Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 december 2016
De vaste commissie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft mij verzocht te reageren
op het artikel «deel gemeenten stopt zorggeld in algemene pot» op nos.nl 1. In dit artikel komen de resultaten van een enquête van de NOS en Binnenlands Bestuur,
waaraan 217 gemeenten hebben meegedaan aan de orde. Op grond van deze enquête concludeert
de NOS dat 35 gemeenten het huidige overschot niet apart zetten voor zorg in de toekomst.
Gemeenten hebben vanuit de Wmo2015 en de Jeugdwet wettelijke verplichtingen om passende
ondersteuning thuis en kwalitatief goede jeugdhulp te bieden voor mensen die dat nodig
hebben. De middelen die de gemeenten krijgen uit het gemeentefonds (dus ook voor het
sociaal domein) zijn ontschot en – binnen de kaders van betreffende wetten – vrij
besteedbaar. De gemeente mag dus, binnen de kaders van de wet, zelf beslissen hoe
ze deze middelen wil gebruiken. Wel is er een bestuurlijke afspraak dat gemeenten
en het Rijk het gezamenlijk belang delen dat de middelen besteed worden in het sociaal
domein. Bovenal is hierbij van belang dat gemeenten hun wettelijke verantwoordelijkheden
vervullen en dat de beoogde doelen van de wetten worden behaald.
In de brief van 31 oktober jl.,2 die ik gezamenlijk met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heb verstuurd, bent u
geïnformeerd over de definitieve realisatiecijfers op het gemeentelijk sociaal domein.
Daarbij is ook aangegeven dat gezamenlijk onderzoek wordt gedaan om de cijfers beter
te kunnen duiden en mogelijke verklaringen in beeld te krijgen. Vooruitlopend op de
resultaten van dit onderzoek wil ik nog geen verregaande conclusies trekken over de
keuzes die gemeenten ten aanzien van de beschikbare middelen hebben gemaakt.
Er kunnen gegronde redenen zijn dat gemeenten een deel van de beschikbare middelen
in de algemene reserves stoppen. Zo zijn er bijvoorbeeld gemeenten bekend die vooruitlopend
op de decentralisaties reeds een reserve sociaal domein hadden opgebouwd. Daarnaast
is niet uitgesloten dat middelen uit de algemene reserve alsnog aan het sociaal domein
worden besteed. Ik vind het belangrijk om meer inzicht te krijgen in de bestedingen
van gemeenten en de bijbehorende context. Het deels toedelen van de gemeentelijke
overschotten aan de algemene reserves zal ik ook betrekken bij bovengenoemd onderzoek.
Het onderzoek zal naar verwachting in februari 2017 gereed zijn. Vanzelfsprekend zal
ik u hierover alsdan informeren.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M.J. van Rijn