34 475 XVII Jaarverslag en slotwet Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2015

Nr. 4 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2015 wijzigingen aan te brengen in:

de departementale begrotingsstaat voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII);

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. Voorstel van wet

Door middel van het onderhavige wetsvoorstel wordt voorgesteld de uitgaven van de begroting 2015 van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) met EUR 119,4 miljoen te verhogen en de ontvangsten met EUR 10,7 miljoen te verhogen.

2. Leeswijzer

De voorliggende Slotwet bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de Tweede Suppletoire Begroting 2015 van Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking.

In de toelichting worden de belangrijkste mutaties op de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) toegelicht.

Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften en de Comptabiliteitswet van 2001 dienen de opmerkelijke verschillen tussen de vorige (Tweede Suppletoire Begroting) en huidige raming te worden toegelicht. Op uitgavenniveau is voor deze toelichting een norm gehanteerd waarbij voor de beleidsartikelen (1–5) afwijkingen van 10% of meer, met een minimum van EUR 2 miljoen, ten opzichte van de stand van de Tweede Suppletoire Begroting 2015 op sub-artikel niveau zijn opgenomen. Voor verplichtingen wordt de norm van 10% op artikel niveau aangehouden.

Toelichting per beleidsartikel

Beleidsartikel 1

Verplichtingen

De daling van het verplichtingenbudget betreft decommitteringen op de programma’s PSOM/PSI en ORIO. Het gaat om stopgezette programma’s waarbij nu de aanvankelijk begrote bedragen in overeenstemming zijn gebracht met de daadwerkelijk door RVO gecommitteerde bedragen

Uitgaven

Binnen het artikelonderdeel Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie (sub-artikel 1.2) is sprake van onderuitputting die onder meer wordt veroorzaakt door een achterblijvende liquiditeitsvraag vanuit de RVO voor de diverse bedrijfsleveninstrumenten. De bevoorschotting is derhalve neerwaarts bijgesteld. Voor het instrument Finance for International Business (FIB) zijn in 2015 geen middelen uitgegeven als gevolg van achterblijvende belangstelling vanuit de markt. Dit instrument wordt samen met de Faciliteit Opkomende Markten (FOM) omgebouwd tot een nieuw non-ODA bedrijfsleveninstrument. Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting stijgt het budget voor het DGGF met EUR 16 miljoen. De vraag vanuit intermediaire fondsen voor onderdeel 2 «Investeren lokaal MKB» was groot. Door de ruime belangstelling en het aanbod van kwalitatief goede voorstellen kon de uitvoerder PwC/Triple Jump de investeringen in deze fondsen alsnog opschalen. Deze verhoging wordt deels gedekt door onderuitputting op de overige onderdelen binnen artikel 1.

Beleidsartikel 2

Verplichtingen

De mutatie op dit artikel betreft grotendeels een technische bijstelling en is toe te schrijven aan een hogere dollarkoers ten opzichte van de euro.

Beleidsartikel 3

Geen toelichting.

Beleidsartikel 4

Uitgaven

Conflicten, onveiligheid en repressie in landen nabij Europa hebben ook in het afgelopen jaar geleid tot menselijk leed op ongekende schaal. De humanitaire crises, de huidige migratiestromen en de recente geweldsuitbarstingen blijven een grote Nederlandse inspanning vereisen op het gebied van internationale samenwerking. In de tweede suppletoire begroting werd het reguliere noodhulpbudget (sub-artikel 4.1) reeds verhoogd met EUR 110 miljoen voor hulp aan vluchtelingen in de Syrië-regio. Voorts stijgen de uitgaven van het Relief Fund (sub-artikel 4.4) ten opzichte van de tweede suppletoire begroting met EUR 43 miljoen naar EUR 213 miljoen. De uitputting van het reguliere noodhulpbudget en het Relief Fund samen bedraagt daarmee in 2.015 EUR 534 miljoen. De grootste bestedingen betreffen de crises in de Syrië-regio (EUR 173 miljoen), Irak (EUR 25 miljoen), Ethiopië (EUR 16 miljoen), Jemen (EUR 15 miljoen), Zuid-Sudan (EUR 13 miljoen) en de Centraal-Afrikaanse Republiek (EUR 10 miljoen). Het Relief Fund, met een totale omvang van EUR 570 miljoen, is flexibel inzetbaar gedurende de kabinetsperiode. De overschrijding van EUR 43 miljoen in 2015 gaat derhalve ten koste van de beschikbare middelen voor het Relief Fund in 2016–2017.

Beleidsartikel 5

Verplichtingen

De stijging van het verplichtingenbudget op dit artikelonderdeel betreft hoofdzakelijk een correctie op uitstaande garantieverplichtingen bij regionale ontwikkelingsbanken (o.m. Asian Development Bank, Inter American Development Bank, African Development Bank) als gevolg van koersveranderingen en reeds aangeschafte maar nog niet volledig betaalde aandelen. Het betreft derhalve een technische bijstelling. Voorst wordt de mutatie veroorzaakt door extra koersverliezen ten opzichte van de tweede suppletoire begroting.

Uitgaven

De stijging van de uitgaven op dit artikel met name het gevolg van het parkeerkarakter van dit artikel en is technisch van aard. Wijzigingen in het totale ODA-budget (BNP-cijfers) evenals aanpassingen in de toerekeningen (o.a. eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen) worden op dit artikel opgevangen. De nog te verdelen BNP-korting, die in de BHOS-begroting als een negatief bedrag wordt opgenomen op sub-artikel 5.2 (overig armoedebeleid), is sinds de tweede suppletoire begroting voor EUR 90 miljoen ingevuld. Als gevolg hiervan valt de realisatie op het artikel hoger uit. Voorts bedragen de koersverliezen op de euro ten opzichte van de tweede suppletoire begroting EUR 14 miljoen. De onderuitputting op het budget voor migratie en ontwikkeling bedraagt EUR 2 miljoen en wordt veroorzaakt door een lagere liquiditeitsbehoefte bij de uitvoering van het Bed, Bad, Brood-akkoord.

Ontvangsten

De raming op dit artikelonderdeel betreft een stelpost. De stijging wordt onder meer veroorzaakt doordat een deel van de ontvangsten uit het revolverende Global Trade and Liquidity Program van IFC reeds in 2015 plaatsvonden. Daarnaast heeft het Ministerie van Defensie EUR 5 miljoen gerestitueerd op een bijdrage uit 2014 voor de inzet van de Z.M. Karel Doorman voor transporten naar West-Afrika voor de bestrijding van de ebola-crisis.

Naar boven