34 480 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht ter implementatie van richtlijn nr. 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen, het overstappen naar een andere betaalrekening en de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties (PbEU 2014, L 257) (Implementatiewet toegang basisbetaalrekening)

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 30 juni 2016

De vaste commissie voor Financiën belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

Blz.

   

1. Inleiding

1

2. Algemeen

2

3. Achtergrond

2

4. De vergelijkingswebsite

4

5. De basisbetaalrekening

5

6. Administratieve lasten en inhoudelijke nalevingskosten

8

7. Artikelsgewijs

9

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel, maar hebben nog wel een aantal opmerkingen en vragen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Toegang tot het betaalsysteem door middel van een bankrekening is van essentieel belang om mee te kunnen draaien in de samenleving. Verder draagt de verhoging van transparantie aangaande kosten van betaalrekeningen en het vergemakkelijken van het overstappen bij aan het vertrouwen van de consument in het betaalsysteem. De leden van de PvdA-fractie staan dan ook positief tegenover het wetsvoorstel. Zij hebben daarbij nog wel enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel dat strekt tot implementatie van de betaalrekeningenrichtlijn en hebben nog enkele vragen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel. Zij hebben enkele vragen die zij de regering graag voor leggen ter beantwoording.

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de Implementatiewet toegang basisbetaalrekening. Naar aanleiding van het genoemde punt brengen de leden van de PVV-fractie het hierna volgende naar voren.

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Implementatiewet toegang basisbetaalrekening. De leden ondersteunen de drie doelstellingen van de richtlijn om het voor consumenten gemakkelijker te maken om over te stappen naar een andere bank, om de toegankelijkheid tot betaaldiensten voor consumenten te verbeteren en om de vergelijkbaarheid van tarieven met betrekking tot betaaldiensten te verbeteren. Deze leden hebben enkele aanvullende vragen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel dat beoogt de Wet op het financieel toezicht te wijzigen ter implementatie van richtlijn nr. 2014/92/EU (Implementatiewet richtlijn toegang basisbetaalrekening). Zij willen de regering nog enkele vragen voorleggen.

2. Algemeen

Eerder heeft het kabinet een negatief oordeel afgegeven over de subsidiariteit en proportionaliteit met betrekking tot de richtlijn betaaldiensten ofwel de toegang tot de basisbetaalrekening. De leden van de VVD-fractie waren dat met het kabinet eens, omdat ingrijpen op Europees niveau op dit punt niet voor de hand ligt, dit kan prima op nationaal niveau geregeld worden Waarom ligt deze EU-richtlijn er dan nu toch? Waarom is er doorgegaan met het vaststellen van deze richtlijn? Dit is namelijk niet iets wat op Europeesniveau geregeld kan- of moet worden. De voorstellen in de richtlijn zijn wat de leden van de VVD-fractie betreft geen taak van de EU. Hoe past dit voorstel in de voorstellen voor «better regulation» van de EU?

Welke lidstaatopties zitten er in de richtlijn? Van welke maakt Nederland wel en niet gebruik en waarom? Hoe wordt in andere EU-lidstaten gebruik gemaakt van de verschillende lidstaatopties, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

De leden van de CDA-fractie vragen naar een overzicht van de beschikbare lidstaatopties en een bijbehorend overzicht van welke opties Nederland wel en niet gebruik maakt in dit wetsvoorstel

3. Achtergrond

De leden van de VVD-fractie lezen dat één van de doelstellingen van de richtlijn is het gemakkelijker maker om over te stappen naar een andere bank. Dé mogelijkheid om overstappen naar een andere bank gemakkelijker te maken voor klanten is nummerbehoud en nummerportabiliteit. Het uiteindelijke doel is om de concurrentie daardoor te vergroten en makkelijkere keuzemogelijkheden voor de consument. En op het punt van nummerportabiliteit ligt de Europese Commissie nu juist dwars dan wel geeft daaraan volstrekt geen prioriteit, ondanks aandringen van Nederland. Waarom is nummerportabiliteit niet meegenomen in deze richtlijn, zodat overstappen naar een andere bank echt makkelijker gemaakt kan worden? Is de regering bereid om alsnog c.q. wederom te pleiten voor een snelle aanpak in de EU om nummerportabiliteit mogelijk te maken?

De Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft er recent terecht ook nog weer voor gepleit dat Europa snel werk moet maken van nummerbehoud bij overstap naar een andere bank.1 Wat is de reactie van de regering op dit advies van de ACM, zo vragen de leden van de VVD-fractie. Wat gaat de regering met het advies van de ACM doen? Wat is de stand van zaken rondom de voorstellen die eerder zijn gedaan om het overstappen te vergemakkelijken en waar door de Minister van Financiën ook toezeggingen over zijn gedaan, zoals de evaluatie en verbetering van de overstapservice (consumenten en bedrijven) en het afschaffen van de nummerpool van Nederlandse banken?2

De Nederlandsche Bank (DNB) zou ook onderzoek doen naar overstapgedrag van consumenten. Wat is daarvan de uitkomst? Ook het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer zou onderzoek doen. Wat is daarvan de uitkomst?

Wat worden de vervolgstappen na al deze onderzoeken, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

De leden van de PvdA-fractie constateren dat deze wetgeving voor Nederland beperkte consequenties heeft, maar kunnen zich voorstellen dat er in andere Europese landen een beperktere toegankelijkheid van betaalrekeningen is. De leden van de PvdA-fractie vragen zich af welke groep Nederlanders van dit wetsvoorstel kan profiteren. Krijgen bijvoorbeeld sekswerkers hiermee makkelijker toegang tot een bankrekening? Kan er daarnaast uit dit voorstel worden opgemaakt dat het voor Nederlanders makkelijker wordt om in het buitenland een betaalrekening aan te vragen?

Wel is er nog een vraag over de subsidiariteit en proportionaliteit, kan nader worden beargumenteerd waarom Europese wetgeving hiervoor noodzakelijk is?

De leden van de CDA-fractie vragen naar de noodzaak van onderhavig wetsvoorstel, aangezien zo ongeveer alle maatregelen in het wetsvoorstel in Nederland, al dan niet wettelijk, al zijn geregeld. Daarbij constateren deze leden dat zelfs Hare Majesteit Koningin Maxima zich actief inzet in ons land om Nederlanders financieel bewust te maken, vindt de regering dat al niet een teken dat nog extra Europese bemoeienis niet nodig is? Zij wijzen er op dat 99% van de Nederlanders boven 15 jaar al een betaalrekening heeft en ziet geen enkele maatschappelijke onrust door particulieren die geen betaalrekening kunnen openen.

De leden van de CDA-fractie vragen naar de informatie die aanbieders van betaalrekeningen aan consumenten moeten verstrekken; op welke punten verschilt dit straks van de wijze waarop dit nu is geregeld? Over de verplichte overstapdienst vragen deze leden naar de noodzaak om dit wettelijk vast te liggen, aangezien vanuit de aanbieders van betaalrekeningen zelf al een overstapservice beschikbaar is. Deze leden missen dan ook de noodzaak om een reeds door de samenleving geregelde dienst, in een wet vast te leggen. Waar is de noodzaak van wettelijke borging in deze, zou de Minister -net als bij het borgen van de beschikbaarheid van een vergelijkingswebsite – niet in onderhavige wet kunnen vastleggen dat hij de beschikbaarheid van een overstapservice borgt en dit niet wettelijk vast te leggen?

De richtlijn heeft ook als doel om het voor consumenten gemakkelijker te maken om over te stappen naar een andere bank. De door de richtlijn verplicht gestelde overstapdienst wordt geïmplementeerd bij algemene maatregel van bestuur. De leden van de fractie van D66 vragen op welke punten de huidige overstapservice zal wijzigen. Ziet de regering, aanvullend op de richtlijn, mogelijkheden om gelijktijdig de overstapservice verder te verbeteren?

De leden van de PVV-fractie vragen waarom het verbeteren van de vergelijkbaarheid van tarieven met betrekking tot betaaldiensten, het voor consumenten gemakkelijker maken om over te stappen naar een andere bank en het verbeteren van de toegankelijkheid tot betaaldiensten voor consumenten geregeld wordt middels een richtlijn. Liep de Nederlandse wetgeving dan zo ernstig achter dat er een optreden van de EU voor nodig was?

Voorts merken de leden van de PVV-fractie op dat het Nederlandse Convenant op bepaalde punten niet in overeenstemming is met de definitieve versie van de betaalrekeningenrichtlijn. De leden van de PVV-fractie willen weten om welke punten het hier gaat.

