34 350 XII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII) voor het jaar 2015 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 11 december 2015

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 3 december 2015 voorgelegd aan de Minister van Infrastructuur en Milieu. Bij brief van 10 december 2015 ze door de Minister van Infrastructuur en Milieu beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Van Dekken

Adjunct-griffier van de commissie, Koerselman

1 Welke verklaring is er voor de forse onderuitputting waarvan zowel binnen de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) als bij het Infrastructuur- en Deltafonds sprake is? Ligt hier een structurele reden aan ten grondslag? Hoe worden dergelijke onderuitputtingen in de toekomst voorkomen?

U bent geïnformeerd over de achtergrond van de onderbesteding op het Infrastructuurfonds via de brief over de stand van zaken van de spoorbudgetten voor beheer, onderhoud en vervanging (Tweede Kamer, vergaderjaar 2015–2016, 29 984, nr. 637). Daarbij heb ik ook gemeld dat er op de budgetten van ProRail onderbesteding een terugkerend verschijnsel is. Op het Deltafonds is er in beperkte mate sprake van lagere uitgaven in 2015 hoofdzakelijk als gevolg van enerzijds aflopende waterveiligheidsprogramma’s (HWBP-2, Ruimte voor de Rivier en Maaswerken) en anderzijds het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma dat opgestart wordt op basis van de deltabeslissingen.

Voor de afgelopen twee jaar geldt dat de fondsen in totaal nagenoeg volledig uitgeput zijn. Om de beschikbare middelen uit te putten wordt er op de artikelen voor aanleg met een overprogrammering gewerkt (een tijdelijk hoger programma dan budgettair kader onder de voorwaarde dat het hele programma tot en met 2028 altijd gedekt is. In algemene zin geldt dat eventuele onderuitputting op de fondsen in latere jaren altijd weer volledig aan de fondsbegrotingen wordt toegevoegd.

De gemelde onderuitputting op Hoofdstuk XII is hoofdzakelijk het gevolg van de tariefsverlaging bij de Rijksvastgoeddienst, de lagere uitgaven binnen de subsidieregeling GSM-R en lagere uitgaven voor GIS en diverse andere, incidentele, posten.

2 Waarom werkt u met de systematiek van Prijs bruto overheidsinvesteringen (IBOI)? Wat is qua hoogte de verhouding van IBOI ten opzichte van bij andere ministeries gehanteerde indexatiecijfers?

Binnen het Rijk is voor alle departementen een limitatieve lijst van prijsindices beschikbaar waarmee de budgetten opgehoogd worden. Per budget wordt er gekeken welke van de beschikbare indices het beste de prijsstijgingen nabootst van de uitgaven die tegenover de budgetten staan. In overleg met de Minister van Financiën worden de meeste budgetten op de IenM begrotingen verhoogd conform de index prijs bruto overheidsinvesteringen (IBOI). Dit is verklaarbaar doordat een relatief hoog percentage van de uitgaven van IenM investeringen zijn en deze index zodoende het beste de prijsstijgingen weergeeft in de uitgaven die hier tegenover staan.

De belangrijkste indices worden jaarlijks door het CPB gepubliceerd in haar Centaal Economisch Plan (http://www.cpb.nl/publicatie/centraal-economisch-plan-2015). Daarbij wordt zowel de historische ontwikkeling weergegeven als vooruit gekeken.

3 Zijn de diverse aangenomen moties ingediend bij de begrotingsbehandelingen van de begroting IenM, het Infrastructuurfonds en het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) al verwerkt in de mutaties? En zo ja, hoeveel is er gereserveerd per aangenomen motie?

Uw Kamer kan middels amendementen wijzigingen op de ontwerpbegroting aanbrengen. De aangenomen amendementen zijn inmiddels verwerkt. In het geval van IenM gaat het om een bedrag van € 18,5 miljoen dat is vrijmaakt voor de aanleg van fietssnelpaden, conform de strekking van het amendement Hoogland (34 300-A-48). De door uw Kamer aangenomen moties zijn nog niet in de mutaties meegenomen. Aangenomen moties worden – voor zover deze financiële consequenties hebben – betrokken bij het eerstvolgende besluitvormingmoment over de begroting. Het resultaat hiervan krijgt een plaats in de volgende begroting.

