeleid». Dat komt op verschillende manieren tot uitdrukking. Zo spreekt de Minister-President na afronding van het formatieproces namens het nieuwe kabinet de regeringsverklaring uit en gaat hij daarover met de Tweede Kamer in debat. Voorts verantwoordt de Minister-President zich jaarlijks over het algemene regeringsbeleid tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen na Prinsjesdag. De Minister-President is ook verantwoordelijk voor het in stand houden en zo nodig aanpassen van het stelsel van overleg en besluitvorming, zoals dat vorm krijgt in de ministerraad en onderraden. Voorts is de Minister-President verantwoordelijk voor coördinatie van het algemene communicatiebeleid, zoals het bevorderen van de eenheid in presentatie en adequate publiekscommunicatie. Het Ministerie van Algemene Zaken ondersteunt de Minister-President in zijn rol als voorzitter van de rijksministerraad, van de ministerraad en van de onderraden van de ministerraad alsmede in zijn rol als lid van de Europese Raad en als verantwoordelijke voor de coördinatie van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

De Minister-President heeft een aantal verantwoordelijkheden op het gebied van buitenlands beleid. Deze houden onder meer verband met zijn lidmaatschap van de Europese Raad. Voorts vertegenwoordigt de Minister-President Nederland op diverse internationale bijeenkomsten, zoals topontmoetingen van de VN en de NAVO. Ook brengt hij, in overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken, bezoeken aan landen en regio’s indien het bredere Nederlandse belang daarmee is gediend. Verder heeft de Minister-President een bijzondere verantwoordelijkheid ten aanzien van het Koninklijk Huis. Alle Ministers dragen op grond van artikel 42 van de Grondwet ministeriële verantwoordelijkheid, maar in de praktijk is het in de eerste plaats de Minister-President die daarover in de Kamer verantwoording aflegt, eventueel met één of meer andere betrokken Ministers.

C. Beleidswijzigingen

Er zijn geen beleidswijzigingen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel Eenheid van het algemeen regeringsbeleid (Bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

50.736

58.673

59.461

58.138

58.148

58.156

59.876

               

Uitgaven

56.962

58.673

59.461

58.138

58.148

58.156

59.876

Waarvan juridisch verplicht

   

91,8%

       
               

Coördinatie van het algemeen communicatie- en regeringsbeleid (RVD) apparaatsuitgaven

1.652

2.160

4.271

4.287

4.288

4.294

4.957

Bijdrage aan de lange termijn beleidsontwikkeling (WRR) apparaatsuitgaven

583

594

594

594

594

594

594

Apparaatsuitgaven

30.004

33.036

32.010

30.671

30.680

30.682

31.739

Personele uitgaven

18.322

           

– waarvan eigen personeel

16.583

           

– waarvan externe inhuur

219

           

– waarvan overige personele uitgaven

1.520

           

Materiële uitgaven

11.682

           

– waarvan ICT

3.810

           

– waarvan bijdrage aan SSO's

4.246

           

– waarvan overige materiële uitgaven

3.626

           
               

Bijdrage agentschap

             

Dienst Publiek en Communicatie

24.723

22.883

22.586

22.586

22.586

22.586

22.586

               

Ontvangsten

4.307

4.621

4.365

4.365

4.365

4.365

4.365

E. Toelichting artikelonderdeel

Coördinatie van het algemene communicatie- en regeringsbeleid

Algemeen Regeringsbeleid

Beraadslaging en besluitvorming over het algemene regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid van beleid is de taak van de ministerraad. Deze staat onder voorzitterschap van de Minister-President. Het Kabinet van de Minister-President ondersteunt de Minister-President in deze taak in nauwe samenwerking met de Rijksvoorlichtingsdienst.

Uit het oogpunt van taakverdeling en efficiënte besluitvorming worden voorstellen waarover de ministerraad dient te besluiten veelal eerst voorgelegd aan een onderraad van de ministerraad. Een dekkend stelsel van onderraden bestrijkt het gehele terrein van rijksbeleid. De Minister-President is voorzitter van alle onderraden. Naast de ministerraad functioneert de ministerraad van het Koninkrijk (de zogeheten rijksministerraad). Aan de vergaderingen van de rijksministerraad nemen naast de leden van de ministerraad gevolmachtigde Ministers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten deel. In de vergadering van de rijksministerraad komen alle aangelegenheden van het Koninkrijk die meer dan één van de landen raken aan de orde.

Gemeenschappelijk Communicatiebeleid

De Rijksvoorlichtingsdienst en de directies Communicatie van de andere ministeries werken intensief samen om het gemeenschappelijke communicatiebeleid van de rijksoverheid vorm te geven en uit te voeren. In de VoRa komen alle directeuren Communicatie samen. De VoRa ontwikkelt initiatieven op het vlak van overheidscommunicatie, adviseert de ministerraad hierover (gevraagd en ongevraagd) en bundelt de uitvoering in de shared-service organisatie Dienst Publiek en Communicatie (DPC).

Rijks- en kabinetsbrede communicatie

Het communicatiebeleid is geënt op drie kernbegrippen: eenduidigheid, herkenbaarheid en toegankelijkheid. Deze krijgen concreet vorm in bijvoorbeeld afstemming tussen publieks- en persvoorlichters, persberichten over ministerraadsbesluiten, het beheer van de rijksbrede huisstijl, communicatie in campagnes, rijksbrede interne communicatie en de verdere ontwikkeling en het beheer van de rijksbrede website www.rijksoverheid.nl.

De VoRa stelt elk jaar een gemeenschappelijk jaarprogramma op voor efficiënte en effectieve communicatie van kabinet en rijksoverheid. In het jaarprogramma staan meerjarige ambities op het gebied van gemeenschappelijke communicatie: communicatie over kabinetsbeleid, een behulpzame overheid, en een communicatieve organisatie.

Binnen deze drie meerjarige ambities worden jaarlijks projecten vastgesteld die onder de verantwoordelijkheid van de VoRa worden uitgevoerd, bijvoorbeeld de verdere afstemming tussen de sociale media-kanalen van de diverse departementen. Voorts past de VoRa in het project Informatie op Maat mogelijkheden toe om overheidsinformatie beter aan te laten sluiten op de context van mensen en informatie overheidsbreed aan te bieden. Signalen uit de samenleving worden opgevangen en beschikbaar gesteld voor beleidsontwikkeling. Ten slotte streeft de VoRa ernaar om organisaties van de rijksoverheid toe te rusten om communicatief te handelen in de netwerksamenleving. Instrumenten hiertoe zijn bijvoorbeeld kennisdeling, interne cursussen, en de uitwisseling van medewerkers.

Bijdrage aan de lange termijn beleidsontwikkeling

De WRR geeft de regering gevraagd en ongevraagd advies over maatschappelijke vraagstukken die onderwerp zijn of kunnen worden van het regeringsbeleid. De raad kan zelfstandig en onafhankelijk onderwerpen agenderen die naar zijn oordeel een grote mate van urgentie en maatschappelijke relevantie bezitten. Tegelijkertijd staat de raad in nauwe verbinding met de ambtelijke en politieke instanties die betrokken zijn bij de totstandkoming van het regeringsbeleid. De raad stelt zijn voorgenomen activiteiten vast in een werkprogramma, na overleg met de Minister-President, gehoord de ministerraad.

Werkterrein en voorgenomen activiteiten

De WRR houdt zich bezig met een aantal brede thema’s die als volgt kunnen worden geformuleerd:

1) Welvaart en welzijn, 2) Burger en overheid, en 3) Nederland in de wereld.

Door zijn oriëntatie op de langere termijn, multidisciplinaire aanpak en focus op sectoroverstijgende vraagstukken vormt de WRR een verbindende schakel tussen kennis en beleid en draagt daarmee bij aan de eenheid van het regeringsbeleid.

De WRR heeft het plan om deze thema’s in 2017 te concretiseren in zijn werkprogramma met o.m. de volgende onderwerpen:

  • migratiediversiteit;

  • (on)gelijkheid in gezondheid;

  • de werking van het geldstelsel;

  • democratische legitimiteit en rechtsstaat;

  • publieke taken in de Europese Unie.

Voor de inhoudelijke beschrijvingen van de projecten wordt verwezen naar de website van de WRR: www.wrr.nl.

Werkwijze

De WRR hanteert een werkwijze die uitgaat van productdifferentiatie en maatwerk. Naast advisering via schriftelijke rapportages aan de regering, verkennende studies, artikelen, essays en internetbijdragen organiseert de raad ook mondelinge briefings en bijdragen aan een gerichte beleidsdialoog met het kabinet en de beide Kamers. Behalve de regering, het parlement, de ambtelijke en bestuurlijke wereld benutten ook andere partijen in de samenleving de inzichten van de WRR, zoals non-profitorganisaties, de media en het bedrijfsleven. De raad organiseert expertmeetings, conferenties, workshops en debatten, vaak ook in samenwerking met universiteiten, onderzoeksinstellingen, andere adviesraden en de planbureaus. Ter bevordering van de «netwerksynergie» met de adviescolleges van de Kaderwet Adviescolleges en de planbureaus, voert de raad regulier overleg met de voorzitters en secretarissen van deze instellingen. Op deze wijze draagt de raad bij aan het verbinden van de werelden van wetenschap, advisering en beleid, en aan het actief agenderen van maatschappelijke vraagstukken in het publieke debat.

Prestatiegegevens

De WRR heeft de taak complexe, weerbarstige onderwerpen en beleidsdilemma’s te agenderen. Soms «leeft» een onderwerp al bij de start van WRR-project en hebben de bijdragen van de raad direct en meetbaar invloed, soms gaat er geruime tijd overheen voordat ze doorwerking hebben in het beleid of het maatschappelijke debat. De tabel biedt een kwantitatief overzicht van de output.

Prestatiegegevens

2017

Rapporten, Verkenningen, Policy Briefs

7

Overige publicaties

4

Mondelinge briefings voor, en gesprekken met bewindslieden en Kamerleden

15

Overige briefings met beleidsmakers

15

Conferenties, workshops, expertmeetings

15

Lezingen en debatten

50

2.3 AGENTSCHAP DIENST PUBLIEK EN COMMUNICATIE

2.3.1 Begroting van baten en lasten

De kwaliteit van het rijksbeleid staat of valt bij de uitvoering ervan. Voor de communicatiediscipline is die uitvoering door het Rijk belegd bij het Agentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC). DPC is een gemeenschappelijke dienst en is verantwoordelijk voor de uitvoering van gemeenschappelijke taken op het gebied van campagnemanagement, media-inkoop, beeldadvies, communicatieadvies en -onderzoek, communicatiediscipline op Rijksportaal, professionalisering, publieksvoorlichting, webadvies en rijksoverheid.nl.

Begroting van baten-lastenagentschap DPC voor het jaar 2017 (Bedragen x € 1.000)
 

2015 Stand Slotwet

2016 Vastgestelde begroting, ontwerpbegroting

2017

2018

2019

2020

2021

Baten

             

Omzet moederdepartement

25.214

22.071

22.586

22.586

22.586

22.586

22.586

Omzet overige departementen

42.767

36.937

37.797

37.446

37.533

37.533

37.533

Omzet derden

21.919

27.947

26.303

26.303

26.303

26.303

26.303

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Vrijval uit voorzieningen

376

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

8

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

90.285

86.955

86.686

86.335

86.422

86.422

86.422

               

Lasten

             

Apparaatskosten

             

– Personele kosten

12.385

11.920

11.367

11.367

11.367

11.367

11.367

waarvan eigen personeel

10.644

10.920

10.367

10.367

10.367

10.367

10.367

waarvan externe inhuur

1.388

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

waarvan overige personele kosten

352

0

0

0

0

0

0

– Materiële kosten

76.768

75.034

75.318

74.968

75.055

75.055

75.055

waarvan ICT

1.552

4.989

6.100

5.893

5.936

5.936

5.936

waarvan bijdrage aan SSO's

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige materiële kosten

75.216

70.045

69.219

69.075

69.119

69.119

69.119

               

Rentelasten

0

0

0

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

0

0

0

0

0

0

0

Overige kosten

             

– dotaties voorzieningen

352

0

0

0

0

0

0

– bijzondere lasten

1

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

89.506

86.955

86.686

86.335

86.422

86.422

86.422

               

Saldo van baten en lasten

780

0

0

0

0

0

0

Baten

Omzet moederdepartement

Dit betreft de vergoeding c.q. bijdrage van het moederdepartement voor opdrachten voortkomend uit de uitvoering van collectieve taken voor de (in de VoorlichtingsRaad) samenwerkende departementen. Deze post bevat de bijdrage voor producten die gefinancierd worden vanuit de Taakbijdrage. Dit is een bijdrage die door alle ministeries in het verleden is overgeboekt naar het Ministerie van Algemene Zaken voor de uitvoering van het gemeenschappelijke communicatiebeleid.

Product

Omzet per product

Inkoopadvies

2.138

Campagnes

1.430

Media-inkoop

0

Beeldmateriaal

1.154

Opleidingsprogramma's

1.274

Communicatieonderzoek

1.656

Rijksportaal

764

Vraagbeantwoording

2.911

Rijksoverheid.nl

3.886

Online advies

7.373

Totaal

22.586

Omzet overige departementen

De omzet bevat tevens de media-inkoop van de overige departementen die via DPC plaatsvindt. Het gaat hierbij om een geraamd bedrag van ruim 25 miljoen in 2017 met name media-inkoop verricht door alle ministeries. Dit betreft dus geen reguliere bijdragen van de departementen. De kosten die hiermee samenhangen zijn terug te vinden binnen de materiële kosten.

Omzet derden

Naast de departementen en de daaronder ressorterende organisaties kunnen ook zbo’s, rwt’s, staatsdeelnemingen en medeoverheden gebruik maken van de dienstverlening op het gebied van media-inkoop en media-administratie.

Het aandeel in de totale mediaomzet van deze derden bedraagt ongeveer de helft van het totale volume van ruim 50 miljoen. Door de bijdrage van deze derden in de omzet is DPC in staat betere tarieven te verkrijgen bij de media-exploitanten. Op deze manier draagt de omzet van deze derden bij aan lagere uitgaven voor de rijksoverheid voor de inkoop van mediaruimte.

Lasten

Personele kosten

De post personeelskosten omvat de kosten van ambtelijk personeel en uitzendkrachten. De formatie van DPC bedraagt in 2017 147,6 fte. De verwachting is dat de personele kosten vanaf 2017 stabiel blijven.

Materiële kosten

Het grootste deel van de materiële kosten worden bepaald door de inkoop van mediaruimte. In 2017 wordt een lichte daling verwacht, dit is het saldo van kleine stijgingen en dalingen binnen de clusters van DPC. De dienst is gehuisvest in panden van het Ministerie van Algemene Zaken. De uitgaven voor de gebruikerszaken lopen via de begroting van dit ministerie en worden voor een deel aan het moederdepartement betaald via de vergoeding voor ontvangen diensten. De huisvesting van Algemene Zaken maakt geen deel uit van het rijkshuisvestingsstelsel.

Saldo van baten en lasten

Verwacht resultaat is dat de kosten volledig gedekt worden door de opbrengsten.

2.3.2 Kasstroomoverzicht
Kasstroomoverzicht over het jaar 2017 (Bedragen x € 1.000)
   

2015 Stand Slotwet

2016 Vastgestelde begroting, ontwerpbegroting

2017

2018

2019

2020

2021

 

Rekening courant RHB 1 januari + stand depositorekeningen

21.308

19.171

18.934

18.934

18.934

18.934

18.934

1.

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

96.106

0

0

0

0

0

0

 

–/– totaal uitgaven operationele kasstroom

97.942

0

0

0

0

0

0

2.

Totaal operationele kasstroom

– 1.836

0

0

0

0

0

0

 

–/– Totaal investeringen

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ Totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

0

0

0

0

0

0

0

 

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

– 301

– 237

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

–/– aflossingen op leningen

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

0

0

0

0

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

– 301

– 237

0

0

0

0

0

5.

