34 475 V Jaarverslag en slotwet Ministerie van Buitenlandse Zaken 2015

Nr. 6 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 6 juni 2016

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 18 mei 2016 inzake het jaarverslag Ministerie van Buitenlandse Zaken 2015 (Kamerstuk 34 475 V, nr. 1).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 3 juni 2016. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Eijsink

De griffier van de commissie, Van Toor

Nr

Vraag.

1

Hoeveel Venezolaanse migranten hebben in 2015 het Koninkrijk bereikt?

Venezolanen hebben geen visum nodig om de landen van het Koninkrijk te bezoeken. Toelating is een autonome bevoegdheid van de landen. Venezolanen die de landen bezoeken, komen over het algemeen legaal binnen als toerist. Een gering percentage blijft langer dan de toegestane verblijfsduur. Hoeveel personen dit zijn is niet bekend. Zowel Aruba als Curaçao spreken van een toename van het aantal Venezolanen dat illegaal in de landen verblijft, maar zij doen geen uitspraken over exacte cijfers.

2

Hoeveel FTE's zijn er werkzaam op de ambassade te Caracas?

In totaal 15 fte’s (peildatum 31-12-2015) waarvan 2 medewerkers van het Ministerie van Veiligheid en Justitie en 2 medewerkers van het Ministerie van Defensie.

3

Wat is de omvang van de humanitaire hulp van Nederland aan Jemen sinds het uitbreken van de burgeroorlog en hoe verhoudt deze bijdrage zich tot de omvang van hulpverzoeken van de VN?

De VN heeft Jemen begin juli 2015 als een humanitaire ramp van het hoogste niveau gekwalificeerd. Nederland heeft daarom in 2015 en in 2016 in totaal EUR 32 miljoen beschikbaar gesteld voor humanitaire hulp in Jemen. Hiervan is EUR 5 miljoen overgeheveld vanuit de budgeten voor ontwikkelingssamenwerking in Jemen, die vanwege de verslechterde situatie in het land als bestemming humanitaire hulp hebben gekregen. Deze bijdrage is aan verschillende humanitaire organisaties gedaan: EUR 22 miljoen aan het Yemen Humanitarian Pooled Fund (YHPF); EUR 9 miljoen aan de Dutch Relief Alliance en EUR 1 miljoen aan het International Committee of the Red Cross. Het noodhulpverzoek van de VN voor Jemen bedraagt in 2016 USD 1,8 miljard. In 2015 bedroeg het noodhulpverzoek USD 1,6 miljard.

4

Hoe vaak is er door leden van Koninklijk Huis in 2015 gebruik gemaakt van het regeringsvliegtuig, indien mogelijk uitgesplitst per lid en in formele en informele reizen?

In de vliegregeling is bepaald dat de Koning en de echtgenote van de Koning voor al hun vluchten gebruik kunnen maken van het regeringsvliegtuig of luchtvaartuigen van de krijgsmacht, of dat civiele luchtvaartuigen kunnen worden ingehuurd. Zij vliegen altijd in het openbaar belang. Bij de troonswisseling in 2013 is de vliegregeling aangepast. De gewijzigde regeling bepaalt dat Prinses Beatrix, als voormalig staatshoofd, gebruik kan maken van deze luchtvaartuigen als dat doelmatig is of vanwege de veiligheid of privacy. Zie het Besluit van de Minister-President, de Minister van Algemene Zaken, de Minister van Infrastructuur en Milieu en de Minister van Defensie, van 20 december 2013, nr. IENM/BSK-2013/304193, tot wijziging van het Besluit gebruik van het regeringsvliegtuig en luchtvaartuigen van de krijgsmacht in verband met de troonswisseling en de aanpassing van de franchise voor het Koninklijk Huis (Staatscourant 2014, nr. 188). Het budget voor privévluchten is met ingang van de begroting van de Koning 2014 afgeschaft.

In de afgelopen jaren zijn naar aanleiding van Wob-verzoeken de vluchten met de in de vliegregeling genoemde luchtvaartuigen jaarlijks gepubliceerd. U kunt de gepubliceerde overzichten en derhalve het gemaakte aantal vluchten vinden op de website rijksoverheid.nl. De vluchten van de Koning, Koningin en Prinses Beatrix worden op deze overzichten aangeduid als «KH». Een nadere specificatie van het aantal vlieguren kan niet worden gegeven, omdat dit – terugrekenend aan de hand van het aantal vluchten – de beveiliging en privacy van betrokken personen zou raken. Het regeringsvliegtuig, de KBX, is van de regering en wordt hoofdzakelijk gebruikt door leden van het kabinet en hun delegaties. In 2015 maakten leden van het kabinet 88% van het totaal aantal vlieguren van de KBX (incl. staatsbezoeken). Voor de Koning, Koningin Máxima en Prinses Beatrix was dit 12%. Van het aantal vluchten dat in 2015 is gemaakt door het Koningspaar, is voor 51% gebruik gemaakt van lijnvluchten van reguliere luchtvaartmaatschappijen en 35% met het regeringstoestel de KBX. De overige vluchten, 14% van het totaal, zijn gemaakt met onder meer toestellen van het Ministerie van Defensie (2%) dan wel inhuur (12%).

