34 485 VI Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Nr. 4 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 20 juni 2016

De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 9 juni 2016 voorgelegd aan de Minister Veiligheid en Justitie. Bij brief van 17 juni 2016 zijn ze door de Minister van Veiligheid en Justitie beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Ypma

De griffier van de commissie, Nava

Vraag 1. Kunt u aangeven hoe de verhoging van het budget voor de Nationale Politie van 235 miljoen euro (inclusief nabetaling cao-kosten over 2015 van 49 miljoen euro en 43 miljoen euro voor de nieuwe politie-cao) zich verhoudt tot de uitkomsten van het onderzoek naar de verhouding tussen personeel en middelen bij de politie van maart 2016, waaruit bleek dat de Nationale Politie 292 miljoen euro (exclusief cao-kosten) tekort komt? Hoe vangt u het verschil op van 150 miljoen euro, dat volgens het onderzoek naar personeel en middelen nu nog openstaat? Op welke onderdelen van de politie worden de gaten niet gedicht?

Uw vraag handelt over het meerjarenperspectief in 2020, terwijl de voorliggende 1e suppletoire handelt over 2016. In 2016 laat het onderzoek naar de verhouding tussen personeel en middelen een verschil zien tussen budget en te verwachte lasten van 170 mln. Daarop wordt een correctie van 6 mln. toegepast voor huisvesting op basis van de validatie van de heer de Jong. Vervolgens is 10 mln. bedoeld voor opsporing en 12 mln. voor vakantieloon op basis van een rechterlijke uitspraak. 86 mln. wordt gedekt door de enveloppe. Daarnaast is in 2016 € 49 mln beschikbaar gesteld voor extra politie-inzet in verband met de hogere asielinstroom. Op mijn verzoek wordt door de politie strak gestuurd op de beschikbare budgetten. Een evt. resterend exploitatietekort kan binnen het eigen vermogen worden opgevangen zonder dat een herstelplan noodzakelijk is.

Hoe het meerjarenperspectief zich ontwikkelt en welke gelden het kabinet daartoe beschikbaar stelt aan de politie zal kenbaar worden gemaakt in de Miljoenennota.

Vraag 2. Onderschrijft u de uitkomsten van het onderzoek naar de verhouding tussen personeel en middelen bij de politie van maart 2016, waaruit bleek dat de Nationale Politie 292 miljoen euro, exclusief cao-kosten, tekort komt? Zijn de voorliggende voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de begroting 2016 voor de Nationale Politie voldoende om het door het eerdergenoemde onderzoek vastgestelde tekort bij de Nationale Politie op te vangen? In hoeverre wordt hiermee uitvoering gegeven aan de motie-Kooiman c.s. (Kamerstuk 34 300-VI-28)?

Ja, ik onderschrijf het onderzoek. Zie mijn antwoord bij vraag 1.

Vraag 3. Waarom wordt op «Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding» één miljoen euro in mindering gebracht? Waar vindt deze bezuiniging plaats? Hoe verhoudt zich dit tot de opmerking van het kabinet in de toelichting: «Met het oog op het dreigingsbeeld, heeft het kabinet besloten de veiligheidsketen op een aantal punten te versterken»?

Er vindt geen bezuiniging plaats van 1 miljoen. Per saldo bedragen de mutaties 0,4 miljoen. Deze mutaties hebben voornamelijk een technisch karakter.

Vraag 4. Kunt u de financiële consequenties van de herijking Nationale Politie aan de Tweede Kamer doen toekomen, met het oog op de kritiek van de Algemene Rekenkamer dat deze onvoldoende inzichtelijk is?

Ik heb u het onderzoek naar de betaalbaarheid van de Nationale Politie, het zogeheten «PM onderzoek» doen toekomen. Dit onderzoek omvat tevens de financiële consequenties van de herijking. Ik verwacht daarmee het gevraagde inzicht te hebben verschaft.

Vraag 5. Vanuit de contourennota opsporing wordt 10 miljoen euro in 2016 en 19,7 miljoen euro in 2017 toegevoegd voor het versterken van de opsporing. Welke lange termijnmaatregelen verwacht u nog meer? Zijn deze investeringen afdoende, mede gelet op de conclusies uit het rapport «Sterkte- en zwakteanalyse van de opsporing» dat in mei 2016 naar de Kamer is gestuurd?

Op 23 november 2015 informeerde ik uw Kamer via een contourennota over de versterking van de opsporing.

In de contourennota kondigde ik een drieslag aan, namelijk:

  • 1. het uitvoeren van een grondige verdieping van de beknopte probleemanalyse vd opsporing,

  • 2. een toekomstvisie voor de opsporing,

  • 3. aanvullende maatregelen om vanuit de probleemanalyse de visie te bereiken.

Op 19 mei bood ik uw Kamer de sterkte/zwakte analyse aan, die door politie en OM is uitgevoerd.

De toekomstvisie voor de opsporing van politie en OM is nog niet gereed.

Nadat die visie gereed is, zullen – zoals aangegeven – daarbij behorende langere termijn maatregelen en hun beheersmatige consequenties worden geformuleerd.

Vanzelfsprekend zal ik uw Kamer daarover vervolgens informeren.

Vraag 6. Zijn de geplande investeringen in de politie incidenteel? Welke investeringen kan de politie structureel verwachten? Zijn de voor nu geplande investeringen afdoende om de reorganisatie van de politie in 2017 af te ronden en is hiermee gegarandeerd dat de kwaliteit van de politieorganisatie daarna op peil kan blijven?

De geplande investeringen zijn deels incidenteel (bijvoorbeeld bijdrage in kosten asielinstroom), deels structureel (bijdrage uit de begrotingsreservering van november 2015 van € 138 miljoen). Op het volledige meerjarenbeeld komen wij bij de Miljoenennota terug.

Ten aanzien van de afronding van de reorganisatie merken wij op dat wij voorzien dat eind 2017 de basis op orde is. In de jaren daarna zal de politieorganisatie zich verder blijven ontwikkelen en haar kwaliteit verhogen, zoals aangegeven in de herijkingsnotitie die ik eind vorig jaar aan de Kamer heb doen toekomen.

Vraag 7. Op welke wijze is door de regering onderzocht of – conform de aangenomen drie moties bij de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (november 2015) – extra gelden nodig waren bij de Nationale Politie, de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie?

Ten aanzien van de Nationale Politie heb ik eind vorig jaar opdracht gegeven onderzoek te doen naar de betaalbaarheid van de politie. Genoemd onderzoek heb ik, na validatie door twee experts, aan u doen toekomen aan het begin van dit jaar. Wij wisselen daar naar verwachting op 29 juni aanstaande met elkaar van gedachten over.

Voor het antwoord ten aanzien van de Rechtspraak en het OM verwijs ik naar de beantwoording van de vragen 9, 39 en 40.

Vraag 8. Welke signalen heeft de regering ontvangen sinds de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (november 2015) van de Nationale Politie, de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie of extra investeringen noodzakelijk waren?

Ten aanzien van de Nationale Politie heb ik – om antwoord te geven op signalen omtrent de behoefte aan (additionele) investering in de politie – eind vorig jaar opdracht gegeven onderzoek te doen naar de betaalbaarheid van de politie. Genoemd onderzoek heb ik, na validatie door twee experts, aan u doen toekomen aan het begin van dit jaar. Wij wisselen daar naar verwachting op 29 juni aanstaande met elkaar van gedachten over.

In het kader van de Prijsonderhandelingen 2017–2019 heeft de Rechtspraak aangegeven extra middelen nodig te hebben. Op dit moment zijn de Prijsonderhandelingen 2017–2019 nog gaande. Op de uitkomsten hiervan kan ik niet vooruitlopen. Het Openbaar Ministerie heeft mij een notitie aangeboden waarin het inzichtelijk heeft gemaakt welke extra taken het op zich af ziet komen op basis van maatschappelijke ontwikkelingen. Op 6 juni jl. stuurde ik deze notitie naar uw Kamer. Ik betrek deze plannen voor beleidsintensiveringen bij het overleg dat binnen het kabinet plaatsvindt over de ontwerpbegroting van 2017.

Vraag 9. Zijn alle 32 locaties bij de uitvoering van de motie Oskam c.s. (34 300 VI, nr. 34) om de rechtbanken open te houden betrokken? Wie stuurt dit proces aan en houdt de voortgang in de gaten? Kan een overzicht worden gegeven van de bedragen die dit moet opleveren en op welke termijn dat moet gebeuren? Welke resultaten heeft dit beleid tot nu toe opgeleverd? Heeft er overleg plaatsgevonden met de Minister voor Wonen en Rijksdienst over eventuele belemmeringen in het medegebruik van de gerechtsgebouwen en heeft dat nog aandachtspunten opgeleverd?

Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van afspraken die op 30 maart 2016 met de Raad voor de Rechtspraak en de burgemeesters van deze steden zijn gemaakt?

Zoals in mijn brief van 5 april 2016 geschetst kijkt de Rechtspraak bij het tegengaan van leegstand verder dan alleen de zeven in de motie genoemde locaties. De Rechtspraak benadert dit integraal voor het hele land. De huisvesting van de Rechtspraak is primair een taak van de Raad voor de rechtspraak en de gerechten zelf. Ik laat mij periodiek door de Raad informeren over de voortgang. De Raad heeft aangegeven dat de Rechtspraak door het in stand blijven van de zaakspakketten in de zeven betreffende arrondissementen uiteindelijk 16 miljoen euro per jaar minder kan besparen dan in het Meerjarenplan van de Rechtspraak is vermeld. Het Meerjarenplan ging uit van een besparing van 19 miljoen euro per jaar. De Raad acht het mogelijk om binnen de zeven arrondissementen op termijn (2025) 3 miljoen euro per jaar te besparen op huisvesting, door het inhuizen van externe partijen. Voor de overige 25 zittingsplaatsen acht de Raad op diezelfde wijze op die termijn een besparing op de huisvesting van 11 miljoen mogelijk. Het oplossen van de leegstandsproblematiek is complex en vraagt tijd. Dat maakt ook dat op voorhand geen gedetailleerdere inschatting kan worden gegeven van welke bedragen op welke termijn op welke plaats zullen kunnen worden bespaard.