4 Kan het bedrag van 3,2 miljoen euro worden toegelicht, bestemd voor het invullen van openstaande vacatures bij de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS)? Om hoeveel vacatures gaat het?

ANVS is in 2015 gestart met een bezetting van 83 fte op basis van een formatie van 122 fte. Dit is een verschil van 39 fte waarvan de verwachting was dat dit gedurende 2015 gefaseerd zou worden ingevuld. Dit is ten dele gerealiseerd. Op grond van de prognose is er eind 2015 sprake van een bezetting van 95 fte (exclusief gedetacheerden en inhuur) hetgeen een vacatureruimte inhoudt van 27 fte.

5 Hoe wordt de reservering van 1,7 miljoen euro van de 11,6 miljoen euro binnen de begroting van IenM, om uitvoering te geven aan het loonakkoord, gedekt?

De dekking voor de reservering van € 1,7 miljoen op de IenM begroting is gevonden binnen artikel 98 Apparaat van het kerndepartement. Op artikel 98 worden de uitgaven van het kerndepartement verantwoord.

6 Blijft, gezien het feit dat binnen de subsidieregeling Beheersing GSM-R interferentie 9,0 miljoen euro minder is uitgegeven, het budget voor deze subsidieregeling in stand, vloeit het budget naar een andere post terug of komt het budget compleet te vervallen?

Het budget blijft in stand. De subsidieregeling loopt tot en met 30 september 2016. De laatste betalingen vinden uiterlijk in 2017 plaats. Het aantal subsidieaanvragen voor de subsidieregeling GSM-R is in 2015 € 9,0 miljoen lager dan geraamd. Het totale beschikbare subsidiebudget bedraagt € 30 miljoen verdeeld over drie aanvraagperiodes. Om subsidieaanvragen in 2016 te kunnen honoreren, wordt middels een kasschuif € 1,2 miljoen doorgeschoven naar 2016 via artikel 19 Klimaat. Over de toevoeging van de resterende € 7,8 miljoen vindt besluitvorming plaats in het kader van de eindejaarsmarge over 2015 in het voorjaar.

7 Hoeveel claims werden er verwacht bij het project Geluidsisolatie Schiphol en hoeveel zijn er uiteindelijk ontvangen, gezien het feit dat bij dit project een lager aantal claims is ingediend dan verwacht?

Er is in 2015 één nieuwe claim ingediend met betrekking tot tijdelijke hinder. Deze claim wordt nog in 2015 afgehandeld. De besluiten met betrekking tot Schiphol die aanleiding geven tot schadeverzoeken zijn (grotendeels) verjaard en de werkzaamheden van het Schadeschap hebben voornamelijk betrekking op verzoeken die in voorgaande jaren zijn binnengekomen. Een groot deel van de geraamde uitgaven voor 2015 schuift door naar 2016 omdat voor een aantal dossiers beroepszaken lopen die in tegenstelling tot eerdere verwachting pas in 2016 tot een uitspraak zullen leiden. Bovendien zal een deel van de dossiers (het betreft het zogenaamde grondgeluid in Hoofddorp Noord) pas in 2016 kunnen worden afgerond omdat de advisering door een onafhankelijke adviescommissie lange tijd in beslag heeft genomen vanwege het ontbreken van jurisprudentie.

8 Kunnen er in een later stadium alsnog claims worden ingediend bij het project Geluidsisolatie Schiphol of is de termijn daarvoor verstreken?

Zoals in de beantwoording van de vorige vraag is aangegeven zijn de besluiten met betrekking tot Schiphol die aanleiding geven tot schadeverzoeken (grotendeels) verjaard en hebben de werkzaamheden van het Schadeschap voornamelijk betrekking op verzoeken die in voorgaande jaren zijn binnengekomen. De verwachting is daarom dat onder de vigerende regelgeving het aantal claims dat alsnog zal worden ingediend gering is.

Los van het schadeschap kunnen daarnaast uitgaven plaatsvinden in het kader van de klacht- en garantiebehandeling van het project Geluidsisolatie Schiphol; hiervoor geldt een termijn tot 2022.

