34 550 IIA Vaststelling van de begrotingsstaat van Staten-Generaal (IIA) voor het jaar 2017

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

A.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSVOORSTEL

2

     

B.

DE BEGROTINGSTOELICHTING

3

     

1.

Leeswijzer

3

     

2.

De beleidsartikelen

4

 

Artikel 1. Wetgeving en controle Eerste Kamer

4

 

Artikel 2. Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees Parlement

7

 

Artikel 3. Wetgeving en controle Tweede Kamer

9

 

Artikel 4. Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer

15

     

3.

Het niet-beleidsartikel

17

 

Artikel 10. Nominaal en onvoorzien

17

     

4.

Bijlage

18

4.1

Verdiepingsbijlage

18

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het wetsartikel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, S.A. Blok

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Indeling van de begroting

Deze begroting is opgebouwd uit 4 beleidsartikelen en 1 niet-beleidsartikel. In beleidsartikel 1 komt de Eerste Kamer aan bod. In beleidsartikel 2 komen de (oud) leden van de Tweede Kamer en het Europees Parlement aan bod, beleidsartikel 3 betreft de Tweede Kamer en beleidsartikel 4 heeft betrekking op interparlementaire activiteiten van zowel de Eerste als Tweede Kamer. Het niet-beleidsartikel betreft nominaal en onvoorzien.

De beleidsartikelen zijn als gevolg van Verantwoord Begroten, ingedeeld in de volgende paragrafen:

  • A. Algemene doelstelling

  • B. Rol en verantwoordelijkheid

  • C. Beleidswijzigingen

  • D. Tabel budgettaire gevolgen van beleid

  • E. Toelichting artikelonderdeel

De begroting IIA valt onder het regime van kleine begrotingen, dit betekent dat er geen apart centraal apparaatartikel opgenomen hoeft te worden.

Budgettaire gevolgen van beleid

Juridisch verplicht/budgetflexibiliteit

In de tabellen budgettaire gevolgen van beleid is geen informatie opgenomen over de budgetflexibiliteit, omdat het grotendeels apparaatsuitgaven betreft.

2. DE BELEIDSARTIKELEN

Artikel 1. Wetgeving en controle Eerste Kamer

A Algemene doelstelling

De Eerste Kamer vormt samen met de Tweede Kamer de Staten-Generaal. De voorzitter van de Eerste Kamer is tevens voorzitter van de Verenigde Vergadering van de Staten-Generaal.

De kerntaken van de Eerste Kamer liggen in het, als sluitstuk van de wetgevingsketen, toetsen van voorgenomen wetgeving en het controleren van de regering. De Eerste Kamer besteedt daarbij bijzondere aandacht aan de beoordeling van de wetgevingskwaliteit. Voorts heeft de Eerste Kamer taken op het terrein van de Europese wetgeving en het Europese beleid. Deze zijn door de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon in omvang en intensiteit toegenomen.

De algemene doelstellingen van de Eerste Kamer liggen op het terrein van een adequate wetgeving en controle, hetgeen verder is te operationaliseren naar een adequate toetsing van de kwaliteit van wet- en regelgeving, een adequate controle van het regeringsbeleid, transparantie over de taken en de uitvoering daarvan, en toereikende voorzieningen in een effectieve en efficiënte organisatie.

Voorts participeert de Eerste Kamer in het kader van internationale samenwerking en parlementaire diplomatie in parlementaire assemblees van internationale organisaties en onderhoudt zij contacten met parlementen en regeringen van andere staten.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.1

De Eerste Kamer vormt de voorlaatste schakel in de keten van het wetgevingsproces. Mede-actoren in het proces zijn, voorafgaand aan de bekrachtiging van een aanvaard wetsvoorstel door het Staatshoofd, respectievelijk de Ministerraad, de Raad van State en de Tweede Kamer. De controle op het regeringsbeleid voltrekt zich in interactie met de regering. Uit hoofde van het Verdrag van Lissabon is de Eerste Kamer betrokken bij de voorbereiding van Europese wetgevings- en beleidsvoorstellen. De taken van de Eerste- en Tweede Kamer op dit terrein zijn gelijk. Binnen de nationale context voert de Eerste Kamer overleg met de regering over de regeringsinzet bij de voorbereiding van Europese wetgeving.

C Beleidswijzigingen

Gegeven de algemene doelstelling worden jaarlijks accenten gelegd. Voor 2017 ziet de Eerste Kamer de volgende bijzondere aandachtspunten:

  • 1. Europese samenwerking

  • 2. Verdere ontwikkeling digitaal parlement

  • 3. Beheer gebouwen

Europese samenwerking

Op Europees vlak vindt intensievere samenwerking plaats op het niveau van de Speakers Conference (voorzitters van nationale parlementen en het Europees parlement), de Interparlementaire Conferentie die toezicht houdt op het Gemeenschappelijke Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB) van de Europese Unie en op het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB), de interparlementaire samenwerking in het kader van het Verdrag inzake Stabiliteit, Coördinatie en Bestuur in de Economische en Monetaire Unie, de COSAC en in interparlementaire samenwerking en uitwisseling van informatie op velerlei beleidsterreinen.

