34 500 Besluit houdende deelneming in de gemeenschappelijke regeling Brabants Historisch Informatie Centrum

A/ nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 16 juni 2016.

De wens dat de deelneming door het Rijk krachtens een wet dient te geschieden kan door of namens een van beide Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 14 juli 2016.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 juni 2016

Het Brabants Historisch Informatie Centrum, ingesteld op grond van de gemeenschappelijke regeling «Brabants Historisch Informatie Centrum», is de opvolger van het voormalig Rijksarchief in de provincie en beheert de overgebrachte archieven van de gemeenten Bernheze, Boekel, Boxmeer, Cuijk, Grave, Haaren, Landerd, Mill en Sint Hubert, Oss, Schijndel, Sint Anthonis, Sint-Michielsgestel, Sint-Oedenrode, Uden, Veghel en Vught, de waterschappen Aa en Maas en de Dommel en rijksorganen in de provincie Brabant. Deelnemers aan deze regeling zijn deze gemeenten en de Minister van OCW namens het Rijk.

De samenwerking tussen deze overheden vindt plaats op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr). De Wgr is bij wet van 9 juli 2014 (Stb. 2014, 306) gewijzigd, hetgeen aanleiding heeft gegeven tot het aanpassen van de voorliggende gemeenschappelijke regeling.

Hierbij bied ik u aan mijn Besluit, houdende deelneming in de (gewijzigde) gemeenschappelijke regeling «Brabants Historisch Informatie centrum»;

De door de overige deelnemers ondertekende gemeenschappelijke regeling treft u aan als bijlage bij deze brief1.

In de gemeenschappelijke regeling is de hoogte van de financiële bijdragen van alle deelnemers gelijk gebleven en zijn geen wezenlijke aanpassingen gedaan, behoudens aanpassingen in het kader van de door de gewijzigde Wgr voorgeschreven dualisering van het bestuur en enkele redactionele wijzigingen.

De voorlegging van mijn besluit tot deelneming geschiedt in het kader van artikel 94, tweede lid van de Wgr. Conform deze bepaling bied ik uw Kamer gedurende vier weken de mogelijkheid om de wens kenbaar te maken dat de inwerkingtreding van het besluit bij wet geregeld wordt. Indien u van deze mogelijkheid geen gebruik maakt zal het besluit tot deelneming na afloop van deze termijn gepubliceerd worden in de Staatscourant, waarbij de betreffende (gewijzigde) gemeenschappelijke regeling als bijlage bij de toelichting wordt gevoegd. Het besluit tot deelneming zal in werking treden op een bij afzonderlijk inwerkingtredingsbesluit te bepalen tijdstip.

Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven