34 350 XV Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2015 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 11 december 2015

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 3 december 2015 voorgelegd aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Bij brief van 10 december zijn ze door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Van der Burg

De adjunct-griffier van de commissie, Klapwijk

Vraag 1

Wat is de oorzaak van de onderbesteding in het Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt (SZA) kader? Komt dit nu door beleidswijziging van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV)

of alleen door conjuncturele meevallers? Kunt u een nadere toelichting geven?

Antwoord

De onderbesteding in het SZA kader heeft meerdere oorzaken die alle geen verband houden met beleidswijziging van het UWV.

De belangrijkste oorzaak is een neerwaartse bijstelling op de WW van € 215 miljoen op basis van realisatiecijfers van UWV over de eerste 6 maanden van dit jaar. Deze uitvoeringsinformatie van UWV geeft voor 2015 beter zicht op de doorwerking van de aantrekkende arbeidsmarkt op de uitkeringslasten WW. Het WW-volume is neerwaarts bijgesteld (–€ 58 miljoen) en de gemiddelde jaaruitkering is naar beneden bijgesteld (–€ 105 miljoen). Het restant van de bijstelling (–€ 52 miljoen) volgt uit de overige lasten WW, zoals faillissementsuitkeringen.

Naast de WW wordt ook de Kinderopvangtoeslag (KOT) naar beneden bijgesteld met € 62 miljoen op basis van recente realisatiecijfers van de Belastingdienst. Zoals in de verticale toelichting staat aangegeven betreft het een samengesteld effect. De totale bijstelling bestaat uit een lager geraamde volumeontwikkeling en uit lagere uitgaven vanwege een betere aansluiting van de voorschotten op het actuele recht op kinderopvangtoeslag. Het geraamde totaal aantal uren opvang is naar beneden bijgesteld. Dit is een saldo van meer kinderen in de opvang en een lager gemiddeld aantal uren opvang per kind. De bijstelling vanwege de volumeontwikkelingen bedraagt € 27 miljoen. Daarnaast worden de uitgaven en ontvangsten bijgesteld zonder dat dit een volumecomponent heeft, maar vooral heeft te maken met het moment van betalen. Dit leidt tot het neerwaarts bijstellen van de uitgaven met € 18 miljoen en een opwaartse bijstelling van de ontvangsten met € 17 miljoen. In totaal leidt dit tot een bijstelling van € 62 miljoen.

Tot slot zijn er nog een aantal andere regelingen die worden bijgesteld zoals de WAZO, ZW, WAO/WIA/WAZ.

Vraag 2

Welke reserveringen zijn niet tot besteding gekomen bij UWV en Sociale verzekeringsbank (SVB) en wat is de reden daarvan? Worden die middelen doorgeschoven naar 2016?

Antwoord

Dit betreffen algemene reserveringen voor onvoorziene kosten als gevolg van uitvoeringstoetsen van het UWV en de SVB. Op dit moment is duidelijk dat UWV en SVB geen uitvoeringstoetsen meer zullen gaan uitbrengen met budgettair beslag op 2015. Deze middelen worden niet doorgeschoven naar 2016.

Vraag 3

Waarom worden de kosten cao’s (collectieve arbeidsovereenkomsten) doorgeschoven?

Antwoord

Navraag bij de Griffie van de Tweede Kamer heeft duidelijk gemaakt dat deze vraag niet bij SZW thuis hoort.

Vraag 4

Kan een nadere toelichting gegeven worden bij de budgettair neutrale herschikkingen binnen artikel 13 (€ 0,500 miljoen) en bij de Budgettair neutrale herschikkingen binnen artikel 13 (-/- € 1,591 miljoen)? Of is dat niet relevant?

Antwoord

De volgende budgettair neutrale herschikkingen binnen artikel 13 zijn verwerkt:

  • Inkomensoverdrachten inburgering (€ 0,500 miljoen). De uitgaven zijn hoger dan geraamd. Het betreft een aflopende regeling op grond waarvan inburgeraars een vergoeding krijgen wanneer zij bij hun inburgering een hoger taalniveau hebben behaald dan minimaal vereist is;

  • Subsidies (€ 1,088 miljoen). Er zijn meer middelen aan (overige) subsidies verstrekt dan aanvankelijk voorzien was;

  • Opdrachten integratie (€ 0,003 miljoen).

  • Opdrachten inburgering (-/- € 1,591 miljoen). Op basis van uitvoeringsinformatie worden lagere uitgaven op het budget voor Opdrachten inburgering verwacht dan voorzien. Deze lagere uitgaven zijn deels ingezet voor de bovengenoemde extra benodigde gelden voor Inkomensoverdrachten, Subsidies en Opdrachten integratie.

Vraag 5

Wat gebeurt er met de verwachte onderuitputting op de subsidieregeling armoede van drie miljoen euro? Blijft dit geld beschikbaar voor subsidieregelingen ter stimulering van activiteiten die een duurzame bijdrage leveren aan het tegengaan van armoede- en schuldenproblematiek?

Antwoord

In 2015 zijn subsidies in het kader van deze armoederegeling toegekend, met veronderstelde kaseffecten voor 2015 tot en met 2018. De kaseffecten bleken anders te zijn dan vooraf was ingeschat. Er is dan ook € 3 miljoen nodig om aan de aangegane verplichtingen die in latere jaren tot betaling komen te kunnen voldoen. Deze € 3 miljoen zal meelopen in de zogenaamde Eindejaarsmargesystematiek, waarbij een integrale afweging wordt gemaakt welke voorstellen aan uw kamer worden voorgelegd ter aanpassing van de begroting 2016.

Naar boven