Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 november 2016
Op 14 juni 2016 is bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel tot wijziging van de Wet opslag
duurzame energie (ODE) aanhangig gemaakt. Het voorstel dient ter vaststelling van
ODE-tarieven voor het jaar 2017. Daardoor kan in 2017 dekking worden gegeven aan de
reeds voorziene kasuitgaven voor de subsidies in het kader van het Besluit stimulering
duurzame energieproductie (SDE+). Bij de parlementaire behandeling van de Wet opslag
duurzame energie in 2012 zijn slechts de tarieven voor de jaren 2013 tot en met 2016
opgenomen. Het thans voorliggende wetsvoorstel bevat geen nieuw beleid, maar ziet
louter op het vaststellen van de tarieven voor 2017 volgens de in de Wet opslag duurzame
energie vastgestelde richtsnoeren.
Ik heb de nota naar aanleiding van het verslag op 30 augustus 2016 aan de Tweede Kamer
aangeboden. Daarna heeft de Tweede Kamer behandeling van het wetsvoorstel op de langetermijnagenda
geplaatst. Plenaire behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer heeft plaatsgevonden
op donderdag 17 november 2016. Het is van groot belang dat het wetsvoorstel nog dit
jaar de goedkeuring krijgt van zowel Tweede als Eerste Kamer, zodat de tarieven per
1 januari 2017 van kracht kunnen worden.
Omdat het thans nog niet zeker is of het wetsvoorstel nog voor het kerstreces door
het parlement zal zijn aangenomen, heb ik besloten een nota van wijziging naar de
Tweede Kamer te sturen waarin wordt voorzien in eventuele latere inwerkingtreding
van het wetsvoorstel bij koninklijk besluit, waardoor in ieder geval een juridische
basis wordt geschapen voor heffing van de opslag duurzame energie in 2017 op een later
tijdstip. Een latere inwerkingtreding van dit wetsvoorstel zal er echter toe leiden
dat in 2017 niet de volledige dekking van de voorziene uitgaven voor de SDE+ over
2017 wordt gerealiseerd en dat de uitvoeringslasten voor de Belastingdienst en de
belastingplichtige energieleveranciers toenemen.
Ik wil uw Kamer daarom verzoeken om – rekening houdende met bovenstaande – het wetsvoorstel
spoedig te behandelen nadat de Tweede Kamer het wetsvoorstel heeft aangenomen, met
het oog op inwerkingtreding per 1 januari 2017. Van mijn kant ben ik uiteraard beschikbaar
om voortvarende behandeling te faciliteren, bijvoorbeeld door desgewenst aanvullende
informatie snel en op toegankelijke wijze beschikbaar te stellen.
De Minister van Economische Zaken,
H.G.J. Kamp