34 444 Raming der voor de Tweede Kamer in 2017 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten

Nr. 3 BEGROTINGSTOELICHTING (UITGAVEN EN ONTVANGSTEN)1

1. Leeswijzer

Artikel 3 «Wetgeving en controle Tweede Kamer» is ingedeeld in de volgende paragrafen:

  • 1. Algemene doelstelling;

  • 2. De artikelen;

  • 3. Tabel budgettaire gevolgen van beleid en begrotingsvoorstellen;

  • 4. Speerpunten en aandachtspunten 2017;

  • 5. Risico’s;

  • 6. Kengetallen;

  • 7. Bedrijfsvoeringsparagraaf.

Bij de artikelen 2 «Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees parlement» en 4 «Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer» is gekozen voor een afwijkende opbouw om herhaling van de speerpunten, algemene/operationele doelstellingen en bedrijfsvoeringaspecten (zie hiervoor artikel 3) te voorkomen. Bovengenoemde indeling wijkt in verband met de bijzondere staatsrechtelijke positie van de Staten-Generaal op enkele punten af van de in de Rijksbegrotingvoorschriften (Rbv) voorgeschreven sjablonen/richtlijnen. Hieronder wordt dit toegelicht.

Juridisch verplicht

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid is geen regel met «juridisch verplicht» opgenomen. Hiermee wordt doorgaans inzichtelijk gemaakt voor welk deel van de begroting al juridisch afdwingbare verplichtingen zijn aangegaan. Bij de Tweede Kamer zijn de verschillende budgetten te beschouwen als apparaatskosten; de vrij beïnvloedbare ruimte daarvan is beperkt.

Bedrijfsvoeringparagraaf

Gezien de overlap tussen de speerpunten en aandachtspunten voor 2017 en de accenten in de bedrijfsvoering, die vermeld zouden kunnen worden in de bedrijfsvoeringsparagraaf, is volstaan met een verwijzing naar paragraaf 4.

Voor de goede orde wijzen wij erop dat tussen de Eerste en Tweede Kamer en de regering afspraken zijn gemaakt over het financieel beheer (bijlage bij Kamerstuk 29 833, nr. 17).

Afwijking door de regering van de door de beide Kamers opgestelde Ramingen kan in beginsel niet aan de orde zijn, tenzij hiervoor een evident zwaarwegende reden bestaat.

Voorafgaand aan het vastleggen van deze afspraken is het begrip «evident zwaarwegende reden» nader toegelicht door de Minister van Financiën tijdens de behandeling van de wijziging van de Comptabiliteitswet in de Eerste Kamer (Kamerstuk 29 833, C):

«In het licht van het met de Tweede Kamer gevoerde plenaire debat over het onderhavige wetsvoorstel heeft het kabinet besloten om algemene efficiencytaakstellingen voortaan niet meer door te vertalen naar de begrotingen van de beide kamers. De aangehaalde, eerdere opmerking van de regering waaraan wordt gerefereerd, moet thans zo worden geïnterpreteerd dat zowel een toets op passendheid in het budgettaire beleid als een toets op doelmatigheid, waarbij ook naar de kostenonderbouwing wordt gekeken, slechts op zeer marginale wijze zullen plaatsvinden.»

Uitgangspunt daarbij is dat de Eerste en Tweede Kamer in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor het financiële beheer en dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zich strikt beperkt tot de verantwoordelijkheden die voortvloeien uit de Comptabiliteitswet 2001.

Controle achteraf is daarbij een instrument om te beoordelen of beide Kamers bij hun financieel beheer binnen de grenzen blijven die de Comptabiliteitswet stelt. Daartoe worden de administraties van beide Kamers jaarlijks gecontroleerd door de Rijksauditdienst en vindt periodiek overleg plaats met deze dienst.

Financiële uitgangspunten

Het uitgangspunt voor de Raming 2017 is het meerjarencijfer voor dat jaar zoals opgenomen in hoofdstuk IIA van de rijksbegroting voor 2016 met betrekking tot de artikelen 2 «Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer», 3 «Wetgeving en controle Tweede Kamer» en 4 «Wetgeving en controle Eerste Kamer en Tweede Kamer» (Kamerstuk 34 300 IIA, nr. 1).

De mutaties naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2016 hebben alleen betrekking op het jaar 2016 en zijn in het cijferbeeld opgenomen.

De afronding van de Rijksbegroting is later dan de behandeling van de Raming in de Kamer. Uit deze afronding kunnen nog generieke mutaties voor de Raming voortvloeien, die vanzelfsprekend nog niet in deze staat zijn verwerkt.

2. De artikelen

Artikel 2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees parlement

1. Algemeen

Onder dit artikel worden rechtspositionele uitgaven aan leden en oud-leden van de Tweede Kamer, alsmede hun nagelaten betrekkingen, evenals de schadeloosstelling aan de Nederlandse leden van het Europees parlement geraamd2.

2. Activiteiten

Zorgdragen voor uitbetalingen i.v.m. wettelijke regelingen

De Tweede Kamer draagt ingevolge de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer (Stb. 1997, nr. 250), de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Stb. 1969, nr. 594) en de Wet schadeloosstelling leden Europees parlement (Stb. 1979, nr. 379) zorg voor de uitgaven uit hoofde van:

  • schadeloosstelling leden Tweede Kamer (artikel 2.1);

  • reis- en overige kostenvergoedingen leden Tweede Kamer (artikel 2.1);

  • wachtgelden oud-leden Tweede Kamer (artikel 2.2);

  • pensioenen oud-leden en hun nabestaanden (artikel 2.2);

  • schadeloosstelling Nederlandse leden van het Europees parlement (die niet door het Europees parlement betaald worden) (artikel 2.3).

Aan deze activiteiten zijn de volgende kengetallen (aantallen gerechtigden) verbonden.

Tabel: aantallen gerechtigden pensioenen en wachtgelden oud-leden

Aantallen deelgerechtigden

2011

2012

2013

2014

2015

Pensioenen oud-leden

423

433

452

455

460

Wachtgelden oud-leden

72

89

66

55

36

Totaal

495

522

518

510

496

3. Budgettaire gevolgen van beleid

Begrotingsvoorstellen

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer (in € 1.000)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2: Uitgaven t.b.v. leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees parlement

           

Verplichtingen

29.396

30.901

29.894

29.391

29.391

30.891

Uitgaven

29.396

30.901

29.894

29.391

29.391

30.891

1. schadeloosstelling

19.561

19.558

19.557

19.557

19.557

19.557

2. pensioenen en wachtgelden

9.735

11.243

10.237

9.734

9.734

11.234

3. schadeloosstelling Europarlementariërs

100

100

100

100

100

100

Ontvangsten

86

86

86

86

86

86

De verhoging van artikel 2.2 pensioenen en wachtgelden in 2021 houdt verband met de geplande Tweede Kamerverkiezingen in dat jaar. Dit geldt eveneens voor de al eerder in de cijfers verwerkte verhoging in 2017 en 2018. Gebruikelijk is om het verkiezingsjaar te verhogen met € 1.500.000 en het jaar na de verkiezingen met € 500.000. De reden voor de Ramingsbijstelling is het voorziene beroep op de wachtgeldregeling in het jaar na de verkiezingen.

4. Kengetallen

In onderstaand overzicht zijn als achtergrondinformatie de gerealiseerde uitgaven en gemiddelden van de artikelonderdelen 2.1, 2.2 en 2.3 opgenomen voor de jaren 2013–2015 en prognoses voor 2016 en 2017.

Tabel gemiddelde uitgaven per lid

Artikel 2: Uitgave ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer (in € 1.000)

2013

2014

2015

2016

2017

           

2.1. schadeloosstelling

18.700

18.801

19.305

19.561

19.558

gemiddeld per lid TK

125

125

129

130

130

2.2. pensioenen en wachtgelden

10.999

8.859

8.774

9.735

11.243

           

2.3. schadeloosstelling leden Europees parlement

192

144

99

100

100

– totaal 1, 2 en 3

29.890

27.804

28.178

29.396

30.901

Artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer

1. Algemene doelstelling

Taak van de Tweede Kamer

Als volksvertegenwoordiging heeft de Tweede Kamer twee hoofdtaken: controle van de regering en (mede)wetgeving. Deze taken vloeien voort uit de grondwetsartikelen 50 (vertegenwoordiging van het gehele Nederlandse volk), 65 tot en met 72 (werkwijze), 81 tot en met 87 (wetgeving), 105 (begrotingen), 137 en 138 (grondwetgeving) en enkele andere (grond)wetsartikelen.

