34 485 IX Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2016 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2016 wijzigingen aan te brengen in de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) en de Nationale Schuld (IXA).

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. Leeswijzer

De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de begroting 2016 van het Ministerie van Financiën. In paragraaf 2.1 is een overzicht opgenomen van de belangrijkste mutaties (mutaties groter of gelijk aan € 10 mln. voor artikel 1 t/m 10). Ook worden de belangrijkste mutaties in de rentekosten voor artikel 11 en 12 toegelicht. Paragraaf 2.2 bevat per beleidsartikel een tabel budgettaire gevolgen van beleid. Na de tabel budgettaire gevolgen van beleid wordt een toelichting op de cijfers uit de kolom «mutaties 1e suppletoire begroting» gegeven. Hierbij worden tenminste de mutaties groter of gelijk aan € 2,5 mln. of 5% van de ontwerpbegrotingstand toegelicht. De mutaties kunnen zowel beleidsmatig als technisch (bijvoorbeeld overboekingen en ramingsbijstellingen) van aard zijn. Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften behoeven de technische mutaties niet te worden toegelicht. Mutaties in de apparaatsuitgaven worden, voor zover deze betrekking hebben op overheveling van formatieplaatsen binnen de begroting of op overheveling tussen Financiën en andere departementen, niet nader toegelicht. De toelichting op de mutatie van de belastingontvangsten is in de Voorjaarsnota opgenomen.

2. Het beleid

2.1.1. Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties

De belangrijkste mutaties (uitgaven en ontvangsten groter of gelijk aan € 10 mln.) worden in onderstaande tabellen weergegeven en onder de tabel toegelicht. Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij het betreffende artikel.

Tabel: overzicht belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties (x € 1.000)
 

Art. nr.

Uitgaven 2016

Stand oorspronkelijke vastgestelde begroting 2016

 

6.831.138

     

Belangrijkste suppletoire mutaties:

   
     

1) Belasting- en invorderingsrente

1

– 76.300

2) Apparaatsmutaties belastingdienst

1

290.967

3) NLFI

3

15.729

4) Multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen

4

238.869

5) Loonbijstelling

10

46.570

Overige uitgaven (saldo)

 

38.017

Stand 1e suppletoire begroting 2016

 

7.384.990

Toelichting

  • 1. De ramingen van zowel de ontvangsten als de uitgaven worden (budgettair neutraal) meerjarig bijgesteld.

  • 2. De hogere apparaatuitgaven bij de Belastingdienst betreft een saldo van meerdere mutaties. Het grootste deel van de extra uitgaven is bestemd voor de uitvoering van de Investeringsagenda.

  • 3. Vanwege verschillende verkooptrajecten is de raming van NLFI naar boven bijgesteld.

  • 4. Ter optimalisatie van het kasritme van de staat wordt een deel van de Nederlandse contributiebijdrage aan de Wereldbank voor 2017 vooruitbetaald in 2016.

  • 5. In 2016 is er voor het Ministerie van Financiën € 46,6 mln. aan loonbijstelling uitgekeerd.

Tabel: overzicht belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties (x € 1.000)
 

Art. nr.

Ontvangsten 2016

Stand oorspronkelijke vastgestelde begroting 2016

 

121.473.987

     

Belangrijkste suppletoire mutaties:

   
     

1) Belastingontvangsten

1

895.229

2) Belasting- en invorderingsrente

1

– 76.300

3) Apparaatsontvangsten belastingdienst

1

– 11.256

4) Boetes en dwangsommen DNB

2

21.500

5) NLFI

3

11.652

6) Dividend en afdrachten staatsdeelnemingen

3

638.500

7) Winstafdracht DNB

3

– 491.000

Overige ontvangsten (saldo)

 

39.441

Stand 1e suppletoire begroting 2016

 

122.501.753

Toelichting

  • 1. In de Voorjaarsnota 2016 wordt de mutatie op de belastingontvangsten toegelicht.

  • 2. De ramingen van zowel de ontvangsten als de uitgaven worden (budgettair neutraal) meerjarig bijgesteld.

  • 3. De Belastingdienst verwacht dat er vanaf 2016 minder uitgaven aan derden worden doorbelast.

  • 4. Door een wetswijziging wordt verwacht dat er meer boeteopbrengsten van DNB toekomen aan de staat.

  • 5. Vanwege verschillende verkooptrajecten is de begroting van NLFI naar boven bijgesteld. Deze uitgaven worden doorbelast aan de financiële instellingen.

  • 6. De dividenden van staatsdeelnemingen zijn hoger dan verwacht, met name vanwege goede resultaten bij Tennet en de financiële deelnemingen.

  • 7. DNB treft een voorziening van jaarlijks € 500 mln. voor de risico’s van kwantitatieve verruiming. Het vormen van deze voorziening gaat ten koste van de winst van DNB en daarmee ten laste van de winstafdracht aan de Staat.

2.1.2 Overzicht belangrijkste mutaties schuldfinanciering en kasbeheer

In onderstaande tabel worden de belangrijkste mutaties in kosten voor schuldfinanciering en kasbeheer weergegeven. De mutaties in deze posten zijn ook opgenomen in de tabellen in paragraaf 2.4. In die tabellen worden eveneens de overige mutaties gepresenteerd. Hieronder vallen de aflossingen en uitgiften van de staatsschuld en mutaties in de schuldverhouding van de Staat met de deelnemers aan het schatkistbankieren.

Tabel: overzicht belangrijkste schuldfinanciering en kasbeheer (x € 1 mln.)
 

2016

Mutaties netto– rentelasten (EMU-saldorelevant)

 

Stand ontwerpbegroting 2016

6.147

1. Bijstelling financieringsbehoefte

– 3

2. Bijstelling rekenrente

– 235

3. Effect schulduitgifte

– 257

4. Bijstelling rente interne schuldverhoudingen

– 42

Stand 1e suppletoire begroting 2016 (alleen EMU-saldorelevante rentelasten en -baten)

5.610

   

Overige mutaties (niet EMU-saldorelevant)

 

5. Ontvangsten rentederivaten

731

Stand 1e suppletoire begroting 2016 (EMU-saldorelevante rentelasten en -baten én kasstromen a.g.v. derivaten)

4.879

Toelichting

  • 1. De raming van het kastekort is sinds de Miljoenennota een aantal keer bijgesteld, zowel in 2015 als in 2016. Dit leidt per saldo tot een meevaller van € 3 mln.

  • 2. De ramingen voor de korte en lange rekenrentes zijn bij het CEP (CPB) neerwaarts bijgesteld waardoor ook de geraamde rentelasten dalen.

  • 3. Nieuwe schulduitgiften zijn gemiddeld gefinancierd tegen een rentetarief dat lager was dan de rekenrente. Dit leidt tot een meevaller voor de rentelasten.

  • 4. De netto rentelasten zijn vanwege interne schuldverhoudingen gedaald. Enerzijds zijn de rentelasten gedaald met € 11 mln., anderzijds zijn de rentebaten gestegen met € 31 mln. Per saldo is er een effect van € 42 mln.

  • 5. Door de huidige lage rentestanden kent een aantal rentederivaten een hoge marktwaarde. Voortijdige beëindiging van rentederivaten heeft geleid tot een kasontvangst van € 1,4 mld. Het betreft de contant gemaakte waarde van de rentebaten die anders in de komende jaren zouden zijn ontvangen. Deze baten zijn nu in één keer ontvangen. De toekomstige baten op de rentederivaten zullen als gevolg hiervan wel dalen (in 2016 met € 0,7 mld.) waardoor de raming van de ontvangsten per saldo € 0,7 mld. hoger is. Met deze voortijdige beëindiging is de gemiddelde looptijd van de schuld verlengd. De baten en lasten als gevolg van rentederivaten zijn niet relevant voor de bepaling van het EMU-saldo. Ze tellen wel mee bij de bepaling van de EMU-schuld.

2.2 De beleidsartikelen (Financiën)

Dit hoofdstuk bevat de budgettaire tabellen van beleid per artikel van begroting IX. In principe worden de mutaties groter of gelijk aan € 2,5 mln. of 5% van de ontwerpbegrotingstand toegelicht. De leeswijzer geeft nader aan welke mutaties wel en niet toegelicht worden, derhalve wordt naar de leeswijzer verwezen.

Artikel 1 Belastingen

Bedragen x € 1.000
 

Stand ontwerpbegroting (1)

mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting (4)

Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Mutaties 2020

Verplichtingen

3.102.765

12.000

3.114.765

214.667

3.329.432

59.606

40.540

46.868

29.696

                   

waarvan garantieverplichtingen

                 

Garantieprocesrisico's

245

 

245

0

245

       
                   

Uitgaven (1) + (2)

3.102.765

12.000

3.114.765

214.667

3.329.432

59.606

40.540

46.868

29.696

                   

(1) Programma-uitgaven

238.304

0

238.304

– 76.300

162.004

– 55.300

– 60.400

– 42.600

– 54.600

                   

waarvan juridisch verplicht

100%

               
                   

Rente

232.390

 

232.390

– 76.300

156.090

– 55.300

– 60.400

– 42.600

– 54.600

Belasting- en invorderingsrente

232.390

 

232.390

– 76.300

156.090

– 55.300

– 60.400

– 42.600

– 54.600

                   

Bekostiging

5.914

 

5.914

0

5.914

0

0

0

0

Proceskosten

3.536

 

3.536

0

3.536

0

0

0

0

Overige programma-uitgaven

2.378

 

2.378

0

2.378

0

0

0

0

                   

(2) Apparaatsuitgaven

2.864.461

12.000

2.876.461

290.967

3.167.428

114.906

100.940

89.468

84.296

                   

Personele uitgaven

2.090.805

 

2.090.805

266.997

2.357.802

112.898

95.658

85.313

80.141

waarvan: Eigen personeel

1.920.364

 

1.920.364

233.197

2.153.561

100.898

89.368

82.413

77.941

waarvan: Inhuur externen

170.441

 

170.441

33.800

204.241

12.000

6.290

2.900

2.200

                   

Materiële uitgaven

773.656

12.000

785.656

23.970

809.626

2.008

5.282

4.155

4.155

waarvan: ICT

240.673

12.000

252.673

– 1.079

251.594

0

0

0

0

waarvan: Bijdrage SSO's

185.412

 

185.412

838

186.250

– 3.300

0

0

0

waarvan: Overige

347.571

 

347.571

24.211

371.782

5.308

5.282

4.155

4.155

                   

Ontvangsten (3) + (4)

116.447.338

0

116.447.338

– 87.556

116.359.782

– 59.385

– 64.757

– 46.971

– 58.741

                   

(3) Programma-ontvangsten

116.415.523

0

116.415.523

– 76.300

116.339.223

– 55.300

– 60.400

– 42.600

– 54.600

Waarvan:

                 

Belastingontvangsten

115.517.770

 

115.517.770

 

115.517.770

       
                   

Rente

441.500

0

441.500

– 76.300

365.200

– 55.300

– 60.400

– 42.600

– 54.600

Belasting- en invorderingsrente

441.500

 

441.500

– 76.300

365.200

– 55.300

– 60.400

– 42.600

– 54.600

                   

Boetes en schikkingen

238.977

0

238.977

0

238.977

0

0

0

0

Ontvangsten boetes en schikkingen

238.977

 

238.977

0

238.977

0

0

0

0

                   

Bekostiging

217.276

0

217.276

0

217.276

0

0

0

0

Kosten vervolging

217.276

 

217.276

0

217.276

0

0

0

0

                   

(4) Apparaatsontvangsten

31.815

0

31.815

– 11.256

20.559

– 4.085

– 4.357

– 4.371

– 4.141

Toelichting

Uitgaven en verplichtingen

Belasting- en invorderingsrente (– € 76,3 mln.)