Er heeft overleg plaatsgevonden met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de uitgangspunten voor het medegebruik van gerechtsgebouwen door kantoorhoudende (rijks)diensten. Bij dit overleg was ook de Rechtspraak aangesloten. Dit heeft ertoe geleid dat er inmiddels overeenstemming is tussen de Raad voor de rechtspraak, het Ministerie van BZK en mijn departement over de uitgangspunten voor medegebruik, ook door derden – niet-Rijksdiensten. Dit is een belangrijke stap, omdat het organiseren van medegebruik op rijksniveau gemakkelijker is geworden en het Rijksvastgoedbedrijf daarin een belangrijke faciliterende rol kan spelen. Er is een helder kader afgesproken waarbinnen nu gezocht kan worden naar concrete oplossingen voor de leegstand in gerechtsgebouwen. Daartoe heeft de Rechtspraak de verwachte leegstandsontwikkeling voor alle rechtspraaklocaties met het Rijksvastgoedbedrijf gedeeld. Specifiek ten aanzien van de zeven in de motie Oskam genoemde locaties zijn de besprekingen tussen de rechtspraak en het lokale bestuur voortgezet en vindt ook de komende tijd nader overleg met het lokaal bestuur plaats. Daarbij is ook het Rijksvastgoedbedrijf aangesloten. Voor Almelo en Dordrecht geldt dat er zicht is op de inhuizing van derde partijen en dat de voorbereidingen daarvoor in gang zijn gezet. Voor de locatie Assen is mogelijkheid van medegebruik door een derde partij in onderzoek. In mijn brief van 5 april 2016 heb ik aangegeven dat ik naar verwachting in het komend najaar een eerste balans van de voortgang kan opmaken.

Vraag 10. Bent u bekend met het standpunt van de voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak dat de extra investeringen uit de Begroting van Veiligheid en Justitie voor 2016 (20 miljoen Euro in 2016 en 25 miljoen Euro structureel in 2017) onvoldoende zijn teneinde de kwaliteit van de rechtspraak te borgen, oa. via het programma KEI? Waarom is besloten met dit bedrag te volstaan? Op welke wijze moet de Rechtspraak eventuele tekorten opvangen? Moet er alsnog extra bezuinigd worden? Zo ja, op welke termijn en op welke onderdelen?

Ik ben ervan op de hoogte dat de Raad voor de rechtspraak heeft aangegeven onvoldoende middelen te hebben teneinde de kwaliteit van de rechtspraak te borgen, onder andere via het programma KEI.

Vorig jaar was reeds duidelijk dat de begroting 2016 van Veiligheid en Justitie, zoals op Prinsjesdag ingediend, op het terrein van de Rechtspraak knelde. Dit is ook uit de externe validatie gebleken die door een onafhankelijke deskundige in opdracht van Kabinet op het Meerjarenplan van de Rechtspraak is uitgevoerd. Er is een bedrag van € 20 mln. in 2016 en € 25 mln. structureel vanaf 2017 toegevoegd aan de bijdrage van de Rechtspraak.

De benodigde investeringen in KEI zijn in de komende 3 jaar groter dan € 25 mln. De Raad heeft echter in zijn huidige begroting reeds middelen beschikbaar voor KEI. In latere jaren nemen de benodigde investeringen af en levert KEI naar verwachting besparingen op. Natuurlijk zullen de kosten niet gelijkmatig over de jaren heen verdeeld zijn. Om dergelijke schommelingen op te vangen beschikt de Rechtspraak over een eigen vermogen. Mocht dit onvoldoende zijn om dergelijke schommelingen op te vangen of mochten er desondanks – al dan niet tijdelijk – problemen ontstaan, dan zal ik daarover het gesprek met de Raad voor de rechtspraak voeren.

Daarnaast zijn onderwerpen zoals kwaliteit en andere kostenposten die van invloed zijn op de prijzen waarop mijn bijdrage aan de Rechtspraak is gebaseerd, regulier onderdeel van de Prijsonderhandelingen die ik eens in de drie jaar voer met de Rechtspraak en zoals is vastgelegd in het Besluit Financiering Rechtspraak. Op dit moment zijn de Prijsonderhandelingen 2017–2019 nog gaande. Op de uitkomsten hiervan kan ik niet vooruitlopen.

Vraag 11. Wat behelzen de uitvoeringsproblemen die het OM u heeft gemeld over de begroting op het onderdeel van het OM, zoals u in een brief aan de Kamer schreef op 6 juni 2016?

De door het OM gemelde problematiek heeft een omvang van € 14 mln. Deze bestaat o.a. uit de vertraagde detachering van parket-secretarissen bij de politie, de bijdrage van het OM voor digitaal werken in de strafrechtsketen en taken die nog door het OM worden uitgevoerd in afwachting van overdracht aan het CJIB. Ik ben met het OM en relevante betrokken partijen in gesprek om deze problematiek van een oplossing te voorzien.

Vraag 12. Waarom is opdracht gegeven tot de taskforce beleidsalternatieven Veiligheid en Justitie? (bijlage «van incident naar impact»)

Binnen Veiligheid en Justitie is een brede Taskforce met in- en externe deskundigen ingesteld, die met voorstellen tot beleidsalternatieven diende te komen, om zodoende mede invulling te kunnen geven aan de toekomstige uitdagingen van het ministerie. Deze uitdagingen liggen er zowel op budgettair als op inhoudelijk vlak (doelmatig- en doeltreffendheid van beleid, ontwikkelingen in maatschappij).

Vraag 13. Komt er nog een kabinetsreactie op dit onderzoek? (bijlage «van incident naar impact»)

Het kabinet betrekt de uitkomsten van het rapport bij het vaststellen van het meerjarig perspectief van de VenJ begroting. De eerste resultaten daarvan zullen bij Prinsjesdag bekend worden gemaakt.

Vraag 14. Waarom wordt op uw begroting een bedrag van acht miljoen euro in 2016, oplopend tot 80 miljoen euro, ingeboekt uit hoofde van intensivering fraudebestrijding? Welke maatregelen worden hiervoor genomen? Kunt u deze raming onderbouwen?

Dit betreft een extra investering in de FIOD en het Openbaar Ministerie oplopend tot € 20 miljoen per jaar teneinde de aanpak van witwassen en (internationale) corruptie te versterken, alsmede het afpakken van het crimineel vermogen dat met deze misdrijven wordt vergaard. Er is geraamd dat met deze investering op termijn jaarlijks € 80 miljoen extra aan crimineel vermogen kan worden afgepakt. Deze raming is gebaseerd op een inschatting van de FIOD en het OM ten aanzien van een intensivering van de aanpak van corruptie en witwassen.

Vraag 15. Hoe hoog zijn de verhoogde uitgaven aan de rechtsbijstand, zoals aangegeven in de begrotingsbrief van november 2015 en waar zijn deze te vinden binnen de begroting?

Het uitgavenbudget voor de rechtsbijstand is in de 1ste suppletoire begroting verhoogd met in 2016 € 8 mln., in 2017 € 66 mln. (tevens zal, onder de veronderstelling dat de geraamde instroom gelijk blijft, in de begroting 2017 € 14 mln. ten behoeve van rechtsbijstand asiel worden toegevoegd), in 2018 € 65 mln., in 2019 € 49 mln., in 2020 € 39 mln. en in 2021 en verdere jaren € 29 mln. In de 1ste suppletoire begroting is dit terug te vinden op pagina 11.

Vraag 16. In de begrotingsbrief van november 2015 werd een totaal van 250 miljoen euro aan investeringen in OM, NFI, rechtspraak, reclassering, afpakken crimineel vermogen, rechtsbijstand en politie genoemd. Is het totaal van deze investeringen inderdaad 250 miljoen euro en is er een overzicht van specifiek deze investeringen, met verwijzingen waar deze te vinden zijn binnen uw begroting, zoals vermeld in de Voorjaarsnota 2016?

Voor het jaar 2016 is 310,5 mln. beschikbaar gesteld in de begrotingsbrief. Voor de jaren daarna jaarlijks 250 mln.

In de nota van wijziging (Kamerstuk 34 300 VI 24) is voor het overgrote deel aangegeven, welke begrotingsartikelen met welke budgetten uit de begrotingsbrief zijn verhoogd. Bij 1e suppletoire begroting is de reservering van 138 mln. meerjarig nader verdeeld over twee artikelen (artikel 31 politie en artikel 32 onderdeel rechtsbijstand). (zie ook antwoord op vraag 88).

In de begrotingsbrief 2016 zijn er extra middelen vrijgemaakt voor de IND (€ 50 mln.) en het Nidos (€ 10,5 mln.). Dit geld is bestemd voor de effecten van de hoge instroom; voor de IND wordt het ingezet om de capaciteit op peil te houden zodat voorkomen kan worden dat de wachttijden (en de opvangduur in het COA) te veel op gaan lopen. Voor het Nidos wordt geborgd dat er adequate opvang en voogdij is voor de hogere instroom van de kwetsbare groep alleenstaande minderjarige vreemdelingen.

In de begrotingsbrief 2016 is € 5 mln. extra budget vrijgemaakt voor de 3 reclasseringsorganisaties. Dit geld is ingezet om de reclassering in staat te laten blijven stellen om de benodigde capaciteit aan reclasseringsproducten te kunnen leveren tegen de geldende kostprijzen.

In de begrotingsbrief 2016 zijn er extra middelen vrijgemaakt voor OM (€ 15 mln.), Rechtspraak (€ 20 mln.) en NFI (€ 5 mln.). Het geld voor OM wordt ingezet in ICT om de huidige werkprocessen en het kwaliteits- en serviceniveau een stevige impuls te geven. Voor Rechtspraak wordt het geld besteed aan het programma Kwaliteit en Innovatie (KEI). In 2016 wordt ingezet voor benodigde extra capaciteit bij het NFI voor forensisch onderzoek en voor frictiekosten in het kader van de efficiencytaakstelling. Met het terugdraaien van de wetsvoorstellen is een bedrag ad € 60 mln. gemoeid.