De ambtelijke diensten

De ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer heeft als missie het ondersteunen van het constitutioneel proces. Dit wil zij verder versterken door middel van het bieden van een politiek neutrale, adequate en innovatieve ondersteuning van de Kamerleden in alle facetten van hun werk als volksvertegenwoordiger. De politieke prioriteiten, zoals door de Kamer bepaald, zijn daarbij leidend.

Het gebruik van de wetgevingsrapporten zoals deze door de ambtelijke ondersteuning worden opgesteld, is in 2016 onderzocht. Dit naar aanleiding van vragen bij de behandeling van de Raming 2016 over het gebruik van wetgevingsrapporten door fracties en de werkbelasting voor de commissiestaven om deze rapporten op te stellen (Kamerstuk 34 183, nr. 9). Naar aanleiding van deze toezegging zijn de Griffies Commissies (GC’s) verzocht dit onderzoek uit te voeren. Een ambtelijke werkgroep heeft deze taak op zich genomen.

Uit het onderzoek blijkt dat een ruime meerderheid van de respondenten wetgevingsrapporten een nuttig tot zeer nuttig instrument vindt bij de behandeling van een wetsvoorstel. Zij gebruiken wetgevingsrapporten altijd of meestal. Het merendeel gebruikt de wetgevingsrapporten als startdocument bij het lezen van de stukken van een wetsvoorstel. De respondenten beoordelen de kwaliteit van wetgevingsrapporten gemiddeld genomen als goed tot zeer goed. De meeste respondenten gaven tevens aan de wetgevingsrapporten bij voorkeur twee weken voor de inbrengdatum voor het Verslag te ontvangen.

Verder blijkt de werkbelasting voor de plv. griffiers en adjunct-griffiers afhankelijk te zijn van de complexiteit en het aantal wetsvoorstellen en te variëren van 2 tot 10% van de totale werkbelasting. Ongeveer de helft van de opstellers geeft aan dat er gebruik wordt gemaakt van hun wetgevingsrapporten, de andere helft heeft daarvoor geen expliciete aanwijzingen. Een ruime meerderheid is van mening dat wetgevingsrapporten onderdeel moeten blijven uitmaken van het dienstverleningspakket van de GC’s.

Werkwijze Kamer

In de bij de behandeling van de Raming 2016 ingediende motie-Segers c.s. (Kamerstuk 34 183, nr. 29) werd het presidium verzocht de mogelijkheden te onderzoeken van een algemeen overleg van bijzondere aard waarbinnen moties kunnen worden ingediend, en de Kamer over de uitkomsten daarvan voor het herfstreces te informeren. In het najaar van 2015 heeft het presidium daartoe belangstelling geïnventariseerd onder alle vaste en algemene Kamercommissies om deel te nemen aan een experiment waarbij de mogelijkheid zou worden geboden om tijdens tevoren afgesproken algemeen overleggen moties in te kunnen dienen. Op de vaste commissies voor Veiligheid en Justitie (V&J) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) na hebben alle commissies daarbij direct aangegeven geen belangstelling te hebben voor deelname aan een dergelijk experiment. De vaste commissies voor V&J en VWS hebben het voorstel nogmaals overwogen maar uiteindelijk ook besloten af te zien van deelname. Het presidium heeft daarmee uitvoering gegeven aan de motie-Segers c.s. en heeft vastgesteld dat er geen draagvlak bestaat voor verdere uitwerking van deze motie.

2. Speerpunten en aandachtspunten 2017

Naast de algemene doelstelling worden er jaarlijks bepaalde accenten gelegd. De speerpunten en aandachtspunten voor 2017 worden in paragraaf 4 nader toegelicht.

3. Budgettaire gevolgen van beleid

Begrotingsvoorstellen

De uitgangspositie voor dit artikel is het meerjarencijfer 2017 bezien vanuit de ontwerpbegroting 2016 aangevuld met (structurele doorwerking van) de mutaties naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2016.