5

Op welke gronden wordt er besloten of een lid van het Koninklijk Huis gebruik kan maken van het regeringsvliegtuig voor informele reizen?

Zie antwoord op vraag 4

6

Hoe vaak hebben de bewindspersonen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in 2015 gebruik gemaakt van het regeringsvliegtuig, uitgesplitst in reizen van de Minister van Buitenlandse Zaken en van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking?

In 2015 is door de Minister van Buitenlandse Zaken 13 keer gebruik gemaakt van het regeringsvliegtuig en door de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 3 keer.

7

Hoeveel Nederlanders in buitenland waren in 2015 gerechtigd om te stemmen in de Provinciale Statenverkiezingen? Hoeveel van deze burgers hebben gebruik gemaakt van hun stemrecht?

Volgens de kieswet (artikel B2) worden de leden van provinciale staten gekozen door degenen die op de dag van de kandidaatstelling ingezetenen zijn van de provincie, mits zij Nederlander zijn en op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt. Nederlanders die in het buitenland wonen, kunnen alleen stemmen voor het Europees Parlement en de Tweede Kamerverkiezingen. Nederlanders die tijdelijk buiten Nederland verblijven, kunnen wel hun stem uitbrengen bij de verkiezingen voor de provinciale staten. Buitenlandse Zaken heeft hier geen rol in en houdt hiervan dus ook geen registratie bij.

8

Hoeveel klachten zijn er in de afgelopen jaren bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken binnengekomen aangaande stemmen vanuit buitenland?

Sinds 2010 zijn er 18 klachten bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken binnengekomen aangaande stemmen vanuit het buitenland tijdens de Tweede Kamerverkiezingen in 2010 en 2012, de verkiezingen voor het Europees Parlement in 2014 en het raadgevend referendum over het associatieakkoord met Oekraïne in 2016.

9

Hoeveel medewerkers van het Ministerie van Buitenlandse Zaken zijn per jaar in de periode 2010–2015 gedetacheerd geweest bij het bedrijf Royal Dutch Shell en vice versa?

In de periode 2010–2015 zijn in totaal 3 medewerkers van het Ministerie van Buitenlandse Zaken bij Royal Dutch Shell gedetacheerd geweest. De laatste detachering loopt momenteel nog. In dezelfde periode zijn geen medewerkers van Shell bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken gedetacheerd geweest.

10

Welke maatregelen op het gebied van Countering Violent Extremism (CVE), Foreign Terrorist Fighters (FTF), detentie en re-integratie en bestrijding van terrorisme zijn er onder Nederlands co-voorzitterschap tot stand gekomen?

De Global Counter Terrorism Forum (GCTF) werkgroepen hebben een breed scala aan aanbevelingen en good practices opgezet om gewelddadig extremisme te voorkomen en terrorisme aan te pakken. Deze moeten nu in nationale en lokale strategieën worden opgenomen. Als co-voorzitter spoort Nederland de GCTF leden aan om hier stappen in te maken. Daartoe heeft Nederland samen met co-voorzitter Marokko een strategie gepresenteerd gericht op implementatie van de good practies. Zo worden wereldwijd projecten opgezet in scholen, sportclubs, met jongeren- en werkgelegenheids-projecten om radicalisering tegen te gaan. Een goed voorbeeld is ook de Nederlandse steun aan een project in Nigeria waarin jongeren die vatbaar zijn voor radicalisering, worden getraind om kritisch te leren nadenken en daarmee weerbaarder te worden tegen de aantrekkingskracht van bijvoorbeeld Boko Haram. Ook leren zij journalistieke vaardigheden, waarmee hun kansen op de arbeidsmarkt groter worden. Onder het Nederlandse co-voorzitterschap is ook op 11 januari jl. een gezamenlijke FTF bijeenkomst georganiseerd met de AIC FTF werkgroep. Concrete uitkomst was «The Hague Implementation Plan on Foreign Terrorist Fighters».

11

Hoeveel FTE's zijn werkzaam bij de posten in respectievelijk Wit-Rusland en Moldavië?

Begin dit jaar is er een ambassadekantoor geopend in Minsk (ressorterend onder de post Warschau) en in Chisinau (ressorterend onder de post Boekarest). Vanaf augustus 2016 zullen op beide vertegenwoordigingen ieder 2 FTE werkzaam zijn.

12

Welke instituties heeft Nederland in Libië gesteund die ondanks de politieke verdeeldheid in het land zijn blijven functioneren?

De sluiting van de Nederlandse ambassade in Tripoli sinds 29 juli 2014 werd gevolgd door de plaatsing van een kernteam in Tunesië. De ambassade heeft vanuit Tunis actief bijgedragen aan de versterking van instituties in Libië. Door middel van een bijdrage via de Vereniging Nederlandse Gemeenten zijn lokale overheden ondersteund bij pilot projecten om acute problemen in hun gemeente aan te pakken. Daarnaast richtten de activiteiten zich op capaciteitsopbouw, conflictpreventie en grensoverschrijdende samenwerking met Tunesische gemeenten. Ook ondersteunde Nederland een project van het Van Vollenhove Instituut i.s.m. de Universiteit van Benghazi dat zich richtte op wetgeving en adviezen uitbracht aan de grondwettelijke assemblée in Libië. Tenslotte werd een project van UNDP ondersteund ten behoeve van de capaciteitsopbouw van de Libische verkiezingscommissie en werd waar mogelijk steun gegeven aan het Libische maatschappelijk middenveld.

13

Wat is de Nederlandse bijdrage geweest aan deze instituties?

De Nederlandse financiering aan VNG voor Libië en Tunesië over de periode 2011–2015 omvatte ongeveer EUR 3 miljoen euro. Sinds eind 2015 is er een vervolgproject gestart in Libië waarvan Nederland co-financierder is (naast de EU) en EUR 0,3 miljoen bijdraagt. Nederland financierde het Van Vollenhove Instituut en de Universiteit van Benghazi voor een bedrag van EUR 0,2 miljoen en de steun aan de UNDP ten behoeve van de verkiezingscommissie omvat EUR 0,2 miljoen. Bij steun aan het maatschappelijk middenveld gaat het om kleine, vaak indirect via Nederlandse NGO’s gefinancierde initiatieven, zodat er geen duidelijk bedrag te bepalen is dat naar activiteiten in Libië is gegaan.

14

Welke gewapende groeperingen in Syrië steunt Nederland? Welke specifieke vormen van steun worden verleend?

Het kabinet beperkt zich tot het leveren van steun aan zogenaamde gematigde groepen. Om te bepalen of gewapende groeperingen in de ogen van het kabinet kwalificeren als gematigd, beoordeelt het kabinet groeperingen op basis van een aantal criteria, waaronder het uitsluiten van operationele samenwerking met extremistische groepen, het nastreven van een inclusieve politieke oplossing en de naleving van het humanitair oorlogsrecht. Uit veiligheidsoverwegingen wordt niet ingegaan op de exacte identiteit en locaties van de groeperingen die door het kabinet worden gesteund. De steun aan de gematigde gewapende oppositie bestaat op dit moment uit voedselpakketten, medische kits, communicatieapparatuur, kleding, dekens en andere basisbenodigdheden, (medische) voertuigen, elektriciteitsgeneratoren en media office-ondersteuning.

15

Op welke wijze heeft Nederland concreet ingezet op ondersteuning van het proces van verzoening in Irak? Wat zijn de resultaten geweest van die inzet?

Op politiek vlak blijft Nederland aandacht vragen voor het belang van een proces van verzoening. Daarnaast steunt Nederland samen met Duitsland een UNAMI-project dat zich richt op ondersteuning van de Iraakse overheid bij het aanpassen van relevante wetgeving. Een van deze wetten, de amnestiewet, is herzien en goedgekeurd door de Iraakse regering maar wacht nog op vaststelling door het Iraakse parlement. Voortgang op deze wet en andere wetten blijft echter uit. Het is premier Abadi niet gelukt om de politieke impasse te doorbreken. Dit wordt bemoeilijkt door andere urgente onderwerpen die aandacht vragen van het parlement, zoals de herziening van de regering, hervormingen en de huidige economische situatie.

16

Wat zijn de concrete resultaten geweest van de Nederlandse inzet in Tunesië?