Verdere ontwikkeling digitaal parlement

De Eerste Kamer is het eerste parlementaire huis ter wereld dat agenda’s en vergaderstukken in beginsel uitsluitend digitaal (via de «Eerste Kamer App») aan haar Leden aanbiedt. In het content management systeem en de websites van de Kamer zijn belangrijke wijzigingen doorgevoerd. De digitalisering van de stukkenstroom wordt, ook buiten het kader van het vergadercircuit, de komende jaren nog verder verfijnd.

Beheer gebouwen

In 2014 en 2015 is de basis gelegd voor een plan tot een grootscheepse renovatie van de gebouwen aan het Binnenhof. Ook voor het gebouw van de Eerste Kamer is een renovatie (met name ook installatietechnisch) op termijn noodzakelijk. Onder de auspiciën van een Stuurgroep treft het Rijksvastgoedbedrijf in 2017 verdere voorbereidingen voor een grondige renovatie van het gebouw van de Eerste Kamer, als ook de gebouwen van de andere instellingen die aan het Binnenhof gevestigd zijn.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 1 Wetgeving en controle EK

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen:

11.047

13.466

11.940

11.952

11.954

11.956

11.961

                 

Uitgaven:

11.017

13.466

11.940

11.952

11.954

11.956

11.961

                 

1.1

Apparaat Eerste Kamer

7.086

9.772

8.260

8.271

8.273

8.275

8.280

                 

1.2

Vergoeding voorzitter/leden Eerste Kamer

3.368

3.621

3.607

3.608

3.608

3.608

3.608

                 

1.3

Verenigde vergadering

563

73

73

73

73

73

73

                 

Ontvangsten:

213

197

140

140

140

140

140

E Toelichting artikelonderdeel

1.1 Apparaat Eerste Kamer

Dit artikelonderdeel bestaat uit personele en materiële componenten voor exploitatie en beheer van de Eerste Kamer.

Budgettaire ontwikkeling

De onderhavige raming gaat ervan uit de dat de werkzaamheden van de Eerste Kamer in 2017 zullen worden voorgezet met inachtneming van de aanpassingen zoals die in de achterliggende jaren zijn doorgevoerd. Er zijn, in het licht van de precaire situatie van ’s Rijksfinanciën, geen middelen geraamd voor grote nieuwe projecten in 2017.

De Eerste Kamer stelt zich op het standpunt dat het zich als zelfstandige begrotingsautoriteit en de eerder op dat vlak tussen regering en Kamer gemaakte afspraken, niet gebonden acht aan een van regeringswege voor de Kamer vastgestelde taakstelling, maar zorgvuldig zal ramen, rekening houdend met de toestand van ’s Rijksfinanciën.

1.2 Vergoeding voorzitter/Leden Eerste Kamer

Door de WKR (werkkostenregeling) zal deze post structureel lager zijn dan in het verleden (voor de invoering in het jaar 2013).

1.3 Verenigde vergadering

Ieder jaar vindt op de derde dinsdag in september Prinsjesdag plaats. Dit is de Verenigde Vergadering en de bijbehorende kosten. De Eerste Kamer organiseert (en betaalt) deze dag.

Ontvangsten

Deze bestaan voornamelijk uit restaurant-opbrengsten en terugbetalingen door de betreffende fracties van de Eerste Kamer van teveel uitgekeerde voorschotten aan deze fracties.

Artikel 2. Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees Parlement

A Algemene doelstelling

Onder dit artikel worden rechtspositionele uitgaven aan leden en oud-leden van de Tweede Kamer, alsmede hun nagelaten betrekkingen, evenals de schadeloosstelling aan de Nederlandse leden van het Europees Parlement geraamd.

Zorgdragen voor uitbetalingen i.v.m. wettelijke regelingen

De Tweede Kamer draagt ingevolge de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer (Stb. 1997, 250), de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Stb. 1969, 594) en de Wet schadeloosstelling leden Europees Parlement (Stb. 1979, 379) zorg voor de uitgaven uit hoofde van:

  • schadeloosstelling leden Tweede Kamer (artikel 2.1);

  • reis- en overige kostenvergoedingen leden Tweede Kamer (artikel 2.1);

  • wachtgelden oud-leden Tweede Kamer (artikel 2.2);

  • pensioenen oud-leden en hun nabestaanden (artikel 2.2);

  • schadeloosstelling Nederlandse leden van het Europees Parlement (die niet door het Europees Parlement betaald worden) (artikel 2.3).

Aan deze activiteiten zijn de volgende kengetallen (aantallen gerechtigden) verbonden.

Tabel: aantallen gerechtigden pensioenen en wachtgelden oud-leden

Aantallen deelgerechtigden

2011

2012

2013

2014

2015

Pensioenen oud-leden

423

433

452

455

460

Wachtgelden oud-leden

72

89

66

55

36

Totaal

495

522

518

510

496

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.2

C Beleidswijzigingen

Geen.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 2 Uitgaven tbv van (oud) leden Tweede Kamer en leden EP

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen:

28.227

30.209

31.675

30.647

30.133

30.133

30.133

                 

Uitgaven:

28.178

30.209

31.675

30.647

30.133

30.133

30.133

                 

2.1

Schadeloosstelling

19.304

20.038

19.986

19.991

19.993

19.993

19.993

                 

2.2

Pensioenen en wachtgelden

8.775

10.068

11.586

10.553

10.037

10.037

10.037

                 

2.3

Schadeloosstelling Europarlementariers incl tegemoetkoming ziektekosten

99

103

103

103

103

103

103

                 

Ontvangsten:

51

86

86

86

86

86

86

E Toelichting artikelonderdeel

2.1 Schadeloosstelling

Op dit artikelonderdeel staan de uitgaven voor de schadeloosstelling van de leden van de Tweede Kamer.

2.2 Pensioenen en wachtgelden

De verhoging van artikel 2.2 pensioenen en wachtgelden in 2017 en 2018 houdt verband met de geplande Tweede Kamerverkiezingen in 2017. Gebruikelijk is om het verkiezingsjaar te verhogen met € 1.500.000 en het jaar na de verkiezingen met € 500.000. De reden voor de ramingsbijstelling is het voorziene beroep op de wachtgeldregeling in het jaar na de verkiezingen.

2.3 Schadeloosstelling Europarlementariërs

Vanaf de zittingsperiode in het voorjaar van 2009 wordt de schadeloosstelling op twee leden na betaald door het Europees Parlement (en niet meer door de Tweede Kamer). Bij de verkiezingen van 2014 is één van deze twee leden herkozen en de schadeloosstelling van deze Europarlementariër drukt zeker nog tot de volgende verkiezingen van het Europees Parlement op de begroting van de Tweede Kamer.

Ontvangsten

De ontvangsten op dit onderdeel hebben betrekking op de verrekening van neveninkomsten.

Artikel 3. Wetgeving en controle Tweede Kamer

A Algemene doelstelling

Als volksvertegenwoordiging heeft de Tweede Kamer twee hoofdtaken: controle van de regering en (mede)wetgeving. Deze taken vloeien voort uit de grondwetsartikelen 50 (vertegenwoordiging van het gehele Nederlandse volk), 65 tot en met 72 (werkwijze), 81 tot en met 87 (wetgeving), 105 (begrotingen), 137 en 138 (grondwetgeving) en enkele andere (grond)wetsartikelen.

De ambtelijke diensten

De ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer heeft als missie het ondersteunen van het constitutioneel proces. Dit wil zij verder versterken door middel van het bieden van een politiek neutrale, adequate en innovatieve ondersteuning van de Kamerleden in alle facetten van hun werk als volksvertegenwoordiger. De politieke prioriteiten, zoals door de Kamer bepaald, zijn daarbij leidend.

Werkwijze Kamer

In de bij de behandeling van de raming 2016 ingediende motie-Segers c.s. (34 183, nr. 29) werd het Presidium verzocht de mogelijkheden te onderzoeken van een algemeen overleg van bijzondere aard waarbinnen moties kunnen worden ingediend, en de Kamer over de uitkomsten daarvan voor het herfstreces te informeren. In het najaar van 2015 heeft het Presidium daartoe belangstelling geïnventariseerd onder alle vaste en algemene Kamercommissies om deel te nemen aan een experiment waarbij de mogelijkheid zou worden geboden om tijdens tevoren afgesproken algemeen overleggen moties in te kunnen dienen. Op de vaste commissies voor Veiligheid en Justitie (V&J) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) na hebben alle commissies daarbij direct aangegeven geen belangstelling te hebben voor deelname aan een dergelijk experiment. De vaste commissies voor V&J en VWS hebben het voorstel nogmaals overwogen maar uiteindelijk ook besloten af te zien van deelname. Het Presidium heeft daarmee uitvoering gegeven aan de motie-Segers c.s. en heeft vastgesteld dat er geen draagvlak bestaat voor verdere uitwerking van deze motie.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.3

C Beleidswijzigingen

Speerpunten en aandachtspunten 2017

Het Presidium stelt de volgende speerpunten voor:

  • Sterke informatiepositie Tweede Kamer en transparantie parlementair proces.

Onderstaande aandachtspunten moeten daaraan bijdragen:

  • Professionalisering en flexibilisering van de ambtelijke organisatie;

  • Betere ontsluiting digitale informatie;

  • Voorbereiding renovatie Binnenhofcomplex;

  • Vergroten investeringsruimte binnen de begroting en

  • Verkiezingen 2017.

• Sterke informatiepositie Tweede Kamer en transparantie parlementair proces

De Tweede Kamer is de rechtstreeks gekozen volksvertegenwoordiging van ons land en heeft een controlerende en medewetgevende rol. Bij die rol hoort ook de uitoefening van het budgetrecht en de controle op de begrotingsuitvoering. Een goede uitvoering van deze taken vergt een sterke, onafhankelijke positie van de Kamer. Adequate en tijdige informatievoorziening is daarbij van cruciaal belang. De informatievoorziening van de Kamer is dan ook een belangrijk speerpunt voor de voorliggende periode. Die informatiepositie kan op verschillende manieren worden versterkt. Bijvoorbeeld door initiatieven als regelmatige rappellering bij het uitblijven van antwoorden op schriftelijke vragen (zie ook de Voorzittersbrief d.d. 17 maart 2016), of door verheldering van de reikwijdte van de inlichtingenplicht van de regering op grond van artikel 68 GW, mede in relatie tot de WOB. Waar ook naar wordt gekeken, is hoe de kennis- en onderzoeksfunctie van de Kamer – naar voorbeeld van andere parlementen – (verder) kan worden uitgebreid, zodat wetenschappelijke informatie beter beschikbaar komt.

Een ander speerpunt ligt in de transparantie van het Kamerwerk. Het hoort bij een representatieve democratie om inzichtelijk te maken wat volksvertegenwoordigers – namens hun kiezers – doen en besluiten. Kamerleden hebben daarin zelf een verantwoordelijkheid, maar ook het instituut Tweede Kamer moet zo open mogelijk communiceren. Dat gebeurt bijvoorbeeld met nieuwe functionaliteiten zoals Debat Gemist en Debat Direct, die ervoor zorgen dat mensen Kamerdebatten ook op afstand kunnen volgen en worden voorzien van relevante achtergrondinformatie. In 2017 worden Debat Gemist en Debat Direct verder geperfectioneerd.

In het verlengde van een grotere transparantie is er aandacht voor de toegankelijkheid van de Kamer. De Kamer is van iedereen, voor iedereen; iedereen moet zich er welkom voelen om debatten bij te wonen. In het huidige tijdsgewricht brengt dat, in fysieke termen, een zeker spanningsveld met zich mee; veiligheidsmaatregelen werpen per definitie drempels op. Dat neemt niet weg dat er jaarlijks zo’n 80.000 scholieren door ProDemos worden rondgeleid en de Kamer in totaal door zo’n 160.000 personen wordt bezocht.

De raming voor 2017 is tot stand gekomen tegen de achtergrond van de hierboven genoemde prioriteiten – een sterkere informatiepositie van de Kamer en een grotere transparantie van het parlementaire proces. Onderstaande aandachtspunten moeten daaraan bijdragen.

• Professionalisering en flexibilisering van de ambtelijke organisatie

De prioriteiten vragen om een professionele en flexibele ambtelijke organisatie, die goed en snel kan inspringen op de gevraagde veranderingen. De primaire taak van de ambtelijke organisatie bestaat immers uit de ondersteuning van Tweede Kamer bij de uitvoering van haar kerntaken: controle en wetgeving. De prioriteiten en aandachtspunten van de Tweede Kamer voor 2017 zijn dan ook richtinggevend voor de keuzes die binnen de ambtelijke organisatie worden gemaakt als het gaat om inzet van personeel en middelen. De aanbevelingen uit het ABD-rapport «Meer verzakelijking en verdere professionalisering» dat betrekking heeft op de ambtelijke organisatie zullen in 2016 en 2017 worden geïmplementeerd. Daarbij zal de nadruk liggen op flexibilisering van de personele inzet en een sterkere focus op de kerntaken. Het personeel moet flexibeler kunnen worden ingezet als de vraag naar ondersteuning verandert en op plekken waar de werkdruk op een bepaald moment het hoogst is. Het gaat om flexibilisering van de inzet van het huidige personeel; er wordt niet beoogd om de verhouding tijdelijk/vast personeel te wijzigingen. Tegelijkertijd werkt de organisatie aan de vereenvoudiging en de standaardisering van werkprocessen. Ook wordt de bestaande dienstverlening tegen het licht gehouden: zijn alle diensten nog nodig of kunnen ze efficiënter?

• Betere ontsluiting digitale informatie

De komende periode zijn geen grootschalige investeringen ten behoeve van nieuwe ICT-toepassingen te verwachten, alleen noodzakelijk onderhoud/aanpassingen aan de bestaande systemen Parlis en Vlos.

• Voorbereiding renovatie Binnenhofcomplex

De renovatie van het Binnenhof is een omvangrijk project, dat in 2017 veel aandacht en inzet vraagt van de organisatie. De Tweede Kamer zal haar wensen voor de renovatie en voor de inrichting van een tijdelijke locatie voor de Tweede Kamer duidelijk (moeten) maken. Denk hierbij aan de inrichting van de plenaire zaal en andere vergaderzalen, de werkplekken en beveiligingsaspecten. De renovatie biedt kansen op het terrein van openheid. Ook in de tussenliggende periode – op de tijdelijke locatie – is het van belang dat transparantie van het parlementaire proces wordt geborgd.

Het onderhoud van het Binnenhofcomplex vraagt om aandacht tot het moment van de renovatie. Welke investeringen zijn nog verantwoord en welke niet? Duidelijk is dat de renovatie van het Binnenhof een veelomvattend project is. Een goede samenwerking tussen de Kamerleden, fractiemedewerkers en de ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer is daarvoor noodzakelijk.

Een en ander wordt in de komende periode nader uitgewerkt.

