34 350 XIII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2015 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 16 december 2015

De vaste commissie voor Economische Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 3 december 2015 voorgelegd aan de Minister en de Staatssecretaris van Economische Zaken. Bij brief van 15 december 2015 zijn ze door de Minister en de Staatssecretaris van Economische Zaken beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Vermeij

De adjunct-griffier van de commissie, Konings

1

Op basis waarvan neemt de regering aan dat de onderhandelingen over de Overeenkomst arbeidsvoorwaarden Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) om de woonplaats niet langer als standplaats aan te merken zullen slagen, zoals genoemd in de Derde Voortgangsrapportage, en wordt dit momenteel al als mindere uitgave ingeboekt, en zo ja, welk bedrag is hiermee gemoeid?

Antwoord

In de derde voortgangsrapportage Plan van Aanpak NVWA (TK 33 835, nr. 17) van 16 oktober jl. is aangegeven dat, vanwege de aard van de problematiek en de doorlooptijd van het overlegtraject, de beoogde aanpassing van de arbeidsvoorwaarden van ambulante medewerkers met betrekking tot de woonplaats en standplaats en de daaraan gerelateerde besparingen niet per 1 januari 2016 gerealiseerd zijn. In mijn brief aan de Tweede Kamer van 30 november 2015 (TK 33 835, nr. 18) kondig ik aan de NVWA op korte termijn opdracht te geven om door te laten lichten welke efficiencyverbeteringen op de arbeidsvoorwaarden en ICT nog kunnen worden gerealiseerd en in welk tempo de besparingen, zoals opgenomen in het Plan van Aanpak d.d. 19 december 2013 (TK 33 835, nr. 1), kunnen worden geëffectueerd. In de vierde voortgangsrapportage Plan van Aanpak NVWA, die in het voorjaar van 2016 aan uw Kamer wordt gestuurd, wordt u over de laatste stand van zaken geïnformeerd. Indien nodig zal ik bij Voorjaarsnota 2016 met aanvullende maatregelen komen.

2

Waarom wordt er budget overgeheveld voor het Center for Translational Molecular Medicine (€ 7,4 miljoen) en Joint Technology Initiatives (€ 2,0 miljoen) voor de uitfinanciering van verplichtingen? Waarom waren deze kosten niet voorzien? Om welke verplichtingen gaat het?

3

Waarom wordt de uitfinanciering van verplichtingen voor het Center for Translational Molecular Medicine (€ 7,4 miljoen) en de Joint Technology Initiatives (€ 2,0 miljoen) betaald uit de MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)-regeling, behalve de rede dat het mogelijk het gevolg is van de spreiding van het amendement Van Veen/Vos (Kamerstuk 34 000-XIII, nr. 17)? Waarom wordt dit niet uit een ander budget betaald? Welke gevolgen heeft de verlaging van € 9,4 miljoen (€ 7,4 miljoen + € 2 miljoen) voor het midden- en kleinbedrijf?

13

Wie heeft de MIT-aanvraag Center for Translational Molecular Medicine ingediend? Wat is de looptijd van dit project? Wat is de looptijd van de Joint Technology Initiatives?

Antwoord 2, 3 en 13

De bijdrage aan het Center for Translational Molecular Medicine maakt geen onderdeel uit van de MIT-regeling maar betreft een oud FES-project. Hiervoor was aanvankelijk budget beschikbaar uit het inmiddels opgeheven Fonds Economische Structuurversterking (FES). Het oorspronkelijk geraamde kasritme op de EZ-begroting hield geen gelijke tred met de tragere liquiditeitsbehoefte (kasuitfinanciering) van dit project. Omdat de niet benutte kasmiddelen van die € 150 mln in eerdere jaren niet meer beschikbaar zijn (kas-verplichtingenstelsel van de Rijksbegroting), zijn in 2015 onvoldoende middelen voor dit project om het laatste voorschot te kunnen betalen. Compensatie uit een budget op de EZ-begroting is daarom noodzakelijk. Het project eindigt in 2015.

De Joint Technology Initiatives betreft een Europees programma als onderdeel van Horizon 2020 (het Europees financieringsprogramma voor onderzoek en innovatie) waaraan Nederland deelneemt. Het programma loopt van 2014–2020 en kent een meerjarige uitfinanciering. Bij de start van het programma is een inschatting gemaakt van het financieringsritme van de verplichtingen. Vanwege een latere dan voorziene start van het project ontstond een afwijking van het oorspronkelijke kasritme. Nu blijkt dat de benodigde kas in 2015 voor dit programma € 2 mln hoger ligt dan de raming. Dit betekent dat in latere jaren € 2 mln uitgefinancierd hoeft te worden.

Door het amendement Van Veen/Vos (TK 34 000 XIII, nr. 17) is er binnen het budget van de MIT-regeling ruimte om compensatie te bieden voor de uitfinanciering van de bovenstaande verplichtingen. Er waren geen andere meevallers binnen beleidsartikel 12 om deze tegenvallers te compenseren. Deze mutatie van het budget van de MIT heeft geen consequenties voor het mkb omdat alle verplichtingen die conform de openstelling van de MIT-regeling worden aangegaan, kunnen worden nagekomen.

4

Welke andere instrumenten worden ingezet voor uitfinanciering van verplichtingen van diverse bedragen met betrekking tot het bevorderen van ondernemerschap?

Antwoord

Dit betreffen de volgende instrumenten: de subsidieregeling Innovatieve Scheepsbouw € 0,8 mln; bijdragen instituten € 0,7 mln; bijdrage Rijksdienst voor Ondernemend Nederland € 0,6 mln; Onderwijs en Ondernemerschap € 0,5 mln; het Nederlands bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC) € 0,3 mln; Bedrijfsbeëindigingshulp € 0,2 mln; Actieplan Veilig Ondernemen € 0,1 mln.

5

Klopt het dat op de onderdelen Energieakkoord, Emissions Trading Scheme (ETS)-compensatie en Carbon Capture and Storage (CCS) substantiële bedragen niet tot realisatie komen in 2015? Klopt het dat het gaat om € 22,5 miljoen, € 29 miljoen en € 16,2 miljoen? Op welke manier kan deze € 67 miljoen op een alternatieve manier worden besteed? Kunnen deze bedragen worden overgeheveld naar 2016? Op welke manier kan de Kamer daarbij betrokken worden?

Antwoord

Ja, dat klopt. De budgetten voor het Energieakkoord (dit betreft de regeling Demonstratie energie- innovatie) en CCS zijn bij 2e suppletoire begroting 2015 verlaagd met respectievelijk € 22,5 mln en € 16,2 mln op basis van de actuele eindejaarsprognoses. Deze middelen zijn ingezet binnen het geheel van mee- en tegenvallers binnen de EZ-begroting, met een budgettair sluitend geheel als resultaat. Het ETS budget is met € 29 mln verlaagd bij de 2e suppletoire begroting. Het in 2015 niet bestede geld wordt echter volledig doorgeschoven naar latere jaren, conform gemaakte afspraken in het Energieakkoord.

6

Welke andere kosten- en uitgavenmeevallers kunnen in 2015 of 2016 op een alternatieve manier besteed worden? Op welke manier kan de Kamer daarbij betrokken worden?

Antwoord

Algemeen uitgangspunt is dat elk ministerie binnen het vastgestelde uitgaven kader blijft. Gedurende het uitvoeringsjaar vereist dit de nodige bijstellingen in de begroting. Een overzicht van de belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties is opgenomen op de pagina’s 8 tot en met 12 van het 2e suppletoire begrotingswetsvoorstel 2015. De overige aanpassingen in de EZ-begroting 2015 zijn verwerkt in de budgettaire tabellen van de betreffende begrotingsartikelen. Per begrotingsartikel zijn de belangrijkste begrotingsmutaties ook toegelicht. Een eventuele onderuitputting die zich aan het einde van het jaar voordoet, kan via de 1% eindejaarsmarge doorschuiven naar het volgende jaar. Het budgetrecht stelt de Tweede Kamer in staat begrotingen te wijzigen en vast te stellen.

7

Waar blijft het bedrag van ETS-compensatie Energie-intensieve bedrijven (€ 29 miljoen)? Gaat dit terug in de «pot» of vervalt dit naar algemene middelen?

Antwoord

Zie ook het antwoord op vraag 5. De middelen die in 2015 niet zijn uitgegeven voor de compensatie van de energie-intensieve bedrijven voor de indirecte kosten van ETS, worden volledig doorgeschoven naar latere jaren, conform gemaakte afspraken in het Energieakkoord.

8

Waar wordt het bedrag van de lening aan Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) «geparkeerd»?

Antwoord

De lening aan ECN komt ten laste van het generale beeld. Dit betekent dat als er middelen die in 2015 niet worden uitgekeerd omdat het krediet trager wordt opgenomen dan initieel gepland was, deze middelen terugvloeien naar de algemene middelen. Als het krediet dan in latere jaren wordt opgenomen, komt de uitbetaling dan ten laste van de algemene middelen.

9

Blijft het bedrag van € 16,2 miljoen voor Carbon Capture and Storage gereserveerd voor CCS? Zo ja, waarom staat dit dan nu vermeld in de Najaarsnota? Werd de onderbesteding in voorgaande jaren ook op deze wijze in de Najaarsnota vermeld?

Antwoord

Nee. Het bedrag van € 16,2 mln wordt in 2015 ingezet voor knelpunten op de EZ-begroting, omdat er nog geen definitief besluit is genomen over de investering in het ROAD-project op de 2e Maasvlakte. Zonder definitief investeringsbesluit kan EZ het resterende bedrag van € 135 mln dat aan het ROAD-project is toegezegd niet uitkeren. In voorgaande jaren zijn de niet-bestede bedragen die begroot waren om de EZ-bijdrage aan het ROAD-project gestand te doen, op vergelijkbare wijze in de Najaarsnota opgenomen. Zie ook het antwoord op vraag 17.

10

Waar wordt het negatieve exploitatieresultaat bij de NVWA door veroorzaakt?

Antwoord

Het verwachte negatieve exploitatieresultaat is het gevolg van voorziene lagere baten en hogere lasten. De lagere baten komen vooral doordat minder werkzaamheden voor het Plan van Aanpak NVWA uitgevoerd zijn dan eerder gepland. Hier staan ook minder inkomsten in de vorm van EZ-bijdragen tegenover. Dit betreft voor het overgrote deel uitgaven voor ICT-modernisering, die later plaatsvinden dan in het Plan van Aanpak was voorzien. De middelen die door deze niet gerealiseerde omzet bij EZ vrijvallen worden ingezet voor de financiering van de in de 2e suppletoire begroting verwerkte versterking van het eigen vermogen van de NVWA die gedekt wordt uit artikel 16.

De hogere lasten komen onder meer door hogere regulier ICT-uitgaven dan was voorzien en de verwerking van de kosten van de remplaçantenregeling voor uitstroom van NVWA-personeel. Deze regeling, die onderdeel is van het rijksbrede Van Werk Naar Werk-beleid, biedt medewerkers een financiële tegemoetkoming bij vertrek als dit mogelijkheden biedt voor plaatsing van een Van Werk Naar Werk-kandidaat. Een nadere specificatie en toelichting is opgenomen in de Agentschapsparagraaf NVWA, die onderdeel vormt van de 2e suppletoire begroting.

11

Welke soorten verliesdeclaraties bij de Garantstelling Landbouw zijn voornamelijk ingediend?

Antwoord

De bedrijven die tot nu toe in 2015 verliesdeclaraties hebben ingediend, waren werkzaam in de volgende sectoren: 26 in glasgroente, 10 in potplanten, 8 in glasbloemen, 3 in vollegrondstuinbouw en 2 in intensieve veehouderij.

12

Waarom is er voor gekozen om € 15 miljoen over te hevelen naar het Provinciefonds? Zijn daar extra middelen toegevoegd?

Antwoord

De MIT-regeling wordt, mede op verzoek van de Tweede Kamer (Kamerstuk 29 697, nr. 18, d.d. 11 december 2014), in samenwerking met de regio uitgevoerd. In totaal was voor de MIT in 2015 € 50 mln beschikbaar. Dit was verdeeld in een regionaal deel en een landelijk deel. Het landelijke deel bedroeg € 20 mln. Het regionale deel van de regeling bedroeg in 2015 in totaal € 30 mln, waarbij Rijk en Regio beide € 15 mln beschikbaar hebben gesteld. Omdat het regionale deel van de regeling door en in de regio wordt uitgevoerd, hevelt EZ haar bijdrage van € 15 mln middels een overboeking naar het Provinciefonds over naar de provincies. Per saldo is er dus € 15 mln extra toegevoegd aan het Provinciefonds voor de uitvoering van de MIT.

14

Waar komt de dekking vandaan voor de extra € 33 miljoen voor de Topsector Energie?

Antwoord

Deze extra middelen zijn ingepast binnen het geheel van mee- en tegenvallers binnen de EZ-begroting, met een budgettair sluitend geheel als resultaat. Elke departement moet immers haar problematiek binnen de eigen begroting oplossen en eventuele tegenvallers dekken met meevallers. Zie ook het antwoord op vraag 5.

15

Kan een overzicht worden gegeven van het budget ETS-compensatie dat naar verwachting de komende jaren onbenut blijft?

Antwoord

Het beslag op de regeling voor de compensatie van de indirecte emissiekosten ETS voor de energie-intensieve industrie is met name afhankelijk van de elektriciteitsconsumptie van de bedrijven die in aanmerking komen voor de regeling en de CO2-prijs. Doordat zowel de elektriciteitsconsumptie als de CO2-prijs variabel zijn, fluctueert het beslag op de beschikbare middelen. De studie van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) «CO2-prijs en veilingopbrengsten in de nationale energieverkenning 2015» van 6 oktober 2015 bevat scenario’s over de ontwikkeling van de CO2-prijs. Het scenario dat de middenwaarde op basis van «voorgenomen beleid» uit de Nationale Energieverkenning 2015 geeft, hanteert een CO2-prijs van € 9,4 per ton in 2017 en € 11,2 per ton in 2020. De beschikbare middelen op de EZ-begroting voor ETS volstaan per saldo voor het hierboven genoemde CO2-prijsscenario «voorgenomen beleid» van het PBL. Hierin is de CO2-prijs in de eerstkomende jaren relatief laag ten opzichte van de gemiddelde prijs en in latere jaren relatief hoog. Het ETS-budget dat in de eerst komende jaren niet besteed wordt (omdat CO2-prijs nog relatief laag is), is daarom naar verwachting alsnog nodig vanaf 2018, als de CO2-prijs naar verwachting substantieel hoger zal zijn. Over de jaren heen zullen de meerjarige beschikbare ETS-middelen nodig zijn voor compensatie van de energie-intensieve industrie of kan het onbenutte budget worden meegenomen naar latere jaren conform afspraken uit het Energieakkoord.

16

Kan worden toegelicht of met deze loonbijstelling het verschil in de financiering tussen het groen onderwijs en regulier onderwijs gelijk wordt getrokken voor 2016? Zo nee, dat is toch toegezegd? Zo ja, hoe gaat de regering de verschillen tussen de financiering tussen groen en regulier onderwijs in 2016 realiseren?

Antwoord

Voor wat betreft het onderdeel loonbijstelling is er geen verschil in bijstelling tussen het groen onderwijs en het overig onderwijs. Deze wordt OCW-conform toegepast. Het kabinet ziet aanleiding en mogelijkheden om het wegvallen van de groene onderwijsvernieuwingssubsidies als gevolg van het Regeerakkoord Rutte II op te vangen door structuurverbeteringen. Ik verwijs u hiervoor naar de brief van 15 september jl. over het sectoronderwijs (TK 34 284, nr. 1).

17

Kan worden toegelicht hoe het proces voor CCS er uitziet in het komende jaar? Wanneer gaat het project van start?

Antwoord

Er is aanvullende financiering bij andere partijen (zoals Duitsland en Noorwegen) gevonden en een gewijzigd plan opgesteld waarin de business case van het ROAD-project mogelijk sluitend gemaakt kan worden. In het eerste kwartaal van 2016 zal op initiatief van de Europese Commissie een bijeenkomst plaats vinden, waarin alle deelnemende partijen hun toezeggingen ter financiering van dit gewijzigde plan gestand moeten doen. Indien dit gebeurt kan de definitieve investeringsbeslissing rond de zomer van 2016 plaatsvinden.

18

Waardoor zijn de prijzen van de ETS-rechten lager?

Antwoord

De prijs van emissierechten in het Europese emissiehandelssysteem (ETS) komt tot stand in de markt. Doordat gedurende de economische crisis sprake was van een verminderde industriële productie en afname van emissies, is een relatief overschot aan emissierechten ontstaan. Dit had een drukkend effect op de prijs van emissierechten. Inmiddels trekt de economische groei aan, is besloten tot een markstabiliteitsreserve en heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan om het ETS te versterken. Deze drie factoren hebben geleid tot een stijging van de vraag naar emissierechten en dientengevolge tot een stijging van de prijs van circa € 6,– per ton CO2 medio 2014 naar ruim € 8,– per ton CO2 in het najaar van 2015.

19

Kan worden toegelicht welke efficiëntie er na de fusering per 1 januari 2012 en na Plan van Aanpak en drie voortgangsrapportages (Kamerstuk 26 991, nr. 374, Kamerstuk 33 835, nr. 10, Kamerstuk 33 835, nr. 12, Kamerstuk 33 835, nr. 17) en een nieuw financieel kader afgelopen week geboekt is bij de NVWA en hoe staat dit in verhouding met de voornemens voor efficiëntie bij het Plan van Aanpak en de diverse voortgangrapportages?

Antwoord

In het Plan van Aanpak NVWA van 19 december 2013 (TK 33 835, nr. 1) is in de financiële paragraaf (op blz. 20) een overzicht opgenomen van in de afgelopen jaren aan de NVWA opgelegde financiële taakstellingen, die hebben geleid tot neerwaartse bijstellingen van het voor de NVWA beschikbare budget. In het Plan van Aanpak zijn extra financiële middelen aan de NVWA verstrekt voor het versterken van het toezicht op vijf domeinen en het versterken van de organisatie ter ondersteuning van het primaire proces. Daarin is ook een meerjarig bedrag ingeboekt voor het wegnemen van inefficiënties in de bedrijfsvoering. Zoals ik in mijn brief aan de Tweede Kamer van 30 november 2015 (TK 33 835, nr. 18) heb aangegeven, zijn de voorgenomen besparingen op onder meer arbeidsvoorwaarden en ICT uit het plan van aanpak niet gerealiseerd. Over aanpassing van arbeidsvoorwaarden is namelijk nog geen overeenstemming bereikt en de modernisering van de ICT-voorzieningen, die onderdeel was van het Plan van Aanpak, blijkt niet gepaard te gaan met de voorgenomen besparing op de kosten. De komende weken wordt de financiële functie in de top van de NVWA versterkt. Het doel is de financiële sturing van de NVWA te versterken en zo te komen tot een zo efficiënt mogelijke uitvoering van het toezicht door de NVWA. Om dat te realiseren zal ik de NVWA opdracht geven om op korte termijn door te laten lichten welke efficiencyverbeteringen nog kunnen worden gerealiseerd en in welk tempo de besparingen, zoals opgenomen in het Plan van Aanpak, kunnen worden geëffectueerd.

20

Kan worden toegelicht waar de dekking van de € 19,4 miljoen voor de NVWA exact vandaan komt? Komt dit uit onderuitputting van een bepaald budget? Zo ja, uit welke? Zo nee, waaruit dan wel?

44

Kan worden toegelicht waarvoor de extra bijdrage aan de NVWA vanuit artikel 16 van € 11,221 miljoen voor nodig is? Kan ook worden toegelicht waar dit geld vandaan komt?

51

Kan exacter worden toegelicht waar de Rijksbreed onttrokken middelen voor de NVWA vandaan komen?

52

Kan worden toegelicht wat de € 10,2 miljoen overheveling naar artikel 16 voor de solvabiliteit behelst? Waar komt dit geld vandaan?

Antwoord 20, 44, 51 en 52

De NVWA voorziet in 2015 een negatief exploitatieresultaat. Daardoor dreigt het eigen vermogen van de NVWA negatief te worden. EZ streeft naar een gezond eigen vermogen voor de NVWA, dat voldoende buffer vormt om toekomstige (onvoorziene) tegenvallers te kunnen opvangen. In totaal wordt daarom bij Najaarsnota € 19,4 mln toegevoegd aan het eigen vermogen van de NVWA. Dit bedrag wordt voor € 9,2 mln gedekt uit artikel 16 en voor € 10,2 mln uit artikel 40. Deze € 10,2 mln is uit de voor EZ beschikbare Eindejaarsmarge ingezet voor de NVWA. Dit bedrag wordt van artikel 40 overgeheveld naar artikel 16. Voorts is de loonbijstelling 2015 ter grootte van € 1,021 mln aan artikel 16 toegevoegd. De genoemde € 10,2 mln plus € 1,021 mln vormt de totale in de 2e suppletoire begroting vermelde mutatie van € 11,221 mln.

21

Waar loopt de reorganisatie van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) precies vertraging op? En hoe kan dit tot hogere kosten leiden?

Antwoord

De reorganisatie van RVO.nl heeft geen vertraging opgelopen. Echter, niet alle voor 2014 geraamde en bevoorschotte activiteiten zijn, mede als gevolg van de samenvoeging van Dienst Regelingen en AgentschapNL, in 2014 uitgevoerd. Daarnaast is sprake van opdrachten waarvan de uitvoering over de jaargrens heenloopt en waarbij in 2014 beperkte verschillen zijn ontstaan tussen de geplande en gerealiseerde uitvoeringskosten. Het gaat onder meer om Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) en de Basisregistratie Grootschalige Topografie. RVO.nl heeft op grond van de realisatie het in 2014 te veel betaalde voorschot in 2015 terugbetaald. Dit bedrag is toegevoegd aan het opdrachtenbudget voor de uitvoering van de activiteiten in 2015.

22

Klopt het dat het besluitvormingsproces rondom de verkoop van aandelen LIOF door de provincie Limburg niet in 2015 afgerond kan worden?

Waar loopt dit besluitvormingsproces rondom de verkoop van aandelen LIOF vertraging op? En wanneer zou de verkoop afgerond kunnen worden?

Antwoord

In maart van dit jaar is met de provincie Limburg een principe-afspraak gemaakt over de verkoop van een deel van het aandelenpakket LIOF aan de provincie. Over deze transactie is de Staten-Generaal geïnformeerd (brieven d.d. 5 juni 2015). De gedeputeerde staten van de provincie Limburg streven naar definitieve besluitvorming over de koop van het aandelenpakket in december dit jaar. Basis hiervoor is de jaarrekening 2014 van het LIOF en een verklaring van de accountant over de meerwaarde van de participatieportefeuille. Deze informatie is onlangs beschikbaar gekomen. Daarnaast heeft de provincie aan een accountantskantoor gevraagd een due diligence onderzoek op hoofdlijnen uit te voeren. Dat onderzoek is in november jl. afgerond. Consequentie hiervan is dat de behandeling in de provinciale staten niet meer in 2015 zal plaatsvinden, maar begin 2016. De verkoop zal daardoor in het voorjaar van 2016 definitief kunnen worden afgerond.

23

Kan worden toegelicht of de lagere opbrengst van de Opslag Duurzame Energie (ODE) gevolgen heeft en zo ja, welke?

Antwoord

Voor dit antwoord verwijs ik naar het antwoord op vraag 32.

24

Op welke wijze worden de lagere inkomsten uit de aardgasbaten gedekt?

Antwoord

De aardgasbatenraming is met € 100 mln verlaagd. Het kabinet gaat uit van een scheiding tussen de inkomsten en uitgaven. Voor de inkomstenkant geldt een reëel inkomstenkader en er wordt uitgegaan van automatische stabilisatie. Inkomstenmeevallers komen ten gunste van het EMU-saldo, inkomstentegenvallers belasten het EMU-saldo. De lagere aardgasbaten worden dus niet gecompenseerd door lagere uitgaven of hogere belastingen.

25

Waarom waren de lagere ontvangsten bij het Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten (COVA) – van € 5 miljoen – niet voorzien? Hoe wordt dit gedekt?

Antwoord

De ontvangsten voor de COVA betreft de voorraadheffing die is ingesteld op aan accijns van minerale oliën onderworpen aardolieproducten. De heffing die momenteel € 8,– per 1.000 liter benzine en diesel bedraagt, wordt door de Minister van Financiën geheven en ingevorderd door de Belastingdienst. De ontvangsten zijn afgenomen als gevolg van een lager binnenlands verbruik van olie producten dan geraamd. De uitgavenreeks op de EZ-begroting betreft de doorsluis van de ontvangen voorraadheffingen naar de COVA. Aangezien de hoogte van de uitgaven gelijk zijn aan de heffingsinkomsten, zijn de uitgaven met een gelijk bedrag neerwaarts bijgesteld. Per saldo is er dus geen effect voor de EZ begroting.

26

Waarom wordt er € 10,5 miljoen minder boete-ontvangsten door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) verwacht?

27

Zijn er minder boete-ontvangsten omdat er een goed beleid is?

28

Of zijn er minder boete-ontvangsten omdat er te weinig/minder mankracht is om die boetes uit te schrijven?

35

Waarom is er een verschil tussen de actuele prognoses (€ 21 miljoen) van de ACM en de begroting van het Ministerie van Economische Zaken met betrekking tot de verwachte boete-ontvangsten?

Antwoord 26, 27, 28 en 35

De ACM bepaalt als onafhankelijk toezichthouder zelf of zij een boete oplegt of een ander handhavingsinstrument toepast. Er is geen sprake van lagere boete-opbrengsten wegens te weinig/minder beschikbare mankracht. In de begroting is een zo realistisch mogelijke inschatting gemaakt van de boete-ontvangsten, maar of de ACM boetes zal opleggen en voor welk totaalbedrag is niet geheel te voorzien. Daarnaast komen organisaties soms in verweer tegen een opgelegde boete. Dit kan tot gevolg hebben dat de ACM een opgelegde boete moet verlagen en al ontvangen boetes geheel of gedeeltelijk moet terugbetalen. Hierdoor verandert het saldo gerealiseerde boete-opbrengsten gedurende het jaar.

In mijn opdracht heeft het onderzoeksbureau Strategies in Regulated Markets en het advocatenkantoor Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn een onderzoek verricht naar de boete-inkomsten van de ACM als gevolg van hogere boetemaxima waarvoor ik een wetsvoorstel heb ingediend. Mede op basis van dit onderzoek worden de boete-opbrengsten op circa € 30 mln geraamd. Per jaar zullen de boete-opbrengsten fluctueren, maar de verwachting is dat over de jaren heen zou het gemiddelde neer moet komen op € 30 mln.

29

Is de verlaging van de aardgasbaten met het oog op alleen dat de prijs lager is?

Antwoord

De verlaging van de aardgasbaten wordt veroorzaakt doordat de actuele prijzen (olie prijs en dollar/euro koers) lager zijn dan de prijzen waarmee is geraamd bij de MEV.

30

Of is de verlaging van de aardgasbaten inclusief dat de gaskraan in Groningen is teruggedraaid?

Antwoord

Nee, zie ook het antwoord op vraag 29.

31

Wat zijn de precieze hogere ontvangsten uit artikel 14?

Antwoord

De ontvangsten bestaan voornamelijk uit: afrekening uitvoeringskosten van RVO.nl (€ 9,6 mln, en ontvangsten Tennet inzake exploitatie- en planschadeovereenkomst inpassingsplannen hoogspanningsverbindingen (€ 4,4 mln).

32

Wat zijn de gevolgen van de lagere SDE+-inkomsten als gevolg van een gemiddeld hogere temperatuur en hoe groot zijn de tegenvallende inkomsten procentueel gezien?

Antwoord

De SDE+-inkomsten zijn afkomstig uit de «opslag duurzame energie» (ODE). De hoogte van de ODE is afhankelijk van de omvang van het verbruik van elektriciteit en gas. Onder meer als gevolg van de zachte winter vallen de SDE+-inkomsten naar verwachting circa 13% lager uit dan begroot.

Door de scheiding van het inkomstenkader en het uitgavenkader leiden lagere SDE+-inkomsten niet tot een verlaging van de middelen die beschikbaar zijn voor het doen van uitgaven voor de SDE+.

33

Op basis van welke gegevens zal de provincie Limburg de financiën voor de overname van LIOF wel kunnen waarborgen in 2016?

Antwoord

Voor dit antwoord verwijs ik naar het antwoord op vraag 22.

34

Welke departementen en organisaties dragen financieel bij aan het Cyber Security project?

Antwoord

Voor de tweede tender voor Cyber Security dragen in 2015 de volgende departementen en organisaties bij: Ministerie van Economische Zaken € 0,4 mln, Ministerie van Defensie € 0,2 mln, Ministerie van Binnenlandse Zaken € 0,15 mln, Ministerie van Financiën € 0,025 mln, Ministerie van Veiligheid en Justitie € 0,5 mln, St. Autoriteit Financiële Markten € 0,025 mln en de Nederlandse Bank € 0,050 mln. De totale uitgaven in 2015 voor de tweede (SBIR) tender voor Cyber Security bedroegen in totaal € 1,35 mln. Hiermee zijn zes projecten gefinancierd.

36

Waarom is het verwachte beroep op de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI)-toeslag in 2015 hoger dan de raming in de begroting van € 81,7 miljoen?

Antwoord

De TKI-toeslag geeft voor elke privaat geïnvesteerde euro in Publiek Private Samenwerkingsprojecten (PPS) € 0,25 toeslag, die door de TKI’s wordt geïnvesteerd in projecten binnen de topsectoren. Het gebruik van het instrument is na een gebruikelijke aanloopperiode in 2013 en 2014 inmiddels goed op gang gekomen. Dit betekent dat er meer privaat geld wordt geïnvesteerd in onderzoek met een publiek belang.

37

Kan de regering de extra aanvragen van de TKI-toeslag in kaart brengen?

Antwoord

Het is niet mogelijk aan te geven welke specifiek aanvragen extra zijn. Wel kan geconstateerd worden dat in 2015 aanvragen voor het eerst ANBI-bijdragen (goede doelenfondsen) bevatten en tevens Europese samenwerkingsprojecten, waarin (buitenlandse) bedrijven met Nederlandse kennisinstellingen samenwerken. Ook deze ontwikkelingen hebben geleid tot een toename in het gebruik van de TKI-toeslagregeling.

38

Waarom is het budget van de MIT met maar liefst € 24 miljoen naar beneden bijgesteld?

Antwoord

De bijstelling is deels (voor € 15 mln) te verklaren doordat het rijksdeel van de regionale MIT-regeling bij Najaarsnota wordt overgeheveld naar het Provinciefonds (zie ook het antwoord op vraag 12). Het resterende deel (€ 9 mln) is ingezet voor de uitfinanciering van in eerdere jaren aangegane verplichtingen voor CTMM en Joint Technology Initiatives (zie ook vraag 13).

39

Wat is de achterliggende gedachte dat de TKI-toeslag-regeling geen budgetplafond heeft? Indien het beschikbare verplichtingenbudget wordt overschreden, ten laste van welke post komen dan de kosten?

Antwoord

Om de systematiek van de TKI-toeslag eenvoudig en voorspelbaar te houden is gekozen voor een vast percentage van 25% toeslag op de totale private bijdrage aan onderzoeksorganisaties in privaat-publieke samenwerkingsprojecten, TKI-relevante onderzoeksopdrachten en onderzoek. Om in regeling maximaal private bijdragen uit te lokken aan onderzoek met een deels publiek karakter is bij de jaarlijkse openstelling van EZ-subsidieregelingen daarom gekozen om geen budgetplafond te publiceren om aanvragers vooraf zekerheid te bieden dat private bijdragen met een toeslagpercentage van 25% zouden kunnen worden gematched. Het gebruik van de nieuwe regeling was in de beginjaren bovendien nog niet dusdanig groot dat er een risico op budgetoverschrijdingen werd verwacht. De extra verplichtingen die in 2015 worden aangegaan kunnen binnen de meerjarig beschikbare kasraming van de TKI-toeslagregeling worden geaccommodeerd. Gezien het toenemende gebruik van de regeling zal de uitputting nauwlettend worden gemonitord, zodat de regeling budgettair beheersbaar blijft.

40

Kan er, omdat de TKI-toeslag hier vrij summier wordt toegelicht, een uitgebreide tabel worden gegeven van de uitgaven aan de TKI-toeslag over de afgelopen jaren en kunnen hierin zowel de ramingen als de uitgaven worden verwerkt?

Antwoord

Het oorspronkelijke budget van € 200 mln is in de afgelopen jaren diverse malen aangepast, onder andere op basis van het Regeerakkoord (bijvoorbeeld de mutaties om dekking voor Horizon 2020 te regelen) en amendementen van de Kamer (bijvoorbeeld de amendementen voor de SIS en MIT/SBIR/IPC). Onderstaand zijn de mutaties per jaar op een rij gezet. Veel van deze mutaties hebben plaatsgevonden binnen de sfeer van publiek-private samenwerkingsconstructies.

Meerjarenoverzicht uitgaven TKI
 

bedragen x € 1 mln

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

 

Oorspronkelijk uitgavenbudget (kas)1

90

200

200

200

200

200

200

200

                   
 

Mutaties

               

a)

In 2012: meerjarige compensatie naar uitvoeringskosten, TKI-Click en in 2013 kasdekking problematiek.

– 13

– 2

– 2

– 1

– 1

– 1

– 1

– 1

b)

In 2013: compensatie voor MIT, Eureka, JTI's, Eurostars, taakstelling TO2 RA Rutte II, NWO, subsidietaakstelling RA Rutte II, BMKB, amendement SIS

– 52

– 96

– 87

– 76

– 68

– 68

– 68

– 68

c)

In 2014: compensatie voor kas MIT, Surf Sara, BMKB, Qutech, Transitie PPS, subsidietaakstelling begrotingsakkoord, kasdekking project Nanonext onder topsector HTSM, verhoging budget MIT, amendement MIT/SBIR/IPC

 

– 43

– 51

– 22

– 16

– 16

– 13

– 13

d)

In 2015: inpassing meerjarige effect amendement Van Veen en aanpassing kasraming door Minfin in het kader van Voorjaarsbesluitvorming

   

– 10

– 20

– 14

– 8

– 4

0

e)

MN 2016 (o.a. prijsbijstelling, werkbudgetten topsectoren en uitvoeringskosten RVO.nl

   

0

– 6

– 7

– 1

– 1

0

f)

aanpassing kasraming NJN 2015

   

2

         
 

Totaal mutaties TKI-budget

– 65

– 142

– 147

– 124

– 105

– 93

– 86

– 81

                   
 

Beschikbaar budget TKI-toeslag2

25

58

53

75

94

106

114

119

 

Realisatie kasuitgaven TKI-toeslag

25

58

           
X Noot
1

Stand ontwerpbegroting 2013 + € 110 mln RA Rutte II.

X Noot
2

Door afronding kan het totaal der delen afwijken van de optelling van de afzonderlijke delen.

41

Waarom is er voor gekozen om het geld uit «Bevorderen Ondernemerschap» te brengen naar de «Groeifaciliteit» om het «achtergestelde leningenfonds» verder te stimuleren? Werkt dit achtergestelde betalingen in de hand?

Antwoord

In het kader van het Aanvullend Actieplan MKB-financiering is € 500 mln garantiebudget beschikbaar gesteld voor het accommoderen van achtergestelde leningenfondsen. Door het verstrekken van achtergestelde leningen (risicokapitaal) wordt het buffervermogen van het mkb versterkt en neemt ook de mogelijkheid tot het aantrekken van vreemd vermogen door het mkb toe. Tegelijk met deze garantieruimte is € 12 mln uitgavenbudget aan de EZ-begroting toegevoegd als kasreserve voor het opvangen van een mismatch in de tijd van ontvangsten en schadeposten uit hoofde van deze garanties. Hierover is uw Kamer bij brief van 8 juli 2014 geïnformeerd (TK 32637–147).

Uit een inventarisatie onder geïnteresseerde marktpartijen bleek tot nu toe dat alleen het door het NLII geïnitieerde achtergestelde leningenfonds behoefte heeft aan een garantie in het kader van de door het kabinet gereserveerde € 500 mln. Daarbij bleek bovendien dat geen nieuwe garantievorm nodig is, maar dat de bestaande garantieregeling Groeifaciliteit volstaat.

De overheid wil daarom het achtergestelde leningenfonds van de Nederlandse Investerings Instelling (NLII) accommoderen door het verstrekken van garanties via de bestaande garantieregeling Groeifaciliteit. Als het fonds van start gaat, zal het garantiebudget voor de Groeifaciliteit daarom in 2016 en volgende jaren naar behoefte worden verhoogd ten laste van de genoemde € 500 mln aan garantiebudget. Voor het opvangen en verevenen van eventuele verliesdeclaraties uit hoofde van deze regeling wordt de € 12 mln toegevoegd aan de begrotingsreserve van de Groeifaciliteit, conform de intentie van het Aanvullend Actieplan MKB-financiering. Dit budget stond tijdelijk geparkeerd op het instrument Bevorderen Ondernemerschap. Het achtergestelde leningenfonds draagt zo bij aan de financiering van het mkb.

42

Waarom wordt ten aanzien van de TKI-toeslag gesproken van een hogere benutting van naar verwachting in totaal € 110 miljoen, terwijl de stand na de tweede suppletoire begroting € 53 miljoen is?

Antwoord

De hogere benutting van € 110 mln betreft het in 2015 verwachte beroep op de regeling, oftewel de verplichtingen die door RVO.nl worden aangegaan in de vorm van subsidiebeschikkingen in 2015. De € 53 mln heeft betrekking op de geraamde kasuitgaven in het jaar 2015. Verschil tussen verplichtingen en kasuitgaven is dat verplichtingen voor meerdere jaren kunnen worden aangegaan en dat kasuitbetalingen alleen in het lopende jaar plaatsvinden.

43

Kan de Minister alle verschuivingen rondom de TKI-toeslag nog eens concreet en begrijpelijk toelichten? Waarom heeft de TKI-toeslag geen budgetplafond?

Antwoord

Voor dit antwoord verwijs ik naar het antwoord op de vragen 39 en 40.

45

Op welke termijn is de achterstand in de uitvoering van opdrachten van de RVO weggewerkt? Welke invloed zal het wegwerken van die achterstand hebben op de meerjarige inkomsten?

Antwoord

De afronding van over de jaargrens heen lopende activiteiten uit 2014 vindt in 2015 plaats. Er worden geen meerjarige inkomsten geraamd, omdat het streven is de bevoorschotting in overeenstemming te laten zijn met de voor de uitvoering benodigde (geraamde) middelen. Verschillen tussen de planning en realisatie zullen echter altijd in enige mate voorkomen en om die reden kan de afrekening van RVO.nl leiden tot het terugbetalen van een bedrag en dus een ontvangst op de EZ-begroting. Of hiervan sprake is, blijkt echter pas in het nieuwe jaar.

46

Waar komt de € 10,2 miljoen voor de NVWA vandaan die Economische Zaken-breed wordt doorgeschoven? Wat is daarvoor gelaten?

Antwoord

Voor dit antwoord verwijs ik naar het antwoord op vraag 44.

47

Welke opdrachten van de RVO.nl zijn vertraagd? Wanneer worden die wel uitgevoerd?

Antwoord

De afronding van over de jaargrens heen lopende activiteiten uit 2014 vindt in 2015 plaats. Het gaat onder meer om het GLB, de Basisregistratie Grootschalige Topografie, de uitvoering van subsidieregelingen op grond van de kaderwet EZ-subsidies, en vergunningverlening in het kader van de Wet dieren en de Wet natuurbeheer en andere wettelijke taken.

48

Waar en wanneer zijn tekorten bij het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) ontstaan? Welke onderdelen laten tekorten zien? Zijn dit eenmalige of structurele tekorten?

Antwoord

Door de toegenomen maatschappelijke en politieke aandacht voor gewasbeschermingsmiddelen is in de loop van 2015 door EZ extra beroep gedaan op de specifieke wetenschappelijke expertise van het Ctgb. Het betreft het onderdeel beleidsadvisering, zoals voor de beoordeling van het EASAC-rapport (European Academies Science Advisory Council), de herbeoordelingen van neonicotinoïden (bij-aantrekkelijkheid aardappelplanten), EU level playingfield en uitwerking van comparative assessment. Verder heeft het Ctgb meer bezwaar- en beroepsprocedures afgehandeld dan begroot. Beide soorten kosten (beleidsadvisering en afhandeling van bezwaar en beroep) komen voor rekening van de opdrachtgevers (EZ en I&M) en hiervoor zijn structurele budgetten op de begroting opgenomen. Of er sprake is van tekorten, is afhankelijk van de internationale en nationale maatschappelijke aandacht voor gewasbescherming, welke jaarlijks kan verschillen. Dat geldt ook voor het aantal maal dat er sprake is van bezwaar en beroep. Op dit moment zijn er geen aanwijzingen dat de beschikbare meerjarige budgetten voor het Ctgb ontoereikend zijn.

49

Waarom is de bijdrage van het Ministerie van Economische Zaken aan de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven overgeheveld naar de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen?

Antwoord

Bij de totstandkoming van de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven (SBB) als rechtsopvolger van de afzonderlijke Kenniscentra voor Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven (KBB) is de afspraak gemaakt dat er 1 subsidieregeling komt voor de wettelijke taken. Deze gaat via de OCW-begroting lopen. Daarom heeft EZ haar bijdrage SBB overgeheveld ten behoeve van de wettelijke taken binnen het groene domein.

50

Is de overheveling naar artikel 16 voor aanvullende opdrachten in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) eenmalig of structureel? Welke aanvullende opdrachten behelst dit?

Antwoord

Het gaat om een overheveling voor meerjarige opdrachten zonder structureel karakter, dus geen structurele overboeking. Het betreft opdrachten voor metingen en analyse van gegevens.

53

Waar komt de € 10,2 miljoen voor de NVWA vandaan? Is die afkomstig uit de post «Overige personele uitgaven»? Is dit bedrag ook in voorgaande jaren niet volledig benut? Wat is de oorzaak?

Antwoord

Zoals toegelicht in de 2e suppletoire begroting 2015 wordt € 10,2 mln uit de voor EZ beschikbare Eindejaarsmarge ingezet voor de NVWA. De eindejaarsmarge bestaat uit EZ-brede onderuitputting van het voorgaande jaar en werd bij Voorjaarsnota geparkeerd op artikel 40.