Vraag 17. Deelt de regering de analyse en aandachtsgebieden en dus ook de noodzaak tot extra investeringen bij het OM, zoals verwoord in de interne notitie van het OM ten behoeve van de Voorjaarsnota 2016 die u 6 juni 2016 aan de Kamer gezonden heeft? Zo ja, waarom heeft zij hieraan dan geen gevolg gegeven? Zo nee, waarom niet?

Het OM heeft in de genoemde notitie inzichtelijk gemaakt welke extra taken het op zich af ziet komen op basis van maatschappelijke ontwikkelingen. De thema’s in het stuk zijn herkenbaar en de notitie bevat een duidelijke visie van het OM op de criminaliteitsbestrijding op deze terreinen. Een oordeel over de noodzaak tot extra investeringen vergt echter een brede afweging en om die reden betrek ik de notitie bij het overleg dat binnen het kabinet plaatsvindt over de ontwerpbegroting van 2017.

Vraag 18. Welk bedrag was bij de Nationale Politie in 2016 gereserveerd voor asiel bij de ontwerpbegroting?

In de begroting 2016 van de Nationale Politie is voor asiel rekening gehouden met een bedrag van ongeveer € 340 mln. Door de hogere asielinstroom is € 48,5 mln. extra beschikbaar gesteld.

Vraag 19. Hoeveel is er gereserveerd voor de vreemdelingenpolitie? Kunt u dit aangeven voor de ontwerpbegroting 2016 (1), mutaties via NVW, ISB en amendement (2), vastgestelde begroting 2016 (3) en mutaties 1e suppletoire begroting (4)?

Zie het antwoord bij vraag 18.

Vraag 20. Welk bedrag was bij toevoegingen rechtsbijstand gereserveerd voor asiel bij de ontwerpbegroting 2016?

In de ontwerpbegroting 2016 is € 41,4 mln. opgenomen voor uitgaven in 2016 voor rechtsbijstand op het terrein van asiel (Tweede Kamer vergaderjaar 2015–2016, 34 300 VI, nr. 2, p. 44).

Vraag 21. Welk bedrag was er bij de Raad voor de rechtspraak gereserveerd voor asiel bij de ontwerpbegroting 2016? Was er bij de mutatie van NVW, ISB en amendement van 23,9 miljoen euro ook een deel gereserveerd voor asiel? Zo ja, hoe hoog was dit bedrag?

De bijdrage aan de Rechtspraak in de begroting 2016 is gebaseerd op een raming van bijna 35.000 zaken bij de Vreemdelingenkamers. Op basis van de huidige prijs (Prijsakkoord 2014–2016) betekent dit een budget van circa € 35 mln. Daarnaast is voor 2016 een bedrag van € 11 mln. toegevoegd voor de verwachte kosten die voorvloeien uit de procedurerichtlijn asiel.

De Vreemdelingenkamers behandelen niet alleen asielzaken, maar ook reguliere vreemdelingenzaken. Van de 35.000 zaken hebben volgens de raming waarop begroting 2016 is gebaseerd circa 14.700 zaken betrekking op reguliere vreemdelingenzaken.

De mutatie van NVW ad. € 23,9 heeft geen directe relatie met asiel. Dit bedrag heeft betrekking op de extra financiële middelen voor de Rechtspraak uit de begrotingsbrief die zijn bedoeld voor de kosten van het programma Kwaliteit en Innovatie (€ 20 mln. in 2016) en in verband met het intrekken van het wetsvoorstel aanpassing griffierechten (€ 3,9 mln. in 2016).

Vraag 22. Kunt u aangeven welk bedrag gereserveerd was voor DTenV bij de ontwerpbegroting 2016? Was dit 400,6 miljoen euro of een gedeelte daarvan?

De € 400,6 mln. is bestemd voor apparaatsuitgaven kerndepartement. In de begroting 2016 staat voor de DT&V € 54,3 mln. voor apparaatsuitgaven geraamd.

Vraag 23. Kunt u aangeven waar de 49 miljoen euro voor de politie op asiel-terrein aan besteed zullen worden?

De 49 mln. wordt gebruikt voor het voor overwerk- en meeruren die ontstaan door inzet op de verhoogde instroom van vluchtelingen en maatschappelijke onrust, uitbreiding van piketdiensten (extra inzet ME) en extra inhuur op gebied van tolken en vertalers, beveiligers identificatiestraten en inhuur wetenschappelijke expertise. Daarnaast worden deze middelen gebruikt om onder andere de apparatuur voor het uitlezen van gegevensdragers op orde te brengen en voor investeringen in de registratie van asielzoekers door de politie.

Vraag 24. Kunt u aangeven per aanbeveling van de Inspectie Veiligheid en Justitie over identificatie en registratie van asielzoekers, hoe de extra 49 miljoen euro voor de politie gaat zorgen dat deze knelpunten weggenomen worden?

Voor beantwoording van deze vraag wordt verwezen naar de beleidsreactie op het rapport van de Inspectie van de Veiligheid naar de identificatie van asielzoekers in Nederland die naar de Tweede Kamer is gezonden (Kamerstuk 19 637, nr. 2187). Extra middelen zijn beschikbaar gesteld om onder andere de apparatuur voor het uitlezen van gegevensdragers op orde te brengen.

Vraag 25. Kunt u aangeven hoe de 40,8 miljoen euro extra voor de IND besteed zal worden en welke resultaten daarvan verwacht worden?

Het kabinet heeft € 40,8 mln. beschikbaar gesteld om de productiecapaciteit (mensen, ICT etc.) van de IND in 2016 voor asiel en nareis te verhogen. Met deze extra capaciteit is de IND in staat om de huidige voorraad 1e asielaanvragen voor eind 2016 terug te brengen naar het gebruikelijk werkvoorraadniveau en om daarna de instroom weer bij te kunnen houden.

Vraag 26. Hoelang is op dit moment de gemiddelde wachttijd voor asielzoekers tussen het moment dat zij het land binnenkomen en hun procedure afgerond is? Hoeveel minder wachttijd wordt verwacht door de investering van 40,8 miljoen euro extra voor de IND?

Met de 40,8 miljoen euro extra kan de IND zijn capaciteit in 2016 uitbreiden.

Hierdoor neemt de productie van de IND toe en zal de gemiddelde wachttijd substantieel dalen, een en ander uiteraard afhankelijk van de instroom. Een precies effect op de wachttijd is door alle onzekerheid niet aan te geven. Wel kan gesteld worden dat (stand van zaken april 2016) een asielzoeker gemiddeld 115 dagen in de opvang verblijft voordat er een beslissing wordt genomen. Dit kan een afwijzing of een inwilliging van het asielverzoek inhouden of de beslissing dat verder onderzoek nodig is. De versnelde behandeling van de Sporen 1 (Dublin claims) en 2 (Veilige landen) is onderdeel van dit gemiddelde.

Vraag 27. Kunt u aangeven aan welke onderdelen van de IND de extra 40,8 miljoen euro besteed zal worden?

Zie het antwoord bij vraag 25

Vraag 28. Kunt u een meerjarig totaaloverzicht opstellen met alle mutaties in deze Voorjaarsnota die samenhangen met opvang van vluchtelingen en asiel?

Onderstaand treft u het totaal aan mutaties in de 1e suppletoire begroting VenJ aan met betrekking tot asiel:

Asiel (€ mln.)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

a.g.v. volume

           

COA

693,71

312,2

32,4

0

0

0

Nidos

123

161

       

IND

40,5

         

VWN

1

         

DT&V

7,9

         

Rechtspraak

13,9

         

Rechtsbijstand

14,2

         

Politie

48,5

         
X Noot
1

inclusief 40 mln voor het Gemeentelijk Versnellingsarrangement (GVA)

Vraag 29. Welk deel van de groei in de ODA in de jaren 2016–2020 is ingezet als dekking voor de hogere asielramingen? Hoe muteren de ODA-uitgaven als percentage van het BBP hierdoor in de jaren 2016 en 2017?

In totaal is 635 mln. van de BNI-ruimte in de jaren 2016–2020 ingezet als dekking voor de meerkosten voor de eerstejaarsopvang van asielzoekers als gevolg van de verhoogde asiel instroom raming 2016. Dit is gemeld in de migratiebijlage bij Najaarsnota 2015. De ODA-prestatie bedraagt naar verwachting 0,69% van het BNI in 2016 en 0,54% in 2017.

Vraag 30. Kunt u uitleggen waarom het gemeentelijk versnellingsarrangement voor 2016 40 miljoen euro moet opleveren?

Er is geen sprake van dat het gemeentelijk versnellingsarrangement geld moet opleveren. Op pagina 6 in de eerste suppletoire begroting is aangegeven dat het via COA tot een betaling leidt. Het gemeentelijk versnellingsarrangement is ingesteld om voor vluchtelingen met een verblijfsvergunning snel tijdelijke huisvesting te realiseren als onvoldoende reguliere woningen beschikbaar zijn. Het GVA is per 1 januari 2016 ingegaan en kan door gemeenten worden ingezet als een individuele huisvestingsoplossing. Deze opvangvorm kost, bij de geraamde instroom, in 2016 naar verwachting € 40 mln.

Vraag 31. Waaruit wordt de 123 miljoen euro voor het NIDOS in 2016 gedekt?

Alle asielgerelateerde uitgavenmutaties in 2016 op de VenJ-begroting gezamenlijk – waar de 123 mln. van Nidos onderdeel van uitmaakt – worden deels gedekt vanuit de asielreserve en deels door een generale ophoging van de begroting met 330 mln.(inclusief Gemeentelijke Versnellingsarrangement is het € 370 mln.)

Vraag 32. Er wordt in de suppletoire begroting niet gesproken over het bestuursakkoord dat is gesloten met de gemeenten. Komen de financiële gevolgen hiervan nog bovenop de genoemde mutaties of zijn deze hier reeds in meegenomen? Kunt u aangeven op welke wijze deze 500 miljoen euro is onderbouwd, zowel in uw begroting als in andere begrotingen?