De Tweede Kamer heeft een aantal «Voorjaarsnotamutaties» (suppletoire begrotingswijziging bij gelegenheid van de Voorjaarsnota 2016) aangemeld bij het Ministerie van BZK. Het gaat hierbij om:

Uitgaven (bedragen x € 1.000)

2016

Artikel 3.1 Apparaat

 

* reallocatie van artikel 3.7

53

* toevoeging eindejaarsmarge 2015

1.268

* EU-Voorzitterschap aandeel TK

1.350

Artikel 3.4 Fractiekosten

 

Artikel 3.7 bijdrage aan ProDemos

– 53

Ontvangsten

 

Toelichting:

  • Een bedrag van € 53.000 wordt gerealloceerd van artikel 3.7 naar artikel 3.1 omdat door omstandigheden een deel van de afgesproken taken nog niet door ProDemos wordt uitgevoerd maar door de Tweede Kamer;

  • Bij gelegenheid van de Najaarsnota 2015 is de begroting van de Tweede Kamer verlaagd met de zogenoemde eindejaarsmarge. Bij gelegenheid van de Voorjaarsnota 2016 wordt dit bedrag weer toegevoegd aan de begroting van de Tweede Kamer;

  • De Tweede Kamer organiseert tezamen met de Eerste Kamer een aantal activiteiten in het kader van het Nederlandse EU-Voorzitterschap. De verhoging met € 1.350.000 betreft het aandeel van de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft zijn aandeel al in een eerder stadium aan de begroting toegevoegd gekregen.

Artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer (in € 1.000)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

100.039

97.449

95.124

94.116

94.120

97.120

Uitgaven

100.039

97.449

95.124

94.116

94.120

97.120

1. apparaat

70.529

65.177

64.970

64.970

64.974

64.974

2. kennis en onderzoek

2.174

2.150

2.142

2.142

2.142

2.142

3. publicatie officiële documenten

1.789

1.771

1.766

1.766

1.766

1.766

4. fractiekosten

23.248

26.023

23.926

22.918

22.918

25.918

5. uitzending Kamerleden

432

427

426

426

426

426

6. enquêtes

7. bijdrage aan ProDemos

1.867

1.901

1.894

1.894

1.894

1.894

Ontvangsten

4.966

4.966

4.966

4.966

4.966

4.966

De verhoging van artikel 3.4 fractiekosten in 2021 (extrapolatiejaar) houdt verband met de geplande Tweede Kamerverkiezingen in dat jaar. Dit geldt eveneens voor de al eerder in de cijfers verwerkte verhoging in 2017 en 2018. Gebruikelijk is om het verkiezingsjaar te verhogen met € 3.000.000 en het jaar na de verkiezingen met € 1.0000.000. De reden hiervoor is dat fracties na zetelverlies nog een jaar lang bevoorschot worden op basis van het oude zetelaantal.

4. Speerpunten en aandachtspunten 2017

Het presidium stelt de volgende speerpunten voor:

  • Sterke informatiepositie Tweede Kamer en transparantie parlementair proces.

Onderstaande aandachtspunten moeten daaraan bijdragen:

  • Professionalisering en flexibilisering van de ambtelijke organisatie;

  • Betere ontsluiting digitale informatie;

  • Voorbereiding renovatie Binnenhofcomplex;

  • Vergroten investeringsruimte binnen de begroting en

  • Verkiezingen 2017.

– Sterke informatiepositie Tweede Kamer en transparantie parlementair proces

De Tweede Kamer is de rechtstreeks gekozen volksvertegenwoordiging van ons land en heeft een controlerende en medewetgevende rol. Bij die rol hoort ook de uitoefening van het budgetrecht en de controle op de begrotingsuitvoering. Een goede uitvoering van deze taken vergt een sterke, onafhankelijke positie van de Kamer. Adequate en tijdige informatievoorziening is daarbij van cruciaal belang. De informatievoorziening van de Kamer is dan ook een belangrijk speerpunt voor de voorliggende periode. Die informatiepositie kan op verschillende manieren worden versterkt. Bijvoorbeeld door initiatieven als regelmatige rappellering bij het uitblijven van antwoorden op schriftelijke vragen (zie ook de Voorzittersbrief d.d. 17 maart 2016 (bijlage bij Kamerstuk 34 444, nr. 1)), of door verheldering van de reikwijdte van de inlichtingenplicht van de regering op grond van artikel 68 GW, mede in relatie tot de WOB. Waar ook naar wordt gekeken, is hoe de kennis- en onderzoeksfunctie van de Kamer – naar voorbeeld van andere parlementen – (verder) kan worden uitgebreid, zodat wetenschappelijke informatie beter beschikbaar komt.

Een ander speerpunt ligt in de transparantie van het Kamerwerk. Het hoort bij een representatieve democratie om inzichtelijk te maken wat volksvertegenwoordigers – namens hun kiezers – doen en besluiten. Kamerleden hebben daarin zelf een verantwoordelijkheid, maar ook het instituut Tweede Kamer moet zo open mogelijk communiceren. Dat gebeurt bijvoorbeeld met nieuwe functionaliteiten zoals Debat Gemist en Debat Direct, die ervoor zorgen dat mensen Kamerdebatten ook op afstand kunnen volgen en worden voorzien van relevante achtergrondinformatie. Daarnaast wordt er met openbare Voorzittersbrieven – bijvoorbeeld de brief over het mondelinge vragenuur d.d. 29 februari 2016 (bijlage bij Kamerstuk 34 444, nr. 1) – uitleg gegeven over de werkwijze van de Kamer en over de spelregels die daarbij gelden.

In het verlengde van een grotere transparantie is er aandacht voor de toegankelijkheid van de Kamer. De Kamer is van iedereen, voor iedereen; iedereen moet zich er welkom voelen om debatten bij te wonen. In het huidige tijdsgewricht brengt dat, in fysieke termen, een zeker spanningsveld met zich mee; veiligheidsmaatregelen werpen per definitie drempels op. Dat neemt niet weg dat er jaarlijks zo’n 80.000 scholieren door ProDemos worden rondgeleid en de Kamer in totaal door zo’n 160.000 personen wordt bezocht.

De Raming voor 2017 is tot stand gekomen tegen de achtergrond van de hierboven genoemde prioriteiten – een sterkere informatiepositie van de Kamer en een grotere transparantie van het parlementaire proces. Onderstaande aandachtspunten moeten daaraan bijdragen.

– Professionalisering en flexibilisering van de ambtelijke organisatie

De prioriteiten vragen om een professionele en flexibele ambtelijke organisatie, die goed en snel kan inspringen op de gevraagde veranderingen. De primaire taak van de ambtelijke organisatie bestaat immers uit de ondersteuning van Tweede Kamer bij de uitvoering van haar kerntaken: controle en wetgeving. De prioriteiten en aandachtspunten van de Tweede Kamer voor 2017 zijn dan ook richtinggevend voor de keuzes die binnen de ambtelijke organisatie worden gemaakt als het gaat om inzet van personeel en middelen. De aanbevelingen uit het ABD-rapport «Meer verzakelijking en verdere professionalisering» dat betrekking heeft op de ambtelijke organisatie zullen in 2016 en 2017 worden geïmplementeerd. Daarbij zal de nadruk liggen op flexibilisering van de personele inzet en een sterkere focus op de kerntaken. Het personeel moet flexibeler kunnen worden ingezet als de vraag naar ondersteuning verandert en op plekken waar de werkdruk op een bepaald moment het hoogst is. Het gaat om flexibilisering van de inzet van het huidige personeel; er wordt niet beoogd om de verhouding tijdelijk/vast personeel te wijzigingen. Tegelijkertijd werkt de organisatie aan de vereenvoudiging en de standaardisering van werkprocessen. Ook wordt de bestaande dienstverlening tegen het licht gehouden: zijn alle diensten nog nodig of kunnen ze efficiënter?

– Betere ontsluiting digitale informatie

De afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in de digitalisering van de processen in de Tweede Kamer. Zoals gezegd zijn er nieuwe functionaliteiten ontwikkeld en zijn bestaande systemen zoals Parlis en VLOS uitgebreid. De komende periode zal het accent liggen op betere benutting van de in deze systemen beschikbare informatie. De gegroeide afhankelijkheid van ICT maakt het daarnaast nodig om meer aandacht te hebben voor beheer en beveiliging. Nieuwe regelgeving op het gebied van informatiebeveiliging en privacy dwingt daar eveneens toe. In 2016 zal een actuele visie op het gebruik van informatie en ICT door de Tweede Kamer worden opgesteld om deze beleidslijnen gericht op betere benutting en beheer van informatie uit te werken. De komende periode zijn geen grootschalige investeringen ten behoeve van nieuwe ICT-toepassingen te verwachten.

– Voorbereiding renovatie Binnenhofcomplex

De renovatie van het Binnenhof is een omvangrijk project, dat in 2017 veel aandacht en inzet vraagt van de organisatie. De Tweede Kamer zal haar wensen voor de renovatie en voor de inrichting van een tijdelijke locatie voor de Tweede Kamer duidelijk (moeten) maken. Denk hierbij aan de inrichting van de plenaire zaal en andere vergaderzalen, de werkplekken en beveiligingsaspecten. De renovatie biedt kansen op het terrein van openheid. Ook in de tussenliggende periode – op de tijdelijke locatie – is het van belang dat transparantie van het parlementaire proces wordt geborgd.

Het onderhoud van het Binnenhofcomplex vraagt om aandacht tot het moment van de renovatie. Welke investeringen zijn nog verantwoord en welke niet? Duidelijk is dat de renovatie van het Binnenhof een veelomvattend project is. Een goede samenwerking tussen de Kamerleden, fractiemedewerkers en de ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer is daarvoor noodzakelijk.

De verwachting is dat de investeringsuitgaven voor de Tweede Kamer die samenhangen met de renovatie van het Binnenhofcomplex, zoals inrichtingskosten en de verhuizing, gefinancierd worden binnen de totale uitgaven voor de renovatie. De renovatiekosten worden begroot bij het Rijksvastgoedbedrijf. Een en ander wordt in de komende periode nader uitgewerkt.

– Beperkte investeringsruimte binnen de begroting

De vrije investeringsruimte binnen de begroting van de Tweede Kamer is beperkt. Aanpassingen moeten binnen de bestaande financiële kaders worden vormgegeven. Dit vergt het maken van keuzes en beperkt de ruimte voor nieuwe ontwikkelingen, zoals de versterking van de kennis- en onderzoeksfunctie van de Kamer. De beveiliging van de Tweede Kamer is een bron van aanhoudende aandacht en zal mogelijk tot extra uitgaven leiden.

Als oplossing wordt onder andere gestreefd naar een flexibeler inzet van mensen en middelen. Een voorbeeld hiervan is het vergroten van de inzetbaarheid van medewerkers binnen en tussen de afzonderlijke afdelingen, bijvoorbeeld door te werken in projectteams. Dit kan de externe inhuur terugdringen en levert daardoor een besparing op. Investeringen zullen scherper worden getoetst op de vraag of deze bijdragen aan een verbetering van het primaire proces.

– Verkiezingen 2017

Op 15 maart 2017 zijn de verkiezingen voor de Tweede Kamer. De verkiezingen brengen extra werkzaamheden met zich mee. Het gaat om praktische zaken als het begeleiden van nieuwe en vertrekkende Kamerleden, de inrichting van werkplekken, het verstrekken van toegangspassen en mobiele apparatuur. Na vorige verkiezingen zijn goede ervaringen opgedaan met het zogeheten Ledenplein, waar nieuwe Kamerleden op één plaats en op één moment al hun zaken kunnen regelen. Het voornemen is om dit Ledenplein ook in 2017 in te richten. Door samenloop van de schadeloosstelling van de nieuwe leden en de wachtgelden voor de vertrekkende leden zijn de uitgaven in een verkiezingsjaar hoger dan in de tussenliggende jaren.

5. Risico’s

– Werkkostenregeling

Sinds 2013 worden in het kader van de «werkkostenregeling» de reis- en overige kostenvergoedingen aan de Kamerleden netto uitbetaald. Hierdoor was er sprake van financiële vrijval op dit artikelonderdeel. Deze vrijval, waarvan het structurele karakter niet vaststaat, is in de afgelopen jaren ingezet voor de realisatie van diverse grotere (ICT)-projecten (digitaal parlement). Daarnaast heeft de Tweede Kamer de taakstelling van kabinet-Rutte I op de niet-beïnvloedbare politieke artikelen structureel ingevuld.

Sinds 1 januari 2.015 jaar is het Ministerie van Defensie toegevoegd aan de departementen (en Hoge Colleges) die in totaal 1,2% van de loonsom belastingvrij mogen uitkeren. Dit heeft over 2015 geresulteerd in een rijksbrede overschrijding. De Tweede Kamer heeft een eindheffing ontvangen van ruim € 2,4 mln (betaling vindt plaats in 2016).

– Roemernorm

In de motie-Roemer (Kamerstuk 32 360, nr. 5) worden de uitgaven binnen het Rijk aan niet-formatief personeel begrensd op 10% van de gezamenlijke uitgaven op alle artikelen voor formatief en niet-formatief personeel. Concreet betekent dit dat de Tweede Kamer in een begrotingsjaar ongeveer € 4.000.000 mag uitgeven aan niet-formatief personeel. In 2015 is het de Tweede Kamer niet gelukt aan deze norm te voldoen.

Binnen de ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer bevindt de Dienst Automatisering zich in een reorganisatie. Het presidium tekent met nadruk aan dat verwacht moet worden dat de uitvoering van de motie-Roemer in 2016 én 2017 ernstig onder druk komt te staan. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat de voorgenomen, gefaseerde uitbesteding van delen van de Dienst Automatisering ertoe leidt dat vacatures bij die dienst vooralsnog met tijdelijke, externe krachten worden opgevuld.

6. Kengetallen

De kengetallen zijn vanaf de Raming 2012 in een meer uitgebreide vorm opgenomen in «De Staat van de Tweede Kamer» en worden niet langer in dit document toegelicht.

7. Bedrijfsvoeringsparagraaf

De accenten in de bedrijfsvoering van de Tweede Kamer voor 2017 zijn in paragraaf 4 reeds toegelicht.

Artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer

1. Algemeen

Het onder dit artikel opgenomen budget ten behoeve van wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer betreft de kosten van interparlementaire activiteiten.

2. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 4: Wetgeving en controle

Eerste en Tweede Kamer

(in € 1.000)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Verplichtingen

1.482

1.468

1.463

1.463

1.463

1.463

Uitgaven

1.482

1.468

1.463

1.463

1.463

1.463

3. interparlementaire betrekkingen

1.482

1.468

1.463

1.463

1.463

1.463

Ontvangsten

23

23

23

23

23

23

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

De raming van artikelonderdeel 03. «interparlementaire betrekkingen» heeft betrekking op de volgende onderdelen:

  • uitzending Kamerleden naar internationale organisaties;

  • aandeel Nederland in de kosten van interparlementaire organen;

  • contacten tussen de parlementen van het Koninkrijk;

  • ontvangst van buitenlandse parlementsleden en delegaties van internationale organisaties;

  • de Nederlandse groep van de Interparlementaire Unie (IPU).

3. Kengetallen

In onderstaand overzicht zijn in meerjarig perspectief (2011–2015) de uitgaven met betrekking tot dit artikel opgenomen. Voorts zijn, afgeleid hiervan, gemiddelden per Kamerzetel (van Eerste en Tweede Kamer) opgenomen.

Tabel gemiddelde uitgaven per lid

Artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer

(in € 1.000)

2011

2012

2013

2014

2015

totaal apparaat

gemiddeld per zetel (225)

Interparlementaire betrekkingen

1.066

1.029

1.384

1.799

1.357

totaal artikel 4

1.066

1.029

1.384

1.7991

1.357

gemiddeld per zetel (225)

5

5

6

6

6

X Noot
1

De hogere uitgaven in 2013 en 2014 houden verband met de (voorbereidingen van) de organisatie door Nederland van de Parlementaire Assemblee van de NATO in november 2014 te Den Haag.

3. Het verdiepingshoofdstuk

Artikel 2. Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees parlement

Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1.000)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees parlement

           

Stand ontwerpbegroting 2016

29.396

30.901

29.894

29.391

29.391

 

2.1: schadeloosstelling

19.561

19.558

19.557

19.557

19.557

 

2.2: pensioenen en wachtgelden

9.735

11.243

10.237

9.734

9.734

 

2.3: schadeloosstelling Europarlementariërs

100

100

100

100

100

 

Stand ontwerpbegroting 2017

29.396

30.901

29.894

29.391

29.291

30.8911

 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Stand ontwerpbegroting 2016

86

86

86

86

86

 

Stand ontwerpbegroting 2017

86

86

86

86

86

86

X Noot
1

De verhoging van het extrapolatiejaar houdt verband met de voorziene Tweede Kamerverkiezingen in 2021.

Artikel 3. Wetgeving en controle Tweede Kamer

Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1.000)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

3: Wetgeving en controle Tweede Kamer

           

Stand ontwerpbegroting 2016

97.421

97.449

95.124

94.116

94.120

 

3.1: apparaat

67.858

65.177

64.970

64.970

64.974

 

3.2: kennis en onderzoek

2.174

2.150

2.142

2.142

2.142

 

3.3: publicatie officiële documenten

1.789

1.771

1.766

1.766

1.766

 

3.4: fractiekosten

23.248

26.023

23.926

22.918

22.918

 

3.5: uitzending leden

432

427

426

426

426

 

3.6: parlementaire enquêtes

0

-

-

-

-

 

3.7: bijdrage aan ProDemos

1.920

1.901

1.894

1.894

1.894

 

Nog niet opgenomen in een begrotingstuk:

           

Artikelonderdeel 3.1: apparaat

           

Eindejaarsmarge 2015

1.268

         

reallocatie van 3.7

53

         

Ramingsbijstelling EU-Voorzitterschap

1.350

         

Artikelonderdeel 3.7: bijdrage ProDemos

           

reallocatie naar 3.1

-53

         
             

Stand ontwerpbegroting 2017

100.039

97.449

95.124

94.116

94.120

97.120

3.1: apparaat

70.529

65.177

64.970

64.970

64.974

64.974

3.2: kennis en onderzoek

2.174

2.150

2.142

2.142

2.142

2.142

3.3: Publicatie officiële documenten

1.789

1.771

1.766

1.766

1.766

1.766

3.4: fractiekosten

23.248

26.023

23.926

22.918

22.918

25.918

3.5: uitzending leden

432

427

426

426

426

426

3.7: bijdrage ProDemos

1.867

1.901

1.894

1.894

1.894

1.894

Opbouw ontvangsten (in € 1 000)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

3: Wetgeving en controle Tweede Kamer

           

Stand ontwerpbegroting 2016

4.966

4.966

4.966

4.966

4.966

 

Stand ontwerpbegroting 2017

4.966

4.966

4.966

4.966

4.966

4.966

Artikel 4. Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer

Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1.000)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

4: Wetgeving en controle Eerste Kamer en Tweede Kamer

           

4.3: interparlementaire betrekkingen

1.482

1.468

1.463

1.463

1.463

 

Stand ontwerpbegroting 2016

1.482

1.468

1.463

1.463

1.463

 

Stand ontwerpbegroting 2017

1.482

1.468

1.463

1.463

1.463

1.463

Opbouw ontvangsten (in € 1.000)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

4: Wetgeving en controle Eerste Kamer en Tweede Kamer

           

Stand ontwerpbegroting 2016

23

23

23

23

23

 

Stand ontwerpbegroting 2017

23

23

23

23

23

23


X Noot
1

De bijlage rapportage inhuur externen 2015 en de bijlage Formatieoverzicht Tweede Kamer der Staten-Generaal 2016 zijn raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Vanaf de zittingsperiode in het voorjaar van 2009 wordt de schadeloosstelling op twee leden na betaald door het Europees parlement (en niet meer door de Tweede Kamer). Bij de verkiezingen van 2014 is één van deze twee leden herkozen en de schadeloosstelling van deze Europarlementariër drukt zeker nog tot de volgende verkiezingen van het Europees parlement op de begroting van de Tweede Kamer.

Naar boven