De ramingen van zowel de ontvangsten als de uitgaven worden (budgettair neutraal) meerjarig bijgesteld.

Apparaatuitgaven (+ € 291,0 mln.)

De mutatie in de apparaatuitgaven betreft een saldopost van onder andere:

  • –  Voor de uitvoering van de Investeringsagenda zijn middelen overgeheveld van Nominaal en Onvoorzien (artikel 10) en de Aanvullende Post (Hoofdstuk 86) naar het artikel van de Belastingdienst (+ € 229,7 mln.);

  • –  Overheidswerkgevers en drie centrales van overheidspersoneel hebben een bovensectorale overeenkomst loonruimte publieke sector gesloten. Financiën ontvangt ter compensatie (+ € 18,2 mln.);

  • –  Een deel van de voorgenomen besparingen door fiscale vereenvoudiging is niet gerealiseerd. Met deze mutatie wordt de taakstelling voor 2016 ingelost. (+ € 15,5 mln.);

  • –  Extra uitvoeringskosten van fiscale wet- en regelgeving (+ € 8,0 mln.);

  • –  Hogere uitgaven voor pensioenlasten (+ € 3,7 mln.);

  • –  Extra uitgaven voor Belastingen Caribisch Nederland in verband met de gestegen dollarkoers (+ € 3,5 mln.);

  • –  Interdepartementale overboekingen en overige mutaties (per saldo € 12,4 mln.).

Ontvangsten

Belastingontvangsten (+ € 895,3 mln.)

In de Voorjaarsnota 2016 worden de mutaties van de belastingontvangsten toegelicht. De aansluiting met de bedragen in de begrotingstoelichting (artikel 1 Belastingen, tabel budgettaire gevolgen van beleid) ziet er als volgt uit:

Aansluittabel art. 1, bedragen x € 1.000

Stand vastgestelde begroting 2015

Mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

1

2

(3)=(1+2)

Totaal belastingontvangsten

147.901.970

1.403.761

149.305.731

– /– Afdracht Gemeentefonds

27.338.731

362.856

27.701.587

– /– Afdracht Provinciefonds

2.160.334

141.411

2.301.745

– /– Afdracht BTW-Compensatiefonds

2.851.726

4.265

2.855.991

– /– Afdracht BES-fonds

33.409

0

33.409

Belastingontvangsten IX

115.517.770

895.229

116.412.999

Belasting- en invorderingsrente (– € 76,3 mln.)

Zie de toelichting bij de uitgaven.

Apparaatontvangsten (– € 11,3 mln.)

De Belastingdienst belast uitgaven – onder andere voor verrichte werkzaamheden – door aan derden. De verwachting is dat dit in 2016 afneemt met € 11,3 mln.; vanaf 2017 betreft het een structurele afname van € 4,1 mln.

Artikel 2 Financiële Markten

Bedragen x € 1.000
 

Stand ontwerpbegroting (1)

mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting (4)

Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Mutaties 2020

Verplichtingen

22.379

4.163.500

4.185.879

1.334

4.187.213

2.329

2.508

2.329

2.329

                   

waarvan garantieverplichtingen

                 

Garantie SRF

 

4.163.500

4.163.500

0

4.163.500

0

0

0

0

                   

Uitgaven

22.379

0

22.379

1.334

23.713

2.329

2.508

2.329

2.329

                   

waarvan juridisch verplicht

63%

               
                   

Subsidies

4.363

0

4.363

1.014

5.377

2.119

2.298

2.119

2.119

Vakbekwaamheid

4.363

 

4.363

1.014

5.377

2.119

2.298

2.119

2.119

                   

Bekostiging

13.775

0

13.775

110

13.885

110

110

110

110

Rechtspraak Financiële Markten

1.250

 

1.250

0

1.250

0

0

0

0

Muntcirculatie

12.385

 

12.385

0

12.385

0

0

0

0

Afname munten in circulatie

                 

Toezicht en handhaving MIF

0

 

0

250

250

250

250

250

250

Overig

140

 

140

– 140

0

– 140

– 140

– 140

– 140

                   

Opdrachten

1.404

0

1.404

524

1.928

0

0

0

0

Wijzer in geldzaken

1.404

 

1.404

524

1.928

0

0

0

0

                   

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

2.437

0

2.437

– 314

2.123

100

100

100

100

Bijdrage BES-toezicht en FEC

2.437

 

2.437

– 314

2.123

100

100

100

100

                   

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

400

0

400

0

400

0

0

0

0

Caribean Financial Action Taskforce

20

 

20

0

20

0

0

0

0

IASB

380

 

380

0

380

0

0

0

0

                   

Ontvangsten

10.311

0

10.311

24.165

34.476

2.099

3.330

2.569

2.452

                   

Bekostiging

5.184

0

5.184

0

5.184

0

0

0

0

Ontvangsten muntwezen

5.184

 

5.184

0

5.184

0

0

0

0

Toename munten in circulatie

                 
                   

Overig

5.127

0

5.127

24.165

29.292

2.099

3.330

2.569

2.452

Toelichting

Verplichtingen & Uitgaven

Vakbekwaamheid (+ € 1,0 mln.)

De kosten zullen in 2016 hoger zijn dan eerder geraamd vanwege de verlenging van de overgangstermijn voor het behalen van certificering met één jaar (tot en met 31-12-2016) op verzoek van de Tweede Kamer. Hierdoor zullen in 2016 meer examens worden afgelegd en meer inzagen plaatsvinden dan eerder geraamd. Tegenover de hogere uitgaven staan ook hogere ontvangsten (zie overig).

