Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 december 2024
Op 1 januari 2018 is de Wet samen sterker door vereenvoudiging samenwerkingsschool
(verder: wet Samenwerkingsschool) in werking getreden. Op een samenwerkingsschool
wordt tegelijk openbaar én bijzonder onderwijs verzorgd. Tijdens de behandeling door
uw Kamer heeft de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap toegezegd
de evaluatie aan de Tweede en de Eerste Kamer te sturen. Daarnaast is toegezegd dat
OCW ook zal laten onderzoeken of er naast samenwerkingsscholen nog additionele mogelijkheden
zijn om kleine scholen in stand te houden.1 In de eerste helft van 2024 heeft het Kohnstamm Instituut de wet geëvalueerd en in
deze brief wordt uw Kamer geïnformeerd over de conclusies van het onderzoek. Het onderzoek
is in de zomer van 2024 gepubliceerd op de site van de Rijksoverheid2 en is tevens als bijlage bij deze brief gevoegd.
Vorming samenwerkingsschool is eenvoudiger geworden
In veel dunbevolkte gebieden worden scholen door krimp in leerlingaantallen met opheffing
bedreigd. De wet Samenwerkingsschool is bedoeld om ook in deze gebieden openbaar en
bijzonder onderwijs in stand te houden. De wet beoogt de vorming van een samenwerkingsschool
te vereenvoudigen.
Sinds 2018 zijn er 14 samenwerkingsscholen gestart, waarvan er inmiddels twee zijn
gestopt. Zes samenwerkingsscholen werkten mee aan het onderzoek. Daarnaast spraken
de onderzoekers met een informele samenwerkingsschool, enkele experts en een casus
waarbij het niet is gelukt om een samenwerkingsschool te vormen. De onderzoekers concluderen
dat de vorming van een samenwerkingsschool door de wetswijziging eenvoudiger is geworden,
met name door de versoepeling van de getalsnormen en vermindering van het regelwerk.
Scholen en experts zien als belangrijk voordeel van de nieuwe wet dat het nu mogelijk
is om zowel de openbare als de bijzondere identiteit juridisch te behouden, terwijl
vóór de wetswijziging een keuze voor één denominatie vereist was.
Vorming van een samenwerkingsschool gaat soms ook samen met lastige zaken zoals weerstand
bij ouders, het afscheid nemen van bepaalde vieringen of de angst voor een ongelijkwaardige
positie binnen de school (bijvoorbeeld als het openbare deel veel minder leerlingen
heeft dan het bijzondere deel). Gelukkig ziet het overgrote deel de samenwerking als
een verrijking en een duidelijke meerwaarde. De meeste scholen betrekken het hele
team, ouders en leerlingen bij het invullen van hun levensbeschouwelijk onderwijs
en maatschappelijke waarden. Alle geïnterviewde scholen (op één na) kiezen voor gezamenlijk
levensbeschouwelijk onderwijs, bijvoorbeeld met behulp van methodes, gastlessen of
het bezoeken van kerken of gebedshuizen.
De onderzoekers hebben de mogelijkheden, naast de vorming van een samenwerkingsschool,
om kleine scholen in stand te houden geïnventariseerd. Ook wijzen zij bijvoorbeeld
op de mogelijkheden voor de vorming van een informele samenwerkingsschool, het realiseren
van nieuwbouw (om de school op die manier aantrekkelijker voor nieuwe leerlingen te
maken) of de kleine scholentoeslag. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) wijst scholen
onder de opheffingsnorm op deze opties en zal dat ook blijven doen. Elke regio, dicht-
of dunbevolkt, verdient immers thuisnabij en kwalitatief goed onderwijsaanbod.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M.L.J. Paul