9 Waarom is ervoor gekozen het bedrag van 1,2 miljoen euro bestemd voor klimaat terug te boeken naar de begroting Buitenlandse Zaken? Waarom is niet gekozen dit bedrag alsnog ten bate van de aanpak van klimaatproblemen in te zetten?

In 2013 is besloten dat de financiële consequenties inzake de arbitragezaak Panama gedekt worden binnen HGIS. Hiervoor is € 6,7 mln. toegevoegd aan de IenM-begroting. De kosten van de arbitragezaak zijn lager uitgevallen dan voorzien. Conform de afspraken vloeit deze meevaller naar de HGIS.

10 Kan worden toegelicht hoe het bedrag van 1,2 miljoen euro dat wordt teruggeboekt van IenM naar de middelen voor de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) ingezet zal worden?

Dit is onderdeel van de HGIS-eindejaarsmarge, waarover volgend jaar bij de voorjaarsbesluitvorming 2016 wordt besloten.

11 Wordt de verlaging doorberekend in de tarieven van de agentschappen (KNMI, ILT en RWS)?

Bij de agentschappen van IenM wordt gewerkt met voorcalculatorische tarieven. Dit betekent dat actualisatie van de tarieven in het uitvoeringsjaar niet plaatsvindt. Op het moment dat sprake is van een structurele tariefverlaging van het Rijksvastgoedbedrijf, wordt deze verlaging in de tarieven verwerkt.

12 Kunnen de wijzigingen ten aanzien van de middelen onder de post subsidies (onder 13.01.02 en 13.04.02) worden gespecificeerd en toegelicht?

De ophoging met € 0,640 mln. van de subsidies op 13.01.02 was nodig ter betaling van de laatste termijnen van de subsidie in het kader van «Duurzame Dynamiek in de Delta». Het voorstel tot budgetverhoging in 2015 op 13.04.02 Subsidies heeft betrekking op verwachte hogere uitgaven op de Bedrijvenregeling. De aanvragen tot subsidievaststelling op grond van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering voor uitgevoerde bodemsaneringen zijn hoger dan geraamd dit jaar. Tevens zijn middelen herschikt voor de organisaties (Bodemcentrum, Bosatex en Bodembeheer Nederland) die zijn betrokken bij de uitvoering van het genoemde besluit. Door deze mutatie binnen het artikelonderdeel Ruimtegebruik Bodem worden de budgetten aangepast aan de uitvoeringspraktijk.

13 Geven de hogere kosten die samenhangen met de ondersteuning van het Omgevingsloket Online aanleiding om in de begroting voor 2016 ook meer financiële middelen op te nemen voor de digitalisering op dit terrein?

In de begroting 2016 is een bedrag van ca. € 6,4 mln. voorzien voor de verdere bouw van dit systeem. Op basis van huidige inzichten is mijn beeld dat alle plannen voor het jaar 2016 voor dit bedrag kunnen worden uitgevoerd.

14 Welke gevolgen heeft de vertraging in de bouw van het ondersteunende ICT-systeem voor het nieuwe Omgevingsloket Online voor de planning van de Laan van de Leefomgeving?

In het bestuursakkoord is met betrekking tot de Laan van de Leefomgeving afgesproken om in 2024 de informatie, over de relevante wet- en regelgeving en de gegevens over de fysieke omgevingskwaliteit beschikbaar te hebben en begrijpelijk te tonen. Tevens is afgesproken dat bij inwerkingtreding van de Omgevingswet (2018) tenminste het huidige dienstverleningsniveau gehandhaafd blijft. Er wordt nu een planning en implementatiestrategie uitgewerkt. De bouw van de functionaliteiten van het Omgevingsloket Online is hier een onderdeel van. De uitvoering hiervan is complex zoals ook blijkt uit het BiT-advies. De planning is erop gericht om de genoemde afspraken in het bestuursakkoord te halen. Mocht uit de aangepaste planning of tijdens de uitvoering daarvan blijken dit niet haalbaar is, dan zal ik uw Kamer daarover informeren.