Ook merken de leden van de PVV-fractie op dat er een drietal punten dienen te worden geregeld. Slechts één daarvan wordt via wetgeving geregeld en de overige twee worden via een AmvB geregeld. Een adequate toelichting hiervoor ontbreekt. Graag ontvangen de leden van de PVV-fractie een toelichting waarom die twee punten ook niet via de wet worden geregeld.

Verder willen de leden van de PVV-fractie weten of er in Nederland problemen waren met het verkrijgen van betaalrekeningen voor specifieke groepen? Kunt u dit nader toelichten?

Daarnaast vragen de leden van de PVV-fractie waarom er tot implementatie van deze richtlijn wordt overgegaan bij wet- en regelgeving. Heeft de richtlijn geen automatische werking bij niet tijdige implementatie?

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de regering een aantal verplichtingen aan financiële ondernemingen (transparantie over tarieven en overstapdienst) wil implementeren bij algemene maatregel van bestuur. Waarom is hiervoor gekozen en niet voor een implementatie bij wet, vragen de genoemde leden.

4. De vergelijkingswebsite

De leden van de VVD-fractie lezen dat er een vergelijkingswebsite als gevolg van deze richtlijn gaat komen waarop vergoedingen kunnen worden vergeleken die door de betalingsdienstaanbieders worden gerekend voor een betaalrekening. In hoeverre geldt dit alleen voor de basisbetaalrekening? De regering kiest er volgens de leden van de VVD-fractie terecht voor om dit niet zelf als overheid te doen, maar door een private partij te laten doen. Het streven is erop gericht om daarvoor samen te werken met een organisatie die zich de behartiging van consumentenbelangen ten doel stelt en die zelf ook al ervaring heeft met het in de vorm van een vergelijkingswebsite aanbieden van informatie aan consumenten. Om welke partij gaat het hier? De omschrijving lijkt namelijk toegeschreven naar de Consumentenbond. Waarom wordt hiervoor gekozen? Hoe heeft de selectie plaats gevonden, dan wel gaat de selectie plaatsvinden? Wat vindt het de regering van het feit dat de Consumentenbond soms niet alleen consumentenbelangen behartigt, maar zelf ook producten aanbiedt c.q. bemiddelt waarvoor ze de consumentenbelangen ook behartigt (bijvoorbeeld energie)? In hoeverre worden er voorwaarden of beperkingen op dit punt gesteld aan de partij die de vergelijkingswebsite gaat beheren c.q. realiseren, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

De leden van de PvdA-fractie constateren dat de regering zal waarborgen dat consumenten toegang hebben tot een vergelijkingswebsite. De leden van de PvdA-fractie vragen zich af hoe er uitvoering zal worden gegeven aan de vergelijkingswebsite aangezien er al verschillende van zulke initiatieven bestaan en of hier ook mededingingsrechtelijke aspecten meespelen.

De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister van Financiën straks zorg moet dragen voor een kosteloze toegang van consumenten tot een vergelijkingswebsite voor betaaldiensten. Betekent dit dan ook dat de Minister hiermee verplicht is om voor iedereen de toegang tot het internet te regelen, ook bij huishoudens waar geen (snel) internet tot de beschikking staat? En betekent dit de facto ook dat de Minister zorg moet dragen voor een kosteloze toegang tot het internet, aangezien voor toegang tot een website in ieder geval de kosten voor het internetabonnement gemaakt dienen te worden?

Tevens stellen de leden van de PVV-fractie vast dat artikel 7 van de richtlijn betaalrekeningen voorschrijft dat lidstaten ervoor moeten zorgen dat consumenten kosteloos toegang hebben tot ten minste één nationale vergelijkingswebsite, waarop vergoedingen kunnen worden vergeleken die door betalingsdienstaanbieders worden gerekend voor aan een betaalrekening verbonden diensten. De leden van de PVV-fractie willen weten hoe de Minister hier invulling aan zal geven.

De leden van de D66-fractie constateren dat de richtlijn voorschrijft dat alle lidstaten ervoor moeten zorgen dat er tenminste één nationale vergelijkingswebsite komt. Deze leden vragen of de Europese Commissie deze beschikbare gegevens vervolgens zal benutten om ook een EU-brede vergelijkingssite te maken.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering hoe zij tot een transparante vergelijking denkt te kunnen komen tussen de verschillende (basis)betaalrekeningen als de kosten voor diensten op verschillende manieren doorberekend mogen worden.

5. De basisbetaalrekening

Elke bank die betaalrekeningen aan consumenten aanbiedt, is verplicht consumenten van een basisbetaalrekening te voorzien, indien zij daar om verzoeken. Hoe zit dat met bedrijven? Zeker gelet op de discussie rondom het niet kunnen krijgen van een betaalrekening door de belangenvereniging van sekswerkers en ook bij bitcoinbedrijven, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

De leden van de VVD-fractie lezen dat het recht op toegang tot een basisbetaalrekening ook reikt tot consumenten zonder vast adres en personen die asiel zoeken in het kader van het Verdrag van Genève van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, het bijbehorende Protocol van 31 januari 1967 en andere toepasselijke internationale verdragen. Consumenten die geen verblijfsvergunning hebben, maar die om wettelijke of feitelijke redenen niet kunnen worden uitgewezen, hebben ook recht op toegang tot een basisbetaalrekening. Waarom is voor de laatste groepen ook het recht op toegang tot een basisbetaalrekening gekozen? Welke groepen vallen wel en niet onder deze laatste categorie (die om wettelijke of feitelijke redenen niet kunnen worden uitgewezen)? In hoeverre vallen hier ook mensen die illegaal verblijven in Nederland onder? Zo ja, waarom is hiervoor gekozen? Waarom is ervoor gekozen om ook de groep met «feitelijke redenen» mee te nemen? De leden van de VVD-fractie zouden het namelijk volstrekt onwenselijk vinden als mensen die illegaal verblijven in Nederland hier ook onder vallen. Indien illegalen ook recht hebben op een basisbetaalrekening op basis van de voorliggende wet, is de regering dan bereid om deze specifiek uit te sluiten? Zo nee, waarom niet?

Welke consumenten worden begrepen onder de rechtmatig in de Europese Unie verblijvende consumenten, die een beroep kunnen doen op het recht op een basisbetaalrekening, vragen de leden van de VVD-fractie.

Er is gebruik gemaakt van de lidstaatoptie om te verlangen dat consumenten kunnen aantonen een werkelijk belang te hebben bij een basisbetaalrekening. Wat wordt bedoeld met een werkelijk belang, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

Het recht op toegang tot een basisbetaalrekening is niet ongelimiteerd. Er zijn verplichte en optionele weigeringsgronden. Kan daar een overzicht van worden gegeven (zowel verplicht als optioneel)? In hoeverre is het mogelijk om van alle (verplichte en optionele) weigeringsgronden, die in de EU-richtlijn staan, in Nederland gebruik te maken?

Waarom is het verstrekken van onjuiste en onvolledige informatie geen weigeringsgrond voor het verstrekken van een basisbetaalrekening, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

Waarom is er voor gekozen dat EU-lidstaten periodiek aan de Europese Commissie moeten rapporteren hoeveel basisbetaalrekeningen er zijn geopend? Wat is daarvan de meerwaarde c.q. nut en noodzaak? Hoe kan uit deze gegevens überhaupt afgeleid worden of de doelstellingen van de richtlijn worden gehaald? Hieruit vloeien administratieve lasten voort voor banken die bij moeten houden hoeveel aanvragen zijn gehonoreerd en daarvoor moet maar liefst (eenmalig) 1,5 miljoen euro worden geïnvesteerd in IT-aanpassingen. En dat vinden de leden van de VVD-fractie onwenselijk.

De toezichtkosten van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) nemen toe met structureel 150.000 euro. Waarom zijn deze kosten zo hoog, zeker omdat in Nederland nu al 99% van de Nederlandse bevolking van 15 jaar of ouder over een betaalrekening beschikt? Wat gaat de AFM daarvoor doen? In hoeverre leidt dit tot hogere totale toezichtkosten voor de sector of vindt er binnen de AFM een herprioritering plaats, zodat de totale toezichtkosten voor de sector niet stijgen? De leden van de VVD-fractie vinden dat deze toezichtkosten binnen de bestaande toezichtkosten moeten worden opgelost door herprioritering binnen de AFM.

De leden van de PvdA-fractie zijn verheugd over het feit dat het wetsvoorstel voorziet om overstappen te vergemakkelijken. Deze leden constateren dat de overstapdienst geïmplementeerd zal worden bij wijze van een algemene maatregel van bestuur. De genoemde leden vragen zich af of de Minister meer duidelijkheid kan geven hoe aan deze overstapdienst invulling zal worden gegeven en hoe dit zal leiden tot het vergemakkelijken van overstappen. En vragen deze leden, hoe staat het met de invoering van nummerportabiliteit?