Rekening courant RHB stand 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

19.171

18.934

18.934

18.934

18.934

18.934

18.934

Toelichting

Het kasstroomoverzicht geeft inzicht in de kapitaaluitgaven en -ontvangsten en geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar komen c.q. zijn gekomen (de herkomst van middelen) en op welke wijze gebruik wordt of is gemaakt van deze kasmiddelen (de besteding van middelen).

Het liquiditeitssaldo wordt veroorzaakt doordat het saldo van de nog te betalen facturen aan media-exploitanten neerslaat bij DPC als liquide middelen, terwijl deze middelen in het verleden neersloegen bij het door DPC ingeschakelde media bureau. Daarnaast zal het ultimo saldo van elk jaar in de toekomst vrij hoog zijn als gevolg van vaak relatief hoge media omzet in het vierde kwartaal wat ook leidt tot een hoger liquiditeitssaldo. Dit effect loopt echter weg in de eerste maand van het daarop volgende jaar.

2.3.3 Overzicht doelmatigheidsindicatoren

In onderstaande tabel is informatie weergegeven over de doelmatigheidsindicatoren van DPC.

Indicator

Realisatie 2015

Norm 2016

Norm 2017

Saldo baten en lasten

0,9%

0%

0%

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

138,3

Max. 147,6

Max. 147,6

Ziekteverzuimpercentage

2,9%

5,5%

5,5%

Service niveau telefonie

79,1%

80% binnen 40 sec.

80% binnen 40 sec.

Service niveau e-mail

99%

95% binnen 2 werkdagen

95% binnen 2 werkdagen

Kwaliteitsindicator burgertevredenheid telefonie

4,2

4

4

Kwaliteitsindicator burgertevredenheid e-mail

3,1

3

3

Klanttevredenheid dienstverlening door Academie voor Overheidscommunicatie

8,1

7,5

7,5

Media-index RTV

32,2%

25%

25%

Media-index Interactieve Media

18,9%

10%

10%

Media-index Print

41,2%

32%

32%

Toelichting

De huidige indicatoren dekken 70% van de totale omzet af. De evaluatie van de doelmatigheidsindicatoren vindt momenteel plaats en de uitkomsten hiervan zullen worden meegenomen in de begroting 2018.

Saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten als percentage van de totale baten. DPC streeft er naar kostenneutraal te opereren.

FTE-totaal (exclusief externe inhuur)

Deze indicator geeft aan hoe de ambtelijke formatie van DPC zich in fulltime equivalenten (fte) ontwikkelt en geeft het maximum aantal in te zetten fte weer.

Ziekteverzuimpercentage

Het ziekteverzuim wordt uitgedrukt in een voortschrijdend jaargemiddeld percentage per kalenderjaar. DPC streeft ernaar om ruim onder dit percentage te blijven.

Service niveau telefonie

Deze indicator geeft aan binnen hoeveel tijd een telefonisch gestelde vraag correct afgehandeld dient te worden.

Service niveau e-mail

Deze indicator geeft aan binnen hoeveel tijd een via e-mail gestelde vraag correct afgehandeld dient te worden.

Kwaliteitsindicator burgertevredenheid telefonie

Resultaat van een onafhankelijke meting via het Burgertevredenheidsonderzoek. In dit onderzoek wordt de kwaliteit van de telefonische vraagbeantwoording vanuit burgerperspectief beoordeeld.

Kwaliteitsindicator burgertevredenheid e-mail

Resultaat van een onafhankelijke meting via het Burgertevredenheidsonderzoek. In dit onderzoek wordt de kwaliteit van de vraagbeantwoording via e-mail vanuit burgerperspectief beoordeeld.

Klanttevredenheid dienstverlening door Academie voor Overheidscommunicatie

Aan de hand van de evaluaties van de deelnemers aan de opleidingen, die de Academie aanbiedt, wordt de waardering van de opleiding berekend.

Media-index RTV

Deze index geeft het netto inkoopvoordeel weer dat behaald is door het collectief inkopen van mediaruimte op radio en televisie in plaats van per individuele opdrachtgever.

Media-index Interactieve Media

De index interactieve media geeft het netto inkoopvoordeel weer dat behaald is door het collectief inkopen van mediaruimte op alle interactieve media. Er wordt geen inkoopvoordeel behaald wanneer mediaruimte is verkregen door middel van een veiling. De norm voor 2016 is neerwaarts aangepast omdat interactieve media steeds vaker wordt ingekocht met behulp van veilingen.

Media-index Print

Deze index geeft het bruto inkoopvoordeel weer dat behaald is door het collectief inkopen van mediaruimte in alle printtitels en out-of-home mogelijkheden. Dit voordeel betreft de verkregen korting op de tarieven die worden vermeld op de tariefkaart.

3. KABINET VAN DE KONING

A. Algemene doelstelling

Het Kabinet van de Koning ondersteunt als kleine, eigenstandige overheidsorganisatie de Koning ten behoeve van de uitoefening van diens constitutionele taken en fungeert als schakel tussen de Koning en de overige leden van de regering en bestuurlijke autoriteiten. Het Kabinet van de Koning valt onder de ministeriële verantwoordelijkheid van de Minister-President.

Taken

De taken van het Kabinet van de Koning omvatten met name:

  • a. Informeren van de Koning ten behoeve van zijn gesprekken met binnenlandse en buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders, staats- en andere buitenlandse bezoeken, bezoeken aan andere landen van het koninkrijk en werkbezoeken. Voorbeelden van ontvangsten zijn het aanbieden van geloofsbrieven door ambassadeurs van andere landen en het beëdigen van hoge functionarissen waarvoor in de wet is vastgelegd dat dit geschiedt ten overstaan van de Koning. Bezoeken van de Koning omvatten, naast de genoemde buitenlandse bezoeken, onder meer werkbezoeken met Ministers en Staatssecretarissen en streekbezoeken.

  • b. Tijdig en in correcte vorm aan de Koning ter tekening voorleggen van alle door de ministeries en de Staten-Generaal aangeboden stukken en het verzorgen van de daarbij behorende correspondentie.

  • c. Opstellen en overbrengen van boodschappen aan andere staatshoofden en aan internationale autoriteiten.

  • d. Behandelen en doorgeleiden van aan de Koning gerichte verzoekschriften. Deze brieven worden bij het Kabinet van de Koning aan de hand van een analyse van de onderhavige problematiek overgedragen aan de bewindspersoon die verantwoordelijk is voor het beleidsterrein.

  • e. Registreren, bewaren en aan het Nationaal Archief overdragen van wetten en koninklijke besluiten.

De personele inzet voor de uitvoering van deze taken bedraagt 25,5 fte.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, is verantwoordelijk voor het beheer van de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning. Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en het Kabinet van de Koning zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening van het ministerie en de van toepassing zijnde planning & controlcyclus.

C. Beleidswijzigingen

N.v.t.

D. Budgettaire gevolgen

Opbouw verplichtingen/ uitgaven
(Bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

 

2.343

2.326

2.309

2.310

2.312

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

 

93

64

63

63

64

64

Nieuwe mutaties:

             

Extrapolatie

           

2.312

Stand ontwerpbegroting 2017

2.354

2.436

2.390

2.372

2.373

2.376

2.376

Opbouw ontvangsten (Bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

 

2.343

2.326

2.309

2.310

2.312

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

 

93

64

63

63

64

64

Nieuwe mutaties:

             

Extrapolatie

           

2.312

Stand ontwerpbegroting 2017

2.355

2.436

2.390

2.372

2.373

2.376

2.376

E. Toelichting artikelonderdeel

De uitgaven van het Kabinet van de Koning worden rechtstreeks doorbelast naar de begroting van de Koning. Deze doorbelasting leidt tot ontvangsten op de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning.

4. COMMISSIE VAN TOEZICHT BETREFFENDE DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN

A. Algemene doelstelling

Op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (Wiv) is er een Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD), die belast is met:

  • a. het toezicht op de rechtmatigheid van de uitvoering van hetgeen bij of krachtens de Wiv en de Wet veiligheidsonderzoeken is gesteld;

  • b. het gevraagd of ongevraagd inlichten en adviseren van de bij de Wiv betrokken Ministers (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Defensie en Algemene Zaken) aangaande de door de commissie geconstateerde bevindingen;

  • c. het adviseren van de betrokken Ministers over het onderzoeken en het beoordelen van klachten;

  • d. het ongevraagd adviseren van de betrokken Ministers over het uitbrengen van verslag aan personen, ten aanzien van wie bepaalde bevoegdheden zijn uitgeoefend door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst of de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, is verantwoordelijk voor het beheer van de begrotingsstaat van de CTIVD. Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en de CTIVD zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening op het gebied van de bedrijfsvoering door het ministerie en de van toepassing zijnde planning & controlcyclus.

C. Beleidswijzigingen

N.v.t.

D. Budgettaire gevolgen

Opbouw verplichtingen/ uitgaven
(Bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

 

1.583

1.583

1.583

1.583

1.583

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

 

40

37

37

37

37

37

Nieuwe mutaties:

             

Extrapolatie

           

1.583

Stand ontwerpbegroting 2017

1.272

1.623

1.620

1.620

1.620

1.620

1.620

Opbouw ontvangsten (Bedragen x € 1.000)
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

 

0

0

0

0

0

0

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

 

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2017

70

0

0

0

0

0

0

E. Toelichting artikelonderdeel

Het bedrag zoals vermeld in bovenstaande tabel omvat de personele en materiële uitgaven voor het uitvoeren van de taken zoals vermeld onder de algemene doelstelling. De verhoging die met ingang van 2016 uit bovenstaande tabel blijkt, komt voort uit de versterking van de veiligheidsketen waarover de Kamer in 2015 is geïnformeerd (Kamerstukken II, 2014–2015, 29 754, nr. 302).

Bijlagen

Verdiepingshoofdstuk

Eenheid van het algemeen regeringsbeleid

Uitgaven beleidsartikel (Bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

59.240

58.825

57.537

57.546

57.554

 

Mutatie nota van wijziging 2016

Mutatie amendement 2016

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

1.543

636

601

602

602

1.272

Nieuwe mutaties:

           

Extrapolatie

         

59.876

Overboeking naar het Ministerie van Financiën voor de verlenging van het contract met ANP en Lexis Nexis

– 2.110

         

Stand ontwerpbegroting 2017

58.673

59.461

58.138

58.148

58.156

61.148

Toelichting:

Dit betreft de overboeking naar het Ministerie van Financiën voor de verlenging van het contract met ANP en Lexis Nexis.

Ontvangen beleidsartikel (Bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

4.425

4.425

4.425

4.425

4.425

 

Mutatie nota van wijziging 2016

Mutatie amendement 2016

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

196

– 60

– 60

– 60

– 60

– 60

Nieuwe mutaties:

           

Extrapolatie

         

4.365

Stand ontwerpbegroting 2017

4.621

4.365

4.365

4.365

4.365

4.305

Moties en toezeggingen

Omschrijving van de motie of toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

In het voorjaar van 2016 zal een brief aan de Tweede Kamer worden gestuurd over alternatieve mogelijkheden voor de openbaarmaking van de begrotingsstukken (twee varianten: afzonderlijke begrotingshoofdstukken openbaar maken nadat hierover in de ministerraad is besloten of gezamenlijk op de vrijdag voorafgaand aan Prinsjesdag).

Begrotingsbehandeling 2016, 14 oktober 2015

De bestendige gedragslijn van de afgelopen jaren wordt voortgezet.

De Tweede Kamer zal een overzicht maken van de termijnen waarbinnen schriftelijke vragen worden beantwoord. Daarin zal ook (de toename van) het aantal schriftelijke worden opgenomen. De Minister-President zal in de ministerraad aandacht vragen voor het tijdig beantwoorden – en het melden van uitstel i.v.m. informatie-winning bij derden – van schriftelijke Kamervragen.

Begrotingsbehandeling 2016, 14 oktober 2015

De Minister-President heeft deze toezegging gestand gedaan.

Evaluatie- en overig onderzoek

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Artikel

Start

Afronding

Vindplaats

1. Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

         

1b. Ander onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

Jaarevaluatie campagnes 2015

1

1-1-2015

19-5-2016

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/jaarverslagen/2016/05/18/jaarevaluatie-campagnes-rijksoverheid-2015

Naar boven