A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van
artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld
en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar
2015 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van Staten-Generaal
(IIA).
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van
deze memorie van toelichting toegelicht.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk
B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN (SLOTWETMUTATIES)
Hieronder worden per artikel de beleidsmatige en technische mutaties toegelicht groter
dan of gelijk aan de ondergrens zoals deze in de Rijkbegrotingsvoorschriften (RBV)
zijn opgenomen (de zgn. staffel).
1. BELEIDSARTIKELEN
Beleidsartikel 1. Wetgeving en controle Eerste Kamer
Er zijn voor circa € 1,5 mln. minder verplichtingen gerealiseerd en voor circa € 1,5
mln. minder uitgaven gedaan.
Toelichting
De onderuitputting is grotendeels het gevolg van de werkkostenregeling. Ook is er
onderuitputting ontstaan bij het organiseren van de conferentie voor de Europese Senaat.
Beleidsartikel 2. Uitgaven ten behoeve van (oud) leden Tweede Kamer en leden Europees
parlement
Er zijn voor circa € 1,4 mln. minder verplichtingen gerealiseerd en voor circa € 1,4
mln. minder uitgaven gedaan.
Toelichting
De onderuitputting van circa € 1,4 mln. is ontstaan doordat er een lager beroep is
gedaan op de wachtgelden.
Beleidsartikel 3. Wetgeving en controle Tweede Kamer
Er zijn voor circa € 1 mln. minder verplichtingen gerealiseerd en voor circa € 0,7
mln. minder uitgaven gedaan.
Toelichting
De lagere uitgavenrealisatie is ontstaan omdat de facturen Inhuur Personeel nog niet
in 2015 zijn ontvangen, hierdoor vindt de betaling in 2016 plaats.
De hogere ontvangsten van circa € 0,9 mln hebben te maken met de afrekeningen van
de fracties over voorgaande jaren. De fracties worden bevoorschot op basis van 90%
van het bedrag waar zij recht op hebben (leden x zetelbedrag). In het algemeen vinden
er in het volgende jaar terugbetalingen door de fracties plaats ten opzichte van deze
90% bevoorschotting.