De leden van de PvdA-fractie staan in principe positief tegenover een wettelijke verankering van de basisbetaalrekening. Deze leden merken op dat de toelichting bij artikel 1 vermeldt dat dit louter zal leiden tot een naamsverandering van de nu geldende basisbankrekening naar basisbetaalrekening en dat er verder geen inhoudelijke wijzigingen zullen zijn. De leden van de PvdA-fractie vragen zich af of ze hieruit kunnen concluderen dat de basisbetaalrekening exact overeenkomt met de basisbankrekening, bijvoorbeeld ten aanzien van de kosten die gerekend mogen worden voor een basisbetaalrekening. De leden van de PvdA-fractie vragen zich verder af hoe de basisbetaalrekening zich verhoudt ten opzichte van een reguliere betaalrekening.

De leden van de PvdA-fractie merken op dat het wetsvoorstel stelt dat een klant werkelijk belang moet hebben bij een basisbetaalrekening. Eén vereiste is daarbij dat een klant niet reeds een rekening heeft bij een andere bank, in dat geval heeft de klant immers al toegang tot het betaalsysteem. De leden van de PvdA-fractie vragen zich af hoe banken informatie delen om na te gaan of een klant reeds beschikt over een betaalrekening. Daarnaast merken de leden van de PvdA-fractie op dat banken een klant kunnen weigeren op grond van het plegen van strafbare feiten, bijvoorbeeld wanneer deze tot 1 jaar terug zijn gepleegd. Deze leden vragen zich af hoe de regering deze mogelijkheid om de toegang tot een basisbetaalrekening af te wijzen beschouwd in het licht van de rehabilitatie van de pleger die vaak gebaat is bij een volwaardige opname in de samenleving.

De leden van de CDA-fractie vragen hoe wordt geborgd dat banken weigeringsgronden gebruiken voor het afwijzen van consumenten die commercieel aantrekkelijk zijn. Hoe is dit te controleren?

Dat mensen binnen die binnen de EU rechtmatig verblijven een bankrekening kunnen hebben, achten de leden van de PVV-fractie van groot belang in verband met verhaal- en beslagprocedures n.a.v. gerechtelijke uitspraken.

Verder merken de leden van de PVV-fractie op dat het recht op toegang tot een basisrekening ook geldt voor mensen zonder vast adres en personen die asiel zoeken in het kader van het Verdrag van Genève van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, het bijbehorende Protocol van 31 januari 1967 en andere toepasselijk internationale verdragen. Consumenten die geen verblijfsvergunning hebben maar die om wettelijke of feitelijke redenen niet kunnen worden uitgewezen hebben naar aanleiding van de richtlijn ook recht op toegang tot een basisrekening. De leden van de PVV-fractie willen weten hoe dit nu geregeld is. Welke negatieve gevolgen kan dit met zich meebrengen voor de banken?

Een dergelijke betaalrekening dient op grond van de voorgestelde regeling ook open te staan voor mensen die geen vaste woon- of verblijfplaats hebben. De leden van de PVV-fractie vragen zich hierbij af op welke wijze deze personen dan kennis kunnen nemen van hun bankzaken. Een domiciliekeuze achten de leden van de PVV-fractie in deze zeer zeker gerechtvaardigd. Hoe worden dergelijke nomaden aangesproken om hun verplichtingen na te komen? Is er de mogelijkheid van een digitaal adres overwogen? Of wordt de «modale» bankklant met de kosten opgezadeld?

Ten slotte vragen de leden van de PVV-fractie naar een opsomming van de weigeringsgronden. De leden van de PVV-fractie merken hierbij op dat de weigeringsgronden echter niet door banken gebruikt mogen worden voor het afwijzen van commercieel minder aantrekkelijke consumenten. De leden van de PVV-fractie vragen hierbij wat dan het nut is van deze weigeringsgronden.

De leden van de D66-fractie vragen of het aantonen van een werkelijk belang nader toegelicht kan worden. In de artikelsgewijze toelichting wordt aangegeven dat in beginsel sprake zal zijn van een werkelijk belang indien de consument aantoont een duidelijke relatie met Nederland te hebben, zoals stage, studie of beroepsopleiding, maar bijvoorbeeld ook familiebanden of verkenning van arbeidskansen. Welke documenten kan de bank hierbij van de consument vragen?

De leden van de ChristenUnie-fractie hechten veel belang aan de toegang tot een degelijke basisbetaalrekening voor alle consumenten tegen redelijke kosten. Zij vragen de regering of zij kan aangeven wat de maximale kosten van een basisbetaalrekening mogen zijn? De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de regering verwacht dat door de verplichting om een basisbetaalrekening aan te bieden, de kosten voor de reguliere betaalrekening zullen stijgen. Verder vragen genoemde leden wat een basisbetaalrekening onderscheidt van een reguliere betaalrekening, behalve dat er geen roodstand mogelijk is.

In artikel 4:71f, zevende lid wordt gesteld dat het een bank niet is toegestaan een basisbetaalrekening uitsluitend via internet aan te bieden. Echter, er zijn banken die momenteel uitsluitend via internet betaalrekeningen aanbieden. Betekent dit dat deze banken geen basisbetaalrekening mogen aanbieden? Zo ja, hoe verhoudt zich dit dan tot de verplichting voor alle banken die een betaalrekening aanbieden om ook een basisbetaalrekening aan te bieden, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe een bank zou kunnen beoordelen of er wel sprake is van een werkelijk belang bij een basisbetaalrekening. Hoe wil de regering voorkomen dat de drempels voor een basisbetaalrekening niet hoger worden dan ze nu zijn?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de regering verwacht dat door dit wetsvoorstel meer mensen gebruik willen gaan maken van een basisbetaalrekening ten opzichte van de groep die nu gebruik maakt van een basisbankrekening.

6. Administratieve lasten en inhoudelijke nalevingskosten

De leden van de CDA-fractie lezen met verbazing dat Nederlandse banken periodiek aan de Europese Commissie (EC) moeten rapporteren hoeveel basisbetaalrekeningen er zijn geopend. Deze leden vragen zich af of men in Brussel niet wat beters te doen heeft? Waarom is er een rapportageverplichting aan de EC, terwijl de AFM in Nederland al zorgdraagt voor de handhaving van onderhavig wetsvoorstel? De leden van de CDA-fractie zien in deze rapportageverplichting een uitstekende kans voor de verantwoordelijk Eurocommissaris voor betere regulering om zijn werk te doen. Is de regering bereid om hem op deze onnodige rapportageverplichting te wijzen zodat deze zo spoedig mogelijk kan worden afgeschaft? Is er nog een mogelijkheid om de rapportageverplichting maar meteen te schrappen?

7. Artikelsgewijs

Artikel 4:71f

De leden van de SP-fractie lezen dat de kosten voor een basisbetaalrekening als redelijk worden gezien, indien de kosten voor een basisbetaalrekening in ieder geval niet hoger zijn dan de kosten voor een reguliere bankrekening. Op welke manier is het te controleren of de kosten voor een basisbetaalrekening echt lager zijn dan de kosten van een reguliere bankrekening? Wordt hierbij alleen afgegaan op de berekening van de banken zelf? Deze leden vragen aan de regering of het niet beter is om een maximumbedrag af te spreken dat mag worden gevraagd voor een basisbetaalrekening?

Artikel 4:71g

Onder dit artikel lezen de leden van de SP-fractie dat de toegang tot een betaalrekening voor langere tijd kan worden ontzegd wanneer eerder bepaalde misdrijven gepleegd zijn door een persoon. Aan wat voor termijn moet precies gedacht worden dat mensen, die een van de genoemde misdrijven gepleegd hebben, de toegang tot een basisbetaalrekening ontzegd kan worden.

Artikel 4:71j

De leden van de SP-fractie moedigen het aan dat er een onafhankelijke vergelijkingssite gaat komen voor diensten die betalingsdienstaanbieders aanbieden. Deze leden vinden het een goede zaak dat de Minister van Financiën de eindverantwoordelijkheid houdt over deze site en dat daardoor bepaalde afspraken schriftelijk vast te leggen zijn in de vorm van een overeenkomst of convenant. Wel vragen deze leden nog aan de regering waar mensen eventueel met klachten over de site terecht zouden kunnen? Is dat bij de beheerder van de site, bij de Minister of wellicht bij het Kifid?

De voorzitter van de commissie, Duisenberg

De adjunct-griffier van de commissie, Van den Eeden


X Noot
2

Voorstel leden van de VVD-fractie tijdens het algemeen overleg d.d. 19 december 2015.

Naar boven