De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de nadere memorie van antwoord.
Zij hebben naar aanleiding daarvan nog enige vragen, waarbij de leden van de CDA-fractie zich aansluiten. Alhoewel de leden van beide fracties erkentelijk zijn voor
de antwoorden op hun eerdere vragen, blijven zij zich afvragen of de publiekrechtelijke
regeling wenselijk dan wel noodzakelijk is om het juridische risico met betrekking
tot de rechten en plichten van de sporter en de uitwisseling van persoonsgegevens
op te lossen. Omdat zij groot belang hechten aan het uitgangspunt dat bestrijding
van doping in belangrijke mate een verantwoordelijkheid is van de sportsector zelf,
hechten zij eraan vast te houden aan een privaatrechtelijke regeling.
Dat toestemming geen rechtmatigheidsgrondslag kan vormen, begrijpen de leden van beide
fracties. Deze zal immers niet vrijelijk gegeven kunnen worden. Maar het voldoen aan
een wettelijke plicht is ook een mogelijke rechtmatigheidsgrondslag. Zo'n wettelijke
plicht brengt echter niet met zich mee dat deze plicht dan ook door een publieke autoriteit
moet worden nageleefd. Een wettelijke plicht kan immers ook aan een privaatrechtelijke
autoriteit worden opgelegd. Een bekend voorbeeld hiervan is de verplichting voor werkgevers
om van hun werknemers bsn-nummers vast te leggen om loonbelastingaangifte te kunnen
doen. Kan de regering aangeven of een dergelijke oplossing is onderzocht? Wanneer
dit niet is onderzocht, is zij dan bereid om deze route alsnog te verkennen?
In de nadere memorie van antwoord wordt verwezen naar een recent onderzoek «Anti-Doping
and Data Protection» van Tilburg University, in opdracht van de Europese Commissie.
Het creëren van een wettelijke basis voor de nationale antidopingorganisatie en de
verwerking van persoonsgegevens is de belangrijkste aanbeveling uit het rapport, aldus
de regering. Omdat het voor het creëren van een wettelijke grondslag niet nodig is
om een publieke autoriteit in te stellen, vragen de leden van de fracties van VVD
en CDA of uit dit onderzoek kan worden geconcludeerd dat een publieke autoriteit de
voorkeur heeft boven een private autoriteit. Indien het antwoord bevestigend is, welke
argumenten worden hiervoor aangedragen?
De leden van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport zien de antwoorden
van de regering met belangstelling tegemoet. Na ontvangst van de nota naar aanleiding
van het verslag, uiterlijk vrijdag 7 september 2018, acht de commissie het wetsvoorstel
gereed voor plenaire behandeling. Het plenaire debat is voorzien voor 25 september
2018.
De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Martens
De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, De Boer