34 393 Initiatiefnota van het lid Klein: «Zeker Flexibel: over anders denken over werk en sociale zekerheid met een onvoorwaardelijk basisinkomen»

Nr. 8 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 8 februari 2017

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de initiatiefnemer van de initiatiefnota «Zeker Flexibel: over anders denken over werk en sociale zekerheid met een onvoorwaardelijk basisinkomen» naar aanleiding van de brief van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 2 december 2016 over de berekening «Financiering van de invoering van het basisinkomen» (Kamerstuk 34 393, nr. 6).

De vragen en opmerkingen zijn op 25 januari 2017 aan de initiatiefnemer voorgelegd. Bij brief van 8 februari 2017 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Bosman

De adjunct-griffier van de commissie, Haveman-Schüssel

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de regering op het verzoek van de commissie over de berekening «Financiering van de invoering van het basisinkomen» (Kamerstuk 34 393, nr. 6). De leden van de VVD-fractie zijn net als de regering van mening dat de invoering van een basisinkomen geen realistische noch economisch haalbare optie is. Deze leden hebben daarover nog wel enkele vragen.

Gaat de initiatiefnemer uit van een netto basisinkomen van € 800? Zo ja, moet de dekking dan niet het bruto inkomen dekken? Of is het een bruto basisinkomen van € 800? Is de initiatiefnemer in dat geval bewust dat er dan, gelet de voorgestelde verhoging van de inkomstenbelastingschijven, ongeveer € 480 netto per maand overblijft?

In het voorstel van de initiatiefnemer is opgenomen de belastingschijven in de inkomstenbelasting te verhogen als financiële onderbouwing van het voorstel. De leden van de VVD-fractie willen de initiatiefnemer vragen waarom hij het wenselijk acht de inkomstenbelastingen te verhogen. Kan de initiatiefnemer aangeven waarom er voor gekozen is om werken minder aantrekkelijk te maken? Mensen die werken houden met dit voorstel straks minder over. De leden van de VVD-fractie willen de initiatiefnemer vragen of hij dit rechtvaardig acht, dat werkende mensen meer belasting moeten gaan afdragen om het voorstel voor een basisinkomen te financieren.

Kan de initiatiefnemer zijn verwachting schetsen over de ontwikkeling van de koopkracht van mensen die voorheen gebruik zouden maken van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en de bijstand? Zeker gelet op de verhoging van de BTW?

Is de initiatiefnemer voornemens zijn berekening door het Centraal Planbureau door te laten rekenen? Zo nee, waarom niet? De leden van de VVD-fractie vinden het wenselijk om de gevolgen van een dergelijke ingrijpende maatregel goed inzichtelijk te hebben. Zoals eerder aangegeven maken zij zich zorgen om de effecten van het voorstel om te komen tot een basisinkomen.

De leden van de VVD-fractie vragen de initiatiefnemer te reageren op de volgende passage in de brief van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid: «Los van de kosten neemt bij een hoog basisinkomen het arbeidsaanbod af en is bij een laag basisinkomen aanvullende inkomensondersteuning nodig.» Acht de initiatiefnemer deze consequenties wenselijk?

Daarnaast willen de leden van de VVD-fractie nadrukkelijk aandacht vragen voor het feit dat in de brief van de Minister wordt aangegeven dat een basisinkomen niet past bij de ambitie om de arbeidsparticipatie en werkgelegenheid te verhogen. Is de initiatiefnemer het met deze ambitie eens? Zo ja, kan de initiatiefnemer aangeven hoe het voorstel een bijdrage zal leveren aan een hogere arbeidsparticipatie en werkgelegenheid? Kan de initiatiefnemer dit onderbouwen op basis van een doorberekening van het voorstel? De leden van de VVD-fractie constateren dat het voorliggende voorstel niet aan deze ambitie tegemoet komt. Wanneer de initiatiefnemer deze ambitie niet onderschrijft, kan hij aangeven waarom dan niet?

De leden van de VVD-fractie vragen de initiatiefnemer een onderbouwde reactie te geven op het feit dat het kabinet het invoeren van een onvoorwaardelijk basisinkomen geen realistische en economische haalbare optie acht. Kan de initiatiefnemer hier nader op ingaan en onderbouwen met ondersteunende cijfers en doorberekeningen?

In de brief van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt aangegeven dat de initiatiefnemer gebruik heeft gemaakt van de ombuigingslijst van het Ministerie van Financiën voor de onderbouwing van het voorstel. Het kabinet geeft aan dat er bij deze expliciet is vermeld dat de opbrengsten van de maatregelen niet zonder meer kunnen worden opgeteld en dat er bij de afzonderlijke maatregelen geen rekening is gehouden met de in- en verdieneffecten. De leden van de VVD-fractie vragen de initiatiefnemer naar zijn reactie op deze passage. Welke gevolgen heeft dit inhoudelijk en financieel voor zijn voorstel? Welke aanpassingen zullen naar aanleiding van deze passage moeten plaatsvinden?

II Antwoord/Reactie van de initiatiefnemer

Naar aanleiding van de reactie van de regering op 2 december 2016 op het verzoek van de commissie over de berekening «Financiering van de invoering van het basisinkomen» (Kamerstuk 34 393, nr. 6) hebben de leden van de VVD-fractie nog enkele vragen gesteld, welke ik hier beantwoord.

Gaat de initiatiefnemer uit van een netto-basisinkomen of van brutobasisinkomen van € 800?

In het rekenvoorbeeld is uitgegaan van een brutobasisinkomen van € 800. Aangezien deze onbelast is, is dit in het voorbeeld ook het netto-basisinkomen.

Wat is de reden dat ervoor gekozen is de inkomstenbelasting te verhogen aangezien dit werken minder aantrekkelijk maakt?

Het financiële overzicht is een eerste overzicht waar men aan zou kunnen denken bij het financieren van het basisinkomen. Deze is zeker niet in beton gegoten en staat wat mij betreft open voor discussie. Wel is het zo dat met het basisinkomen werken weer lonend wordt voor veel mensen. Ik denk dus dat veel mensen juist weer aan het werk gaan, anderen zullen mogelijk minder gaan werken. Weer anderen kiezen voor vrijwilligerswerk. Eindelijk kunnen mensen weer zelf kiezen.

Kan de initiatiefnemer zijn verwachting schetsen over de ontwikkeling van de koopkracht van mensen die voorheen gebruik zouden maken van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en de bijstand?

Dit ligt maar net aan de situatie van mensen. Voor mensen die samenwonen is een basisinkomen van € 800 euro al snel hoger dan deze uitkeringen waar een boete op samenwonen op staat. Daarbij komt dat eventuele bijverdiensten direct lonend zijn, waardoor mensen die in de huidige situatie alleen een bijstandsuitkering ontvangen, mogelijk weer (deels) gaan werken als zij een basisinkomen ontvangen. Daarmee stijgt de koopkracht direct. Als werken niet mogelijk is wegens arbeidsongeschiktheid, ziekte of zwangerschap kan iemand toch meer inkomen krijgen krachtens een aanvullende voorwaardelijke uitkering.

Is de initiatiefnemer voornemens zijn berekening door het Centraal Planbureau door te laten rekenen?

In het verkiezingsprogramma van de Vrijzinnige Partij is de berekening ook opgenomen en is in het kader van «Keuzes in Kaart» doorberekend door het Centraal Planbureau dat 16 februari 2017 gepresenteerd wordt.

De leden vragen naar een onderbouwde reactie op het feit dat het kabinet het invoeren van een onvoorwaardelijk basisinkomen geen realistische en economische haalbare optie acht?

Ik verwijs hiervoor naar de doorrekeningen van het Centraal Planbureau in het kader van «Keuzes in Kaart» dat 16 februari 2017 gepresenteerd zal worden.

De leden vragen voorts of de initiatiefnemer het eens is met de ambitie om de arbeidsparticipatie en werkgelegenheid te verhogen en hoe het basisinkomen daaraan bijdraagt.

Mensen stimuleren om te werken heeft in mijn ogen alleen zin als er ook passend werk is. Daarnaast omvat het begrip «werken» veel meer dan alleen betaald werken. Ik vind het belangrijk dat het basisinkomen ertoe kan leiden dat baanloze burgers meer ruimte hebben voor allerlei zingevende activiteiten buiten de betaalde arbeid. De scheidslijn tussen betaald werk en onbetaald werk verschuift en vervaagt. Ik denk wel degelijk dat het basisinkomen bijdraagt arbeidsparticipatie in de zin van dat mensen meer gaan participeren in de maatschappij. Dit is mogelijk met betaald werk, maar ook met onbetaald werk.

Naar boven