34 532 Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de invoering van een stelsel van fosfaatrechten

Nr. 45 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 november 2016

Op woensdag 16 november jl. heeft uw Kamer bij de regeling van werkzaamheden verzocht geïnformeerd te worden over de inhoud en voortgang van het fosfaatreductieplan 2017 en om daarbij ook in te gaan op mogelijkheden om het Europese crisispakket te verlengen (Handelingen II 2016/17, nr. 23, Regeling van werkzaamheden).

Op donderdag 17 november jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd dat een principeakkoord is bereikt over de contouren van het maatregelenpakket waarmee in 2017 de benodigde fosfaatreductie wordt gerealiseerd (Kamerstuk 34 532, nr. 43). Daarbij heb ik aangegeven uw Kamer nader te informeren over de inhoud van het pakket nadat de betrokken partijen de gelegenheid hebben gehad de maatregelen voor finale instemming in eigen kring voor te leggen.

Met deze brief meld ik u dat LTO Nederland, NZO, Nevedi, NAJK, NMV en Rabobank zich committeren aan een maatregelenpakket dat tot doel heeft de fosfaatproductie in Nederland voor het eind van 2017 terug te brengen tot het niveau dat is toegestaan op basis van de derogatiebeschikking Nitraatrichtlijn. In 2015 heeft Nederland het fosfaatplafond overschreden en die overschrijding zal zonder nadere maatregelen doorzetten. Om de derogatie in 2017 te kunnen behouden en om met de Europese Commissie te kunnen spreken over voortzetting van de derogatie vanaf 2018, is het noodzakelijk om de situatie van overschrijding van het plafond te herstellen (zie mijn brief van 13 oktober jl., Kamerstuk 31 532, nr. 18).

Het pakket richt zich op fosfaatreductie in 2017. Vanaf 2018 kan, met de herziening van de Meststoffenwet ter introductie van het stelsel van fosfaatrechten, wettelijk worden geborgd dat de fosfaatproductie vanaf 1 januari 2018 onder het niveau van het plafond blijft.

De derogatie is milieukundig onderbouwd en van groot belang voor een economische gezonde en duurzame ontwikkeling van de veehouderij in Nederland. De betrokken partijen delen dat uitgangspunt en benadrukken het belang om de fosfaatproductie in 2017 te verminderen tot onder het plafond.

De melkveehouderijsector staat voor een even noodzakelijke als ingrijpende opgave. Het voortouw van de maatregelen ligt bij de sector en ketenpartijen.

Ik ondersteun waar mogelijk in de uitwerking en uitvoering van dit pakket.

Hierna ga ik in op de omvang van de opgave, het pakket maatregelen, de inzet van de nationale enveloppe en op het proces en de vervolgstappen die we gaan zetten.

De omvang van de opgave

Het pakket maatregelen moet een overtuigend antwoord geven op de noodzakelijke fosfaatproductievermindering. In 2015 was de definitieve omvang van de fosfaatproductie 180,1 miljoen kilogram. Dat is een overschrijding van het fosfaatplafond zoals neergelegd in de derogatiebeschikking met 7,2 miljoen kilogram. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) prognosticeert op basis van de meest actuele gegevens dat het fosfaatproductieplafond in 2016 met 6,6 miljoen kilogram wordt overschreden.

Het maatregelenpakket moet ruim voldoende zijn om de fosfaatproductie met ruim 6,6 miljoen kilogram te verkleinen. Een pakket van voldoende omvang is noodzakelijk om rekening te kunnen houden met een hogere fosfaatproductie en een kleinere opbrengst van de maatregelen dan nu wordt verwacht. We hebben afgesproken dat de daling lineair gedurende het jaar 2017 wordt gerealiseerd.

Het maatregelenpakket

Het pakket is opgebouwd uit drie maatregelen. Bij het opstellen van het pakket is gezorgd dat melkveehouders die niet zijn gegroeid na 2 juli 2015 zoveel mogelijk worden ontzien.