• Beperkte investeringsruimte binnen de begroting

De vrije investeringsruimte binnen de begroting van de Tweede Kamer is beperkt. Aanpassingen moeten binnen de bestaande financiële kaders worden vormgegeven. Dit vergt het maken van keuzes en beperkt de ruimte voor nieuwe ontwikkelingen, zoals de versterking van de kennis- en onderzoeksfunctie van de Kamer. De beveiliging van de Tweede Kamer is een bron van aanhoudende aandacht. Als oplossing wordt onder andere gestreefd naar een flexibeler inzet van mensen en middelen. Een voorbeeld hiervan is het vergroten van de inzetbaarheid van medewerkers binnen en tussen de afzonderlijke afdelingen, bijvoorbeeld door te werken in projectteams. Dit kan de externe inhuur terugdringen en levert daardoor een besparing op. Investeringen zullen scherper worden getoetst op de vraag of deze bijdragen aan een verbetering van het primaire proces.

• Verkiezingen 2017

Op 15 maart 2017 zijn de verkiezingen voor de Tweede Kamer. De verkiezingen brengen extra werkzaamheden met zich mee. Het gaat om praktische zaken als het begeleiden van nieuwe en vertrekkende Kamerleden, de inrichting van werkplekken, het verstrekken van toegangspassen en mobiele apparatuur. Na vorige verkiezingen zijn goede ervaringen opgedaan met het zogeheten Ledenplein, waar nieuwe Kamerleden op één plaats en op één moment al hun zaken kunnen regelen. Het voornemen is om dit Ledenplein ook in 2017 in te richten. Door samenloop van de schadeloosstelling van de nieuwe leden en de wachtgelden voor de vertrekkende leden zijn de uitgaven in een verkiezingsjaar hoger dan in de tussenliggende jaren.

5. Risico’s

• Werkkostenregeling

Sinds 2013 worden in het kader van de «werkkostenregeling» de reis- en overige kostenvergoedingen aan de Kamerleden netto uitbetaald. Hierdoor was er sprake van financiële vrijval op dit artikelonderdeel. Deze vrijval, waarvan het structurele karakter niet vaststaat, is in de afgelopen jaren ingezet voor de realisatie van diverse grotere (ICT)-projecten (digitaal parlement). Daarnaast heeft de Tweede Kamer de taakstelling van kabinet-Rutte I op de niet-beïnvloedbare politieke artikelen structureel ingevuld.

De toevoeging van andere Rijksorganisaties en de verlaging van de vrije ruimte van 1,5% naar 1,2% heeft in 2015 rijksbreed geresulteerd in een overschrijding. De Tweede Kamer heeft een eindheffing ontvangen van ruim € 2,4 mln (betaling vindt plaats in 2016).

• Roemernorm

In de motie-Roemer (Kamerstuk 32 360, nr. 5) worden de uitgaven binnen het Rijk aan niet-formatief personeel begrensd op 10% van de gezamenlijke uitgaven op alle artikelen voor formatief en niet-formatief personeel. Concreet betekent dit dat de Tweede Kamer in een begrotingsjaar ongeveer € 4.000.000 mag uitgeven aan niet-formatief personeel. In 2015 is het de Tweede Kamer niet gelukt aan deze norm te voldoen.

Binnen de ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer bevindt de Dienst Automatisering zich in een reorganisatie. Het Presidium tekent met nadruk aan dat verwacht moet worden dat de uitvoering van de motie-Roemer in 2016 én 2017 ernstig onder druk komt te staan. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat de voorgenomen, gefaseerde uitbesteding van delen van de Dienst Automatisering ertoe leidt dat vacatures bij die dienst vooralsnog met tijdelijke, externe krachten worden opgevuld.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 3 Wetgeving/controle TK

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen:

100.320

103.810

101.005

98.639

97.621

97.625

97.852

                 

Uitgaven:

100.615

103.810

101.005

98.639

97.621

97.625

97.852

                 

3.1

Apparaat Tweede Kamer

68.292

71.889

66.327

66.129

66.144

66.148

66.375

                 

3.2

Onderzoeksbudget

180

2.218

2.190

2.182

2.182

2.182

2.182

                 

3.3

Drukwerk

1.512

1.800

1.782

1.777

1.777

1.777

1.777

                 

3.4

Fractiekosten

27.431

25.590

28.364

26.217

25.184

25.184

25.184

                 

3.5

Uitzending leden

298

435

430

429

429

429

429

                 

3.6

Parlementaire enquetes

1.230

0

0

0

0

0

0

                 

3.7

Bijdrage ProDemos

1.672

1.878

1.912

1.905

1.905

1.905

1.905

                 

Ontvangsten:

5.845

3.966

3.966

3.966

3.966

3.966

3.966

Overzicht van Risicoregelingen

Overzicht van garanties (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande garanties 2015

Geraamd te verlenen 2016

Geraamd te vervallen 2016

Uitstaande garanties 2016

Geraamd te verlenen 2017

Geraamd te vervallen 2017

Uitstaande garanties 2017

Garantie plafond

Totaal plafond

3.4

Fractiekosten

10.076

0

987

9.089

0

200

8.889

8.889

8.889

Totaal

 

10.076

0

987

9.089

0

200

8.889

8.889

8.889

De garantie betreft de verstrekking op basis van de Regeling financiële ondersteuning fracties zoals deze van kracht was tot eind 2013. Tot eind 2013 werd 90% van het budget waar op grond van de grondslag uit de regeling via een voorschot aan de fracties overgemaakt. Als een fractie in het betreffende jaar geen beroep deed op het restant van 10%, dan werd dat deel omgezet naar een trekkingsrecht conform de bepalingen in de regeling. Een recht dat in latere jaren tot uitbetaling kan komen op verzoek van de betreffende fractie.

De regeling is per 1 januari 2014 gewijzigd, de fracties krijgen een voorschot van 100% en kunnen zelf een egalisatiereserve opbouwen. Dit betekent dat er vanaf deze datum geen nieuwe trekkingsrechten worden opgebouwd.

E Toelichting artikelonderdeel

3.1 Apparaat Tweede Kamer

Dit artikelonderdeel bestaat uit personele en materiële componenten voor exploitatie en beheer van de Tweede Kamer.

3.2 Kennis en onderzoek

De Kamer beschikt over een bedrag voor uitgaven aan Kennis en Onderzoek om bijvoorbeeld parlementaire onderzoeken uit te voeren.

3.3 Publicatie officiële documenten

Op dit onderdeel staan de uitgaven gepland voor de publicatie van officiële documenten.

3.4 Fractiekosten

Op dit onderdeel staan de uitgaven gepland voor de fractiekostenregeling. Deze regeling is met ingang van 2014 gewijzigd. Het budget was gebaseerd op 90% bevoorschotting, terwijl in de nieuwe regeling 100% aan de fracties wordt overgemaakt.

3.5 Uitzending Leden

Op dit onderdeel staat het bedrag dat beschikbaar is voor commissies voor werkbezoeken aan het buitenland.

3.6 Parlementaire enquêtes

Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven gepland voor parlementaire enquêtes. Op dit moment kan niet worden aangegeven of er in 2017 sprake zal zijn van (een) Parlementaire Enquête(s).

3.7 Bijdrage Prodemos

Jaarlijks betaalt de Tweede Kamer een bijdrage aan ProDemos voor de uitvoering van educatieve activiteiten. Hierover maken de Tweede Kamer en ProDemos jaarlijks afspraken.

Ontvangsten

De ontvangsten bestaan uit diverse posten. De omzet van het Restaurantbedrijf, doorbelastingen aan derden en inhoudingen op lonen en salaris en ontvangsten voor zwangerschap- en bevallingsuitkeringen. Door de 100% bevoorschotting aan de fracties met ingang van 2014 is er geen sprake meer van afrekeningen vanaf 2014. Er staat nog een bedrag open van € 1,1 mln. uit oudere jaren. Verwachting is dat dit bedrag in 2016 wordt afgerekend.

Artikel 4 Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer

A Algemene doelstelling

Het onder dit artikel opgenomen budget ten behoeve van wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer betreft de kosten van interparlementaire activiteiten.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal. De Colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer bestaan afspraken (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de Minister en de Colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.4

C Beleidswijzigingen

Geen.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 4 Wetgeving/controle EK en TK

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen:

944

1.486

1.472

1.467

1.467

1.467

1.467

                 

Uitgaven:

1.357

1.486

1.472

1.467

1.467

1.467

1.467

                 

4.3

Interparlementaire betrekkingen

1.357

1.486

1.472

1.467

1.467

1.467

1.467

                 

Ontvangsten:

0

23

23

23

23

23

23

E Toelichting artikelonderdeel

4.3 Interparlementaire betrekkingen

De raming van artikelonderdeel 03. «interparlementaire betrekkingen» heeft betrekking op de volgende onderdelen:

  • uitzending Kamerleden naar internationale organisaties;

  • aandeel Nederland in de kosten van interparlementaire organen;

  • contacten tussen de parlementen van het Koninkrijk;

  • ontvangst van buitenlandse parlementsleden en delegaties van internationale organisaties;

  • de Nederlandse groep van de Interparlementaire Unie (IPU).

Kengetallen

In onderstaand overzicht zijn in meerjarig perspectief (2011–2015) de uitgaven met betrekking tot dit artikel opgenomen. Voorts zijn, afgeleid hiervan, gemiddelden per Kamerzetel (van Eerste en Tweede Kamer) opgenomen.

Tabel gemiddelde uitgaven per lid

Artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer (in € 1.000)

2011

2012

2013

2014

2015

totaal apparaat

gemiddeld per zetel (225)

Interparlementaire betrekkingen

1.066

1.029

1.384

1.799

1.357

totaal artikel 4

1.066

1.029

1.384

1.7991

1.357

gemiddeld per zetel (225)

5

5

6

6

6

X Noot
1

De hogere uitgaven in 2013 en 2014 houden verband met de (voorbereidingen van) de organisatie door Nederland van de Parlementaire Assemblee van de NATO in november 2014 te Den Haag.

3. DE NIET-BELEIDSARTIKELEN

Beleidsartikel 10 Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen:

0

– 1.781

– 1.912

– 1.957

– 1.957

– 1.957

– 1.957

                 

Uitgaven:

0

– 1.781

– 1.912

– 1.957

– 1.957

– 1.957

– 1.957

                 

10.1

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

                 

10.2

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

                 

10.3

Onvoorzien

0

– 1.781

– 1.912

– 1.957

– 1.957

– 1.957

– 1.957

Toelichting artikelonderdeel

10.3 Onvoorzien

De Eerste Kamer stelt zich op het standpunt dat het zich als zelfstandige begrotingsautoriteit en de eerder op dat vlak tussen regering en Kamer gemaakte afspraken, niet gebonden acht aan een van regeringswege voor de Kamer vastgestelde taakstelling, maar zorgvuldig zal ramen. Een deel van de taakstellingen Rutte I en II is derhalve niet ingevuld. Het betreft een bedrag van € 0,52 mln. in 2016, € 0,64 in 2017 en € 0,70 mln. in 2018 en volgende jaren.