Toezicht en handhaving MIF (+ € 0,3 mln.)

Het toezicht op de naleving van de MIF-verordening en de handhaving daarvan geschiedt grotendeels door ACM. In de MIF-verordening worden regels gesteld omtrent de afwikkelingsvergoedingen (de vergoeding die wordt betaald aan de uitgever van een betaalkaart voor het gebruik van die kaart) van betaalkaarten. Bij besluit zal de ACM worden aangewezen als toezichthouder op de uitvoering en handhaving van deze verordening. De totale toezicht- en handhavingskosten van ACM voor de MIF worden begroot op EUR 250.000 per jaar.

Commissies (– € 0,1 mln.)

De opgenomen budgetten voor bijdrage aan commissies kunnen komen te vervallen. Financiën verstrekt geen bijdrage meer aan commissies die onder de verantwoordelijkheid van Financiële markten vallen.

Wijzer in Geldzaken (+ € 0,5 mln.)

De stijging is onder meer veroorzaakt door een beroep op de eindejaarsmarge. Het betreft aangegane verplichtingen uit 2015, o.a. voor een congres in de Beurs van Berlage, waarvan de facturering in 2016 plaatsvindt. Daarnaast heeft SZW in 2016 een bedrag van € 0,23 mln. bijgedragen aan Wijzer in geldzaken.

Bijdrage toezicht BES en FEC (– € 0,3 mln.)

Op basis van de verantwoording van DNB blijkt dat er minder kosten zijn gemaakt dan begroot. De Staat ontvangt dit bedrag terug in 2016.

Ontvangsten

Overig (+ € 24,2 mln.)

Sinds 1 januari 2015 is in de wet opgenomen dat opbrengsten uit verbeurde dwangsommen of opgelegde bestuurlijke boetes opgelegd door de toezichthouders op de financiële sector (AFM en DNB) – voor zover deze het bedrag van € 2,5 mln. overschrijden – toekomen aan de Staat. Door opgelegde boetes worden er in 2016 € 21,5 mln. aan boetes van DNB en € 1,0 mln. aan boetes van AFM aan de staat afgedragen. De rest van de meevaller wordt veroorzaakt doordat er meer afnamen van examens worden verwacht.

Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector

Bedragen x € 1.000
 

Stand ontwerpbegroting (1)

mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting (4)

Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Mutaties 2020

Verplichtingen

19.401

0

19.401

21.570

40.971

0

0

0

0

                   

Uitgaven

19.401

0

19.401

21.570

40.971

0

0

0

0

                   

waarvan juridisch verplicht

95%

               
                   

Bijdrage aan RWT

10.000

0

10.000

15.729

25.729

0

0

0

0

NLFI

10.000

 

10.000

15.729

25.729

0

0

0

0

                   

Garantie

4.900

0

4.900

0

4.900

0

0

0

0

Dotatie begrotingsreserve TenneT

4.800

 

4.800

0

4.800

0

0

0

0

Overig

100

 

100

0

100

0

0

0

0

                   

Opdrachten

4.501

0

4.501

5.841

10.342

0

0

0

0

Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen

4.501

 

4.501

5.841

10.342

0

0

0

0

                   

Ontvangsten

1.831.850

50.000

1.881.850

160.067

2.041.917

– 154.085

17.000

116.000

149.000

                   

Vermogensonttrekking

1.810.000

50.000

1.860.000

147.500

2.007.500

– 155.000

17.000

116.000

149.000

Dividend en afdrachten staatsdeelnemingen

1.145.000

50.000

1.195.000

638.500

1.833.500

118.000

53.000

113.000

103.000

Winstafdracht DNB

665.000

 

665.000

– 491.000

174.000

– 273.000

– 36.000

3.000

46.000

waarvan SMP-Griekenland

67.000

 

67.000

           

waarvan investeringsportefeuille DNB

44.000

 

44.000

           
                   

Bijdrage aan RWT

9.250

0

9.250

11.652

20.902

0

0

0

0

NLFI

9.250

 

9.250

11.652

20.902

0

0

0

0

                   

Garantie

12.600

0

12.600

915

13.515

915

0

0

0

Premie-ontvangsten garantie Tennet

4.800

 

4.800

0

4.800

0

0

0

0

Garantiefee Propertize

7.800

 

7.800

0

7.800

0

0

0

0

Garantie overig

0

 

0

915

915

915

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

NLFI (+ € 15,7 mln.)

De begroting van NL Financial Investments (NLFI) is met € 7,2 mln. naar boven bijgesteld vanwege de (mogelijke) verkooptrajecten van Propertize, ASR en ABN AMRO waaraan advieskosten zijn verbonden. De ontvangsten met betrekking tot NLFI stijgen ook doordat deze kosten aan de financiële instellingen worden doorbelast.

Daarnaast maakt NLFI kosten die toerekenbaar zijn aan de verkoopopbrengst van ASR en Propertize. De verkoopkosten van € 8,5 mln. die ten laste van de verkoopopbrengst worden gebracht zijn kosten voor het syndicaat van zakenbanken, kosten voor juridisch, financieel en communicatief advies en de eventuele kosten die te maken hebben met de stabiliseringstransacties. Deze kosten worden verrekend met de verkoopopbrengst, maar moeten apart geboekt worden.

Uitvoeringkosten staatsdeelnemingen (+ € 5,8 mln.)

Een drietal onafhankelijke deskundigen doet in opdracht van de Ondernemingskamer onderzoek naar de onteigening van SNS Reaal door de Minister van Financiën. De deskundigen schatten dat zij medio 2017 hun rapport kunnen opleveren. Daarnaast wordt er meer geraamd aan advieskosten vanwege ontwikkelingen bij onder andere KNM en Holland Casino.

Ontvangsten

Dividend en afdrachten staatsdeelnemingen (+ € 638,5 mln.)

De dividenden van staatsdeelnemingen vallen in 2016 hoger uit dan verwacht. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door hogere dividenduitkeringen van Tennet en de financiële deelnemingen. Daarnaast wordt er prudent geraamd vanwege het risico dat dividendontvangsten tegenvallen wegens verminderde performance van de staatsdeelnemingen. In 2016 hebben deze risico’s zich bij de al binnengekomen dividenden niet voorgedaan, waardoor de ontvangsten hoger uitvallen dan geraamd.

Winstafdracht DNB (– € 491,0 mln.)

De Minister van Financiën en de President van DNB zijn overeengekomen dat DNB een voorziening mag treffen in reactie op de toegenomen financiële risico’s als gevolg van de uitbreiding van het Quantitative Easing (QE)-programma.1 DNB start met de opbouw van de voorziening door over 2015 € 500 mln. aan de voorziening te doteren. De opbouw van de voorziening gaat ten koste van de winst van DNB en daarmee ook ten koste van de winstafdracht aan de Nederlandse staat.

NLFI (+ € 11,7 mln.)

Zie toelichting bij «Uitgaven NLFI». Per saldo is er een meevaller van € 4,4 mln.

Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen

Bedragen x € 1.000
 

Stand ontwerpbegroting (1)

mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting (4)

Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Mutaties 2020

Verplichtingen

268.782

0

268.782

– 4.991.000

– 4.722.218

0

0

0

0

                   

Waarvan garantieverplichtingen:

                 

Garantie DNB inzake IMF

0

0

0

– 4.991.000

– 4.991.000

0

0

0

0

Deelneming multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen

181.841

0

181.841

0

181.841

0

0

0

0

                   

Uitgaven

439.981

0

439.981

241.756

681.737

– 233.544

– 3.565

– 3.565

0

                   

Waarvan juridisch verplicht

99%

               
                   

Deelname aan internationale instellingen

438.305

0

438.305

241.756

680.061

– 233.544

– 3.565

– 3.565

0

Multilarerale ontwikkelingsbanken en fondsen

280.031

 

280.031

238.869

518.900

– 234.984

0

0

0

Deelname AIIB

73.009

 

73.009

2.887

75.896

1.440

– 3.565

– 3.565

0

Uitkering aan Griekenland

85.265

 

85.265

0

85.265

0

0

0

0

                   

Opdrachten

1.326

0

1.326

0

1.326

0

0

0

0

Technische assistentie kiesgroeplanden

1.326

0

1.326

0

1.326

0

0

0

0

                   

Subsidies

350

0

350

0

350

0

0

0

0

Technische assistentie

350

0

350

0

350

0

0

0

0

                   

Ontvangsten

22.992

0

22.992

– 9.577

13.415

– 72.879

0

0

– 1.461

                   

Deelname aan internationale organisaties

672

0

672

0

672

0

0

0

0

Ontvangsten IFI's

672

 

672

0

672

0

0

0

0

                   

Lening

22.320

0

22.320

– 9.577

12.743

– 72.879

0

0

– 1.461

Renteontvangsten lening Griekenland

22.320

 

22.320

– 9.577

12.743

– 72.879

0

0

– 1.461

Toelichting

Verplichtingen

Garantie DNB inzake IMF (– € 5,0 mld.)

In januari 2016 zijn de in 2010 overeengekomen quota- en governancehervormingen formeel in werking getreden. Als gevolg hiervan is de totale garantie van de Staat aan DNB inzake het IMF afgebouwd met 4,4489 miljard SDR (ca. 5,6 miljard euro)2. Daarnaast heeft het IMF verzocht om middelen voor het Poverty Reduction Growth Trust (PRGT)3, de speciale faciliteit die het IMF beheert die ter beschikking staat aan lage-inkomenslanden. Deze leningen staan los van de overige IMF-middelen in een niet-revolverend fonds. Om de komende jaren voldoende middelen ter beschikking te kunnen blijven stellen voor PRGT-programma’s heeft het IMF hiervoor nieuwe middelen nodig. Om dit mogelijk te maken zal de Nederlandse staat een nieuwe garantie van SDR 500 miljoen (633 miljoen euro) verstrekken aan DNB voor een Nederlandse bilaterale lening aan de PRGT.

Uitgaven

Multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen (+ € 238,9 mln.)

Er heeft een kasschuif plaatsgevonden waardoor de Nederlandse betalingen ter hoogte van € 235,6 mln. aan de Wereldbank voor de 16e en 17e middelenaanvullingsronde van IDA die gepland stonden voor het jaar 2017 verschoven zijn naar het jaar 2016. Daarnaast staat er in 2016 een betaling gepland aan de IBRD, dit betreft de laatste tranche inbetaling van aandelen als gevolg van de in 2010 overeengekomen kapitaalverhoging van de IBRD. Door wisselkoerseffecten vallen de kosten van deze betaling naar verwachting € 3,3 mln. hoger uit dan eerder geraamd.

Deelname AIIB (+ € 2,9 mln.)

De Nederlandse kapitaalstorting bij de AIIB is USD 206,3 mln. en is voor de begroting afhankelijk van de wisselkoers van de Euro.Deze kapitaalstorting wordt tussen 2015 en 2019 in 5 gelijke tranches van elk USD 41,26 mln. betaald, waarbij er in 2016 twee termijnen worden betaald (2015 en 2016) Door wisselkoerseffecten vallen deze kosten anders uit dan eerder geraamd.

Ontvangsten

Renteontvangsten lening Griekenland (– € 9,6 mln.)