De financiële gevolgen van het Uitwerkingsakkoord Verhoogde Asielinstroom van 28 april 2016 worden niet verantwoord op de VenJ-begroting. Van het in de vraag genoemde bedrag van 500 mln. wordt een bedrag van 167 mln. voor 2016 en 2017 specifiek gedekt door SZW, OCW en VWS. Het overige bedrag is toe te rekenen aan de groei van het gemeentefonds als gevolg van hogere uitgaven voor asiel op de rijksbegroting.

Vraag 33. Kunt u aangeven hoe het gesloten Bestuursakkoord met de VNG op 28 april 2016 is meegenomen in de Voorjaarsnota? Kunt u uitsplitsen hoe de 500 miljoen euro, die hiervoor is toegezegd, is opgebouwd en gedekt wordt?

Zie het antwoord bij vraag 32.

Vraag 34. Voor de hogere asielinstroom is 49 miljoen euro extra beschikbaar, 32 miljoen euro is beschikbaar voor de openbare orde en 17 miljoen euro voor de identificatie van asielzoekers. Kunt u toelichten waar dit voor wordt begroot?

Zie het antwoord bij vraag 23.

Vraag 35. Waarop is het bedrag van 48,5 miljoen euro aan extra politie-inzet ten behoeve van de asielinstroom gebaseerd?

Zie het antwoord bij de vragen 18,19 en 23.

Vraag 36. Kan worden onderbouwd waar de extra financiële middelen voor het NFI uit de begrotingsbrief 2016 tot nu aan zijn besteed en nog aan worden besteed? Kan het antwoord uitgebreid worden toegelicht?

Vanaf 2016 is er structureel € 5 miljoen extra beschikbaar gesteld voor forensisch onderzoek. In 2016 wordt € 5 miljoen extra aan het NFI beschikbaar gesteld voor extra capaciteit en voor frictiekosten die gepaard gaan met de reorganisatie. Vanaf 2017 is € 3 miljoen beschikbaar voor extra capaciteit bij het NFI en € 2 miljoen voor de One-Stop-Shop (voortzetting Winsemius-gelden).

Doel van de toegekende budgetverhoging is het zo effectief mogelijk bijdragen aan het verzachten van de spanning tussen vraag en aanbod. In afstemming met de ketenpartners is vastgesteld dat de grootste en meest urgente knelpunten op de volgende gebieden liggen: digitaal, DNA, verdovende middelen en pediatrie. Dit betreft een meerjarige behoefte. In 2016 wordt gestart met de opbouw (werving en opleiding) van de betreffende capaciteitsuitbreidingen.

In 2016 zal daarnaast eenmalig een beperkt bedrag worden aangewend voor versterking van de organisatie ten behoeve van de keten door (incidentele, eenmalige) impulsen op het gebied van kwaliteit, ICT, organisatieontwikkeling, projecten ter verbetering van de efficiency, en een studie naar de implicaties van de verdergaande digitalisering op werk en organisatie. Deze impulsen zijn mede in het licht van de uitbreidingen noodzakelijk voor een solide basis.

Daar waar organisatorische en personele consequenties aan de orde zijn, wordt een medezeggenschapstraject doorlopen.

Vraag 37. Kan worden onderbouwd waar de extra financiële middelen voor de rechtspraak uit de begrotingsbrief 2016 tot nu aan zijn besteed en nog aan worden besteed? Kan het antwoord uitgebreid worden toegelicht?

De extra financiële middelen voor de Rechtspraak uit de begrotingsbrief van € 20 mln. voor 2016 en € 25 mln. structureel vanaf 2017 zijn bedoeld voor de kosten van het programma Kwaliteit en Innovatie (KEI). Uit de businesscase van eind 2014 blijkt dat de investeringskosten voor het programma KEI hoger zijn dan oorspronkelijk was geraamd. Vanaf 2018 zal KEI besparingen opleveren, maar deze besparingen zijn minder hoog dan oorspronkelijk was geraamd. Om die reden is er sprake van een structurele bijdrage van het Kabinet.

Daarnaast zijn extra financiële middelen verstrekt in verband met het intrekken van het wetsvoorstel aanpassing griffierechten. Voor dit wetsvoorstel waren zowel extra ontvangsten ingeboekt als minderkosten voor de rechtspraak als gevolg van verwachte vraaguitval.

Vraag 38. Kan worden onderbouwd waar de extra financiële middelen voor het OM uit de begrotingsbrief 2016 tot nu aan zijn besteed en nog aan zal worden besteed? Klopt het, dat er tegenover de 15 miljoen € andere bezuinigingen/tegenvallers/taakstellingen/tekorten staan? Kan het antwoord uitgebreid worden toegelicht?

Wel heeft het OM mij uitvoeringsproblematiek voor een totaal van € 14 mln. in 2016 gemeld. Ik ben hierover in gesprek ben met het OM en de betrokken partijen.

Overigens had het OM eerder al structureel extra middelen ontvangen voor de aanpak van onderwerpen met een internationale dimensie (€ 20 mln. structureel vanaf 2017), voor contraterrorisme (€ 2,1 mln. structureel vanaf 2018) en voor de uitvoering van de aanbevelingen van de commissie Hoekstra (€ 6,8 mln. in 2016 en per 2019 structureel € 5 mln). De opbouw van deze ziet er voor 2016 als volgt uit:

Vraag 39. Wat zijn de redenen dat de Raad voor de Rechtspraak er geen middelen bij heeft gekregen, ondanks de aangenomen motie 34 300 VI nr. 34?

Tijdens het debat van 15 juni jl. ben ik ingegaan op de uitvoering van de motie Oskam. Ik voorzie geen problemen bij het financieren van de volumes in 2016, de Raad beschikt over voldoende reserves om eventuele tegenvallers op te vangen. Daarnaast heb ik naar aanleiding van deze motie, aangaande de leegstandsproblematiek bij de rechtspraak, overleg gevoerd met de bestuurders, de presidenten van de betrokken rechtbanken, de Raad voor de rechtspraak en met de Minister voor Wonen en Rijksdienst.

Het resultaat daarvan is dat er goede afspraken zijn gemaakt over het oplossen van de leegstandsproblematiek van de rechtbanken, een van de aspecten in de motie van de heer Oskam. Daarmee wordt dus een bijdrage geleverd aan de begroting van de Raad voor de rechtspraak doordat deze geen leegstand meer hoeft te financieren. Deze afspraken zijn meerjarig en samen met de Minister voor Wonen en Rijksdienst wordt gezorgd voor een adequate invulling van de leegstand in de rechtbanken. Hiermee heb ik in de voorjaarsnota geen extra middelen hoeven toe te voegen aan het budget van de rechtspraak. De huisvesting is een onderwerp in de prijsonderhandelingen tussen mijn departement en de Raad.

Vraag 40. Wat zijn de redenen dat het OM er geen middelen bij heeft gekregen, ondanks de aangenomen motie 34 300 VI nr. 70?

Vorig jaar heeft een validatie door een onafhankelijk deskundige plaatsgevonden van de financiële situatie van het OM. Hieruit bleek allereerst dat het OM op koers ligt om de taakstelling zonder extra middelen te realiseren. Wel is daarbij een kasschuif benodigd voor de periode 2016–2018.

Een tweede belangrijke conclusie was dat het OM met die middelen op het bestaande kwaliteits- en service niveau kon blijven functioneren. Dat vertaalt zich tot nu toe in het behalen van de afgesproken prestaties. In 2015 hebben politie en OM op een enkele afspraak na alle doelen uit de veiligheidsagenda gehaald en zijn ook de afpak- en productiedoelstellingen gerealiseerd.

Vanaf 2016 is structureel € 15 mln. toegekend om te kunnen investeren in ICT- en kwaliteitstrajecten. Ook heeft het OM structureel extra middelen ontvangen voor de aanpak van onderwerpen met een internationale dimensie (€ 20 mln. structureel vanaf 2017), voor contraterrorisme (€ 2,1 mln. structureel vanaf 2018) en voor de uitvoering van de aanbevelingen van de commissie Hoekstra (€ 6,8 mln. in 2016 en per 2019 structureel € 5 mln. De opbouw van deze ziet er voor 2016 als volgt uit:

Ik stel vast dat de prestatieafspraken en de bekostiging van het OM die ik voor 2016 heb vastgesteld, overeenkomen met de bevindingen uit de genoemde externe validatie.

Zoals ik in mijn brief van 6 juni jl. heb geschreven, heeft het OM mij wel uitvoeringsproblemen gemeld. Ik ben hierover in gesprek met het OM en de betrokken partijen.

Met dezelfde brief heb ik uw Kamer een interne OM-notitie toegezonden. Hierin heeft het OM inzichtelijk gemaakt welke extra taken het op zich af ziet komen op basis van maatschappelijke ontwikkelingen. Als rode draad noemt het OM daarin de toenemende maatschappelijke complexiteit en dynamiek, die het OM ertoe dwingt om in nauwe verbinding met de omgeving te opereren.

Hierover treed ik in overleg met het OM. Over de eventuele budgettaire gevolgen wordt u geïnformeerd in de ontwerpbegroting voor 2017.

Vraag 41. Wat zijn de redenen dat de Nationale Politie er onvoldoende middelen bij heeft gekregen, ondanks de aangenomen motie 34 300 VI nr. 69?

Met de toevoeging van additioneel € 235 miljoen aan de middelen van de politie heeft het kabinet, binnen de haar beschikbare middelen, een forse investering gedaan in de betaalbaarheid van de politie. Gegeven ook de omvang van het eigen vermogen ultimo 2015 (ca. 156 mln) lost dit het probleem voor 2016 op. Op het uiteindelijke exploitatieresultaat in 2016 wordt op mijn verzoek door de politie strak gestuurd. Hoe het meerjarenperspectief zich ontwikkelt en welke gelden het kabinet daartoe beschikbaar stelt aan de politie zal kenbaar worden gemaakt in de Miljoenennota.

