34 485 VIII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2016 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Nr. 5 AMENDEMENT VAN HET LID GRASHOFF

Ontvangen 6 juli 2016

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

De departementale begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 1 Primair onderwijs worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 8.000 (x € 1.000).

Toelichting

De indiener is van mening dat scholen adequaat bekostigd dienen te worden voor de opvang en scholing van vluchtelingenkinderen. Voor een goede start is het van essentieel belang dat geïnvesteerd wordt in het onderwijs aan deze kinderen. Op dit moment krijgen scholen enkel en alleen voor het eerste jaar aanvullende bekostiging terwijl taal- en leerachterstanden niet binnen één jaar zijn ingelopen. De indiener is van mening dat scholen daarom extra middelen dienen te krijgen en daarom ook in het tweede jaar aanvullende bekostiging. De eerder aangenomen motie van Grashoff c.s1 (Kamerstuk 34 334, nr. 18) vraagt om middelen vrij te maken. De Staatssecretaris heeft in reactie op de motie aangegeven dat inderdaad taalontwikkeling van deze groep niet binnen één jaar is afgerond. De Staatssecretaris zal daarom bij de begroting over 2017 hiervoor middelen vrijmaken. De indiener constateert dat er dan een gat valt in de bekostiging van scholen voor vluchtelingenkinderen die in 2015 zijn ingestroomd, aangezien dezen dan voor hun eerste jaar aanvullende bekostiging krijgen, en vanaf 2017 ook voor hun tweede jaar, maar in de tussenliggende tijd niet. Dit amendement maakt daarom nu al middelen vrij om scholen in het aankomend schooljaar 2016/2017 in de maatwerkbekostiging ook voor het tweede jaar aanvullend te bekostigen. Daarbij is uitgegaan van de cijfers en prognoses die zijn weergegeven in de Kamerbrief van 20 mei 2016 (Kamerstuk 34 334, nr. 13)2

Dekking wordt gevonden in het accepteren van een iets beperktere verbetering van het EMU-saldo dan in de Voorjaarsnota wordt gepresenteerd. In september 2015 ging het kabinet in de Miljoenennota uit van een EMU-saldo in 2016 van –1,5%, dat in de Voorjaarsnota nu is verbeterd naar –1,4% in 2016. De indiener acht verdere saldoverbetering ten opzichte van de bij de Miljoenennota geplande saldoverbetering niet strikt noodzakelijk, hetgeen ruimte biedt voor enkele noodzakelijke intensiveringen via amendementen op de Voorjaarsnota 2016.

Grashoff


X Noot
1

Kamerstuk 34 334, nr. 18.

X Noot
2

Kamerstuk 34 334, nr. 13.

Naar boven