De taakstelling Rutte I op artikel 2 is door de Tweede Kamer aangemerkt als een taakstelling op een niet beïnvloedbaar artikel. De taakstelling oplopend van € 0,60 mln. in 2013 tot € 1,26 mln. in 2016 en volgende jaren staat nog open op dit artikel. De Tweede Kamer heeft de taakstelling Rutte II in de meerjarenraming verwerkt.

4. BIJLAGEN

4.1 Verdiepingsbijlage

In de onderstaande tabellen is bij de nieuwe mutaties voor het jaar 2021 tevens de extrapolatiestand voor het artikelonderdeel meegenomen.

Artikel 1 Wetgeving en controle EK
Uitgaven (x € 1.000)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

13.061

11.708

11.716

11.717

11.719

0

1.1

Apparaat Eerste Kamer

9.477

8.124

8.133

8.134

8.136

0

1.2

Vergoeding voorzitter/leden Eerste Kamer

3.511

3.511

3.510

3.510

3.510

0

1.3

Verenigde vergadering

73

73

73

73

73

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

127

– 5

– 5

– 5

– 5

0

1.1

Apparaat Eerste Kamer

120

– 5

– 5

– 5

– 5

0

1.2

Vergoeding voorzitter/leden Eerste Kamer

7

0

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

278

237

241

242

242

11.961

1.1

Apparaat Eerste Kamer

175

141

143

144

144

8.280

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling loon- en prijsbijstellingstranche 2016

175

141

143

144

144

0

1.2

Vergoeding voorzitter/leden Eerste Kamer

103

96

98

98

98

3.608

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling loonbijstellingstranche 2016

103

96

98

98

98

0

1.3

Verenigde vergadering

0

0

0

0

0

73

 

Stand ontwerpbegroting 2017

13.466

11.940

11.952

11.954

11.956

11.961

1.1

Apparaat Eerste Kamer

9.772

8.260

8.271

8.273

8.275

8.280

1.2

Vergoeding voorzitter/leden Eerste Kamer

3.621

3.607

3.608

3.608

3.608

3.608

1.3

Verenigde vergadering

73

73

73

73

73

73

Ontvangsten (x € 1.000)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

79

79

79

79

79

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

118

61

61

61

61

61

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

79

 

Stand ontwerpbegroting 2017

197

140

140

140

140

140

Artikel 2 Uitgaven tbv van (oud) leden Tweede Kamer en leden EP
Uitgaven (x € 1.000)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

29.396

30.901

29.894

29.391

29.391

0

2.1

Schadeloosstelling

19.561

19.558

19.557

19.557

19.557

0

2.2

Pensioenen en wachtgelden

9.735

11.243

10.237

9.734

9.734

0

2.3

Schadeloosstelling Europarlementariers incl tegemoetkoming ziektekosten

100

100

100

100

100

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

44

0

0

0

0

0

2.1

Schadeloosstelling

25

0

0

0

0

0

2.2

Pensioenen en wachtgelden

19

0

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

769

774

753

742

742

30.133

2.1

Schadeloosstelling

452

428

434

436

436

19.993

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling loon- en prijsbijstellingstranche 2016

452

428

434

436

436

0

2.2

Pensioenen en wachtgelden

314

343

316

303

303

10.037

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling loonbijstellingstranche 2016

314

343

316

303

303

0

2.3

Schadeloosstelling Europarlementariers incl tegemoetkoming ziektekosten

3

3

3

3

3

103

 

Stand ontwerpbegroting 2017

30.209

31.675

30.647

30.133

30.133

30.133

2.1

Schadeloosstelling

20.038

19.986

19.991

19.993

19.993

19.993

2.2

Pensioenen en wachtgelden

10.068

11.586

10.553

10.037

10.037

10.037

2.3

Schadeloosstelling Europarlementariers incl tegemoetkoming ziektekosten

103

103

103

103

103

103

Ontvangsten (x € 1.000)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

86

86

86

86

86

0

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

86

 

Stand ontwerpbegroting 2017

86

86

86

86

86

86

Artikel 3 Wetgeving/controle TK
Uitgaven (x € 1.000)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

97.421

97.449

95.124

94.116

94.120

0

3.1

Apparaat Tweede Kamer

67.858

65.177

64.970

64.970

64.974

0

3.2

Onderzoeksbudget

2.174

2.150

2.142

2.142

2.142

0

3.3

Drukwerk

1.789

1.771

1.766

1.766

1.766

0

3.4

Fractiekosten

23.248

26.023

23.926

22.918

22.918

0

3.5

Uitzending leden

432

427

426

426

426

0

3.6

Parlementaire enquetes

0

0

0

0

0

0

3.7

Bijdrage ProDemos

1.920

1.901

1.894

1.894

1.894

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

2.508

– 233

– 233

– 227

– 227

0

3.1

Apparaat Tweede Kamer

2.517

– 233

– 233

– 227

– 227

0

3.2

Onderzoeksbudget

2

0

0

0

0

0

3.4

Fractiekosten

42

0

0

0

0

0

3.7

Bijdrage ProDemos

– 53

0

0

0

0

0

               

Mutatie amendement 2016

           

3.4

Fractiekosten

1.600

1.600

1.600

1.600

1.600

1.600

 

Nieuwe mutaties

2.281

2.189

2.148

2.132

2.132

97.852

3.1

Apparaat Tweede Kamer

1.514

1.383

1.392

1.401

1.401

66.375

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling loon- en prijsbijstellingstranche 2016

1.514

1.383

1.392

1.401

1.401

0

3.2

Onderzoeksbudget

42

40

40

40

40

2.182

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling loon- en prijsbijstellingstranche 2016

42

40

40

40

40

0

3.3

Drukwerk

11

11

11

11

11

1.777

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling prijsbijstellingstranche 2016

11

11

11

11

11

0

3.4

Fractiekosten

700

741

691

666

666

25.184

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling loon- en prijsbijstellingstranche 2016

700

741

691

666

666

0

3.5

Uitzending leden

3

3

3

3

3

429

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling prijsbijstellingstranche 2016

3

3

3

3

3

0

3.6

Parlementaire enquetes

0

0

0

0

0

0

3.7

Bijdrage ProDemos

11

11

11

11

11

1.905

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling prijsbijstellingstranche 2016

11

11

11

11

11

0

 

Stand ontwerpbegroting 2017

103.810

101.005

98.639

97.621

97.625

97.852

3.1

Apparaat Tweede Kamer

71.889

66.327

66.129

66.144

66.148

66.375

3.2

Onderzoeksbudget

2.218

2.190

2.182

2.182

2.182

2.182

3.3

Drukwerk

1.800

1.782

1.777

1.777

1.777

1.777

3.4

Fractiekosten

25.590

28.364

26.217

25.184

25.184

25.184

3.5

Uitzending leden

435

430

429

429

429

429

3.6

Parlementaire enquetes

0

0

0

0

0

0

3.7

Bijdrage ProDemos

1.878

1.912

1.905

1.905

1.905

1.905

Ontvangsten (x € 1.000)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

4.966

4.966

4.966

4.966

4.966

0

 

Mutatie amendement 2016

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

               

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

4.966

 

Stand ontwerpbegroting 2017

3.966

3.966

3.966

3.966

3.966

3.966

Artikel 4 Wetgeving/controle EK en TK
Uitgaven (x € 1.000)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

1.482

1.468

1.463

1.463

1.463

0

4.3

Interparlementaire betrekkingen

1.482

1.468

1.463

1.463

1.463

0

 

Nieuwe mutaties

4

4

4

4

4

1.467

4.3

Interparlementaire betrekkingen

4

4

4

4

4

1.467

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling prijsbijstellingstranche 2016

4

4

4

4

4

0

 

Stand ontwerpbegroting 2017

1.486

1.472

1.467

1.467

1.467

1.467

4.3

Interparlementaire betrekkingen

1.486

1.472

1.467

1.467

1.467

1.467

Ontvangsten (x € 1.000)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

23

23

23

23

23

0

 

Nieuwe mutaties

0

0

0

0

0

23

 

Stand ontwerpbegroting 2017

23

23

23

23

23

23

Artikel 10 Nominaal en onvoorzien
Uitgaven (x € 1.000)
   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

– 1.781

– 1.912

– 1.957

– 1.957

– 1.957

0

10.1

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

10.2

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

10.3

Onvoorzien

– 1.781

– 1.912

– 1.957

– 1.957

– 1.957

0

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2016

3.332

3.204

3.146

3.120

3.120

3.120

10.1

Loonbijstelling

3.057

2.938

2.882

2.856

2.856

2.856

10.2

Prijsbijstelling

275

266

264

264

264

264

10.3

Onvoorzien

0

0

0

0

0

0

 

Nieuwe mutaties

– 3.332

– 3.204

– 3.146

– 3.120

– 3.120

– 5.077

10.1

Loonbijstelling

– 3.057

– 2.938

– 2.882

– 2.856

– 2.856

– 2.856

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling loonbijstelling 2016

– 3.057

– 2.938

– 2.882

– 2.856

– 2.856

0

10.2

Prijsbijstelling

– 275

– 266

– 264

– 264

– 264

– 264

 

waarvan:

           
 

a. Toedeling prijsbijstelling 2016

– 275

– 266

– 264

– 264

– 264

0

10.3

Onvoorzien

0

0

0

0

0

– 1.957

 

Stand ontwerpbegroting 2017

– 1.781

– 1.912

– 1.957

– 1.957

– 1.957

– 1.957

10.1

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

10.2

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

10.3

Onvoorzien

– 1.781

– 1.912

– 1.957

– 1.957

– 1.957

– 1.957


X Noot
1

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

X Noot
2

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

X Noot
3

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

X Noot
4

Comptabiliteitswet 2001, artikel 19.

Naar boven