1. Voerspoor

Het fosforgehalte van het mengvoer kan verantwoord worden verlaagd zonder de diergezondheid in gevaar te brengen. Nevedi, LTO, NMV en NZO hebben afgesproken de bestaande overeenkomst «verbeteren mineralenefficiency op melkveebedrijven via kringloopwijzer» aan te scherpen en te verlengen. Deze afspraak betreft mengvoer dat voor melkkoeien wordt geproduceerd. De verwachte bijdrage van deze afspraak is een reductie van de productie van fosfaat van 1,7 miljoen kilogram.

2. Reductie van de veestapel

Deze maatregel bestaat uit twee elementen. Het eerste element grijpt aan op het feit dat de afgelopen jaren het proces van bedrijfsbeëindiging is vertraagd door de onzekerheid over het fosfaatrechtenstelsel. Na het aanvaarden van het wetsvoorstel in beide Kamers is deze duidelijkheid er wel. Melkveehouders die van plan zijn het bedrijf te gaan beëindigen, weten dan waar ze aan toe zijn en kunnen dan verantwoord toewerken naar beëindiging. Om te stimuleren dat bedrijven die overwegen te stoppen al in 2017 de melkveestapel afvoeren, wordt er een liquiditeitsvoorziening in het leven geroepen. De gezamenlijke banken bekijken hoe een mogelijk financieel risico van deze voorziening wordt gedragen.

Het tweede element ziet op ondernemers die bereid zijn in 2017 de melkveestapel te beëindigen of te krimpen zodanig dat de afgestoten dieren geen fosfaat meer produceren in Nederland. Zij komen in aanmerking voor een premie per dier. Via een premieregeling, die drie keer wordt opengesteld en waarbij de premie de eerste openstelling het hoogst is en de volgende twee keer steeds lager wordt vastgesteld, worden melkveehouders gestimuleerd zo vroeg mogelijk in 2017 te stoppen met het houden van melkvee.

Ik stel € 25 miljoen beschikbaar voor het reduceren van fosfaat via het verkleinen van de melkveestapel. De zuivelsector heeft zich bereid verklaard dit bedrag te verdubbelen waardoor in totaal € 50 miljoen beschikbaar is.

De liquiditeitsfaciliteit en de premie tezamen zullen de fosfaatproductie naar verwachting met in ieder geval 2,5 miljoen kilogram fosfaat reduceren.

3. Fosfaatreductie door zuivelondernemingen

De zuivelsector zal middels een fosfaatreductieplan de fosfaatproductie terugbrengen. De opgave voor de fosfaatreductie wordt vertaald naar individuele zuivelondernemingen. Melkveehouders die meer melk produceren dan een vastgestelde referentiehoeveelheid krijgen een korting op de melkprijs voor alle daarboven geproduceerde hoeveelheid melk. De hoogte van de korting wordt minder als melkveehouders hun veestapel verkleinen. Bedrijven met een veebezetting onder het niveau van 2 juli 2015 min 4% worden vrijgesteld.

Zuivelondernemingen committeren zich eraan dat 4 miljoen kilogram fosfaat uit de markt wordt gehaald.

Deze maatregelen leiden samen tot een verwachte reductie van 8,2 miljoen kilogram fosfaat. Dat zou in principe genoeg zijn om de fosfaatproductie in 2017 weer onder het niveau van het plafond te brengen. Het bereiken van dit niveau is van groot belang, derhalve worden, in aanvulling op het genoemde maatregelenpakket nog twee aanvullende maatregelen verkend. Ten eerste wordt bezien of er via het voerrantsoen een grotere reductie mogelijk is dan reeds onder punt 1 is vermeld. Ten tweede ben ik in gesprek met de Producenten Organisatie Varkenshouderij om te bezien welke maatregelen uit het Actieplan Vitalisering Varkenshouderij versneld kunnen worden om een eventuele bijdrage te kunnen leveren aan het reduceren van de fosfaatproductie.

Op sommige delen van het maatregelenpakket zijn de mededingingskaders van toepassing. Ik heb, daartoe ook door de sector verzocht, toegezegd me in te spannen duidelijkheid te krijgen over hoe de maatregelen vormgegeven kunnen worden zodat ze passen binnen de kaders van de mededingingsregels.

