A. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van
artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld
en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar
2015 wijzigingen aan te brengen in de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV).
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze
memorie van toelichting toegelicht.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk
B. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN (SLOTWETMUTATIES)
Hieronder worden per artikel de beleidsmatige en technische mutaties toegelicht groter
dan of gelijk aan de ondergrens zoals deze in de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV)
zijn opgenomen (de zgn. staffel).
1. BELEIDSARTIKELEN
Beleidsartikel 1. Waarborgfunctie
Er is voor € 38,6 mln. minder aan verplichtingen gerealiseerd.
Toelichting
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken
De begrotingen van de Kustwacht en het Recherche Samenwerkingsteam (RST) zijn nog
niet via de bevoegde instanties vastgesteld. De vaststelling vindt in 2016 plaats.
Beleidsartikel 2. Bevorderen autonomie Koninkrijksrelaties
Er is voor € 23,3 mln. meer aan verplichtingen gerealiseerd. Tevens is er voor € 19,2
mln. meer uitgegeven en zijn er voor € 6,9 mln. meer aan ontvangsten gerealiseerd.
Toelichting
Leningen
De hogere uitgaven en verplichtingen hangen onder andere samen met de lopende inschrijving
van Curaçao van € 18,0 mln. (Kamerstukken II, 2015–2016, 34 300 IV, nr. 34). Daarnaast is er de aanvulling van het tekort op het BES-fonds van € 3,1 mln. als
gevolg van de wisselkoersverliezen en de overboeking hiervan naar het BES-fonds (Kamerstukken
II, 2015–2016, 34 300 IV, nr. 32).
Door een nieuwe verlenging van de garantie voor het 9e Europees Ontwikkelings Fonds (EOF) is er voor € 4,2 mln. meer aan verplichtingen
geboekt.
Ontvangsten
De hogere ontvangsten bestaan enerzijds uit koerswinst op ontvangen rente op leningen
van Curaçao en Sint Maarten van 8,7 mln. en anderzijds uit minder opbrengsten van
de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA) van € 1,8 mln.