De renteontvangsten op de lening aan Griekenland zijn afhankelijk van de rentestand. Vanwege een neerwaarts aangepaste rentevoet in de CPB-raming worden de geraamde renteontvangsten van Griekenland naar beneden bijgesteld.

Artikel 5 Exportkredietverzekering en investeringsgaranties

Bedragen x € 1.000
 

Stand ontwerpbegroting (1)

mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting (4)

Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Mutaties 2020

Verplichtingen

10.616.436

0

10.616.436

0

10.616.436

0

0

0

0

waarvan garantieverplichtingen:

                 

Reguliere EKV

10.000.000

 

10.000.000

0

10.000.000

0

0

0

0

Investeringsverzekeringen

453.780

 

453.780

0

453.780

0

0

0

0

MIGA

150.000

 

150.000

0

150.000

0

0

0

0

                   

Uitgaven

88.056

0

88.056

0

88.056

0

0

0

0

                   

waarvan juridisch verplicht

100%

               
                   

Garanties

75.400

0

75.400

0

75.400

0

0

0

0

Schade-uitkering EKV

74.900

 

74.900

0

74.900

0

0

0

0

Schade-uitkering investeringsverzekeringen

500

 

500

0

500

0

0

0

0

                   

Opdrachten

12.600

0

12.600

0

12.600

0

0

0

0

Kostenvergoeding Atradius DSB

12.600

 

12.600

0

12.600

0

0

0

0

                   

Overige

56

0

56

0

56

0

0

0

0

Overige uitgaven

56

 

56

0

56

0

0

0

0

                   

Ontvangsten

246.952

0

246.952

0

246.952

0

0

0

0

Premies EKV

50.000

 

50.000

0

50.000

0

0

0

0

Premies investeringsverzekeringen

1.250

 

1.250

0

1.250

0

0

0

0

Schaderestituties EKV

183.202

 

183.202

0

183.202

0

0

0

0

Onttrekking begrotingsreserve Seno-Gom

12.500

 

12.500

0

12.500

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten

Er hebben geen mutaties plaatsgevonden

Artikel 6 BTW-compensatiefonds

Bedragen x € 1.000
 

Stand ontwerpbegroting (1)

mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting (4)

Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Mutaties 2020

Verplichtingen

2.851.726

0

2.851.726

4.265

2.855.991

0

0

0

0

                   

Uitgaven

2.851.726

0

2.851.726

4.265

2.855.991

0

0

0

0

                   

waarvan juridisch verplicht

100%

               
                   

Bijdrage aan medeoverheden

2.851.726

0

2.851.726

4.265

2.855.991

0

0

0

0

w.v. bijdragen aan gemeenten en kaderwetgebieden

2.515.341

 

2.515.341

278

2.515.619

0

0

0

0

w.v. bijdragen aan provincies

336.385

 

336.385

3.987

340.372

0

0

0

0

                   

Ontvangsten

2.851.726

0

2.851.726

4.265

2.855.991

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten

Het BCF is bijgesteld als gevolg van enkele overhevelingen van ministeries naar het Gemeente- en Provinciefonds. Omdat gemeenten en provincies voor deze uitkeringen recht hebben op btw- compensatie, wordt een deel van de uitkering overgeheveld naar het BCF.

Artikel 7 Beheer materiële activa

Bedragen x € 1.000
 

Stand ontwerpbegroting (1)

mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting (4)

Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Mutaties 2020

Verplichtingen

306

0

306

0

306

0

0

0

0

                   

Uitgaven

306

0

306

0

306

0

0

0

0

                   

waarvan juridisch verplicht

0%

               
                   

Opdrachten

306

0

306

0

306

0

0

0

0

Beheerskosten DRZ

306

 

306

0

306

0

0

0

0

                   

Ontvangsten

1.800

0

1.800

0

1.800

0

0

0

0

                   

Programma-ontvangsten

1.800

0

1.800

0

1.800

0

0

0

0

Vervreemding DRZ

1.800

 

1.800

0

1.800

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten

Er hebben geen mutaties plaatsgevonden.

2.3 De niet-beleidsartikelen

Artikel 8 Centraal Apparaat

Budgettaire gevolgen van beleid – artikel 8 Centraal Apparaat

Bedragen x € 1.000
 

Stand ontwerpbegroting (1)

mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting (4)

Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Mutaties 2020

Verplichtingen

242.985

0

242.985

– 360

242.625

– 7.617

– 5.979

– 6.032

– 6.215

                   

Uitgaven

242.985

0

242.985

– 360

242.625

– 7.617

– 5.979

– 6.032

– 6.215

                   

Personeel Kerndepartement

149.912

0

149.912

5.009

154.921

4.622

4.710

4.874

4.710

Eigen personeel

143.584

 

143.584

4.879

148.463

4.922

5.010

5.174

5.010

Inhuur externen

5.527

 

5.527

130

5.657

– 300

– 300

– 300

– 300

Overig personeel

801

 

801

0

801

0

0

0

0

                   

Materieel Kerndepartement

93.073

0

93.073

– 5.369

87.704

– 12.239

– 10.689

– 10.906

– 10.925

waarvan ICT

9.631

 

9.631

4.414

14.045

100

0

0

0

waarvan bijdrage aan SSO's

43.181

 

43.181

– 6.480

36.701

– 6.660

– 6.840

– 7.030

– 7.030

waarvan overig materieel

40.261

 

40.261

– 3.303

36.958

– 5.679

– 3.849

– 3.876

– 3.895

                   

Ontvangsten

61.018

0

61.018

– 8.827

52.191

– 10.195

– 8.424

– 8.614

– 8.614

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Personeel kerndepartement (+ € 5,0 mln.)