Daarnaast heeft de sector mij verzocht om maximaal gebruik te kunnen maken van de mogelijkheden tot het algemeen verbindend verklaren van maatregelen. Ik zie hiervoor mogelijkheden, met name op maatregel 1 en 3. Ik heb toegezegd daarvoor van mijn kant al het nodige te zullen doen.

Monitoring

Het pakket aan maatregelen wordt intensief gemonitord. Ik zal het CBS opdracht geven om een monitoringssystematiek uit te werken. Het gaat daarbij om een maandelijkse rapportage passend bij de systematiek zoals deze wordt gehanteerd voor de verantwoording over de fosfaatproductie aan de Europese Commissie. Deze monitoring vormt de basis voor een driemaandelijks ijkmoment, waarop met alle betrokken partijen wordt bepaald in hoeverre de doelen binnen bereik komen. Als de resultaten daar aanleiding toe geven zullen het zuivelbedrijfsleven en de organisaties van melkveehouders aanvullende maatregelen treffen om het landelijk fosfaatplafond niet te overschrijden.

De inzet van de enveloppe

Op 18 juli 2016 heeft Eurocommissaris Hogan een nieuw steunpakket van maatregelen van de Europese Commissie voor de melkvee- en varkenshouderij toegelicht. Onderdeel hiervan is een nationale enveloppe van bijna € 23 miljoen, waarmee Nederland flexibel kan inspelen op de situatie in de melkvee- en varkenshouderij.

Ik ben van plan de nationale enveloppe in te zetten om bij te dragen aan de noodzakelijke fosfaatreductie. Aanvullend daarop zal ik € 7 miljoen beschikbaar stellen. Ik zal uw Kamer bij nota van wijziging op de EZ Ontwerpbegroting 2017 informeren over de dekking van dit budget (Kamerstuk 34 550 XIII, nr. 66).

Van de in totaal € 30 miljoen die ik beschikbaar stel zal € 25 miljoen beschikbaar zijn voor de premieregeling (zie onder 2) en € 5 miljoen voor maatregelen in de varkenshouderij.

Ik zal het maatregelpakket voor de nationale enveloppe conform de Europese Verordening (EU) 2016/1613 van de Commissie van 8 september 2016 tot vaststelling van buitengewone aanpassingssteun voor melkproducenten en landbouwers in andere veehouderijsectoren voor 30 november a.s. notificeren bij de Europese Commissie.

Proces en vervolgstappen

De bereikte overeenstemming over dit ambitieuze pakket maatregelen is een belangrijke stap. Er is ook nog veel te doen. Hierbij staan het traject bij de Europese Commissie enerzijds en de nadere uitwerking en invoering van de concrete maatregelen anderzijds centraal.

Er is reeds met de diensten van de Europese Commissie overleg gevoerd over de hoofdlijnen van het pakket. Met de nadere uitwerking die nu is bereikt, zal op korte termijn verder worden gesproken.

Ook wordt gesproken over het vaststellen van de noodzakelijke juridische randvoorwaarden voor zowel de fosfaatreductiemaatregel door zuivelondernemingen als de maatregel voerspoor. In deze gesprekken worden de mogelijkheden verkend om het Europese crisispakket te verlengen, of om de maatregelen die hieronder worden genomen na afloop van het crisispakket op 12 april 2017 te continueren.

De inzet is erop gericht om met de Europese Commissie overeenstemming te bereiken dat met het nu voorliggende maatregelenpakket Nederland voldoende inzet pleegt om de derogatie voor 2017 te behouden en met de Europese Commissie in gesprek te kunnen gaan over verlenging van de derogatie vanaf 2018. Hierin trek ik samen op met betrokken partijen.

Op dit moment zijn de sectorpartijen samen met EZ het maatregelenpakket verder aan het uitwerken. De eerste onderdelen van het pakket treden per 1 januari 2017 in werking.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven