34 383 Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter uitvoering van Richtlijn 2014/95/EU van het Europees parlement en de Raad van 22 oktober 2014 tot wijziging van richtlijn 2013/34/EU met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen (PbEU 2014, L 330)

Nr. 6 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Ontvangen ter Griffie op 10 oktober 2016.

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur is aan de Kamer overgelegd tot en met 7 november 2016.

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan niet eerder worden gedaan dan op 8 november 2016.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 oktober 2016

Hierbij bied ik u aan het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit van 23 december 2004 tot vaststelling van nadere voorschriften omtrent de inhoud van het jaarverslag (Stb. 2004, nr. 747) ter uitvoering van richtlijn 2014/95/EU van het Europees parlement en van de Raad van 22 oktober 2014 tot wijziging van richtlijn 2013/34/EU met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen (PbEU 2014, L 330) (Besluit bekendmaking diversiteitsbeleid)1 en het ontwerpbesluit houdende regels ter uitvoering van richtlijn 2014/95/EU van het Europees parlement en van de Raad van 22 oktober 2014 tot wijziging van richtlijn 2013/34/EU met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen (PbEU 2014, L 330) (Besluit bekendmaking niet-financiële informatie) (Kamerstuk 34 383, nr. 7). Voor de inhoud van beide ontwerpbesluiten verwijs ik naar de ontwerpnota’s van toelichting2.

De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure (artikel 2:391 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek) en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over de ontwerpbesluiten voordat deze aan de Afdeling advisering van de Raad van State zullen worden voorgelegd en vervolgens zullen worden vastgesteld.

Op grond van de aangehaalde bepalingen geschiedt de voordracht aan de Koning ter verkrijging van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over de ontwerpbesluiten niet eerder dan vier weken nadat de ontwerpbesluiten aan beide Kamers der Staten-Generaal zijn overgelegd.

Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven