34 424 Goedkeuring van het op 19 april 2015 te Washington tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Malawi tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen (Trb. 2015, 75 en Trb. 2016, 16)

Nr. 11 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 juni 2024

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 13, vierde lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen moge ik u hierbij ter kennis brengen het besluit van de regering niet over te gaan tot binding van het Koninkrijk aan het op 19 april 2015 te Washington tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Malawi tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen (Trb. 2015, 75 en Trb. 2016, 16). De uitdrukkelijke goedkeuring van het Verdrag door de Staten-Generaal is verleend bij Wet van 28 maart 2018 (Stb. 2018, 125). Voor de behandeling in de Staten-Generaal, zie Kamerstukken 34 424.

Het Verdrag is nog niet in werking getreden, omdat de Republiek Malawi de in artikel 29, eerste lid, van het Verdrag bedoelde kennisgeving tot op heden niet heeft gedaan. Het Verdrag is inmiddels verouderd en voldoet niet aan de minimumstandaarden van de OESO inzake oneigenlijk gebruik van belastingverdragen, en evenmin aan het huidige, gunstiger verdragsbeleid ten aanzien van ontwikkelingslanden. Om die redenen acht de regering het onwenselijk dat het Verdrag nog in werking zal treden en is de ingevolge artikel 29, eerste lid, van het Verdrag op 6 juli 2018 door het Koninkrijk der Nederlanden gedane kennisgeving aan de Republiek Malawi op 16 februari 2024 ingetrokken. Tegelijkertijd is de Republiek Malawi, in navolging van eerdere voorstellen daartoe, opnieuw het aanbod gedaan om in onderhandeling te treden over een nieuw belastingverdrag. De Tweede Kamer is hierover door de Staatssecretaris van Financiën bij brief van 14 maart 2024 geïnformeerd (Kamerstukken II 2023–2024, 25 087, nr. 326, p. 10).

De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot

Naar boven