54

Waarom wordt er € 1,8 miljoen naar de NVWA geschoven voor de vernieuwing van werkplekken? Wat zijn de concrete uitgaven? Waarom gebeurt dat op dit moment?

Antwoord

Het betreft een bijdrage aan DICTU voor het vernieuwen van de digitale werkomgeving van de NVWA. De NVWA wordt als laatste dienst van EZ gemigreerd naar Windows 7. Hier is in eerdere ramingen geen rekening mee gehouden.

55

Hoe moeten we de extra uitgaven voor ICT-modernisering bij de NVWA zien in het licht van de doorlichting ICT?

Antwoord

Een onderdeel van het Plan van Aanpak NVWA (TK, 33 835, nr. 1) vormt de modernisering van de ICT bij de NVWA. Hiervoor is in het Plan van Aanpak meerjarig extra budget toegezegd. Zoals aangegeven in de voortgangsrapportages over het Plan van Aanpak (TK, 33 835, nrs. 12 en 17) blijven de daadwerkelijke uitgaven voor ICT-modernisering achter bij het hiervoor gereserveerde budget. Deze uitgaven vinden in de komende jaren alsnog plaats. Daarom is het van belang dat het hiervoor gereserveerde budget beschikbaar blijft. Er is geen sprake van extra budget voor ICT-modernisering ten opzichte van het Plan van Aanpak NVWA.

De in mijn brief van 30 november 2015 (TK 33 835, nr. 1) aangekondigde doorlichting heeft betrekking op de vraag welke efficiencyverbeteringen, onder meer als gevolg van de ICT-modernisering, nog kunnen worden gerealiseerd en in welk tempo de besparingen, zoals opgenomen in het Plan van Aanpak, kunnen worden geëffectueerd.

56

Waarom zijn de kosten voor inhuur van externen bij de NVWA € 2,8 miljoen hoger dan gepland in het Plan van Aanpak?

Antwoord

Een substantieel deel van de externe inhuur van de NVWA betreft werkzaamheden ten behoeve van het Plan van Aanpak. De uitvoering van het Plan van Aanpak is veelomvattend en ingrijpend voor de NVWA. Om invulling te geven aan een goede sturing en beheersing van de verbetertrajecten die onderdeel vormen van het Plan van Aanpak en om het primaire proces niet bovenmatig te belasten is extra inhuur nodig.

57

  • 1. Welk deel van het verschil van € 2 miljoen van de lagere omzet van het moederdepartement bij de NVWA hangt samen met de niet-gerealiseerde activiteiten omtrent de registratie van dierproeven?

  • 2. Hoe komt het dat er minder activiteiten omtrent de registratie van dierproeven zijn gerealiseerd? Vallen er minder dierproeven te registreren of zijn de dierproeven er wel maar blijft de registratie achterwege?

Antwoord

  • 1. Het aandeel hierin van vernieuwing registratie dierproeven is € 175.500.

  • 2. Als gevolg van de herziene Wet op de dierproeven die is gebaseerd op de Europese regelgeving, is de registratie van dierproeven sterk gewijzigd. Voor de gewijzigde registratie heeft de NVWA een nieuw ICT-systeem ontwikkeld. Instellingsvergunninghouders worden gefaciliteerd om via dit nieuwe ICT-systeem hun registratiegegevens aan te leveren. Ook kan met het systeem de verplichte registratie in het voorgeschreven format worden aangeleverd aan de Europese Commissie. Het merendeel van de werkzaamheden die samenhangen met het ontwikkelen van dit ICT-systeem is in 2015 uitgevoerd. Daarnaast is een deel van dit bedrag gereserveerd voor de ontwikkeling van digitale postverwerking van het domein dierproeven. De NVWA is momenteel bezig met de ontwikkeling van dit postsysteem.

    De zorgvuldige uitwerking en afstemming van de nieuwe registratie over het rapportagejaar vergen meer tijd en personele capaciteit dan verwacht. NVWA kan hierdoor op dit moment nog geen uitspraak doen over het aantal geregistreerde dierproeven in 2014. De NVWA zal de dierproevenrapportage over 2014 zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk in februari 2016 aanbieden aan de Staatssecretaris.

58

Kunnen de niet-bestede middelen voor de registratie van dierproeven nog worden ingezet voor proefdiervrije innovatie, hetzij in 2015, hetzij door de middelen via de eindejaarsmarge door te schuiven naar 2016?

Antwoord

De niet-bestede middelen voor de registratie van dierproeven is geoormerkt budget van de NVWA en kan niet worden besteed aan proefdiervrije innovatie. Dit geoormerkte budget wordt doorgeschoven naar 2016 voor nadere aanpassingen van het ICT-systeem voor proefdierregistratie.

59

Wat houdt de extra monitoring Newcastle Disease in? Waarom zijn er extra uitgaven geweest?

Antwoord

Monitoring van Aviaire Influenza (AI), Mycoplasma, niet-zoönotische salmonella en monitoring vaccinatie Newcastle Disease (NCD)1, betreffen activiteiten die zijn overgenomen van het voormalig productschap Pluimvee en Eieren. De kosten voor deze activiteiten zijn nu ondergebracht in het Diergezondheidsfonds (DGF). Tot en met 2014 werden deze kosten voor 100% uit heffingen van het productschap betaald.


X Noot
1

ziekte van Newcastle, ook wel aangeduid als NCD (naar het Engelse Newcastle disease), pseudovogelpest of Newcastle ziekte, is een zeer besmettelijke ziekte bij vogels. Kippen, kalkoenen, kwartels, duiven, struisvogels, kanaries en papegaaiachtigen zijn zeer gevoelig voor het virus. Minder gevoelige soorten zoals eenden en ganzen kunnen het virus bij zich dragen en uitscheiden zonder ziek te worden.[1] De naam pseudo-vogelpest is ontstaan doordat de symptomen van de ziekte van Newcastle sterk overeenkomen met die van vogelpest. Net als vogelpest is de ziekte van Newcastle is een zoönose en dus besmettelijk voor mensen. Mensen die zijn blootgesteld aan besmette vogels kunnen licht ontstoken ogen en griepachtige symptomen krijgen. Voor mensen is een besmetting met de ziekte van Newcastle niet dodelijk.

Naar boven