Nederland zet zich in voor een democratisch, stabiel en welvarend Tunesië met inclusieve, transparante instituties, een sociaaleconomisch beleid dat resultaten voor burgers weet te bereiken en een effectief veiligheidsbeleid dat inspeelt op actuele dreigingen. Op deze gebieden heeft Nederland onder andere de volgende resultaten bereikt. Nederland heeft in de afgelopen jaren de Tunisian School of Politics ondersteund, die jonge politici van verschillende partijen traint op zowel het gebied van kennis als vaardigheden. Een grote toegevoegde waarde van deze training is dat politici een netwerk opbouwen bestaande uit politici van verschillende partijen wat samenwerken over partijgrenzen heen vergemakkelijkt. Onder de alumni van deze trainingen bevinden zich een groot aantal politieke leiders, waarvan twee momenteel ministersposten bekleden. Daarnaast werkt Nederland met Tunesië samen bij het creëren van werkgelegenheid, met name in de economisch achtergebleven regio’s in het binnenland. Hiertoe is in het verleden succesvol samengewerkt met de International Labour Organisation, wat in de regio’s El Kef, Gafsa en Ariana meer dan honderd directe banen heeft opgeleverd. De uitkomsten van deze samenwerking werden gewaardeerd door de Tunesische autoriteiten, en hebben er toe geleid dat binnenkort een vervolgproject van start gaat in de regio’s El Kef, Jendouba, Bejá en Siliana. Het streven van dit project is om duizend banen per regio te creëren. Nederland werkt in samenwerking met het Geneva Centre for the Democratic Control of Armed Forces (DCAF) tevens aan het hervormen van de Tunesische veiligheidssector. Hoewel dit geen gemakkelijk proces is, wordt hier wel degelijk vooruitgang op geboekt. Het hervormen van de veiligheidssector is een proces van de lange adem, en de samenwerking met DCAF loopt dan ook nog steeds door. Verder hebben met Nederlandse steun kwetsbare, alleenstaande vrouwen beroepsonderwijs gekregen, is er een lift voor minder validen geopend in het Theater van Tunis, en zijn tientallen journalisten opgeleid in de onderzoeksjournalistiek.

17

Zijn er nog steeds Nederlanders die in Jemen verblijven? Zo ja, zijn daarbij ook personen die eigenlijk terug willen naar Nederland? Wat zijn in die gevallen de redenen waarom zij niet terug kunnen? Wat doet het ministerie om hen te ondersteunen?

Het exacte aantal Nederlanders in Jemen is niet bekend omdat niet iedereen zich geregistreerd heeft. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken gaat uit van ongeveer 10 Nederlanders. Onder hen bevinden zich Nederlanders die het land willen verlaten. Zij kunnen gebruik maken van reguliere vluchten uit Sanaa naar Amman (Jordanië) en desgewenst van daar naar Nederland vliegen. Indien deze Nederlanders geen financiële middelen hebben voor deze vluchten kan het ministerie hen faciliteren door te bemiddelen bij familie of vrienden met het verzoek geld beschikbaar te stellen.

18

Hoeveel humanitaire hulp heeft Nederland in 2015 geleverd aan Libië?

Nederland heeft in 2015 geen geoormerkte humanitaire hulp voor Libië gegeven. Wel heeft Nederland in 2015 EUR 219 miljoen bijgedragen aan ongeoormerkte bijdragen aan voor o.a. UNHCR, WFP, ICRC en het VN Central Emergency Response Fund (CERF). Een deel van deze hulp is ten goede gekomen aan Libië.

19

Welke landen hebben naast Nederland steun verleend aan het onderzoeksteam dat belast is met het onderzoek naar het chemischewapenarsenaal van Syrië?

Behalve Nederland hebben de volgende landen bijgedragen aan het onderzoek door het Joint Investigative Mechanism: Canada, Duitsland, Frankrijk, Israel, Nieuw Zeeland, Qatar, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten, Zweden, Zwitserland en de Europese Unie.

20

Met welke partners is het veiligheidsgebied verder verdiept?

Nederland heeft verdere afspraken gemaakt met Duitsland over militaire samenwerking tussen de Nederlandse 43e Gemechaniseerde Brigade en de Eerste Duitse Panterdivisie. Ook kwamen Nederland, België en Luxemburg overeen dat de Belgische en Nederlandse luchtmachten vanaf eind 2016 gezamenlijk het BENELUX-luchtruim bewaken.

21

Op welke manier is de samenwerking op het veiligheidsgebied verdiept?

Antwoord: Zie antwoord op vraag 20.

22

Wat is de Nederlandse financiële bijdrage geweest aan het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA) voor de implementatie aan het akkoord tussen de EU en Iran?

Nederland heeft tot op heden EUR 0,6 miljoen bijgedragen aan het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA) voor de verificatie van het nucleaire akkoord gesloten tussen Iran en de EU3+3, het Joint Comprehensive Plan of Action (JCPOA).

23

Zijn er op dit moment Nederlandse banken die betalingsverkeer met Iranese banken faciliteren? Zo ja, om welke banken gaat het?

Op dit moment is rechtstreeks betalingsverkeer met Iran slechts in zeer beperkte mate mogelijk. In uitzonderlijke gevallen staan sommige Nederlandse banken voor bestaande klanten betalingen voor specifieke situaties (bijv. voedsel en humanitaire producten) toe.

24

Kunt u aangeven waarom de Zr. Ms. Groningen assisteerde bij het leggen van Fishing Aggregated Devices?

Het leggen van de Fishing Aggregated Devices heeft plaatsgevonden na een verzoek daartoe van de UN Food and Agriculture Organization aan de Atalanta missie. De Zr. Ms. Groningen heeft, als onderdeel van de Atalanta taakgroep, de opdracht gekregen om het leggen van de boeien te begeleiden en voor de veiligheid zorg te dragen. De Groningen heeft slechts een deel van het uitzetten van de boeien begeleid waarna de beveiligingstaak is overgenomen door een ander Atalanta schip.

25

Hoeveel Peshmerga zijn in 2015 opgeleid door Nederlandse troepen?

In Irak verzorgen Nederlandse militairen de trainingen van de Iraakse strijdkrachten, inclusief Peshmerga, altijd samen met andere landen van de coalitie. Het Central Command (CENTCOM) van de Verenigde Staten brengt regelmatig cijfers uit over het aantal trainees dat door de coalitie is opgeleid. De meest recente cijfers dateren van 10 mei 2016. In totaal zijn er door de coalitie tot deze datum ruim 22.000 Iraakse strijdkrachten en Peshmerga getraind.

26

Hoeveel Iraakse militairen zijn in 2015 opgeleid door Nederlandse troepen?

Zie antwoord op vraag 26

27

Wat wordt bedoeld met «gestage» groei van het aantal landen dat het initiatief voor de totstandkoming van een multilateraal verdrag betreffende Rechtshulp en Uitlevering bij Internationale Misdaden steunt?

Antwoord: Nederland ijvert sinds 2012 samen met Argentinië, België en Slovenië voor de totstandkoming van een multilateraal verdrag betreffende rechtshulp en uitlevering bij internationale misdrijven. Sindsdien hebben 49 landen schriftelijk hun steun aan het initiatief kenbaar gemaakt. Met «gestaag» wordt bedoeld dat dit aantal in 2015 geleidelijk toenam. In 2015 hebben zes nieuwe landen het initiatief gesteund. Meer informatie staat in de «Rapportagebrief Internationale Misdrijven 2015» (23 mei 2016) (Kamerstuk 34 300 VI, nr. 89).

28

Wat is de huidige stand van zaken van de toezegging om te experimenteren met mobiele paspoortverstrekking in schrijnende gevallen?

De Paspoortwet bepaalt dat voor het aanvragen van een reisdocument een verschijningsplicht geldt. Op grond van zwaarwegende redenen als een lichamelijke of geestelijke aandoening kan worden afgeweken als op andere wijze voldoende zekerheid kan worden verkregen over de identiteit. Er zal hierbij een doktersverklaring worden gevraagd. Binnen Europa kan vaak worden volstaan met een identiteitskaart waarbij bijvoorbeeld een lokale autoriteit de identiteit vaststelt. In een identiteitskaart worden immers geen vingerafdrukken opgenomen. Buiten Europa zal bij schrijnende gevallen een thuisbezoek worden gebracht, waarbij een mobiel vingerafdrukopname apparaat wordt meegenomen. Op dit moment wordt met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een aanpassing van de Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland voorbereid waarmee de inzet van het mobiel vingerafdrukopname-apparaat kan worden uitgebreid en ook op andere plaatsen onder voorwaarden kan worden ingezet, bijvoorbeeld door een consulair «spreekuur» te houden.

29

Beschouwt u het in meer landen inzetten van geld uit het Mensenrechtenfonds als een inherent positieve ontwikkeling?

Naar aanleiding van het notaoverleg mensenrechten op 15 juni 2015 (Kamerstuk 32 735, nr. 145) werd de motie Servaes/Sjoerdsma aangenomen en het kabinet gevraagd om «de mogelijkheden te onderzoeken om het budget van het Mensenrechtenfonds te verhogen en flexibeler in te zetten» (Kamerstuk 32 735, nr. 131). Om het Mensenrechtenfonds flexibeler in te zetten is met ingang van 2016 er voor gekozen niet langer met een lijst van landen te werken als criterium voor toekenning van middelen aan posten. Beslissend voor een bijdrage uit het fonds is of aan de criteria uit de Mensenrechtenbrief wordt voldaan: «Bij de toekenning van fondsen per land wordt gekeken naar de ernst van de mensenrechtensituatie in relatie tot de Nederlandse mensenrechtenprioriteiten en de effectiviteit van de beoogde inzet». De aanpassing van de inzet van het Mensenrechtenfonds beoogt niet het aantal landen te verhogen, maar de effectiviteit van de ingezette middelen te vergroten. Dit kan leiden tot zowel meer als minder landen waar het fonds wordt ingezet. Door deze aanpassing zal het fonds flexibeler en strategischer ingezet kunnen worden. Activiteiten zullen worden uitgevoerd in die landen waar de mensenrechtensituatie slecht is, waar Nederland daadwerkelijk met financiering van projecten een concrete bijdrage kan leveren en/of waar stappen ter verbetering van de mensenrechtensituatie als voorbeeld voor de regio kunnen dienen.