Vraag 42. Er wordt voor de cao eenmalig 43 miljoen euro uitgetrokken, daarna structureel 27 miljoen euro en daarnaast een nabetaling van 49 miljoen euro. Kunt u toelichten hoe deze systematiek in elkaar zit?

Bij brief van 9 februari 2016 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2015–2016, 29 629. Nr. 609) is de Kamer geïnformeerd over de totstandkoming van het Arbeidsvoorwaardenakkoord Politie

2015–2017. Hierin is onder andere aangegeven dat de cao grotendeels wordt gefinancierd uit de bijdrage die het kabinet beschikbaar stelt. Waar de bijdrage niet toereikend is wordt een beroep gedaan op de 138 miljoen die naar aanleiding van de begrotingsbehandeling in de Eerste Kamer extra beschikbaar is gesteld.

Van de middelen die voor de cao beschikbaar worden gesteld wordt 43 miljoen (structureel 27 miljoen) gefinancierd uit de 138 mln. Omdat de ondertekening van de cao pas in 2016 heeft plaats gevonden zijn de voor 2015 beschikbare middelen € 49 mln. via een kasschuif doorgeschoven naar 2016. De nabetaling 2015 wordt gefinancierd uit de kabinetsbijdrage.

Vraag 43. Hoe is de verhouding incidenteel/structureel? In de toelichting komt alleen 27 miljoen euro voor cao-uitgaven als structureel naar voren. Is de rest van de 248 miljoen euro incidenteel geld?

De geplande verhogingen van het budget voor de nationale politie zijn deels incidenteel (bijvoorbeeld bijdrage in kosten asielinstroom), deels structureel (bijdrage uit de enveloppe van € 138 miljoen). Op het volledige meerjarenbeeld komen wij bij de Miljoenennota terug.

Vraag 44. Bij het versterken van de politieorganisatie lijkt het bedrag van 86 miljoen euro incidenteel. Welke concrete plannen staan hier tegenover? Worden die in een jaar gerealiseerd?

De € 86 mln. zijn bedoeld ter dekking van hogere lasten voor personeel, ICT en informatievoorziening, huisvesting, vervoer en uitrusting. Deze kosten worden nu reeds door de NP gemaakt. De meerjarige doorwerking is onderdeel van de miljoenennota.

Vraag 45. Waarom is de bouwplanning van de nieuwbouw voor Eurojust anders gefaseerd?

Een bouwproject bestaat uit diverse processen met bijbehorende financiering. Gedurende de uitvoering van het project Eurojust is meer inzicht ontstaan in de fasering en het betalingsritme. Daaruit is gebleken dat financiering en uitvoering niet synchroon liep en een kasschuif nodig is. De geplande opleverdatum en het budget voor het project zijn niet gewijzigd.

Vraag 46. Vanuit de contourennota politie wordt 10 miljoen euro in 2016 en 19,7 miljoen euro in 2017 toegevoegd voor het versterken van de opsporing. Welke lange termijnmaatregelen verwacht u nog meer?

Zie het antwoord bij vraag 5.

Vraag 47. De tegenvaller boetes en transacties wordt deels gedekt door het nemen van maatregelen op het terrein van verkeershandhaving. Welke maatregelen zijn dit en wat leveren die op?

Ik verken momenteel in overleg met betrokken organisaties welke specifieke maatregelen genomen kunnen worden. Ik kan dan ook nog geen uitspraken doen over hetgeen de specifieke maatregelen exact opleveren.

Vraag 48. Er is een tegenvaller bij boetes en transacties als gevolg van de verhoging van de maximumsnelheid naar 130 km/h. Wat is de oorzaak dat deze verhoging leidt tot een tegenvaller? Hoe groot is dit deel van de tegenvaller?

De verhoging van de maximumsnelheid naar 130 km/u op een aantal snelwegen zal ertoe leiden dat weggebruikers minder snel en/of minder substantieel de geldende snelheidslimiet overschrijden. De structurele tegenvaller als gevolg van de verhoging van de maximumsnelheid naar 130 km/u op snelwegen is afhankelijk van het aantal trajecten waarop de maximumsnelheid wordt verhoogd. Op grond van de nu beschikbare gegevens is een raming gemaakt van het verwachte tekort door het verhogen van de maximumsnelheid op een aantal snelwegen. De verhoging van de maximumsnelheid zal, afgezet tegen de stand van de begroting, naar verwachting leiden tot een structureel tekort van ca. € 49 mln. in 2021. Deze tegenvaller wordt gedekt door het nemen van maatregelen op het terrein van verkeershandhaving en door het opnemen van de indexering van verkeersboetes in de meerjarenraming.

Vraag 49. Wat betekent het concreet voor onder andere het betrokken personeel dat de loon- en prijsbijstelling tranche 2016 aan de begroting van Veiligheid en Justitie wordt toegevoegd?

Voor het betrokken personeel betekent het toevoegen van de loonbijstellingstranche 2016 dat de begroting van VenJ wordt opgehoogd zodat de meerkosten als gevolg van de afgesloten cao kunnen worden betaald. Het wel of niet toevoegen van de prijsbijstellingstranche 2016 heeft geen directe gevolgen voor de personeelsuitgaven.

Vraag 50. Komen de extra middelen voor de rechtsbijstand die tussen 2016 en 2021 («Kabinetsreactie rapport «Herijking rechtsbijstand – Naar een duurzaam stelsel voor de gesubsidieerde rechtsbijstand»», 31 mei 2016, pagina 23) in de Voorjaarsnota zijn gereserveerd ten laste van de 138 miljoen € in 2016 aflopend naar 121 miljoen € vanaf 2020? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet en waar komen deze middelen dan vandaan?

De extra middelen voor rechtsbijstand uit de Voorjaarsnota komen deels ten laste van de middelen die ik in de begrotingsbrief 2016 heb gereserveerd ten behoeve van de Nationale Politie en de rechtsbijstand. Het betreft voor rechtsbijstand de dekking van de verwachte uitgaven na invoering van de maatregelen naar aanleiding van het rapport van de commissie-Wolfsen en de extra financiële gevolgen van de aangekondigde verruiming van rechtsbijstand in het kader van ZSM en de invoering van raadsman bij politieverhoor. Voor 2016 wordt er voor de rechtsbijstand geen beroep gedaan op de gereserveerde middelen. In 2017 wordt er uit de gereserveerde middelen € 66 mln. toegevoegd aan de rechtsbijstand, in 2018 € 65 mln. in 2019 € 49 mln., in 2020 € 39 mln. en in 2021 en verdere jaren € 29 mln.

Daarnaast zijn extra middelen uitgetrokken om de verhoogde instroom op het terrein van asiel te bekostigen. Voor rechtsbijstand gaat het om een bedrag van circa € 14 mln. in 2016 en 2017. Deze bedragen worden niet gedekt uit de 138 miljoen, maar zijn afkomstig uit de extra middelen die het kabinet heeft uitgetrokken om de verhoogde instroom op het terrein van asiel te bekostigen. De extra middelen voor 2017 voor asiel rechtsbijstand zullen in de begroting 2017 worden geboekt, onder de veronderstelling dat de geraamde instroom gelijk blijft.

Vraag 51. Er wordt van de 138 miljoen € in 2016 aflopend naar 121 miljoen € vanaf 2020 een bedrag gereserveerd voor een aantal onderwerpen van de Nationale Politie, maar welk bedrag en welke onderwerpen betreft het?

In 2016 gaat het volledige bedrag van 138 mln. naar de nationale politie. Daarvan is 43 mln. bestemd ter dekking van de gemaakte afspraken in de cao, 10 mln. voor maatregelen uit de contourennota opsporing, en 86 mln. ter dekking van hogere lasten voor personeel, ICT en informatievoorziening, huisvesting, vervoer en uitrusting.

Vraag 52. De raming voor grote schikkingen wordt verhoogd en dit bedrag komt ten gunste van het generale beeld. Wat is het generale beeld?

In de begrotingsbrief van november 2015 is 100 mln. geraamd als opbrengst uit grote schikkingen. Daarbij geldt dat meer of minder opbrengsten geen effect hebben op de VenJ begroting maar rechtstreeks in de schatkist vloeien. Een andere term hiervoor is «algemene of generale middelen». Alle uitgaven/ontvangsten op een begrotingshoofdstuk worden in het budgettaire jargon «specifieke uitgaven/ontvangsten» genoemd. Gelden die geen specifieke bestemming hebben worden «generaal» genoemd.

Vraag 53. De tegenvaller op het dossier boetes en transacties wordt voor 2016 en verder gedekt door onder andere het nemen van maatregelen op het terrein van verkeershandhaving. Welke maatregelen worden er genomen?

Ik verken momenteel in overleg met betrokken organisaties welke specifieke maatregelen genomen kunnen worden.

Vraag 54. Vloeien de meeropbrengsten uit de schikking met Vimpelcom rechtstreeks in de staatskas of vindt saldering plaats met andere minderopbrengsten?

Deze meeropbrengsten vloeien rechtstreeks in de staatskas. Er vindt geen saldering plaats met minderopbrengsten op de VenJ- begroting.

Vraag 55. Waarom wordt op uw begroting 100 miljoen euro per jaar verwacht aan schikkingen?

In de afgelopen jaren heeft het kabinet substantiële ontvangsten gerealiseerd op schikkingen, zoals de schikking met de Rabobank inzake de Libor fraude en de schikking met SBM Offshore. Gelet op de ontwikkeling in de laatste jaren acht het kabinet het verantwoord voor de opbrengst van grotere schikkingen (groter dan € 10 mln.) een aparte post ad € 100 mln. op te nemen op de begroting van Veiligheid en Justitie. Omdat de voorspelbaarheid per jaar zeer beperkt is, heeft het kabinet besloten dat afwijkingen in de realisatie op dit onderdeel niet ten laste of ten gunste van de begroting van Veiligheid en Justitie komen, maar binnen het rijksbrede uitgavenkader worden opgevangen. De nieuwe ramingsmethodiek zal na een periode van vijf jaar worden geëvalueerd.

Vraag 56.Welke invloed heeft u op het realiseren van de ingeboekte meerontvangsten uit hoofde van schikkingen, respectievelijk intensivering fraudebestrijding?

De ingeboekte meerontvangsten uit hoofde van schikkingen zijn onder meer gebaseerd op een inschatting van de FIOD en het OM ten aanzien van een intensivering van de aanpak van corruptie en witwassen. De realisatie hiervan is afhankelijk van de mate waarin zich grote zaken aandienen waarin het OM – alles afwegend – tot de conclusie komt dat een schikking de meest aangewezen afdoeningswijze is. Ik wil daarbij benadrukken dat de keuze om al dan niet te schikken uitsluitend op inhoudelijke gronden wordt gemaakt en niet uit financiële motieven. Gelet op de recente ervaringen met een aantal grote zaken, is de verwachting dat dit type schikkingen zich ook de komende jaren zal (blijven) voordoen.

Vraag 57. Moet er elders op uw begroting ruimte gevonden worden indien in de toekomst minder dan de nu ingeboekte 100 miljoen euro aan schikkingen zou binnenkomen, respectievelijk minder opbrengsten binnenkomen uit fraudebestrijding?

Indien er in de toekomst minder dan 100 mln. aan grote schikkingen wordt gerealiseerd behoeft er geen ruimte op de begroting van VenJ te worden gezocht. Dit vloeit voort uit de afspraken zoals weergegeven in de begrotingsbrief van november 2015. Opbrengsten uit fraude worden niet op die titel geraamd. Fraudezaken kunnen leiden tot schikkingen groter dan 10 mln. (= grote schikking) of tot een opbrengst kleiner dan 10 mln. Op titel van afpakken zijn alle opbrengsten geraamd kleiner dan 10 mln. Tekorten of overschotten op deze post hebben wel effect op de VenJ-begroting.

Vraag 58. Waar wordt de resterende één miljoen euro voor de Raad voor de rechtspraak aan besteed?

De resterende één miljoen is ter compensatie van de pensioenlasten van de eenmalige uitkering van € 500 in 2015 die pas in 2016 tot kosten leiden. Dit geldt niet alleen voor de Rechtspraak maar voor alle organisaties met personeel die vallen onder Cao Rijk en Cao Rechterlijke macht.

Vraag 59. Waar wordt het resterende deel van de gestegen apparaatsuitgaven OM door veroorzaakt (1,9 miljoen euro)?

De mutaties op de uitgaven Personeel & Materieel bedragen € 7,6 mln. Een groot deel omvat mutaties naar aanleiding van het onderzoek «aanpak verwarde mensen «uitgevoerd door Commissie Hoekstra. Het resterende deel bestaat uit de extra capaciteit voor fraudezaken. De financiering hiervoor komt van de FIOD.

Vraag 60. Waarom wordt deze meeropbrengst uit de schikking niet gebruikt voor de noodzakelijke investeringen in politie, OM en rechtspraak?

Omdat de inkomsten uit grote schikkingen per jaar erg kunnen fluctueren is het niet mogelijk om op basis daarvan te komen tot een jaarlijkse, laat staan, structurele planning van uitgaven aan investeringen. Om dit probleem op te lossen is in de begrotingsbrief van november 2015 aangegeven dat er 250 mln. extra ruimte komt voor VenJ deels gedekt door 100 mln. aan grote schikkingen, ongeacht of het bedrag per jaar gehaald wordt. Hiermee is voor de VenJ begroting rust en zekerheid over 250 mln. aan extra budgettaire structurele ruimte ontstaan. Meer of minder opbrengsten uit hoofde van grote schikkingen hebben aldus geen invloed op de budgettaire ruimte op de VenJ-begroting.

Vraag 61. Waarom wordt op de begroting van Veiligheid en Justitie 100 miljoen € per jaar verwacht aan schikkingen?

Zie het antwoord bij vraag 55.

Vraag 62. Waarom wordt op de begroting van Veiligheid en Justitie een bedrag van 8 miljoen € in 2016 oplopend tot 80 miljoen € ingeboekt uit hoofde van intensivering fraudebestrijding? Welke maatregelen worden hiervoor genomen? Kunt u deze raming onderbouwen?

Zie het antwoord bij vraag 14.

Vraag 63. Moet er elders op de begroting van Veiligheid en Justitie ruimte gevonden worden indien er in de toekomst minder dan de nu ingeboekte 100 miljoen € aan schikkingen zou binnenkomen, respectievelijk minder opbrengsten binnenkomen uit fraudebestrijding?

Zie het antwoord bij vraag 57.

Vraag 64. Welke «maatregelen» worden genomen om de boete-ontvangsten te laten toenemen (13 miljoen euro)? Wat levert de structurele indexering op? Van welke verhoging van de boetes zal sprake zijn om het resterende gat te dekken?

Ik verken momenteel in overleg met betrokken organisaties welke specifieke maatregelen genomen kunnen worden. In de raming werd rekening gehouden met een jaarlijkse indexering van de boetetarieven met 1%. Op basis van de meest actuele gegevens van het CPB wordt de consumentenprijsindexering in latere jaren geraamd op ca. 1,5%. Door dit percentage in de raming te verwerken, wordt het verwachte tekort naar verwachting op de lange termijn (2021) met ca. € 17 mln. verkleind.

Vraag 65. Welke maatregelen op het terrein van verkeershandhaving zullen worden genomen om de tegenvaller op het dossier boetes en transacties te dekken?

De tegenvaller op het dossier bedraagt ca. 40 mln. in 2016. Daarvan wordt ca. 14 mln. generaal vanuit Financiën gecompenseerd. Ca. 1 mln. wordt gedekt door het verwerken van de meest actuele indexeringscijfers in de raming. Ten slotte wordt ca. 25 mln. gedekt door het nemen van maatregelen in de verkeershandhaving. Hierbij is primair het doel het verhogen van de verkeersveiligheid en secundair het op orde houden van de begroting.

Ik ben op dit moment in overleg met het bevoegd gezag over extra maatregelen, zoals over de extra inzet van de teams Verkeer en handhavingsmiddelen op die plekken waar dit bijdraagt aan de verkeersveiligheid.

Vraag 66. Kan onderbouwd worden waar de frictiekosten DJI uit bestaan (58 miljoen euro)?

Deze frictiekosten omvatten de kosten die DJI maakt voor het afkopen bij het Rijksvastgoedbedrijf van de boekwaarde van de justitiële inrichtingen die volgens het Masterplan DJI 2013–2018 nog zullen worden gesloten. Het gaat om de penitentiaire inrichtingen Overamstel en Tilburg, en de justitiële jeugdinrichting Heuvelrug.

Vraag 67. Wordt het resterende bedrag (circa 6 miljoen euro) ook uit de aanvullende post gefinancierd?

Nee, het gaat hier om enkele kleinere beleidsmatige mutaties die via een herschikking binnen de begroting van Veiligheid en Justitie alternatief worden aangewend. Zoals bijvoorbeeld ten behoeve van detoxificering van GHB-verslaafde justitiabelen en elektronische controlemiddelen voor elektronisch toezicht.

Vraag 68. Kunt u in een tabel uitsplitsen waar de 694 miljoen euro voor het COA aan besteed wordt?

Het COA wordt voor het grootste deel gefinancierd op basis van gemiddelde kostprijzen voor de verschillende opvangmodaliteiten en de bijbehorende bezetting. In de betreffende kostprijzen zitten de volgende componenten: diverse verstrekkingen aan asielzoekers waaronder gezondheidszorg, huisvestingskosten en personele lasten

Gemiddeld is de verdeling van de kosten over de verschillende componenten zoals opgenomen in onderstaande tabel.

Productgroep

Aandeel

Huisvesting

20%

Gezondheidszorg

25%

Begeleiding

40%

Levensonderhoud

15%

   

Totaal

100%

Overheadkosten maken onderdeel uit van bovengenoemde kosten.

Vraag 69. Waarom wordt er 694 miljoen euro extra voor het COA uitgetrokken vanwege de verhoogde asielinstroom, terwijl bij de ontwerpbegroting 2016 uitgegaan werd van 58.000 asielzoekers en er bij de Voorjaarsnota nog steeds van dit aantal uitgegaan wordt?

In de Begroting 2016 was nog uitgegaan van een instroom van 26.000 asielzoekers voor 2016. Bij Najaarsnota 2015 is de raming opgehoogd naar 58.000 asielzoekers voor 2016. De volledige verwerking daarvan vindt nu plaats bij Voorjaarsnota. Hiertoe wordt op het budget Centrale opvang asielzoekers voor begrotingsjaar 2016 € 694 mln. toegevoegd.

Vraag 70. Waaraan wordt de extra 694 miljoen euro voor het COA besteed?

Zie het antwoord bij vraag 68.

Vraag 71. Welke onvoorziene uitgaven zijn er voor het COA geweest dat er 694 miljoen euro extra uitgetrokken moet worden, terwijl er evenveel, en misschien zelfs minder, asielzoekers opgevangen worden als begroot?

Zie het antwoord bij vraag 69.

Vraag 72. Wat voor uitgaven mogen gemeenten doen van de bijdrage door het zogenaamde faciliteitenbesluit voor 2016?

Op basis van het faciliteitenbesluit hebben gemeenten waarin een opvangcentrum is gevestigd, recht op een financiële tegemoetkoming. De omvang is gerelateerd aan de capaciteit van de opvanglocatie. Het faciliteitenbesluit is een gemeentefonds vervangende uitkering voor in de opvang verblijvende vreemdelingen die niet in de Basisregistratie personen (hierna BRP) zijn ingeschreven. Gemeenten zijn vrij om te bepalen waar ze de bijdrage aan uit willen geven.

Overige uitkeringen die gemeenten uit het faciliteitenbesluit ontvangen zijn:

  • een bijdrage voor de huisvestingskosten die worden gemaakt om onderwijs te bieden aan kinderen in het basis-onderwijs.

  • een bijdrage voor de reguliere voorbereidingskosten die worden gemaakt om een opvangcentrum te openen

  • een vast bedrag voor de compensatie van vrijwilligersgroepen die werkzaam zijn op de opvangcentra.

