34 371 (R2066) Goedkeuring van het op 29 september 2015 te ‘s-Gravenhage tot stand gekomen Aanvullend Verdrag bij het op 16 december 2014 te Willemstad tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Curaçao, en de Verenigde Staten van Amerika tot verbetering van de internationale naleving van de belastingplicht en de tenuitvoerlegging van de FATCA (Trb. 2015, 171 en 182)

34 280 (R2058) Goedkeuring van het op 16 december 2014 te Willemstad tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Curaçao, en de Verenigde Staten van Amerika tot verbetering van de internationale naleving van de belastingplicht en de tenuitvoerlegging van de FATCA (Trb. 2015, 11 en 144)

Nr. 9 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 22 november 2016

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over de brief van 6 september 2016 over toezeggingen over de Common Reporting Standard (CRS) en de wederkerigheid van de informatie-uitwisseling onder de Foreign Account Tax Compliance Act (FATCA) (Kamerstukken 34 371 (R2066) en 34 2810 (R2058), nr. 8).

De vragen en opmerkingen zijn op 6 oktober 2016 aan de Staatssecretaris van Financiën voorgelegd. Bij brief van 21 november 2016 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Duisenberg

De adjunct-griffier van de commissie, Van den Eeden

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben met enige teleurstelling kennisgenomen van de brief met betrekking tot de toezeggingen over de Common Reporting Standard (CRS) en de wederkerigheid van de informatie-uitwisseling onder de Foreign Account Tax Compliance Act (FATCA). De leden van de VVD-fractie hebben daarover nog een aantal vragen.

De leden van de VVD-fractie willen dat er een oplossing komt voor de Nederlanders die onnodig geraakt worden door FATCA en de Amerikaanse fiscale wet- en regelgeving. Goedwillende burgers, die enkel omdat ze in Amerika geboren zijn ook de Amerikaanse nationaliteit hebben, maar daar verder geen enkele band of relatie meer mee hebben, zijn de dupe. De leden van de VVD-fractie vinden het teleurstellend dat er tot op heden nog geen oplossing is. Welke mogelijkheden ziet de Staatssecretaris nog concreet om (snel) tot een oplossing te komen?

Waarom is het niet mogelijk om het belastingverdrag tussen Nederland en de VS zodanig aan te passen dat Nederlandse burgers die toevallig ook een Amerikaanse nationaliteit hebben geen negatieve gevolgen meer ondervinden van de Amerikaanse fiscale wet- en regelgeving en daarmee ook FATCA? Wat zou ervoor nodig zijn om dit goed te regelen in het belastingverdrag?

Is de Staatssecretaris bereid om in overleg met de financiële instellingen de ondergrens van 50.000 dollar af te spreken als het gaat om FATCA dan wel deze ondergrens verplicht op te leggen? Zo nee, waarom niet?

Nederlandse banken zijn verplicht per 2017 aan Amerikaanse staatsburgers een social security number (ook wel Taxpayer Identification Number (TIN))te vragen. Nederlanders die te maken krijgen met FATCA hebben dit vaak echter niet. Het aanvragen hiervan duurt lang en is intensief doordat lastig te verkrijgen documenten noodzakelijk zijn. Wanneer men dit social security number of TIN niet kan overhandigen, vrezen de geraakte Nederlanders dat een bank gedwongen is hen te weigeren onder de nieuwe regels vanaf 2017. Hierdoor kunnen zij door banken namelijk gezien worden als iemand die niet aan de belastingverplichtingen van hun land voldoen. Is de Staatssecretaris bekend met deze problematiek en is er reeds nagedacht over oplossingen hiervoor? Heeft hij een beeld van de grootte van deze groep mensen? Is hij bereid met banken om tafel te gaan en deze problematiek te bespreken? Zou het mogelijk zijn voor deze mensen een uitzondering te maken of maatwerk te leveren zodat zij niet in de problemen komen en geweigerd worden als klant bij een bank?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris op korte termijn de tekst op de FATCA-pagina van de website van de Belastingdienst verder laat verduidelijken. Dat willen de leden snel geregeld hebben. Op dit moment is de informatie nog steeds onder de maat. De pagina begint met: «Is uw organisatie een in Nederland gevestigde financiële instelling?» De leden van de VVD-fractie willen dat er meer, betere en duidelijker informatie komt op de website van de Belastingdienst en de rijksoverheid voor burgers in overleg met bijvoorbeeld Americans Overseas. Kan de Staatssecretaris dat toezeggen? Zo nee, waarom niet? Wanneer kan dit gerealiseerd worden?

De leden van de VVD-fractie vinden het goed dat de Staatssecretaris contact heeft met zijn Amerikaanse collega. Er is onder meer een brief gestuurd. Wat was de inhoud van de brief? Is het antwoord daarop inmiddels al binnen? Zo ja, wat was het antwoord op de brief? Het is verder de inzet op hoog ambtelijk niveau hierover te spreken. Wanneer kan dit plaats vinden? Hoe snel kan dit plaats vinden? Dit zou wat de leden van de VVD-fractie betreft snel moeten plaatsvinden, want de «accidental Americans» zijn onzeker over de hele situatie. Waarom wordt er alleen op «hoog ambtelijk niveau» gesproken en niet op bestuurlijk niveau?

Reeds op 15 september 2015 schreven Congresleden Carolyn Maloney (Democraat) en Mick Mulvaney (Republikein) een brief met 17 leden van het Huis van Afgevaardigden aan het Amerikaanse Minister van Financiën en de Amerikaanse Belastingdienst om te pleiten voor een Same Country Exemption als oplossing voor FATCA-problematiek.1 Deze exemption houdt in dat het rapporteren van financiële rekeningen in beheer bij een financiële instelling in het land waar een Amerikaans staatsburger een bona fide inwoner is van FATCA wordt uitgesloten. Deze brief was het vervolg op een schrijven van American Citizens Abroad, Inc van oktober 2013 aan het ministerie en de IRS met het verzoek dat de exemption wordt toegevoegd aan «FATCA regulations». Zou een zogenaamde «same country exception» een oplossing kunnen zijn in het kader van de Amerikaanse oplossing? Is de Staatssecretaris bereid om daarvoor te pleiten? Zo nee, waarom niet?

Wat is de actuele stand van zaken met betrekking tot het voorstel van de Obama-administratie dat bij het Amerikaanse Congres ligt met een mogelijke oplossing voor het FATCA-probleem? Welke mensen zijn wel geholpen met dit voorstel en welke ook niet? Wordt ook op politiek of diplomatiek niveau gesproken met het Congress? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan de staatsecretaris een stand van zaken geven?

De leden van de VVD-fractie begrijpen dat één van de voorwaarden is dat men geen Amerikaans paspoort bezit. De geraakte groep is bezorgd over die voorwaarde omdat het bij Amerikaanse wet verplicht is om als Amerikaanse staatsburger een Amerikaans paspoort te hebben wanneer men naar de VS reist. Dit zou knelpunten op kunnen leveren voor accidental Americans die de VS willen bezoeken. Kent de Staatssecretaris die problematiek en is hij bereid deze mee te nemen in de gesprekken hierover met de VS?

De leden van de VVD-fractie vinden het overigens onbegrijpelijk dat andere EU-landen niet gezamenlijk de VS willen benaderen. Het zou juist een mooi punt zijn om in EU-verband op te pakken en de meerwaarde van de EU op dit punt ook te kunnen aangeven.

Wat kost het om van de Amerikaanse nationaliteit af te komen? En welke hulp kan burgers daarbij geboden worden? Welke mogelijkheden zijn er om dit te vereenvoudigen en/of goedkoper te maken?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de VS en Nederland ernaar streven om tot volledige wederkerigheid te komen onder de FATCA-wetgeving. Wanneer kan hier sprake van zijn?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA

De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de beantwoording van vragen over de FATCA door de Staatssecretaris.

Zij constateren dat arbeidsinkomen van niet in de VS woonachtige Amerikaanse staatsburgers tot een bedrag van USD 100.800 is uitgesloten van Amerikaanse belastingheffing. Welke aangifteverplichtingen hebben deze personen als zij minder dan USD 100.800 verdienen? Geldt er ook een minimale inkomensgrens voor inkomen uit vermogenswinsten zoals verkoop van een eigen huis?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie danken de Staatssecretaris voor zijn antwoorden op de vragen die tijdens het plenaire debat zijn gesteld. Naar aanleiding hiervan hebben de leden nog een klein aantal vragen.

De leden van de SP-fractie willen graag van de Staatssecretaris weten welke strengere Amerikaanse wetgeving inzake beleggingen ervoor heeft gezorgd dat bepaalde diensten niet meer worden verleend aan US persons. Heeft de Staatssecretaris nooit signalen ontvangen dat vanwege FATCA geen diensten meer worden verleend door Nederlandse financiële instellingen aan US persons?

In zijn brief van 4 maart 2015 aan de Eerste Kamer heeft de Staatssecretaris laten weten dat zijn beeld was dat Nederlandse inwoners die ook Amerikaans staatsburger zijn in Nederland bij voldoende banken terecht kunnen voor basis bankdiensten, sparen en leningen (Kamerstuk 33 985, nr. B). De leden van de SP-fractie vragen of het klopt dat zij, vanwege hun status als US person bij bepaalde financiële instellingen, bepaalde producten en diensten niet meer kunnen afnemen. Kan de Staatssecretaris hier enige duidelijkheid over scheppen, vragen zij? Welke producten en diensten kunnen US persons niet meer afnemen bij bepaalde banken en welke banken weigeren deze personen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris van Financiën met betrekking tot de toezeggingen over de CRS en de wederkerigheid van de informatie-uitwisseling onder FATCA d.d. 6 september 2016. Deze leden hebben hier nog enkele vragen over.

De Staatssecretaris schrijft in zijn brief dat hem niet bekend is dat ten gevolge van FATCA rekeningen zijn gesloten, maar dat sommige banken er wel voor kiezen om bepaalde beleggingsproducten niet meer aan te bieden aan US persons. De leden van de CDA-fractie menen dat deze tekst een te positief beeld schetst van de persoonlijke gevolgen voor US persons van de FATCA-wetgeving. Deze leden hebben voorbeelden gezien van US persons met een beleggingshypotheek, van wie de hypotheek per direct opgezegd werd en die binnen twee maanden een nieuwe hypotheek moesten zien af te sluiten. Herkent de Staatssecretaris dergelijke verhalen?

Met bankrekeningen voor US Persons zijn er inderdaad minder problemen dan met beleggingsproducten. Toch hebben de leden van de CDA-fractie nog een vraag over bankrekeningen van U.S. Persons. Per 1 januari 2017 moeten U.S. Persons hun social security number aan hun bank doorgeven. Doen zij dit niet, dan moet de bank hen weigeren. Mensen die echter geen weet hebben van hun Amerikaanse nationaliteit of nooit gebruik gemaakt hebben van hun Amerikaanse nationaliteit, hebben dit nummer niet en het is niet makkelijk een nummer te verkrijgen. Voorziet de Staatssecretaris hier ook problemen? En zo ja, is hij hierover in overleg met de Nederlandse Vereniging van Banken?

De leden van de CDA-fractie zijn ronduit verbaasd over de mededeling van de Staatssecretaris dat zijn experts niet met voldoende zekerheid kunnen vaststellen of in situaties effectieve belastingheffing door de Verenigde Staten dreigt. Waarom niet? Hoe kan het dat zelfs de experts van de Staatssecretaris al niet kunnen bepalen of belastingheffing überhaupt dreigt? Wat zegt dit volgens de Staatssecretaris over de last die rust op de Nederlandse US persons die alles zelf moeten uitzoeken of experts moeten inhuren? De leden van de CDA-fractie wijzen er daarbij op dat de groep van Nederlandse US persons echt niet allemaal bestaat uit hoogopgeleide diplomaten en internationaal opererende zakenmensen. Veel Nederlanders met de Amerikaanse nationaliteit hebben hele gewone beroepen als loodgieter of onderwijzeres. Zij hebben de Amerikaanse nationaliteit veelal via hun moeder gekregen of zijn in de Verenigde Staten geboren en zijn vlak daarna terug verhuisd naar Nederland. Als het niet kan op de website van de Belastingdienst, waar kunnen Nederlanders met de Amerikaanse nationaliteit dan nog wel begrijpelijk informatie vinden over situaties waarin Amerikaanse belastingheffing dreigt?

De Staatssecretaris wijst in zijn brief direct op de vrijstelling van $ 100.800 voor arbeidsinkomen van niet in de Verenigde Staten woonachtige Amerikaanse staatburgers. Daarna vermeldt de Staatssecretaris dat er daarbovenop nog aftrekposten en tegemoetkomingen zijn. De leden van de CDA-fractie gaan er niet vanuit dat dit de bedoeling is van de Staatssecretaris, maar dit lezende zou men zomaar kunnen denken dat de belastingheffing in de Verenigde Staten alleen een probleem is van mensen met een zeer riant inkomen. Echter het begrip arbeidsinkomen is in Nederland heel anders dan in de Verenigde Staten. Kan de Staatssecretaris bevestigen dat de genoemde vrijstelling niet geldt voor passief inkomen, zoals onder andere een WAO-uitkering, een WIA-uitkering, een WW-uitkering, een Wajong-uitkering, een bijstandsuitkering, pensioenuitkeringen en kinderbijslag?

De leden van de CDA-fractie hebben vernomen dat de Amerikaanse fiscale wetgeving een uitzondering kent voor bepaalde sociale uitkeringen. Klopt het dat de AOW hierdoor niet als belastbaar wordt gezien? Klopt het, zo vragen de leden van de CDA-fractie, dat de overige Nederlandse uitkeringen wel belastbaar worden geacht op grond van de Amerikaanse fiscale wetgeving? Heeft de Staatssecretaris overwogen om met de Verenigde Staten in onderhandeling te gaan om dergelijke overheidsuitkeringen op te nemen in de uitzonderingen op de savings clause van het Nederlands-Amerikaanse belastingverdrag?

De leden van de CDA-fractie zijn ronduit teleurgesteld in de uitvoering van de motie-Omtzigt c.s. Immers er lag de vraag om de problemen binnen 10 weken op te lossen en deze leden zien nog niet het begin van een oplossing.

Welke actie heeft de Staatssecretaris bijvoorbeeld in de richting van de EU genomen heeft om samen richting de VS op te trekken?

De leden van de CDA-fractie vragen tevens of de Staatssecretaris antwoord heeft gekregen op zijn brief aan Jack Lew. Wat is de laatste stand van zaken van het overleg op hoog ambtelijk niveau?

De Staatssecretaris verwijst naar het voorstel met betrekking tot Accidental Americans en kan zich goed voorstellen dat personen die op een Amerikaans paspoort gereisd hebben, geen Accidental American zijn. Dat is grammaticaal gezien natuurlijk ook logisch. Toch menen de leden van de CDA-fractie dat hier een groep op onrechtvaardige wijze buiten de boot valt, omdat als een Nederlandse US Person alleen de Amerikaanse grens over mag gaan op een Amerikaans paspoort. Bovendien is de kans dat het voorstel het gaat halen niet zo groot, want na de termijn van Obama zal er een nieuw voorstel moeten worden ingediend. Kan de Staatssecretaris ingaan op de kansen qua haalbaarheid van dit voorstel?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris over het aanvullend verdrag met de Verenigde Staten van Amerika tot verbetering van de internationale naleving van de belastingplicht en de tenuitvoerlegging van de FATCA. De leden hebben een aantal vragen aan de Staatssecretaris.

De leden constateren dat er over het jaar 2014 wederzijds inlichtingen gedeeld zijn tussen de VS en Nederland. Wat zijn de ervaringen met de wederkerige informatie uitwisseling? Kan de Staatssecretaris toelichten hoe het aantal inlichtingen wat gedeeld is, zich verhoud tot het aantal wat gedeeld zou zijn bij volledige wederkerigheid? Komen beide landen de verplichtingen zoals aangegaan met het model 1A- IGA verdrag na? Zo nee, welke verplichtingen worden door één of beide partijen niet nagekomen?

De Staatssecretaris geeft in de brief aan dat bestaande rekeningen van US persons niet gesloten zijn ten gevolge van de FATCA-regelgeving. De Staatssecretaris geeft ook aan dat US persons bij voldoende banken in Nederland terecht kunnen voor basis bankdiensten, sparen en leningen. Kunnen de leden hieruit opmaken dat er nog altijd banken zijn die het niet mogelijk maken voor US persons om een betaalrekening te openen? Wat verstaat de Staatssecretaris onder «voldoende» aanbod? Als een US person in Nederland een bankrekening wil openen, bij hoeveel banken kan deze persoon dan terecht?

Hoe verhoudt zich het aanbod van kredietinstellingen voor US persons zich tot Artikel 15 van de Richtlijn Betaalrekeningen (Payment Account Directive, Richtlijn 2014/92/EU) waarin staat vermeld dat lidstaten ervoor zorgen dat consumenten niet worden gediscrimineerd door kredietinstellingen bij het aanbieden van betaalrekeningen op grond van nationaliteit, woonplaats of enige andere grond als bedoeld in artikel 21 van het Handvest? Voldoen alle kredietinstellingen in Nederland aan artikel 15 van de Richtlijn?

De Europese Commissie heeft aangegeven lidstaten te gaan aanpakken die niet toezien op de naleving van de Richtlijn Betaalrekeningen. Kan de Staatssecretaris toelichten hoe het staat met de Nederlandse implementatie van de Richtlijn?

De leden van de D66-fractie zijn het met de Staatssecretaris eens dat informatie op de website van de Belastingdienst juist en betrouwbaar moet zijn. De leden vinden het wel zorgelijk dat zelfs experts niet van bepaalde situaties kunnen zeggen of een Amerikaans staatsburger, woonachtig in Nederland risico loopt op effectieve belastingheffing in de VS. Als experts dit al niet kunnen noemen dan is het voor burger bijna onmogelijk om dit ingewikkelde systeem te begrijpen. De Staatssecretaris zegt in de brief toe op korte termijn de informatie op de FATCA pagina van de website van de Belastingdienst te verduidelijken. Kan de Staatssecretaris toezeggen wanneer deze verduidelijking op de pagina zal staan?

De leden zijn verbaasd dat er bij andere lidstaten geen animo was om de problematiek nogmaals bij de VS aan te kaarten, gezien zij met dezelfde problemen te maken hebben. De leden vinden het positief dat de Staatssecretaris de problematiek toch nogmaals onder de aandacht heeft gebracht bij Jack Lew (Secretary of Treasury of the United States of America). De leden zouden graag zien wat er exact in de verzonden brief staat. Daarom vragen de leden de Staatssecretaris een kopie van deze brief aan de Kamer te zenden.

Vragen en opmerkingen van het lid Van Vliet

De heer van Vliet dankt de Staatssecretaris voor zijn duidelijke antwoorden op de, zeker niet onlogische, vragen van Kamerleden over de wederkerigheid van informatie-uitwisseling onder de Foreign Account Tax Compliance Act (FATCA). De zorgen t.a.v. wederkerigheid zijn hiermee, voor wat betreft FATCA en de Verenigde Staten, wat de heer van Vliet betreft weggenomen.

In de brief wordt tevens aangegeven dat momenteel 101 landen zich hebben gecommitteerd aan de automatische gegevensuitwisseling onder de CRS. Specifiek over Panama: «Panama heeft in november 2015 aangegeven mee te willen doen aan de CRS maar heeft aan deelname vervolgens voorwaarden verbonden. Dit heeft ertoe geleid dat het Global Forum Panama van de lijst van gecommitteerde landen heeft verwijderd. In april 2016 heeft Panama zich opnieuw gecommitteerd aan de voorwaarden van de CRS, waarna het Global Forum Panama weer op de lijst geplaatst heeft».

Dit roept bij de heer Van Vliet een aantal oude zorgen op ten aanzien van de succeskansen van de CRS op lange termijn. Immers, de meest ideale omstandigheden voor het succes van de CRS behelst dat zoveel mogelijk, zo niet alle landen ter wereld, meedoen.

Wat zijn de voornaamste risico’s voor landen, waardoor zij besluiten of overwegen om niet mee te doen met de CRS?

Is de verhouding tussen voordelen en risico’s voor veel landen een reden om af te zien van deelname?

Is het afzien van deelname aan CRS, naar verhouding veel aantrekkelijker voor een land wat bekend staat als «belastingparadijs», dan voor andere willekeurige landen? Indien ja, waarom is dat?

Zijn er voldoende sanctiemiddelen en/of downside risico’s voor landen die niet deelnemen aan CRS, teneinde hen te bewegen om (uiteindelijk) toch aansluiting te zoeken?

II Reactie van de Staatssecretaris

De leden van de fractie van de VVD vragen welke mogelijkheden ik zie om tot oplossingen te komen voor de moeilijkheden die in Nederland wonende Amerikaanse staatburgers ondervinden.

De VS hebben een belastingsysteem op grond waarvan mensen die de Amerikaanse nationaliteit hebben in de VS belastingplichtig zijn, waar zij ook ter wereld wonen. Uit dit belastingsysteem volgt een aangifteverplichting in de VS voor US Persons, ook als zij niet in de VS wonen en geen enkele band met de VS hebben. Ook de FATCA is een Amerikaanse wet. Deze verplicht financiële instellingen waar ook ter wereld – op straffe van sancties – financiële informatie van US Persons aan de IRS te rapporteren. Het Amerikaanse belastingsysteem en de FATCA geven de VS een forse greep op US Persons en financiële instellingen buiten de VS Dit betekent bijvoorbeeld dat met name accidental Americans plotsklaps worden geconfronteerd met onaangename en hen voorheen onbekende consequenties van hun Amerikaanse nationaliteit. Ik span mij in om de gevolgen van het Amerikaanse belastingsysteem en de FATCA voor in Nederlandse woonachtige en gevestigde burgers en bedrijven waar ik dat kan te verzachten. Zo heeft Nederland een Intergouvermental Agreement (IGA) gesloten met de VS, waarmee de lasten van de FATCA voor financiële instellingen worden verlicht. Ik wil echter geen onrealistische verwachtingen scheppen. Mijn mogelijkheden om Amerikaanse wetgeving en de gevolgen daarvan te veranderen zijn zeer beperkt. Ik zie geen mogelijkheden om het Amerikaanse belastingsysteem te veranderen, maar ik doe wel mijn best om de belangen van Nederlandse belastingplichtigen te behartigen.

De leden van de fractie van de VVD vragen vervolgens hoe het belastingverdrag tussen Nederland en de VS kan zorgen dat Nederlandse burgers die toevallig ook een Amerikaanse nationaliteit hebben geen negatieve gevolgen ondervinden van de Amerikaanse fiscale wet- en regelgeving en wat er voor nodig zou zijn om dit goed te regelen in het belastingverdrag. Een bilateraal belastingverdrag regelt in het algemeen de verdeling van heffingsrechten tussen beide betrokken landen juist om dubbele belastingheffing te voorkomen. Het belastingverdrag tussen Nederland en de VS kent echter, net zoals nagenoeg alle andere belastingverdragen die de VS heeft gesloten, een «savings clause». Deze clausule is ook terug te vinden in het voorbehoud dat de VS hebben gemaakt bij artikel 1 van het OESO Modelverdrag in het OESO-commentaar. De bepaling houdt in dat de VS zich, ongeacht wat in het verdrag wordt afgesproken, het recht voorbehouden het wereldinkomen van de Amerikaanse burgers op basis van de eigen nationale wetgeving in de heffing te kunnen betrekken. De VS zullen ook bij heronderhandeling van het belastingverdrag zeker vast blijven houden aan de savings clause en geen uitzondering zullen maken voor Nederlanders die ook Amerikaans staatsburger zijn.

De leden van de fractie van de VVD vragen of ik bereid ben om in overleg met de financiële instellingen de grens van $ 50.000, waaronder financiële instellingen rekeningen van natuurlijke personen niet hoeven te controleren, te identificeren of te rapporteren, af te spreken of om deze grens verplicht op te leggen. Deze grens is reeds aan de orde geweest in een overleg met de financiële instellingen. Zoals ik ook in mijn brief van 6 september schreef, hebben de financiële instellingen daarin aangegeven dat zij de systemen voor de CRS hebben geïntegreerd met de eerder ingerichte systemen voor de FATCA, om te voorkomen dat zij twee systemen moeten hanteren. De CRS kent geen ondergrens. Ik vermoed dat verder overleg niet tot een andere uitkomst leidt. Voor de volledigheid voeg ik daaraan toe dat het verplichten van een dergelijke grens in strijd is met de strekking van de tussen Nederland en de VS gesloten IGA, waarin juist uitdrukkelijk aan de financiële instellingen de keuze is gelaten om wel of niet de $ 50.000 grens (als ondergrens) te hanteren. Daar zie ik dan ook geen ruimte.

De leden van de fractie van de VVD vragen of ik bekend ben met de problematiek rondom TINs en social securities numbers (SSNs) en de mogelijke gevolgen. Ook de leden van de fractie van het CDA vragen daarnaar. Ik kan de vragen van deze leden bevestigend beantwoorden. De zorgen van US Persons die dit betreft bereiken mij onder meer op individuele basis via hun brieven en meer collectief via Americans Overseas. Het is inderdaad niet eenvoudig om een SSN of TIN te verkrijgen. Mede om die reden is in de IGA een termijn van drie jaar opgenomen, van 1 januari 2014 tot 1 januari 2017, waarna het meeleveren van een TIN of een SSN pas verplicht is. Dit zou in principe voldoende tijd moeten zijn geweest om een SSN/TIN aan te vragen. De leden van de fractie van het CDA vragen daarbij ook of ik over deze problematiek in overleg ben met de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB). Ik kan de leden van het CDA antwoorden dat ik op 26 september jl. een gesprek met de NVB heb gehad dat specifiek hierover ging. Met de NVB is in dit gesprek de afspraak gemaakt dat zij de problematiek in een brief vastleggen en dat ik die brief doorgeleid aan de heer Jack Lew, de Secretary of the Treasury van de Verenigde Staten. Hieronder ga ik in op het verdere contact dat ik heb gelegd met de heer Jack Lew.

De leden van de fractie van de VVD vragen of ik een beeld heb van de grootte van de groep van US Persons zonder TIN of SSN. Van 70% van de ruim 35.000 US Persons over wie in september van dit jaar financiële informatie aan de VS is gezonden, ontbrak het TIN/SSN of was het ongeldig. Dit betekent echter niet per se dat 70% van de US Persons geen TIN of SSN heeft. In de eerste plaats was het meeleveren van het TIN of SSN in 2015 (en 2016) nog niet verplicht. Dat kan invloed op de aanlevering hebben gehad. In de tweede plaats geven ook de financiële instellingen aan dat sommige US Persons wel een TIN of SSN hebben, maar dat zij deze niet aan hen willen verstrekken. Dit is een andere situatie dan die de leden van de fractie van de VVD voor ogen hebben, namelijk die van de US Persons die geen TIN of SSN kunnen verstrekken. Desgevraagd konden ook de financiële instellingen mij geen beter beeld geven welk deel van de US Persons de gegevens niet wil verstrekken en welk deel van de US Persons de gegevens niet kon verstrekken.

Ik betreur dat de leden van de fractie van de VVD de informatie op de digitale FATCA-pagina van de Belastingdienst nog steeds ondermaats vinden. Ik wil deze leden er wel op wijzen dat er ook een FATCA-pagina voor burgers is. De informatie op deze pagina is inmiddels naar aanleiding van de toezegging in mijn brief van 6 september verder aangevuld en verduidelijkt, dit mede in antwoord op de vraag van de leden van de fractie van D66.2 Er wordt nog gewerkt aan vereenvoudigde toegang tot de informatie in het menu van de website. Overigens denk ik dat burgers zelf goed in staat zijn om ook op andere internetpagina’s, waaronder die van Americans Overseas, voor hen relevante informatie te vinden.

De leden van de fractie van de VVD, het CDA en D66 vragen naar de brief die ik heb verstuurd aan mijn Amerikaanse collega Jack Lew. Ook vragen zij of ik al een antwoord heb ontvangen op mijn brief en naar het verdere dat ik leg met de VS Ook vragen zij naar het contact dat ik in Europees verband heb gehad over de implementatie van de FATCA in andere lidstaten.

Op 6 september 2016 heb ik een brief gestuurd naar Jack Lew om aandacht te vragen voor de problematiek van accidental Americans. Ik heb daarbij expliciet aandacht gevraagd voor de administratieve rompslomp van Nederlanders die ook een Amerikaanse nationaliteit hebben. Ik heb daarbij ook gewezen op het risico van ongewenste dubbele belastingheffing. Zoals ook aangegeven in mijn Kamerbrief van 6 september 2016 heeft de Obama administratie een voorstel voorbereid dat tegemoetkoming biedt aan een deel van deze accidental Americans.3 In mijn brief vraag ik aandacht voor dit voorstel dat ook een oplossing kan bieden voor de Nederlandse accidental Americans.

Zoals ik hiervoor heb aangegeven heeft ook de NVB bij mij zorgen geuit over het verzamelen van de benodigde gegevens voor FATCA-doeleinden. De vrees van de NVB ziet erop dat financiële instellingen bij het verstrekken van incomplete gegevens als non-compliant kunnen worden gezien. In dat geval zullen zij onderworpen worden aan een bronheffing van 30% op inkomsten uit Amerikaanse bronnen. De NVB geeft aan dat een deel van de rekeninghouders niet alle gegevens verstrekt, ondanks meerdere verzoeken van hun bank. Een deel van het probleem ziet op het feit dat rekeninghouders met de Amerikaanse nationaliteit zelf niet beschikken over de juiste gegevens. Dit speelt vooral bij het gevraagde TIN. Naar aanleiding van het gesprek dat ik met vertegenwoordigers van de NVB heb gehad, heb ik van de NVB een brief ontvangen. Naar aanleiding van de brief van de NVB heb ik op 2 november jl. een tweede brief aan mijn collega Jack Lew geschreven. In deze brief onderschrijf ik de zorgen van de NVB en verzoek ik om een overleg tussen de bevoegde autoriteiten van Nederland en van de VS In dat overleg zou naar mijn idee ook aan de orde moeten komen hoe wordt omgegaan met ontbrekende TINs en SSNs. Daarbij benadruk ik dat dit niet alleen een probleem van de Nederlandse financiële instellingen lijkt te zijn; ook bij de informatie die uit de VS wordt ontvangen ontbreekt in de meeste gevallen het BSN. De brief aan Jack Lew van 2 november 2016 heb ik als bijlage bij deze brief gevoegd, evenals de aan mij gerichte brief van de NVB4.

Ik kan mij – net als verschillende leden – niet voorstellen dat deze problematiek alleen in Nederland speelt. Op politiek en ambtelijk niveau is in Europees verband in de afgelopen periode door Nederlandse delegaties meermaals aandacht gevraagd voor de problemen die banken en burgers ondervinden bij de implementatie van de FATCA. Daarbij constateer ik dat de overheden in andere landen zich minder zorgen maken over mogelijke problemen bij de implementatie van de FATCA en er dat deze landen niet voornemens zijn de problematiek, al dan niet gezamenlijk, formeel onder de aandacht bij de VS te brengen. De zorgen van zowel Nederlandse burgers en Nederlandse banken staan bij mij scherp op de radar. Voor nu wacht ik de reactie vanuit de Verenigde Staten op mijn twee brieven af.

De leden van de fracties van de VVD en het CDA vragen naar de actuele stand van zaken met betrekking tot het voorstel van de Obama-administratie dat beoogt een tegemoetkoming te geven aan accidental Americans. Ook vragen de leden van de fractie van het CDA naar de kansen van een mogelijk gewijzigd voorstel. De leden van de fractie van de VVD vragen daarbij ook of ik gesproken heb met leden van het Amerikaanse congres. De plannen die mij bekend zijn maken onderdeel uit van de «Revenue Proposals» voor het jaar 2017. Deze voorstellen zijn te vinden op de website van het Amerikaanse Ministerie van Financiën.5 De verdere voortgang van het wetsvoorstel is mij niet bekend. Ik heb niet gesproken met leden van het Amerikaanse congres. Zoals al aangegeven in het overleg op 14 juni in uw Kamer acht ik dat eerder op het pad liggen van Kamerleden om als parlementariër met collega-parlementariërs te praten.6 De brief aan Jack Lew van 6 september 2016 heb ik als bijlage bij deze brief gevoegd7.

De leden van het de fractie van de VVD vragen daarbij ook naar een voorstel van de congresleden Carolyn Maloney en Mick Mulvaney voor situaties waarin een Amerikaanse staatsburger een bona fide inwoner is van een ander land. Deze voorstellen zouden een deel van de hierboven geschetste problematiek kunnen verzachten. Ik kan alle implicaties van het voorstel van de congresleden Carolyn Maloney en Mick Mulvaney niet overzien. Uit de voorstellen begrijp ik wel dat ook bij de voorgestelde «Same Country Exception» niet in de VS wonende Amerikaanse staatburgers een formulier in moeten vullen waarin ook wordt gevraagd naar hun SSN of TIN. Ook in deze voorstellen moeten alle US Persons dus nog steeds wel over een TIN of SSN beschikken of deze aanvragen.

De leden van de fractie van de VVD vragen hoeveel het kost om van de Amerikaanse nationaliteit af te komen. De kosten van, en overigens ook de procedure voor, het doen van afstand van de Amerikaanse nationaliteit worden bepaald door de VS en bedragen rond de $ 2.400. Uit de verhalen van burgers begrijp ik dat de procedure van het doen van afstand van de Amerikaanse nationaliteit daarnaast omslachtig en tijdrovend is. Ik begrijp dat dit geen wenselijke situatie is. Ik zie echter geen taak voor de Nederlandse overheid weggelegd, dit in antwoord op de vraag van de leden van de fractie van de VVD naar welke hulp geboden kan worden.

De leden van de fracties van de VVD en D66 vragen wanneer gekomen wordt tot volledige wederkerigheid onder de FATCA-wetgeving. Ik besef dat mijn eerdere antwoorden op dit punt niet geheel duidelijk waren. Er is echter sinds de invoering sprake van wederkerigheid volgens de in de IGA overeengekomen verplichtingen. Wel merk ik op dat in de uitvoering beide partijen tegen vergelijkbare problemen aanlopen waardoor de kwaliteit van de uitgewisselde gegevens nog voor verbetering vatbaar is.

Op de vraag van de leden van de fractie van D66 of beide landen de verplichtingen van de IGA nakomen kan ik bevestigend antwoorden. Wel laat de kwaliteit van de uitgewisselde informatie nog te wensen over. Een belangrijk aspect hiervan is dat de informatie niet altijd even gemakkelijk tot een bepaalde belastingplichtige te herleiden is, vooral door het ontbreken van het BSN. Dit is wat mij betreft een onderwerp van gesprek in het eerdergenoemde overleg tussen de bevoegde autoriteiten van Nederland en van de VS, waarom ik mijn Amerikaanse ambtgenoot heb gevraagd.

De leden van de fractie van de PvdA vragen naar de aangifteverplichtingen van niet in de VS woonachtige Amerikaanse staatsburgers. Op de website van de IRS, de Amerikaanse belastingdienst, is veel informatie te vinden over de Amerikaanse belastingwetgeving. In het algemeen gelden voor niet in de VS woonachtige Amerikaanse staatsburgers dezelfde aangifteverplichtingen als voor wel in de VS woonachtige Amerikaanse staatburgers.8 Op de site van de IRS staat echter ook dat er specifieke regels en versoepelingen gelden voor de aangifte van niet in de VS woonachtige Amerikaanse staatsburgers. Op de website staat ook welke inkomsten onder de onder de vrijstelling van foreign earned income vallen. Ook bestaat er een specifieke regeling binnen deze vrijstelling voor de eigen woning.

Ook de leden van de fractie van het CDA vragen naar de fiscale wetgeving die van toepassing is op niet in de VS woonachtige Amerikaanse staatsburgers. Daarbij vragen zij naar de behandeling van bepaalde sociale uitkeringen en de uitwerking onder het belastingverdrag tussen Nederland en de VS. Onder het belastingverdrag tussen Nederland en de VS zijn sociale zekerheidsuitkeringen en overheidspensioenen slechts belastbaar in de uitkerende staat. In het geval van Nederlandse sociale zekerheidsuitkeringen aan – al dan niet in Nederland wonende – Amerikaanse staatburgers betekent dit dat deze uitkeringen slechts in Nederland belastbaar zijn op grond van het belastingverdrag tussen Nederland en de VS. Sociale zekerheidsuitkeringen zijn reeds expliciet uitgezonderd van de door de leden aangehaalde «savings clause» in het belastingverdrag tussen Nederland en de VS. Dit betekent dat de VS niet mogen heffen over deze uitkeringen aan Amerikaanse staatsburgers. Hieronder vallen de genoemde sociale zekerheidsuitkeringen inclusief de kinderbijslag.

De leden van de fractie van de SP vragen welke strengere Amerikaanse wetgeving inzake beleggingen ervoor heeft gezorgd dat financiële instellingen bepaalde diensten niet meer verlenen aan US Persons. De strengere wetgeving die ten grondslag ligt aan het niet meer aanbieden, verkopen of distribueren van een groot aantal financiële producten en beleggingsdiensten door sommige Nederlandse financiële instellingen aan US Persons betreft niet de FATCA-wetgeving, maar een aantal Amerikaanse wetten inzake beleggingen (securities). De genoemde diensten mogen niet aangeboden worden aan US Persons zonder in de VS geregistreerd te staan als effectenmakelaar («broker dealer»). De Amerikaanse beurstoezichthouder SEC legt hoge boetes op als zij van oordeel is dat een niet-geregistreerde bank zulke diensten heeft aangeboden aan US Persons. Sommige banken hebben er daarom voor gekozen hun dienstverlening te beperken tot Europa. Daarmee behoort het aanbieden van beleggingsdiensten die (ook) aan de Amerikaanse wetgeving voldoen, niet tot hun aanbod. Het klopt dus dat Nederlandse inwoners die ook Amerikaans staatsburger zijn vanwege hun status als US Person bij bepaalde financiële instellingen bepaalde (beleggings)producten niet meer kunnen afnemen. Dit betreft ook het door de leden van de fractie van het CDA opgebrachte voorbeeld over een beleggingshypotheek.

In het kader van de FATCA zijn nog geen rekeningen gesloten, dus mijn beeld – zoals ik dat al verwoordde in de brief van 4 maart 2015 – dat US Persons in Nederland nog bij voldoende banken terecht kunnen voor basis bankdiensten, sparen en leningen is ongewijzigd.

De leden van de fractie van het CDA geven aan of ik meer informatie kan verschaffen over de situaties waarin dubbele belasting dreigt. Daarbij vragen zij ook naar mogelijkheden om administratieve lasten van burgers te verminderen. Ook vragen zij hoe Nederlanders met de Amerikaanse nationaliteit informatie kunnen vinden over de fiscale wet- en regelgeving in de Verenigde Staten. Het belastingsysteem van de VS wijkt af van het fiscale systeem dat veel andere landen hanteren en verhoogt daarmee het risico op dubbele belastingheffing. Hoe groot dit risico is, is afhankelijk van specifieke feiten en omstandigheden. Zoals gezegd is veel informatie over de Amerikaanse wetgeving te vinden op de website van de IRS, de Amerikaanse belastingdienst en op de website van Americans Overseas.

De leden van de fractie D66 vragen hoe het aanbod van kredietinstellingen voor US Persons in Nederland zich verhoudt tot artikel 15 van de Richtlijn Betaalrekeningen (Payment Account Directive, Richtlijn 2014/92/EU). Daarnaast vragen zij naar de Nederlandse implementatie van deze richtlijn. Ingevolge artikel 15 van de Richtlijn Betaalrekeningen moeten lidstaten ervoor zorgen dat legaal in de EU verblijvende consumenten recht hebben op toegang tot een betaalrekening met basisfuncties en daarbij niet worden gediscrimineerd op grond van onder meer hun nationaliteit. Artikel 16 van die richtlijn schrijft vervolgens voor dat lidstaten ervoor moet zorgen dat alle dan wel een voldoende aantal kredietinstellingen aan consumenten betaalrekeningen met basisfuncties aanbieden, zodat de toegang daartoe voor alle consumenten op hun grondgebied is gewaarborgd. Een aanvraag om een dergelijke betaalrekening kan echter in bepaalde gevallen worden geweigerd, bijvoorbeeld als openen van een betaalrekening in strijd zou zijn met de relevante regelgeving ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme. Het wetsvoorstel ter implementatie van de richtlijn Betaalrekeningen is op 28 oktober 2016 gepubliceerd in het Staatsblad en zal op korte termijn in werking treden.

Het lid Van Vliet vraagt naar de afweging die landen maken om wel of niet mee te doen aan automatische uitwisseling van inlichtingen middels de Common Reporting Standard (CRS). Daarbij vraagt het lid Van Vliet ook of er voldoende sanctiemiddelen zijn om landen ertoe te bewegen om aan te sluiten bij CRS. Het Global Forum on Transparency and Exchange of Information for Tax Purposes (het Global Forum) heeft alle landen die lid zijn van het Global Forum gevraagd om zich te committeren aan de CRS per 2017 of 2018, met uitzondering van ontwikkelingslanden zonder financieel centrum. Inmiddels hebben meer dan 100 landen zich ook daadwerkelijk gecommitteerd aan de CRS, met implementatie in 2017 of 2018. Met het commitment van Panama in juli 2016, hebben alle landen met financiële centra zich gecommitteerd aan de CRS. Het is dus niet aan de orde dat een land dat bekend staat als «belastingparadijs» niet zou meedoen aan de CRS. Al deze landen doen mee, er wordt hen geen keuze gelaten.

Het Global Forum is het belangrijkste internationale orgaan dat toezicht houdt op de naleving van internationaal overeengekomen standaarden van transparantie en uitwisseling van informatie. Zo wordt continue toezicht gehouden op de implementatie van de CRS en is met alle landen afgesproken dat de landen, onder leiding van het Global Forum, beoordeeld worden. Deze beoordelingen zien onder andere op het waarborgen van de vertrouwelijkheid van gegevens en het implementeren van het juridisch raamwerk om de gegevensuitwisseling mogelijk te maken. Door het toezicht en de beoordelingen worden landen gestimuleerd en min of meer gedwongen om de afspraken na te leven.

Naar boven