30

Wat is de Nederlandse financiële bijdrage geweest aan het «Nederlands Arabisch Partnerschap»?

Het Nederlands-Arabisch Partnerschap (Shiraka), dat deel uitmaakt van het «Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen» (NFRP) is met ingang van 2016 de opvolger van het Matra-zuid programma dat liep van 2012 t/m 2015. In 2015 was daarom voor dit partnerschap nog geen budget beschikbaar. Evenals Matra-zuid richt het Nederlands-Arabisch Partnerschap (Shiraka) zich op het ondersteunen van een duurzame transitie in de Arabische regio en staat het in beginsel open voor alle landen in die regio met uitzondering van de beide partnerlanden Jemen en de Palestijnse Gebieden. Meer informatie is te vinden in de Kamerbrief van 2 september (Kamerstuk 32 623, nr. 154). Deze bevat naast de kabinetsreactie op de evaluatie van de Nederlandse bijdrage aan de transitie in de Arabische regio de contouren van het Nederlands-Arabisch Partnerschap (Shiraka)

31

Welke Arabische landen zijn aangesloten bij het «Nederlands Arabisch Partnerschap»?

zie vraag 30.

32

Waaruit bestaat de samenwerking van het «Nederlands Arabisch Partnerschap»?

zie vraag 30.

33

Op welke manier denkt het kabinet dat het sluiten van associatieverdragen bijdraagt om de oplopende spanningen en uitdagingen het hoofd te bieden?

Via associatieakkoorden committeren landen zich aan het doorvoeren van een vergaande hervormingsagenda, zowel op politiek als op economisch gebied. Deze landen moeten geleidelijk de standaarden van de EU overnemen, op terreinen variërend van mensenrechten en goed bestuur tot markteconomie en het tegengaan van corruptie. De associatieakkoorden bieden de blauwdruk voor deze hervormingen. Het doorvoeren hiervan draagt bij aan stabiele, welvarende landen met weerbare samenlevingen, die beter in staat zijn uitdagingen en spanningen het hoofd te bieden.

34

Welke andere maatregelen neemt het kabinet nog meer behalve het sluiten van associatieverdragen met landen aan de oostgrens om «oplopende spanningen en uitdagingen» in landen aan de grenzen van de EU het hoofd te bieden?

De associatieakkoorden die de EU afgesloten heeft met Georgië, Moldavië en Oekraïne bieden een raamwerk voor de betrekkingen van deze landen met de EU. Met de andere drie landen van het Oostelijk Partnerschap zoekt de EU naar andere manieren om de samenwerking te verdiepen. Zo is de EU met Armenië aan het onderhandelen over een Framework Agreement en wordt met Azerbeidzjan en Wit-Rusland gesproken over andere vormen van een contractuele basis voor de betrekkingen. Daarnaast ondersteunt Nederland in de verschillende landen rond de EU via steun aan projecten de versterking van de rechtsstaat en democratie.

35

Wat is de Nederlandse financiële bijdrage geweest aan het Benelux parlement?

De bijdrage aan het Benelux parlement wordt niet geleverd door de rijksoverheid, maar wordt geleverd door de constituerende parlementen. Dit betekent dat deze bijdrage komt uit de begroting van het Nederlandse parlement, volgens een verdeelsleutel van 1/3 vanuit de Eerste Kamer begroting en 2/3 vanuit de Tweede Kamer begroting.

36

Is het mogelijk om, bijvoorbeeld in een land als Vietnam, het beoordelen of iemand in aanmerking komt voor een visum los te koppelen van het verstrekken ervan, zodat grote kosten eventueel niet voor niets gemaakt hoeven worden?

Nee. De Visumcode schrijft voor dat een visumaanvraag pas ontvankelijk is op het moment dat het aanvraagformulier inclusief ondersteunende documenten en de biometrische gegevens zijn ingeleverd en de betaling is voldaan. Na vaststelling van de ontvankelijkheid van de aanvraag start de inhoudelijke beoordeling. Deze voorgeschreven volgorde bepaalt dat niet op voorhand kan worden aangegeven of aan de aanvrager daadwerkelijk een visum zal worden versterkt. De visumleges zijn administratieve kosten die op voorhand moet worden betaald, ongeacht de uitkomst van de beslissing.

37

Hoeveel klachten zijn er in 2015, uitgesplitst per onderwerp, bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken binnengekomen over de consulaire dienstverlening?

In 2015 zijn 432 klachten ontvangen over de consulaire dienstverlening. Daarvan waren 20 klachten op consulaire bijstand, 190 klachten op het visumaanvraagproces, 136 klachten op het reisdocumentenproces en 86 klachten op overige zaken. Als achtergrond: in 2015 ontvingen enkele duizenden Nederlanders in het buitenland consulaire bijstand, werden door het ministerie ruim 533.000 visumaanvragen behandeld en werden meer dan 147.000 reisdocumenten verstrekt aan Nederlanders die in het buitenland wonen.

38

Hoeveel heeft ontwikkeling van de mobiele app «24/7 BZ» gekost? Hoe vaak is deze applicatie inmiddels gedownload?

De ontwikkeling van de mobiele applicatie 24/7 BZ Reis heeft tot dusver EUR 0,5 miljoen gekost. De app is in 2014 sterk verbeterd met nieuwe kaarten met kleurcodes, en in januari 2016 met een directe link naar het contactcenter. De app is tot dusver ruim 100.000 keer gedownload.

39

Hoe vaak is er door burgers per telefoon en social media contact gezocht met de helpdesk van «24/7 BZ»? Wat kost het, uitgedrukt in euro en fte, om deze dienst 24/7 te verlenen?

Het 24/7 BZ Contact Center is vanaf juni 2015 gefaseerd uitgerold waarbij per kwartaal extra werelddelen zijn aangesloten. Vanaf februari 2016 is de uitrol volledig en wordt de gehele wereld bediend. Vanaf de start van het contact center in juni 2015 tot heden is afgerond 319.000 maal per telefoon contact gezocht met het contact center, 66.500 maal per e-mail en 750 maal via social media. Totale kosten van het 24/7 BZ contactcenter bedragen EUR 3 miljoen structureel op jaarbasis, waarvan EUR 2,8 miljoen personeelskosten inclusief overhead voor 39 fte.

40

Op welke wijze is de zaak Romano van der Dussen, die jarenlang (onterecht) in een Spaanse cel heeft vastgezeten, meegenomen in het nieuwe gedetineerdenbeleid dat sinds 1 januari 2015 van kracht is?

Het beleid voor consulaire bijstand aan Nederlandse gedetineerden in het buitenland is per 1 januari 2015 aangepast (Kamerbrief van 10 oktober 2014, nr. 21, 30 010). Nadruk ligt vooral op efficiëntere en doelmatiger inzet van de beschikbare middelen en het leveren van meer maatwerk, toegespitst op de situatie waarin die gedetineerden zich bevinden. Waar dit in Europa tot een versobering van de consulaire bijstand heeft geleid (o.a. een lagere bezoekfrequentie), heeft dit voor dhr. R. van der D. uitdrukkelijk géén nadelige gevolgen gehad. Dhr. R. van der D. heeft sinds 2015 kunnen rekenen op meer dan de gebruikelijke consulaire bijstand.

41

Hoeveel diplomatieke ondersteuning wordt er per jaar gegeven, uitgedrukt in euro en fte, vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor alle reizen van leden van Koninklijk Huis, uitgesplitst in formele én informele reizen?

De diplomatieke ondersteuning door het Ministerie van Buitenlandse Zaken in fte komt per reis neer op het volgende:

Staatsbezoeken: circa 0,1 fte directeur Kabinet en Protocol; circa 0,5 fte BZ-regiodirectie i.v.m. coördinatie en voorbereiding van het dossier gedurende circa drie tot zes maanden; circa 0,5 fte Directie Internationaal Ondernemen gedurende circa drie maanden; gemiddeld 2 fte (1 beleidsmedewerker en 1 hoofd bedrijfsvoering/secretarieel medewerker) vanuit het departement ter versterking van de betreffende ambassade gedurende circa drie maanden. Voornoemde inzet betekent een bedrag van ca. EUR 135.000 per staatsbezoek. Daarnaast een inzet van 10%-50% van de formatie van de ambassade gedurende maximaal drie maanden (afhankelijk van de omvang van de diplomatieke vertegenwoordiging).

Privébezoeken: beperkte inzet in fte, vooral gericht op het in overleg met de autoriteiten verzekeren van afdoende beveiliging van het staatshoofd tijdens het privébezoek. Er wordt geen overzicht bijgehouden van deze inzet.

42

Welke ondersteuning wordt er vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken geleverd bij informele reizen van leden van het Koninklijke Huis aan het buitenland?

Zie antwoord op vraag 41

43

Kan er een overzicht worden gegeven van hoe vaak er in 2015 vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken ondersteuning is verleend aan informele reizen van leden van Koninklijk Huis, indien mogelijk uitgesplitst per lid?

Zie antwoord op vraag 41

44

Hoeveel mensen hebben de Nieuwjaarsontvangst van de Koning voor het Corps Diplomatique bezocht?

In totaal hebben 323 personen deelgenomen aan de Nieuwjaarsontvangst 2015 van de Koning voor het Corps Diplomatique.

45

In hoeverre is er voortgang geboekt op het gebied van transitie van hulp naar handel op de posten in Rwanda, Ethiopië, Oeganda en Indonesië?

Zowel in de overgangslanden Ethiopië, Oeganda en Indonesië als in het hulpland Rwanda wordt conform de Meerjarige Strategische Plannen hard gewerkt aan de uitvoering van de agenda voor hulp, handel en investeringen. Handel en investeringen worden geïntegreerd in de OS-speerpunten via verbetering van het ondernemingsklimaat en versterking van ondernemerschap. Zo heeft Nederland in Ethiopië via de inzet van financiële experts een bijdrage geleverd aan de Ethiopische nationale strategie voor financiële inclusiviteit, waardoor kleinere landbouwproducenten toegang krijgen tot leningen en hun productiemethoden kunnen professionaliseren. Met het bedrijfsleveninstrumentarium investeren we in ondernemerschap, zowel gericht op het lokale bedrijfsleven als op het faciliteren van ontwikkelingsrelevante economische activiteiten van Nederlandse bedrijven in deze landen. Op deze manier bevorderen we de toepassing van innovatieve, aan de markt ontleende oplossingen voor ontwikkelingsvraagstukken door de private sector. Zo zijn via het Vegimpact programma in Indonesië meer dan 10.000 Indonesische boeren getraind in efficiënte productie en marketing van de door hen geteelde groente. Het programma maakt gebruik van Nederlandse kennis en kunde. Het is nog te vroeg om aan te geven wanneer de transitie van hulp naar handel in deze vier landen voltooid zal zijn. Dit hangt o.a. af van de macro-economische ontwikkelingen. De volgende MJSP/MIB periode (2018–2021) is het eerstvolgende moment voor planning op langere termijn.

46

Welke eisen zijn er gesteld aan de aanschaf van het nieuwe SAP-systeem en waarom is er besloten dit niet mee te nemen met het bestaande ICT-project?

De technische levensduur van het huidige systeem Piramide loopt ten einde. De flexibiliteit om het aan te passen aan nieuwe eisen is beperkt en kostbaar. De leverancier zal de huidige versie vanaf 1 januari 2017 niet langer ondersteunen. BZ heeft gekozen voor medegebruik van het bestaande SAP systeem van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) ter vervanging van het huidige Piramide-systeem. De jaarlijkse exploitatielasten worden daarmee teruggebracht van EUR 3,8 miljoen naar EUR 2,1 miljoen. BZ sluit hiermee aan bij het (onder Rutte I) ingezette Kabinetsbeleid om meer interdepartementaal samen te werken op het terrein van de bedrijfsvoering en financiën. BZ en IenM zijn de eerste departementen binnen het Rijk die op deze wijze gaan samenwerken.

47

Wat zijn de mogelijkheden, verwachtingen en veiligheidsbeperkingen van de huidige digitale infrastructuur en wordt hier het project «Digitalisering», «iDiplomatie» of «iDiplomatie.Next» bedoeld?

Het programma iDiplomatie kent drie fasen en bevindt zich nu in de fase van iDiplomatie.Next waarin de programmaproducten worden geïmplementeerd. De digitale infrastructuur moet aan geldende veiligheidsvereisten blijven voldoen, onder meer waar het gaat om EU en NAVO informatie. De veiligheidsvereisten worden mede door externe partners bepaald. De modernisering van de diplomatie vraagt dat diplomaten overal veilig digitaal kunnen samenwerken. Dat betekent onder meer goed en veilig mobiel kunnen werken, hetgeen aanpassingen aan de digitale infrastructuur vereist. Daarnaast wordt met toegang tot mobiele voorzieningen meer gevraagd van en aandacht gegeven aan het iBewustzijn van de gebruikers.

48

In het kader van welke projecten heeft het Ministerie externe communicatieadviseurs ingeschakeld? Welke doelstellingen hadden deze projecten?

Voor de volgende projecten zijn in 2015 externe communicatie adviseurs ingeschakeld:

– De Global Conference on CyberSpace (GCCS): de GCCS was een grote ministeriële internationale conferentie ter bevordering van een vrij, veilig en open internet.

– Het EU-voorzitterschap: voorbereiding en uitvoering van de rijksbrede communicatie over het EU-Voorzitterschap

– De modernisering van de diplomatie: communicatie van deelprojecten van een meerjarig organisatie breed project om werkprocessen en middelen binnen het ministerie aan te passen.

– Het postenweb: het samenbrengen van alle websites van Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland op een platform.

– De BZ newsroom: het inrichten van digitale capaciteit om relevant nieuws op alle kanalen snel binnen te halen, te analyseren en zo nodig op te anticiperen.

Naar boven