Vraag 73. Waarom vallen de huurtarieven van het Rijksvastgoedbedrijf lager uit?Waar komt het surplus in het eigen vermogen van het Rvb vandaan? Is dit surplus, en de middelen daaruit, structureel?

De huurtarieven van het RVB vallen lager uit door herfinanciering van de leningen tegen een lagere rente, herziening van de afschrijvingstermijnen en het toetsen van de vastgestelde huurtarieven aan de reële kosten gebaseerd op onderhouds- en investeringsplannen. Bij begroting 2016 en aanvullende begrotingsbrief is deze huurverlaging reeds verwerkt in de VenJ-begroting.

Het surplus op het eigen vermogen is ontstaan door vrijval van de bestemmingsreserve voor brandveiligheid, het resultaat van 2015 en het maximeren van het eigen vermogen van het RVB tot 5% van de gemiddelde omzet van de afgelopen 3 jaar, conform de regeling Agentschappen. Dit surplus en de middelen daaruit zijn niet structureel.

Vraag 74. Kunt u aangeven uit wat voor kleine mutaties op het gebied van ICT het restant van 3,6 miljoen euro bestaat?

Het restant van € 3,6 mln. bestaat uit de volgende mutaties:

  • € – 0,17 aan herschikking binnen de directie.

  • € 2,0 mln. voor het compliant maken van de kernsystemen Justid.

  • € 1,7 mln. kosten overstap naar digitale cassatie bij de Hoge Raad.

Vraag 75. Waarom wordt in 2017 minder geld uitgegeven aan de IND, Nidos en de politie in het kader van de vreemdelingen dan in 2016?

Met deze suppletoire wet worden mutaties op de begroting 2016 aan u voorgelegd. Voor het opvangen van de hogere asielinstroom in 2016 stelt het kabinet extra budget beschikbaar voor de vreemdelingenketen. Omdat de uitgaven voor de asielinstroom in 2016 deels in 2017 en verder worden gedaan, ontvangen CAO en Nidos ook voor die jaren extra budget.

Vraag 76. Waarom wordt in 2017 meer geld uitgegeven aan het gemeentelijk versnellingsarrangement dan in 2016?

Bij de raming van de kosten van het gemeentelijk versnellingsarrangement (GVA) is uitgegaan van een instroom gedurende 2016, een verblijf van maximaal 24 maanden en een bezetting van max. 10.000 vergunninghouders. Doordat de instroom gedurende 2016 gespreid plaatsvindt, zijn de kosten in dat jaar lager dan in 2017, wanneer gemeenten naar verwachting voor een groter aantal vergunninghouders een beroep doen op het GVA.

Vraag 77. Hoeveel bedraagt de asielreserve thans nog en hoe zal deze zich in de komende jaren ontwikkelen?

De stand van de asielreserve:

Stand 1-1-2016

804,1 mln

Nota van wijziging

– 26,9 mln

Onttrekking VJN in 2016

– 212,0 mln

Stand na VJN

565,2 mln

Over de inzet van het resterende deel van de asielreserve zal u bij de begroting 2017 worden geïnformeerd.

Vraag 78. Hoe wordt de asielreserve weer aangevuld?

De asielreserve wordt aangevuld als er zich op artikel 37 van de VenJ begroting onderuitputting voordoet.

Vraag 79. Wat zullen de kosten zijn voor de verschillende instanties gemoeid met immigratie als de instroom toch 94.000 mensen blijkt te zijn?

Een dergelijke hoge instroom zet de gehele keten sterk onder druk, waardoor moeilijk te voorspellen neveneffecten in de doorstoom tussen organisaties zullen optreden. Het is nu niet precies te becijferen hoe hoog de kosten in zo’n geval zouden kunnen worden. Voor de belangrijkste organisaties in de vreemdelingenketen, IND en COA, moet per tienduizend extra asielzoekers in de orde van grootte van respectievelijk 25 en 215 mln. worden gedacht.

Vraag 80. Ontvangen ook instanties zoals Vluchtelingenwerk en de Stichting de Vrolijkheid meer geld naarmate de instroom hoger is?

Het budget van Vluchtelingenwerk Nederland en overige organisaties die een taak uitvoeren voor de vreemdelingenketen fluctueert niet automatisch mee met de instroom. Over de taakuitvoering en de bekostiging vindt overleg plaats met de betreffende organisaties.

Vraag 81. Welke nieuwe maatregelen hebben ervoor gezorgd dat de kosten voor de asielinstroom 2015 ten opzichte van de migratiebijlage bij de Najaarsnota 2015 neerwaarts zijn bijgesteld?

We hebben deze vraag geïnterpreteerd als de wens om een toelichting op het verschil tussen de Slotwet 2015 en de Najaarsnota 2015. De lagere uitgave (€ 10,7 mln.) is met name te wijten aan een lagere uitgave (€ 6,4 mln.) op het artikelonderdeel «Vertrek». In de loop van 2015 is er een daling opgetreden in het aantal vertrokken vreemdelingen mede als gevolg van een veranderde samenstelling van de instroom. Dit betekent dat de daaraan gekoppelde uitgaven ook lager zijn. Daarnaast bestaat het restant uit enige kleinere mutaties.

Vraag 82. Waarom wordt eerstejaarsopvang in Nederland betaald uit de ODA-middelen? Is het kabinet van mening dat eerstejaarsopvang ontwikkelingssamenwerking betreft?

Binnen de OESO-DAC is afgesproken dat donorlanden die binnen eigen landgrenzen asielzoekers uit ontwikkelingslanden opvangen, de hiervoor gemaakte kosten gedurende de eerste twaalf maanden van hun verblijf als Official Development Assistance (ODA)-uitgaven kunnen meetellen.

Vraag 83. Hoe kan het dat er gesproken wordt over een bedrag van 3 miljard Euro voor het Turkey Refugee Fund terwijl dit 6 miljard Euro zou bedragen? Hoeveel stort Nederland in totaal in dit fonds?

Zoals aangegeven in de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken van 11 januari jl. (TK 2015–2016 21 501-20 nr. 1074) is er in Europees verband besloten om een «Turkey Refugee Facility» op te richten. In het kader van het Turkey Refugee Facility fase I is in totaal EUR 3 miljard aan middelen toegezegd. Het Nederlandse aandeel hierin bedraagt circa 94 mln. euro wordt in het fonds gestort.

Vraag 84. Hoe groot is het niet-verplichte uitgavenkader van de begroting van Veiligheid en Justitie en uit welke posten bestaat dit?

Het VenJ budget bestaat uit programma -en apparaatsuitgaven. Het niet-verplichte uitgavenkader (budgetflex) wordt berekend over de programma-uitgaven. De stand programmabudget 1e suppletoire begroting 2016 bedraagt € 11,66 mld. Hiervan is € 11,59 mld. juridisch verplicht (99,46%). Het niet-verplichte uitgavenkader van de begroting van VenJ is € 62,89 mln. (0,54%) van het programmabudget. Dit bestaat uit reserveringen op de volgende artikelen.

Artikel

Programmabudget

(x € 1.000)

Juridisch verplicht (%)

Juridisch verplicht

(x € 1.000)

Niet-juridisch verplicht (%)

Niet-juridisch verplicht (x € 1.000)

31

€ 5.447.561

99,87%

€ 5.440.479

0,13%

€ 7.082

32

€ 1.465.710

98,85%

€ 1.448.854

1,15%

€ 16.856

33

€ 212.410

98,47%

€ 209.160

1,53%

€ 3.250

34

€ 2.539.223

99,14%

€ 2.517.386

0,86%

€ 21.837

36

€ 251.859

96,29%

€ 242.515

3,71%

€ 9.344

37

€ 1.740.195

99,74%

€ 1.735.670

0,26%

€ 4.525

           

Totaal

€ 11.656.958

 

€ 11.594.065

 

€ 62.893

Het niet verplichte deel wordt per artikel toegelicht onder de tabellen budgettaire gevolgen van beleid in de eerste suppletoire begroting 2016.

Vraag 85. Waarom levert de verlaging van de eigen bijdrage in het strafproces € 27 miljoen op in 2016, 10 miljoen € in 2017, en 11 miljoen € in 2018 en later?

De genoemde bedragen betreffen de gederfde ontvangsten als gevolg van de latere inwerkingtreding van het wetsvoorstel (27 miljoen in 2016) en als gevolg van de verlaging van de forfaits met 25% (10 miljoen in 2017 en daarna 11 miljoen structureel). En dus niet – zoals de vraag suggereert – de verwachte opbrengsten als gevolg van de voorgestelde verlaging van de eigen bijdrage. De gederfde ontvangsten zijn binnen de VenJ-begroting van dekking voorzien.

Vraag 86. Wat is de verwachte financiële opbrengst van het wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de eigen bijdrage van veroordeelden aan de kosten van de strafvordering en de slachtofferzorg (34 067)?

De verwachte financiële opbrengst van het wetsvoorstel is € 47 miljoen structureel.

Vraag 87. Wat is de verwachte inwerkingtredingsdatum van het wetsvoorstel 34 067?

De verwachte inwerkingtredingsdatum is – uitgaande van een voortvarende en positieve afronding van de parlementaire behandeling – 1 januari 2017.

Vraag 88. Wat is de exacte verdeling van de 138 miljoen € die in de begrotingsbrief van 20 november 2015 is gereserveerd voor rechtsbijstand en de Nationale Politie? Waarom is voor die verdeling gekozen?

De 138 mln. is het onverdeelde bedrag in 2016. Hieronder is de gehele onverdeelde reeks weergegeven. In de begrotingsbrief is aangegeven dat deze middelen bestemd zijn voor Politie en Rechtsbijstand. Het beroep op de gereserveerde middelen voor de rechtsbijstand is in 2017 en 2018 het grootst en loopt daarna af omdat het financieel effect van de maatregelen uit de Kabinetsreactie Wolfsen zich pas vanaf 2019 voordoet. De overige middelen zijn toegevoegd aan het budget van de Nationale Politie. Deze middelen zijn bestemd voor de meerkosten van de Politie-cao, versterking opsporing en tekorten conform het P/M-onderzoek. Voor deze verdeling is gekozen omdat ten tijde van de begrotingsbrief reeds duidelijk was dat op deze twee terreinen tekorten zouden gaan ontstaan, echter op dat moment was de omvang van beide dossiers nog niet bekend.

 

2016

2017

2018

2019

2020

Politie

139.000

58.000

54.000

76.000

82.000

Rechtsbijstand

– 1.000

66.000

65.000

49.000

39.000

totaal

138.000

124.000

119.000

125.000

121.000

Vraag 89. Is er nog steeds sprake van een tekort voor rechtsbijstand, nu er voor die post extra gelden zijn uitgetrokken in de Voorjaarsnota?

De extra gelden uit de eerste suppletoire begroting 2016 zijn op basis van de verwachte uitgaven na invoering van de maatregelen uit de Kabinetsreactie («Kabinetsreactie rapport «Herijking rechtsbijstand – Naar een duurzaam stelsel voor de gesubsidieerde rechtsbijstand»», 31 mei 2016).

De financiering van de gesubsidieerde rechtsbijstand is een zogenoemde open-einde-regeling en het is niet met zekerheid te voorspellen hoe het beroep op gesubsidieerde rechtsbijstand

zich per jaar zal ontwikkelen. Ook zullen sommige maatregelen uit de Kabinetsreactie, zoals de inrichting van de eerste lijn, tijd nodig hebben om zich in de praktijk uit te ontwikkelen. De ontwikkeling van de Rechtsbijstand uitgaven worden maandelijks gemonitord.

Vraag 90. Kunt u een overzicht geven van alle financiële overschrijdingen van het programma Kwaliteit en Innovatie (KEI) bij de rechtspraak?

De Raad voor de rechtspraak heeft op basis van de meest recente herijking van de business case (december 2014) aangegeven dat de navolgende bedragen nodig zijn voor het programma Kwaliteit en Innovatie (KEI).

bedragen x € 1 mln.

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

structurele kosten

 

2

7

13

8

– 11

– 47

– 54

(incidentele) Investeringen in KEI

13

24

46

50

35

24

10

2

Tot op heden is er geen sprake van een financiële overschrijding.

Wel heeft de Raad voor de rechtspraak aangegeven in toekomst niet voldoende middelen te hebben alle kosten te kunnen dekken binnen de huidige bijdrage. Dit is onderdeel van de Prijsonderhandelingen 2017–2019. Op de uitkomsten hiervan kan ik niet vooruitlopen.

Vraag 91. Welke maatregelen en met welke beoogde opbrengst op het terrein van verkeershandhaving worden er genomen om de tegenvaller te dekken bij boetes en transacties voor 2016 en verder? Kan hierbij een uitsplitsing per jaar en financiële omvang worden gegeven? Wat betekent de indexering van verkeersboetes qua jaarlijkse verhoging in de meerjarenraming? Kan hier een meerjarige uitsplitsing van worden gegeven? Welke verhoging van de boetes is voorzien teneinde het resterende gat te dekken?

De tegenvaller op het dossier bedraagt ca. 40 mln. in 2016. Daarvan wordt ca. 14 mln. generaal vanuit Financiën gecompenseerd. Ca. 1 mln. wordt gedekt door het verwerken van de meest actuele indexeringscijfers in de raming. Ten slotte wordt ca. 25 mln. gedekt door het nemen van maatregelen in de verkeershandhaving. Hierbij is primair het doel het verhogen van de verkeersveiligheid en secundair het op orde houden van de begroting. Ik ben op dit moment in overleg met het bevoegd gezag over extra maatregelen, zoals over de extra inzet van de teams Verkeer en handhavingsmiddelen op die plekken waar dit bijdraagt aan de verkeersveiligheid. Er kan dan ook nog geen uitsplitsing van de verwachte opbrengsten worden gegeven.

In de raming werd rekening gehouden met een jaarlijkse indexering van de boetetarieven met 1%. Op basis van de meest actuele gegevens van het CPB wordt de consumentenprijsindexering in latere jaren geraamd op ca. 1,5%. Voor de meerjarenraming betekent dit een structurele verhoging van ca. € 17 mln. Het financieel effect van de wijziging van structureel 1% naar de geactualiseerde percentages is in tabel 1 uitgesplitst voor de jaren 2016 tot en met 2021.

Tabel 1

Tabel 1

Vraag 92. Wat is de jaarlijkse financiële omvang van de structurele tegenvaller die het gevolg is van de verhoging van de maximum snelheid naar 130 km/uur op een aantal snelwegen?

De structurele tegenvaller als gevolg van de verhoging van de maximumsnelheid naar 130 km/u op snelwegen is afhankelijk van het aantal trajecten waarop de maximumsnelheid wordt verhoogd. Op grond van de nu beschikbare gegevens is een raming gemaakt van het verwachte tekort door het verhogen van de maximumsnelheid op een aantal snelwegen. In onderstaande tabel staan de bedragen voor de jaren 2016 t/m 2021 weergegeven. Deze tegenvaller wordt gedekt door het nemen van maatregelen op het terrein van verkeershandhaving en door het opnemen van de indexering van verkeersboetes in de meerjarenraming, zie ook het antwoord bij vraag 91.

Omvang tekort

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Boetes en transacties tekort agv verhoging max snelheid naar 130 km/h

€ 41,5- mln.

€ 48,7- mln.

€ 48.7-mln.

€ 48,7- mln.

€ 48,7- mln.

€ 48,7- mln.

Vraag 93. Wat is de jaarlijkse financiële omvang van de structurele tegenvaller die het gevolg is van de gedragseffecten?

Op basis van de huidige verwachting van de ontvangsten uit de digitale handhavingsinstrumenten is de structurele tegenvaller ten aanzien van de gedragseffecten geraamd op circa € 10 mln. in 2021. Samen met de betrokken organisaties worden de ontwikkelingen op het verkeersdossier gemonitord en waar nodig wordt de raming hierop bijgesteld. Dit geldt ook voor de gedragseffecten. Deze tegenvaller wordt gedekt door het nemen van maatregelen op het terrein van verkeershandhaving en door het opnemen van de indexering van verkeersboetes in de meerjarenraming, zie ook het antwoord bij vraag 91.

Vraag 94. Zijn er nog meer schikkingen te verwachten met een substantiële opbrengst dit jaar? Wordt aan het publiek kenbaar gemaakt dat een dergelijke schikking is getroffen? Zo ja, op welke wijze?

Of er in 2016 nog schikkingen van substantiële omvang te verwachten zijn, is mij op dit moment niet bekend. Over lopende onderzoeken kunnen uiteraard geen mededelingen worden gedaan. Bij het aangaan van hoge of bijzondere transacties is de publicatie van een persbericht voorwaarde en dus gebruikelijk. Als zo'n transactie wordt aangegaan, komt het namelijk niet tot een rechtszaak. Ontnemingsschikkingen vloeien altijd voort uit strafzaken die in de openbaarheid zijn behandeld. Het OM kent daarbij een actief voorlichtingsbeleid: er wordt zoveel mogelijk openheid gegeven over ontnemingszaken die met een schikking worden afgedaan. Gelet op de groeiende aandacht voor afpakken, benut het OM de mogelijkheden om in (pers)berichtgeving over ontnemingsschikkingen nog meer duidelijkheid te geven over de inhoud daarvan.

Vraag 95. Er is een tegenvaller van 40,6 miljoen euro aan boetes en transacties, wat is het aandeel van de politieacties in dit bedrag? Welke maatregelen bent u voornemens te nemen? Wat is het effect van de indexering op de meerjarenraming?

Het is niet precies aan te geven welk deel van het tekort is toe te schrijven aan de acties van de politie. Hoewel de CAO-acties van de politie zijn geëindigd, duurt het naar verwachting enige tijd voordat de effecten van de acties zijn verdwenen. Bij het constateren van overtredingen en het opleggen van boetes spelen meerdere factoren mee. Hierbij kan worden gedacht aan het nalevingsgedrag van weggebruikers, externe omstandigheden zoals files en slecht weer, maar ook aan de plekken waar en waarop wordt gecontroleerd.

Ik verken momenteel in overleg met betrokken organisaties welke specifieke maatregelen genomen kunnen worden. In de raming werd rekening gehouden met een jaarlijkse indexering van de boetetarieven met 1%. Op basis van de meest actuele gegevens van het CPB wordt de consumentenprijsindexering in latere jaren geraamd op ca. 1,5%. Door dit percentage in de raming te verwerken, wordt het verwachte tekort naar verwachting op de lange termijn (2021) met ca. € 17 mln. verkleint.

Vraag 96. Valt de desaldering van Justid onder het structurele of het incidentele ontvangstenkader volgens de geldende accountantsregels?

Justid levert diensten aan derden, deze partijen zijn ook onderdeel van dit departement. Het meerjarige (structurele) ontvangsten en uitgavenkader is, volgens de comptabele wet- en regelgeving, verhoogd om meer inzicht te verkrijgen.

Vraag 97. Er is minder geld uitgegeven aan «afpakken», hoe kan dit worden verklaard? Welk effect heeft dit op de bedragen die nog kunnen worden verwacht van het afpakken van crimineel vermogen?

Per 2016 is het budget Afpakken verlaagd met de efficiencytaakstelling Rutte 2. Bij een dergelijke efficiencykorting wordt niet ingeleverd op de te verwachten prestaties.

Vraag 98. Bij DJI- gevangeniswezen staat dat er onder andere frictiekosten zijn door de invoering van het Masterplan, kunt u aangeven welke frictiekosten er verwacht worden, naast die van het vastgoed?

In het Masterplan DJI 2013–2018 (TK 24 587, nr. 535) is aangegeven dat er naast de frictiekosten voor afkoop van het vastgoed, ook frictiekosten zijn voor boventallig personeel in het kader van het Van Werk naar Werk-beleid. Hiervoor is in het kader van het Masterplan € 259 mln. gereserveerd binnen de begroting van de Dienst Justitiële Inrichtingen.

Naar boven