34 422 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2016 (Incidentele suppletoire begroting garantie ten behoeve van brugfinanciering aan de Single Resolution Board)

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2016 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) vanwege het verstrekken van een garantie aan de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (Single Resolution Board – SRB) in het kader van brugfinanciering voor het Gemeenschappelijk Afwikkelingsfonds (Single Resolution Fund – SRF). De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd.

Om alle budgettaire mutaties samenhangende met de garantstelling voor de brugfinanciering van het SRF zo snel mogelijk in werking te laten treden, is er gekozen voor een incidentele suppletoire begroting en niet voor verwerking in de eerste suppletoire begroting.

Wetsartikel 3

De terugwerkendekrachtbepaling is nodig om ervoor zorg te dragen dat deze incidentele begrotingswijziging formeel in werking treedt gelijktijdig met de inwerkingtreding van de leenovereenkomst (per 1 januari 2016, toen het SRM volledig in werking is getreden) en vóór de inwerkingtreding van de begrotingswijzigingen, samenhangende met de komende Voorjaarsnota 2016 (de reguliere 1ste suppletoire begroting 2016). Die suppletoire begroting werkt standaard terug tot 1 juni (2016).

De in de begrotingsstaten gewijzigde begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

B. BEGROTINGSTOELICHTING

Artikel 2 Financiële Markten

Tabel budgettaire gevolgen van beleid – Beleidsartikel 2 Financiële Markten (Bedragen x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen

– 9.827.776

– 4.210.791

4.185.879

18.860

18.857

18.859

18.859

Waarvan garantieverplichtingen:

             

Garantie WAKO

 

– 4.254.099

         

Garantieregeling bancaire leningen

– 9.892.984

           

Schatkistbankieren AFM

 

18.000

         

Garantie SRF

 

4.163.500

     
               

Uitgaven

58.451

25.308

22.379

18.859

18.856

18.859

18.859

               

waarvan juridisch verplicht

   

63%

       
               

Subsidies

4.584

6.755

4.363

3.207

3.204

3.207

3.207

Vakbekwaamheid

4.584

6.755

4.363

3.207

3.204

3.207

3.207

               

Bekostiging

10.633

13.775

13.775

12.575

12.575

12.575

12.575

Rechtspraak Financiële Markten

988

1.250

1.250

1.250

1.250

1.250

1.250

Muntcirculatie

9.645

12.385

12.385

11.185

11.185

11.185

11.185

Afname munten in circulatie

           

Overig

140

140

140

140

140

140

               

Opdrachten

1.456

1.964

1.404

270

270

270

270

Wijzer in geldzaken

1.456

1.964

1.404

270

270

270

270

               

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

41.358

2.414

2.437

2.407

2.407

2.407

2.407

Bijdrage BES-toezicht en FEC

41.358

2.414

2.437

2.407

2.407

2.407

2.407

               

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

420

400

400

400

400

400

400

Caribean Financial Action Taskforce

40

20

20

20

20

20

20

IASB

380

380

380

380

380

380

380

               

Ontvangsten

814.597

18.003

10.311

9.871

9.691

8.691

8.691

               

Garanties

99.636

           

Feeopbrengsten gar. banc. leningen

99.636

           

Bereidstellingsprovisie

           
               

Leningen

623.085

           

Ontvangsten IJsland

623.085

           
               

Bekostiging

86.992

5.184

5.184

5.184

5.184

5.184

5.184

ontvangsten muntwezen

3.288

5.184

5.184

5.184

5.184

5.184

5.184

Toename munten in circulatie

83.704

0

0

0

0

0

0

               

Overig

4.884

12.819

5.127

4.687

4.507

3.507

3.507

Inleiding

Op 8 december 2015 heeft de Ecofin Raad een politiek akkoord bereikt over de vormgeving van brugfinanciering door middel van individuele kredietlijnen van lidstaten aan de SRB. Dit politiek akkoord is de uitwerking van de verklaring van de Ministers van de Eurogroep en Ecofinraad van 18 december 2013 waarin is opgenomen dat er voor de overgangsperiode van het Gemeenschappelijk Afwikkelingsfonds (Single Resolution Fund – SRF) gewerkt zal worden aan een systeem waarbij in laatste instantie brugfinanciering aan de SRB verstrekt kan worden.

Omvang garantie voor het SRF (€ 4.1 mld.)

De totale omvang van alle individuele kredietlijnen van de lidstaten van de eurozone is gelijk aan de afgesproken omvang van het SRF. Op dit moment is de omvang van het SRF bepaald op 55 miljard euro. De omvang van de individuele kredietlijnen is gelijk aan de omvang van het nationale compartiment in het SRF. Het Nederlandse compartiment is momenteel vastgesteld op circa 4,1635 miljard euro, ofwel 7,57% van de totale omvang van de verwachte ex-ante contributies aan het SRF in de periode 2016–2023. De kredietlijn voor Nederland bedraagt dus ook maximaal 4,1635 miljard euro.

Voor de berekening van de individuele kredietlijnen is aangesloten bij de schattingen die de Europese Commissie heeft gemaakt ten behoeve van de berekening van de ex-ante bijdragen van banken aan het SRF in de periode 2016–2023. De Ecofin Raad heeft afgesproken om eind 2017, of wanneer een niet-euro land toetreedt tot de bankenunie, de verdeelsleutel, alsmede de omvang van het SRF en daarmee de totale omvang van de brugfinanciering te beoordelen aan de hand van nieuwe data van de SRB. Dit betekent voor lidstaten dat mogelijk eind 2017 de verdeelsleutel wordt aangepast en de omvang van de kredietlijn verandert.

Bereidstellingsprovisie

Het voornemen van Nederland is om te kiezen voor een leenovereenkomst met een bereidstellingsprovisie (10 basispunten). De bereidstellingsprovisie wordt berekend over het bedrag onder de kredietlijn waar de SRB een beroep op kan doen en hangt af van de totale middelen die aangewend kunnen worden uit het SRF, de uitstaande leningen en de externe financieringsmogelijkheden van de SRB. Omdat de hoogte van de provisie afhankelijk is van vele factoren, is het slechts mogelijk om een schatting te maken van de ontvangsten. Voor de raming is uitgegaan van het uitblijven van resolutiecasus waardoor de middelen die aangewend kunnen worden uit het SRF toenemen. Door een toename van de middelen die aangewend kunnen worden uit het SRF neemt het beschikbare bedrag onder de kredietlijn af. Als het beschikbare bedrag onder de kredietlijn afneemt, neemt ook de bereidstellingsprovisie af. Als het beschikbare bedrag onder de kredietlijn nul is, ontvangt de lidstaat geen bereidstellingsprovisie, omdat er dan überhaupt niet op de kredietlijn getrokken kan worden. De bereidstellingsprovisie wordt aan het einde van het jaar door de SRB vastgesteld en uiterlijk 20 dagen na het eind van het kalenderjaar aan de lidstaat betaald. Om bovenstaande reden is de bereidstellingsprovisie geraamd op nul.

Procedure

Aan uw Kamers wordt vooraf aan de ondertekening van de leenovereenkomst met de SRB, eenmalig instemming gevraagd voor de verstrekking van een garantie ten laste van de begroting voor een bedrag van maximaal 4,1635 miljard euro. Gezien de intentie een zo geloofwaardig en effectief mogelijke afwikkeling door de SRB mogelijk te maken en de kredietwaardigheid van de SRB te vergroten, heeft Nederland aangegeven voornemens te zijn de leenovereenkomst met bereidstellingsprovisie en eenmalige ex ante goedkeuring van het parlement, te ondertekenen. In het geval de SRB ooit een beroep wil doen op de Nederlandse garantie, zal ik de Tweede Kamer vertrouwelijk informeren zodra ik een verzoek of een vooraankondiging van de SRB ontvang. Voor een dergelijk beroep op de garantie zal dan een (kas)uitgave via de reguliere begrotingswijzigingen (voorjaars- of najaarsnota) in de begroting worden opgenomen.

Gezien het belang van brugfinanciering in de overgangsfase is in de leenovereenkomst voorzien in inwerkingtreding vanaf 1 januari 2016. De leenovereenkomst zal gelden tot en met het einde van 2023 of eerder als eerder een regeling wordt getroffen voor de common backstop. In lijn daarmee is voor de opname van de garantie in de begroting voorzien in terugwerkende kracht van deze wet tot 1 januari 2016.

De SRB heeft de lidstaten verzocht de nationale procedures met spoed af te ronden, aangezien het belang van brugfinanciering, zeker in het begin van de overgangsfase van het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds, groot is. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de gelijktijdig aan de Tweede Kamer verzonden brief ter toelichting op het opnemen van een garantie in de begroting voor de individuele kredietlijn («brugfinanciering») aan de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad.

Naar boven