34 475 IV Jaarverslag en slotwet Koninkrijksrelaties 2015

Nr. 6 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 6 juni 2016

De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het rapport van de Algemene Rekenkamer van 18 mei 2016 inzake het Jaarverslag Koninkrijksrelaties 2015 (Kamerstuk 34 475 IV, nr. 1).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 3 juni 2016. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Recourt

De adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx

Vraag 1

Waarom blijft de bouw van het ziekenhuis (HNO/SEHOS), gezien de aangegeven sluitende business case, voor Curaçao een uitdaging?

Antwoord

Een project van een dergelijke (financiële) omvang blijft aandacht vergen van de Landsregering om ervoor te zorgen dat vertragingen en meerkosten, en daarmee de gevolgen voor de begroting van Curaçao, tot een minimum beperkt blijven.

Vraag 2

Waarom is er nog steeds sprake van een ontbrekend dividendbeleid? Welk risico is dat voor het financiële beheer en financiële toezicht op Curaçao?

Antwoord

Het is mij niet bekend waarom de regering van Curaçao geen dividendbeleid heeft opgesteld, ondanks advies van het College financieel toezicht (Cft) daartoe over te gaan. Een vastgesteld dividendbeleid zorgt voor meer zekerheid in de ontvangsten op de Landsbegroting van Curaçao.

Vraag 3

Waarom is Aruba er nog steeds niet in geslaagd om een voor het College Aruba financieel toezicht (CAFT) acceptabele begroting te presenteren?

Antwoord

Het is aan de volksvertegenwoordiging van Aruba om te bepalen of de door de regering voorgelegde begroting acceptabel is. Conform de Landsverordening Aruba financieel toezicht adviseert het CAft de regering van Aruba, en indien noodzakelijk de Koninkrijksregering, over de begroting.

Zowel over de begroting 2015 als over de begroting 2016 heeft het CAft diverse adviezen uitgebracht. Daarin adviseerde het CAft onder andere over de realiteit van de ramingen en mogelijke financiële tekorten die het ziet ten aanzien van het realiseren van de afgesproken tekortnorm voor het betreffende begrotingsjaar. In geen van de gevallen heeft dit geleid tot een advies aan de koninkrijksregering tot het geven van een aanwijzing aan het land.

Vraag 4

Zijn er los van de procedure inzake de Integriteitkamer bij het Constitutionele Hof, waardoor deze kamer nog niet is gestart met haar werkzaamheden, nog belemmeringen voor het daadwerkelijk van start gaan van de Integriteitkamer? Zo ja, welke?

Antwoord

Voor de start van de integriteitkamer moet, als de juridische basis (de Landsverordening) in werking is getreden, nog een aantal praktische zaken geregeld worden, namelijk de bemensing en huisvesting.

Vraag 5

Waarom is geen melding gedaan aan beide Kamers van het feit dat de ARK nu constateert dat er sprake is van «garantieverlengingen voor het 9e Europees Ontwikkelingsfonds ter grootte van € 4,2 mln?

Antwoord

De tweede verlenging per 30 juni 2015 is in eerste instantie abusievelijk niet correct in de administratie verwerkt. Bij het opmaken van de jaarrekening is dit geconstateerd en is de administratie in overleg met de Auditdienst Rijk gecorrigeerd. Met de slotwet is de Kamer alsnog geïnformeerd over de verlenging.

Vraag 6

Waarom zijn er alleen bij de Kustwacht koersverschillen? Over welk bedrag is de berekening bij de kustwacht waardoor er sprake kan zijn van ruim € 3 mln. verschil?

Antwoord

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft, naast de koers- en ramingverschillen van de Kustwacht, ook op andere onderdelen waar sprake is van verplichtingen in Antilliaanse guldens en US-dollars te maken met wisselkoersproblematiek. De Kustwacht is de grootste koersgevoelige post op dit begrotingshoofdstuk.

De begroting van de Kustwacht wordt deels opgesteld in Antilliaanse guldens en deels in euro’s. Hierbij wordt uitgegaan van de door het Centraal Planbureau berekende begrotingskoers voor 2015. Het bedrag waarover koersverschil is ontstaan bedraagt € 21,1 miljoen.

Vraag 7

Waarom is er nog steeds sprake van een artikel «2.4 Schuldsanering»? Is er nog steeds sprake van een schuldsanering? Kunt u de leningen, die in het kader van de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten (RWFT) zijn aangegaan, apart zetten van de schuldsanering?

Antwoord

Per 10 oktober 2010 is de nieuwe staatkundige verhouding met de Nederlandse Antillen afgerond. Hiermee is de sanering van langlopende schulden voltooid. Vanuit het oogpunt van rechtsgelijkheid van crediteuren is de gehele schuld overgenomen door Nederland, waarbij voor het te veel overgenomen bedrag een vordering op de nieuwe Landen Curaçao en Sint Maarten is ontstaan. Die hebben ze ingelost door te lenen via de lopende inschrijving. Als Minister van BZK ben ik verantwoordelijk voor de schuldsanering van de Nederlandse Antillen en uit dien hoofde ook verantwoordelijk voor de rente- en aflossingsverplichting van Curaçao en Sint Maarten. Deze lopen tot en met het jaar 2030 en zijn tot dat moment ook zichtbaar in de begroting Koninkrijksrelaties. De rentebetalingen en aflossingen worden via een bijdrageconstructie jaarlijks overgeboekt van het begrotingshoofdstuk Koninkrijksrelaties naar het hoofdstuk van de Nationale Schuld (IX A). Het is dus niet zo dat er nog steeds schulden gesaneerd worden.

Op het artikelonderdeel 2.4 Schuldsanering worden naast bovengenoemde rentebetalingen en aflossingen in het kader van de schuldsanering ook de leningen verantwoord die de Landen sinds 2010 in het kader van de lopende inschrijving zijn aangegaan. Een overzicht hiervan staat onderaan blz. 22. In 2015 was de omvang hiervan € 147 mln.

Vraag 8

Kunt u uitleggen waarom er zo een groot verschil is tussen de vastgestelde begroting 2015 van het artikel 2.4 Schuldsanering en de realisatie?

Antwoord

In februari 2015 en in december 2015 is het land Curaçao op basis van de lopende inschrijving leningen aangegaan ter grootte van € 146,2 miljoen. Deze waren in de oorspronkelijke begroting niet geraamd.

Vraag 9

Welke pensioengerechtigden komen in aanmerking voor de verrekenkoersregeling?

Antwoord

Voor de regeling vaste verrekenkoers komen personen in aanmerking die zich als gepensioneerd ambtenaar van de voormalige Nederlandse Antillen vóór 1 juni 1980 in Nederland hebben gevestigd of die zich als gewezen ambtenaar van de voormalige Nederlandse Antillen met recht op uitgesteld pensioen vóór 1 juni 1980 in Nederland hebben gevestigd.

Vraag 10

Wat is de hoogte van het beperkte bedrag dat aan Reda Social beschikbaar is gesteld en wanneer is dat beschikbaar gesteld?

Antwoord

In september 2015 is nog € 423.530,- aan Reda Sosial ter beschikking gesteld, ter besteding in 2015.

Vraag 11

Wat is de oorzaak van het verschil tussen begroting en realisatie van Beleidsartikel 2?

Antwoord

In 2015 is voor € 146,2 mln. meer lopende inschrijvingen verstrekt dan begroot zie vraag 8. Op de overige onderdelen van beleidsartikel 2 is per saldo € 1,8 mln. minder uitgegeven. Daardoor is er sprake van een verschil van € 144,8 mln. Voor nadere toelichting verwijs ik kortheidshalve naar de toelichting op het artikel in het Jaarverslag op pagina 20 en verder.

Vraag 12

Wat is de oorzaak van de enorme toename aan liquide middelen? Is er een plafond aan de liquide middelen? Wat wordt er bekostigd vanuit deze middelen?

Antwoord

De storting is het directe gevolg van het inschrijven en toekennen van een lening voor het land Curaçao per 30 december 2015. De uitgifte van de lening heeft na 1 januari 2016 plaatsgevonden.

Het uitgangspunt is het saldo liquide middelen zo laag mogelijk te houden. Dit saldo wordt vooral aangehouden om aan kortlopende schulden te voldoen.

Vraag 13

Over welke schulden gaat het bij Ad 7 b? Kunt u daar voorbeelden van geven?

Antwoord

Het betreft hier voornamelijk doorberekeningen in verband met uitzendingen naar Caribisch Nederland.

Vraag 14

Waarom is er sprake van een vordering op de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA)? Waarom is de afhandeling nog niet afgerond?

Antwoord

Vooruitlopend op de bijdragevaststelling 2004–2015 is op basis van een tussenafrekening een vordering ingesteld van € 7,5 mln. Hiervan is driekwart voldaan door de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA) waardoor nog een vordering resteert van € 1,9 mln. Op basis van de subsidievaststelling die naar verwachting in de zomer van 2016 zal plaatsvinden, zal deze vordering worden afgewikkeld (zie ook het antwoord op vraag 18).

Vraag 15

Waarom heeft Sint Maarten leningen volgens het principe «gehele lening bij einddatum afgelost»? Reserveert Sint Maarten jaarlijks voor deze eindaflossing? Welk risico loopt Nederland als dit niet het geval is?

Antwoord

Bij het aangaan van geldleningen door landen door middel van uitgifte van obligaties is er keuze uit diverse aflossingsprincipes. Naast het ineens aflossen aan het einde van de looptijd, is de sinking bond een veelgebruikt principe, waarbij tussentijds wordt afgelost. De keuze voor het aflossingsprincipe is aan het land zelf.

Op dit moment reserveert Sint Maarten niet voor aflossingen aan het einde van de looptijd. Overigens geldt dit ook voor Curaçao en Aruba. In de meeste gevallen worden bestaande leningen aan het einde van de looptijd daarom hergefinancierd met nieuwe leningen.

Vraag 16

Op welke wijze worden de voorschotten terugbetaald dan wel verrekend? Zijn daar vaste termijnen dan wel afspraken voor? Kunnen die afspraken naar de Kamer gezonden worden?

Antwoord

De voorschotten worden in het algemeen op basis van een aanvraag voor subsidievaststelling afgewikkeld. Als blijkt dat de subsidies niet volledig besteed zijn, wordt het resterende subsidiebedrag teruggevorderd. In het algemeen geldt dat de aanvraag voor subsidievaststelling binnen 13 weken na afsluiting van het subsidietijdvak moet zijn ingediend. De subsidievaststelling moet standaard binnen 22 weken na de aanvraag plaatsvinden. Bij de afwikkeling van de samenwerkingsprogramma`s wordt afgeweken van deze algemene termijnen, omdat het over de afwikkeling van meerjarig lopende programma`s gaat en tevens sprake is van opheffing van de betreffende stichtingen waardoor uitvoeringskosten nog enige tijd doorlopen. De subsidievaststelling vindt dan in stappen plaats. De subsidies aan de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA) zullen naar verwachting in de zomer van 2016 worden vastgesteld (zie het antwoord op vraag 18). De bijdragen aan de stichting Fondo Desaroyo Aruba (FDA) zullen eveneens in stappen worden vastgesteld, waarvan de laatste subsidievaststelling eind 2017 zal plaatsvinden.

Vraag 17

Waardoor ontstaat het verschil tussen de toelichting op artikel 2 dat de voorschotten aan SONA een bedrag zijn van € 179,1 miljoen omvatten, en de brief van 16 december 2015 (Kamerstuk 24 587, nr. 630) waarin een bedrag van € 141,9 mln. staat vermeld?

Antwoord

In de brief van 16 december 2015 is het bedrag van € 141,9 mln. gekoppeld aan de samenwerkingsprogramma`s (Institutionele Versterking en Bestuurskracht, Onderwijs en Jongeren Samenwerkingsprogramma en Sociaal Economisch Initiatief). Het bedrag van € 179,1 miljoen betreft het totaal van de aan SONA verstrekte voorschotten, incl. de voorschotten voor Plan Veiligheid Nederlandse Antillen en gevangeniswezen Nederlandse Antillen.

Vraag 18

Waarom heeft SONA een aanvraag subsidievaststelling gedaan? Waarom is er nog geen afronding van dit dossier?

Antwoord

De Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA) heeft in juli 2015 een aanvraag subsidievaststelling gedaan om mij in staat te stellen de subsidies die over de periode 2004–2014 verstrekt zijn vast te stellen en eventueel niet bestede subsidies terug te vorderen. Op basis van deze aanvraag heeft een tussentijdse afrekening plaatsgevonden (zie antwoord op vraag 14). Op advies van de Auditdienst Rijk heb ik het bestuur van SONA gevraagd nadere informatie te verstrekken over de uitgaven in het laatste kwartaal van 2014. Op basis van de aanvraag, de nadere informatie, de liquidatiejaarrekening van SONA (per 30 september 2015) en een nog uit te voeren review van de Auditdienst Rijk op de verklaringen van de externe accountant zal ik de subsidie definitief vaststellen, naar verwachting nog deze zomer.

Naar boven