De verhoging van het personeelsbudget wordt voornamelijk verklaard door compensatie voor de gestegen loonkosten (+ € 1,6 mln.) en een budgetneutrale herschikking van materieel naar personeel (+ € 3,4 mln.) zodat budget en realisatie naar verwachting meer in overeenstemming zijn met elkaar.

Materieel kerndepartement (– € 5,4 mln.)

De verlaging van het materieelbudget wordt voornamelijk verklaard door een desaldering op het huisvestingsbudget (– € 8 mln.). Als gevolg van de overgang naar het nieuwe Rijkshuisvestingsstelsel betalen de medebewoners van het Korte Voorhout voortaan rechtstreeks aan het Rijksvastgoedbedrijf in plaats van aan Financiën. De uitgaven en ontvangsten nemen daarom af (zie ook ontvangsten). Daarnaast vindt een budgetneutrale herschikking plaats van materieel naar personeel (zie ook personeel) en zijn diverse investeringen doorgeschoven naar 2016 zoals voor Beslagportaal en zonnepanelen voor Domeinen Roerende Zaken en ICT projecten (totaal + € 2,6 mln.).

Ontvangsten

Apparaatsontvangsten (– € 8,8 mln.)

De ontvangsten zijn vooral lager door de overgang naar het nieuwe Rijkshuisvestingsstelsel waardoor medebewoners van het Korte Voorhout rechtstreeks aan het Rijksvastgoedbedrijf betalen (– € 8 mln.). Zie ook «materieel».

Artikel 10 Nominaal en onvoorzien

Bedragen x € 1.000
 

Stand ontwerpbegroting (1)

mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting (4)

Stand 1ste suppletoire begroting (5=3+4)

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Mutaties 2020

Verplichtingen

63.539

0

63.539

58.620

122.159

9.778

21.699

27.770

31.369

                   

Uitgaven

63.539

0

63.539

58.620

122.159

9.778

21.699

27.770

31.369

Onvoorzien

63.499

 

63.499

5.492

68.991

– 37.744

– 23.886

– 16.705

– 12.120

Loonbijstelling

16

 

16

46.570

46.586

41.524

39.744

38.653

37.703

Prijsbijstelling

24

 

24

6.558

6.582

5.998

5.841

5.822

5.786

                   

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Onvoorzien (+ € 5,5 mln.)

Vanwege de toegenomen risico’s op de begroting van Financiën is de post onvoorzien met € 5,5 mln. verhoogd.

Loon- en prijsbijstelling (+ € 53,1 mln.)

Het departement Financiën heeft loonbijstelling van € 46,6 mln. en prijsbijstelling van € 6,6 mln. ontvangen.

Ontvangsten

Er hebben geen mutaties plaatsgevonden.

2.4 De beleidsartikelen (Nationale Schuld)

Artikel 11 Financiering Staatsschuld

(Bedragen x € 1 mln.)
 

Stand Ontwerpbegroting (1)

Mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting (4)

Stand 1ste suppletoire begroting (5 =3+4)

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Mutaties 2020

Uitgaven

36.228

 

36.228

3.556

39.784

– 11.122

3.089

– 807

– 1.080

                   

Rente

7.930

 

7.930

– 496

7.434

– 2.433

– 1.557

– 1.421

– 1.360

Rentelasten vaste schuld

7.884

 

7.884

– 313

7.571

– 1.037

– 1.672

– 1.536

– 1.474

Rentelasten vlottende schuld

46

 

46

– 183

– 137

– 1.396

115

115

114

Uitgaven voortijdige beëindiging

0

       

0

0

0

0

                   

Leningen

28.279

 

28.279

4.051

32.330

– 8.690

4.646

614

280

Aflossing vaste schuld

28.279

 

28.279

4.051

32.330

– 8.690

4.646

614

280

Mutatie vlottende schuld

0

 

0

0

0

0

0

0

0

                   

Opdrachten

19

 

19

0

19

0

0

0

0

Overige kosten

19

 

19

0

19

0

0

0

0

                   

Ontvangsten

38.503

 

38.503

4.581

43.084

– 12.297

5.051

1.581

1.417

                   

Rente

1.680

 

1.680

731

2.411

– 855

– 429

– 207

– 201

Rentebaten vaste schuld

0

 

0

0

0

0

0

0

0

Rentebaten vlottende schuld

58

 

58

0

58

0

0

0

0

Rente derivaten lang

1.622

 

1.622

– 623

999

– 855

– 429

– 207

– 201

Ontvangsten voortijdige beëindiging

0

 

0

1.354

1.354

0

0

0

0

                   

Leningen

36.823

 

36.823

3.850

40.673

– 11.442

5.480

1.788

1.618

Uitgifte vaste schuld

36.823

 

36.823

– 9.323

27.500

– 11.442

5.480

1.788

1.618

Mutatie vlottende schuld

0

 

0

13.173

13.173

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Algemeen

De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen. Ten eerste worden de rentelasten en rentebaten verantwoord. Hierbinnen wordt onderscheid gemaakt tussen de rentelasten vaste schuld (met een looptijd van langer dan één jaar) en de rentelasten vlottende schuld (met een looptijd korter dan één jaar). Ten tweede is de aflossing, de uitgifte van vaste schuld en de mutatie vlottende schuld in de tabel opgenomen. De derde en verreweg de kleinste post betreft de overige kosten. Deze kosten bestaan met name uit betalingsverkeer vanwege het schatkistbankieren en veilingkosten.

Toelichting op de raming van de programma-uitgaven en -ontvangsten

Rentelasten en rentebaten schuld (– € 496 mln. en + € 731 mln.)

De rentelasten komen in 2016 naar verwachting lager uit dan eerder geraamd. Dit is vooral het gevolg van de neerwaarts bijgestelde rekenrente en een lager dan geraamde rente op nieuw uitgegeven schuld. De ontvangsten zullen juist hoger uitvallen dan geraamd. Voortijdige beëindiging van rentederivaten heeft geleid tot een kasontvangst van € 1,4 mld. Het betreft de contant gemaakte waarde van de rentebaten die anders in de komende jaren zouden zijn ontvangen. Deze rentebaten zijn nu in één keer binnengekomen. Door de voortijdige beëindiging dalen in 2016 de reguliere rentebaten met € 623 mln. Per saldo leidt dit tot een meevaller op de rentebaten van € 731 mln.

Aflossing en uitgifte van vaste schuld (+ € 4,1 mld. en – € 9,3 mld.) en mutatie vlottende schuld (+ € 14,9 mld.)

Als gevolg van meevallende tekorten en op basis van het financieringsbeleid is de raming voor de uitgifte van vaste schuld aangepast. Jaarlijks wordt het bedrag voor de uitgifte aan vaste schuld vastgesteld in het financieringsplan. Het financieringsplan wordt een paar maanden na het vaststellen van de begroting gepubliceerd. In 2016 zal naar verwachting € 27,5 mld. worden uitgegeven. Er wordt in 2016 € 4,1 mld. meer afgelost dan eerder geraamd om een zo gelijkmatige aflossingsprofiel te bereiken. In 2016 lossen namelijk minder obligaties af dan gemiddeld. In 2017 is het omgekeerde het geval. Het niveau van de vlottende schuld zal volgens de huidige inzichten stijgen met € 14,9 mld.

Artikel 12 Kasbeheer

(Bedragen x € 1 mln.)
 

Stand ontwerpbegroting (1)

mutaties begroting (2)

Stand vastgestelde begroting (3)

mutaties 1ste suppletoire begroting (4)

Stand 1ste suppletoire begroting (5 =3+4)

Mutaties 2017

Mutaties 2018

Mutaties 2019

Mutaties 2020

Uitgaven

1.202

 

1.202

359

1.561

– 289

39

81

124

                   

Rente

52

 

52

– 11

41

– 289

39

81

124

Rentelasten

52

 

52

– 11

41

– 289

39

81

124

Uitgaven bij voortijdige beëindiging (hoofdsom)

0

 

0

0

0

0

0

0

0

                   

Leningen

1.150

 

1.150

 

1.150

0

0

0

0

Verstrekte leningen

1.150

 

1.150

0

1.150

0

0

0

0

                   

Mutaties in rekening-courant en deposito's

0

 

0

370

370

0

0

0

0

Agentschappen

0

 

0

0

0

0

0

0

0

RWT's en derden

0

 

0

370

370

0

0

0

0

Sociale Fondsen

0

 

0

0

0

0

0

0

0

Decentrale overheden

0

 

0

0

0

0

0

0

0

                   

Ontvangsten

5.389

 

5.389

1.820

7.209

1.452

2.018

1.952

2.628

           

0

0

0

0

Rente

155

 

155

31

186

20

– 8

– 8

– 15

Rentebaten

155

 

155

31

186

20

– 8

– 8

– 15

Ontvangsten bij voortijdige beëindiging

0

 

0

0

0

0

0

0

0

                   

Leningen

1.073

 

1.073

116

1.189

260

85

79

690

Ontvangen aflossingen

1.073

 

1.073

116

1.189

260

85

79

690

                   

Mutaties in rekening-courant en deposito's

4.161

 

4.161

1.673

5.834

1.172

1.941

1.879

1.953

Sociale Fondsen

3.061

 

3.061

1.674

4.735

1.172

1.941

1.879

1.953

Decentrale overheden

1.100

 

1.100

– 1

1.099

0

0

0

0

Toelichting

Algemeen

De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen: (1) rentelasten en rentebaten, (2) mutaties in leningen en aflossingen en (3) mutaties in rekening-courant en deposito’s. Onder de rentelasten vallen de rentebetalingen aan baten-lastendiensten, RWT’s en sociale fondsen over de bij het Rijk aangehouden rekening-couranttegoeden en deposito’s. De rentebaten bestaan uit renteontvangsten over aan baten-lastendiensten en RWT’s verstrekte leningen en de renteontvangsten over negatieve rekening-couranttegoeden. Mutaties in leningen, aflossingen, rekening-courant en deposito’s bepalen de mutaties in de schuldverhouding van het Rijk met baten-lastendiensten, RWT’s en sociale fondsen in het kader van geïntegreerd middelenbeheer.

Rentelasten en rentebaten (– € 11 mln. en + € 31 mln.)

De rentelasten op leningen, rekening-courantstanden en deposito’s worden bij de eerste suppletoire begroting iets lager geraamd dan ten tijde van de ontwerpbegroting. Dit wordt grotendeels verklaard door de lagere rekenrente. De rentebaten op leningen, rekening-courantstanden en deposito’s worden bij de eerste suppletoire begroting iets hoger geraamd dan ten tijde van de ontwerpbegroting. Dit komt doordat er meer middelen zijn verstrekt aan deelnemers van schatkistbankieren. Het effect van de uitstroom van middelen is sterker dan het effect van de lagere rekenrente.

Mutaties in rekening-courant en deposito’s (+ € 370 mln. en + € 1.6 mld.)

Het betreft hier de raming van de rekening-courantstanden van de RWT’s, derden en sociale fondsen. Het tekort van de RWT’s en derden zal naar verwachting meer toenemen dan eerder geraamd. Het tekort van de sociale fondsen neemt juist af.

Ontvangen aflossingen (+ € 116 mln.)

Op basis van de realisaties is de verwachting dat er € 116 mln. meer afgelost zal worden dan geraamd ten tijde van de ontwerpbegroting.


X Noot
2

Gerekend met de SDR-EUR-wisselkoers van 1 februari 2016

X Noot
3

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven