Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juli 2019
Naar aanleiding van de publicatie van het working paper «Hospital Competition in the
Netherlands: an empirical investigation» heeft uw Kamer verzocht om een reactie op
dit onderzoek. Met deze brief voldoe ik aan dit verzoek.
Het onderzoek
Medewerkers van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en de Autoriteit Consument en
Markt (ACM) hebben gezamenlijk een working paper gepubliceerd over de prijsvorming
in de ziekenhuiszorg. Op basis van declaratiegegevens op patiëntniveau en contractering
is onderzocht wat het effect is van marktmacht op prijzen die tussen zorgverzekeraars
en ziekenhuizen onderhandelen. De gebruikte data is onder meer afkomstig van Vektis
en de NZa en beslaat het jaar 2013. In het model is rekening gehouden met de complexiteit
en productenmix van de zorg die ziekenhuizen leveren.
Het betreft een empirisch onderzoek waarbij econometrische modellen worden gebruikt
en waarin gebruik wordt gemaakt van verschillende indicatoren voor marktmacht. Twee
daarvan zijn gangbare indicatoren die gebruikt worden in het concentratietoezicht.
Dit zijn de Elzinga-Hogarty test en marktafbakening op basis van patiëntenstromen.
Een belangrijk kenmerk van deze methoden is dat er een afbakening van de geografische
markt vereist is. Daarnaast zijn twee nieuwere indicatoren toegepast. Dit zijn de
WTP (willingness-to-pay) en LOCI (Logit Competition Index) indicatoren. Deze methoden
behoeven geen afbakening van de geografische markt. Academische literatuur uit onder
meer de Verenigde Staten wijst erop dat de WTP en LOCI beter theoretisch onderbouwd
zijn dan de traditionele indicatoren en dat zij beter verschillen in prijzen kunnen
verklaren. De vier indicatoren zijn in dit onderzoek op Nederland toegepast.
Uit het onderzoek blijkt dat het model een goede verklarende waarde heeft; bijna 90%
van de variatie in prijs kan verklaard worden door het model. Uit de analyse volgt
dat marktmacht een betrekkelijk klein effect heeft op de prijs. Het grootste gedeelte
van variatie in prijs wordt verklaard door de complexiteit van de zorg en de ziektebeelden
van de patiënten. Ten tweede bevestigt het onderzoek dat de nieuwere en theoretisch
beter onderbouwde marktmachtindicatoren (WTP en LOCI) prijzen beter verklaren dan
de traditionele indicatoren.
Appreciatie
Het kabinet zet in op versterking van het markt- en mededingingstoezicht in de zorg.
Er moet immers worden voorkomen dat door bijvoorbeeld onderlinge afspraken of fusies
machtsposities ontstaan en patiënten en verzekerden daardoor niets meer te kiezen
hebben en ook kwaliteit en betaalbaarheid van zorg in het gedrang kunnen komen. Het
is daarom goed om te zien dat de ACM onderzoek doet om haar kennis en expertise van
de zorg te vergroten en daarbij verschillende methodieken gebruikt en onderling vergelijkt.
Ik begrijp van de ACM dat zij naar aanleiding van dit onderzoek meer praktijkervaring
op wil doen met moderne indicatoren voor marktmacht (WTP en LOCI), in combinatie met
andere, bestaande onderzoeksmethoden. Ik juich het toe dat de ACM op deze manier haar
toezichtspraktijk verrijkt. Ook in het wetsvoorstel «Positionering taken NZa», dat
onder andere het zorgspecifieke markttoezicht overhevelt van de NZa naar de ACM en
het instrumentarium aanscherpt, krijgt de ACM meer mogelijkheden om nieuwe methoden
zoals WTP en LOCI toe te passen.1 Deze ontwikkelingen kunnen de effectiviteit van het markt- en mededingingstoezicht
in de zorg vergroten en dragen daarmee bij aan het beschermen van de belangen van
patiënten en verzekerden.
De Minister voor Medische Zorg,
B.J. Bruins