15 Kunt u uitleggen waarom de verplichtingen voor artikel 16 Spoor met de Miljoenennota wederom substantieel toenemen?

Dit is het gevolg van een overboeking van middelen vanuit het Infrastructuurfonds naar het artikel 13 Spoor voor de subsidieregeling GSM-R(ail). De uitgaven in het kader van deze subsidieregeling worden verantwoord op Hoofdstuk XII.

16 Waaruit bestonden de hogere uitgaven in verband met de Klimaatconferentie COP21 UNFCCC?

De hogere uitgaven bestonden in hoofdzaak uit de kosten van organisatie van de Kinderklimaattop, de Kinderklimaatestafette, de klimaattrein naar Parijs en de opgedragen activiteiten van het Klimaatverbond, van MVO-Nederland en van de stichting Natuur & Milieu.

17 Kan worden toegelicht waarom de uitvoering van de Klimaatagenda/SER-energieakkoord anders uitvalt dan begroot?

De hogere uitgaven voor uitvoering van de Klimaatagenda/SER-energieakkoord houden verband met opdrachten in het kader van de Lokale Klimaatagenda, activiteiten van de Nederlandse Klimaatcoalitie, de Energieke Regio, het Klimaatverbond en voor ontwikkeling en implementatie van energiebesparingsmaatregelen. Daarnaast zijn sommige activiteiten duurder uitgevallen dan vooraf was begroot.

18 Op welke wijze wordt de Nederlandse bijdrage van 50 miljoen euro ten behoeve klimaatadaptatie door armere landen zoals die in aanloop naar de COP21 is toegezegd, gedekt?

De Nederlandse bijdrage van 50 miljoen euro ten behoeve klimaatadaptatie door armere landen, zoals in aanloop naar de COP21 toegezegd, is onderdeel van de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (Hoofdstuk XVII).

19 Kunt u bevestigen dat u op vragen inzake de ontwerpbegroting 2016 heeft geantwoord dat er 2,5 miljoen euro vrij was binnen het bestaande Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL)? Hoe wordt de 16 miljoen euro ten behoeve van luchtkwaliteitsmaatregelen door de gemeenten Rotterdam en Amsterdam dan gedekt? En op welke wijze vindt er, zoals afgesproken, cofinanciering plaats?

Ja, dat kan ik bevestigen. Dit bedrag is inmiddels belegd met opdrachten gericht op verkeersemissies. Het geld voor de luchtkwaliteitsmaatregelen wordt gefinancierd uit het Infrastructuurfonds, Artikel 12.03.02 (Hoofdwegen), Lucht-Weg (NSL-hoofdwegennet). Dit budget is beschikbaar voor luchtkwaliteitsmaatregelen langs de rijkswegen. Hier is ruimte gevonden om bij te dragen aan Rotterdam en Amsterdam. Er zijn geen afspraken gemaakt over cofinanciering.

20 Wordt de verlaging van de bijdragen aan provincies en gemeenten in verband met saneringsmaatregelen in het kader van geluidhinder veroorzaakt door uitstel van vertraging in de uitvoer van deze maatregelen naar 2016? Zo ja, heeft dit invloed op de totale hoeveelheid middelen die uiteindelijk hiervoor beschikbaar zullen zijn?

De verlaging van de uitgaven in 2015 is het gevolg van aanpassing van de meerjarige programmering van de uitvoering van de saneringsopgave. Deze aanpassing wordt later weer ingelopen. Dit heeft geen invloed op de totale hoeveelheid middelen, aangezien in de praktijk blijkt dat sommige saneringsprojecten goedkoper worden uitgevoerd dan oorspronkelijk geraamd. De ruimte die hierdoor ontstaat, is vervolgens beschikbaar voor uitvoering van de resterende saneringsopgave.

21 Kunnen de wijzigingen in de post opdrachten onder 21.05.01 worden toegelicht?

Bij Miljoenennota 2016 en Najaarsnota 2015 is het budget op artikel 21.05.01 in totaal met € 6 mln. verlaagd. Deze verlaging is met name te verklaren door de overboeking van totaal € 4 mln. naar 21.05.03 Agentschapsbijdrage ten behoeve van de opdracht 2015 aan Rijkswaterstaat in het kader van Duurzame productketens. Daarnaast, zoals reeds toegelicht in de Najaarsnota, is de verlaging van het budget te verklaren door het Amendement Cegerek en Dijkstra betreffende cofinanciering opruiming drugsdumpingen (€ 1 mln.), een afstorting in het BTW-Compensatiefonds (€ 0,2 mln.), en een overboeking naar artikel 19.02 voor een opdracht aan RVO in het kader van Duurzame productketens (€ 0,6 mln.).

22 Kan het meerjarig onderzoeksprogramma Biotechnologie worden gespecificeerd en toegelicht? Hoeveel middelen zijn hiermee gemoeid? Hoe wordt de Kamer over het verdere verloop van dit programma geïnformeerd?

Ontwikkelingen in de biotechnologie, zoals synthetische biologie, roepen vragen op over de toereikendheid van de huidige regelgeving voor deze nieuwe ontwikkelingen en de waarborging voor een veilige toepassing hiervan.

Het meerjarig onderzoeksprogramma Biotechnologie moet technisch wetenschappelijke kennisbouwstenen leveren voor beleid dat aansluit bij de huidige en toekomstige biotechnologische ontwikkelingen. Het gaat dan om kennis over:

  • Veiligheidsrisico’s en onzekerheden van de bestaande en nieuwe technologische ontwikkelingen;

  • De risicobeoordelings- en analysemethoden voor deze nieuwe ontwikkelingen;

  • Methoden en maatregelen om te komen tot het verminderen en/of beheersen van deze nieuwe risico’s en de effectiviteit hiervan. De verworven kennis moet bijdragen aan een goede aansluiting van de risicobeoordeling en risicobeheersingmaatregelen op de technologische ontwikkelingen.

Om deze kennis te verwerven wordt het meerjaren onderzoeksprogramma Biotechnologie uitgezet waarvoor in de begroting € 10 miljoen staat gereserveerd. De Kamer zal regelmatig worden geïnformeerd over het verloop van het onderzoeksprogramma. Zie ook het antwoord op vraag 26.

23 Welke oorzaak heeft de overschrijding van het budget voor de betreffende langlopende projecten onder post 22.01?

De overschrijding van het budget wordt veroorzaakt doordat werkzaamheden gepland voor 2016 en latere jaren voor twee langlopende projecten (Meerjaren Onderzoeksprogramma Elektromagnetische Velden en Gezondheid (EMV) en de Atlas Leefomgeving) al in 2015 zijn gerealiseerd en betaald. Dit heeft geen gevolgen voor de beschikbare budgetten van deze projecten. Bij het onderzoeksprogramma EMV is wel de einddatum van het project met ruim drie jaren naar voren gehaald, namelijk van eind 2024 naar 2021.

24 Kunnen de wijzigingen ten aanzien van het Programma omgevingsveiligheid onder post 22.03.01 verder worden toegelicht?

De wijzigingen betreffen met name de bij de ontwerpbegroting 2016 toegelichte overboeking van € 16,7 mln. naar het Provinciefonds ten behoeve van het Programma Impuls Omgevingsveiligheid (IOV 2015–2018).

25 Voor welke langlopende projecten op het gebied van veiligheid en gezondheid is meer betaald dan oorspronkelijk geraamd en wat is hier de oorzaak van?

Met name aan de onderzoeksprojecten in het kader van het programma Elektromagnetische Velden en Gezondheid dat door ZonMW in opdracht van IenM wordt uitgevoerd is dit jaar meer betaald dan geraamd. De verklaring hiervoor is bij het antwoord op vraag 23 gegeven.

26 Wat zijn de oorzaken van de vertraging bij het opstarten van het meerjarig onderzoeksprogramma Biotechnologie en wanneer zal het naar verwachting van start gaan?

In 2014 is in de begroting ruimte gemaakt voor het meerjarig onderzoeksprogramma Biotechnologie. Het vernieuwde Besluit en de Regeling genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer 2013 is pas op 1 maart 2015 in werking getreden. Daardoor is het opstarten van het onderzoeksprogramma vertraagd. Het meerjarig onderzoeksprogramma Biotechnologie zal naar verwachting begin 2016 van start gaan met voorbereidingen voor de oproep tot onderzoek (onderzoekscall). Hierop kunnen onderzoeksgroepen onderzoeksvoorstellen indienen. De gehonoreerde onderzoeken starten naar verwachting in 2017.

27 Kunnen de wijzigingen ten aanzien van Risicovolle bedrijven en Risicovolle stoffen en productie onder post 24.01.03 worden toegelicht?

De wijzigingen onder risicovolle bedrijven en risicovolle stoffen hebben betrekking op vier mutaties:

  • 1. De verwerking in de begroting van de tariefsverlaging door het Rijksvastgoedbedrijf.

  • 2. Per 1 januari 2016 start de ILT met Wabo vergunningverlening defensie. De overgeboekte middelen zijn ter dekking van de aanloop- en inrichtingskosten.

  • 3. Per 1 juli 2015 is de exportheffing afval van kracht geworden. Dit betekent extra werkzaamheden voor de ILT waarvoor de ILT is gecompenseerd.

  • 4. Een marktpartij is financieel gecompenseerd vanwege het niet nakomen van een contractuele afspraak

28 Kunt u uitleggen waarom met de Miljoenennota de bijdrage aan het Infrastructuurfonds met ruim 175 miljoen euro daalt?

De daling van de bijdrage aan het Infrastructuurfonds bij Miljoenennota met ruim € 175 miljoen wordt met name veroorzaakt door het omzetten van de budgettaire reeksen van de DBFM projecten A12 Ede-Grijsoord, A9 Gaasperdammerweg en Keersluis Limmel om aan de beschikbaarheidsvergoedingen te kunnen voldoen (– € 131,2 miljoen). Voor een toelichting op de budgettaire verwerking van DBFM-contracten verwijs ik u naar bijlage 6 «DBFM conversies» in de Ontwerpbegroting 2016 van het Infrastructuurfonds (Kamerstukken II, 2015/2016, 34 300 A, nr. 2).

Daarnaast zijn technische overboekingen naar het Provinciefonds, het Gemeentefonds en het BTW-compensatiefonds in het kader van het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn in de Miljoenennota verwerkt (– € 67,1 miljoen). Hier tegenover staat een verhoging van de bijdrage aan het Infrastructuurfonds als gevolg van de uitgekeerde loon- en prijsbijstelling 2015 (€ 23,1 miljoen).

Bovenstaande mutaties op de bijdrage aan het Infrastructuurfonds zijn uitgesplitst en toegelicht in bijlage 4.2 «Verdiepingsbijlage» van de Ontwerpbegroting 2016 van Hoofdstuk XII (Kamerstukken II, 2015/2016, 34 300 XII, nr. 2)

29 Hoe sterk is dit vermoeden (bedoeld in de zin «Vermoedelijk is dit ontstaan...»)? En waarom weet u dit niet zeker? Waarom zijn deze ontvangsten onbekend?

Dit vermoeden is sterk. De geraamde ontvangstenpost is zeker bij de opsplitsing van het voormalig Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu opgenomen in de begroting van I&M. Vanaf dat moment zijn deze onderdeel geworden van de financiële administratie van IenM. Uit deze administratie blijkt dat er vanaf dat moment geen ontvangsten op deze post zijn binnengekomen.

30 Kunnen de wijzigingen in uitgaven op artikel 99 toch worden toegelicht, ondanks dat ze kleiner zijn dan de gehanteerde norm?

In de tweede suppletoire begroting 2015 zijn op artikel 99 Nominaal Onvoorzien enkel mutaties samenhangend met de Miljoenennota verwerkt. Deze mutaties zijn reeds in de, aan uw Kamer voorgelegde, Ontwerpbegroting 2016 toegelicht in de verdiepingsbijlage op pagina 203 Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting 2016 (Kamerstukken II, 2015/2016, 34 300 XII, nr. 2). Bij de Najaarsnota is er geen sprake van nieuwe budgettaire wijzigingen op artikel 99, ook niet kleiner dan gehanteerde norm.

Naar boven