34 378 Wijziging van de Wet op de ondernemingsraden en de Pensioenwet in verband met de bevoegdheden van de ondernemingsraad inzake de arbeidsvoorwaarde pensioen

Nr. 9 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juni 2016

Bijgevoegd treft u de tweede nota van wijziging aan (Kamerstuk 34 378, nr. 10) bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de ondernemingsraden en de Pensioenwet in verband met de bevoegdheden van de ondernemingsraad inzake de arbeidsvoorwaarde pensioen (Kamerstuk 34 378).

Aanleiding voor deze nota van wijziging vormden de vragen van de heer Omtzigt tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel op 2 juni jl. (Handelingen II 2015/16, nr. 91, debat over de bevoegdheden ondernemingsraad inzake arbeidsvoorwaarde pensioen), over de gehanteerde terminologie en het verzoek om daarbij aan te sluiten bij de Pensioenwet. Deze nota van wijziging komt hier aan tegemoet.

Conform mijn toezegging tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel in uw Kamer zal ik de SER om advies vragen over de medezeggenschap ten aanzien van pensioen in kleine bedrijven. Daarbij zal ik ook aandacht vragen voor de positie van voormalige werknemers in gesloten pensioenregelingen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Naar boven