34 350 VIII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2015 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 en 2

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2015 wijzigingen aan te brengen in:

  • 1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • 2. de begrotingsstaat van het agentschap Dienst Uitvoering Onderwijs.

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1.

Leeswijzer

2

2.

Het beleid

2

 

2.1. Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties

2

 

2.2. Beleidsartikelen

4

 

2.3. Niet-beleidsartikelen

26

 

2.4. Agentschap

30

1. Leeswijzer

Allereerst is de begrotingsstaat voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap opgenomen. Hierin wordt inzicht gegeven in de financiële wijzigingen die op (beleids)artikelniveau worden voorgesteld in de begroting voor het jaar 2015.

In paragraaf 2 «Het beleid» wordt een toelichting gegeven op de belangrijkste begrotingsmutaties uit dit wetsvoorstel (paragraaf 2.1). Vervolgens wordt inzicht gegeven in de begrotingsmutaties op artikelniveau voor de beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen (paragraaf 2.2 en 2.3). Voor alle artikelen geldt dat in de tabel budgettaire gevolgen van beleid de «Stand 1e suppletoire begroting» inclusief de Incidentele suppletoire begroting (ISB) 2015 is. De ISB 2015 heeft namelijk alleen betrekking op artikel 14 Cultuur en daarom wordt alleen in dit artikel de «Stand incidentele suppletoire begroting» apart weergegeven.

Daarnaast geldt dat uitgaven- en ontvangstenmutaties groter dan € 2,2 miljoen worden toegelicht. De toelichtingen op de uitgaven gelden ook voor de verplichtingen. Alleen indien er sprake is van een groot verschil van de verplichtingenmutaties ten opzichte van de uitgavenmutaties, wordt dit verschil apart toegelicht. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld doordat er verplichtingen zijn aangegaan die niet tot een uitgavenmutatie leiden (zoals het aangaan van garantieverplichtingen in het kader van schatkistbankieren) of door regelingen waarvoor de verplichtingen dit jaar worden aangegaan terwijl de uitgaven pas volgend jaar (of in de jaren daarna) plaatsvinden.

2. Het beleid

2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties

In de 2e suppletoire begroting van OCW wordt een verdere uitwerking gegeven aan de besluiten van het kabinet over de Najaarsnota voor het begrotingshoofdstuk van OCW (VIII). Als gevolg hiervan wordt in de OCW-begroting in 2015 een uitgavenpeil van € 36,4 miljard geraamd. Het geraamde ontvangstenniveau is € 1,3 miljard.

In tabel 1 en 2 wordt de aansluiting getoond van respectievelijk de uitgaven en ontvangsten tussen de 1e suppletoire begroting 2015 en de 2e suppletoire begroting 2015. Een deel hiervan is al gepresenteerd in de Miljoenennota 2016 en de hiermee samenhangende OCW-begroting 2016.

Tabel 1. Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2015 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
   

Artikelnr.

Uitgaven

Stand oorspronkelijk vastgesteld begroting 2015

 

36.032.123

       

Stand 1e suppletoire begroting 20151

 

36.248.637

Belangrijkste suppletoire mutaties:

   

1)

Bijstelling autonome raming studiefinanciering

11

– 25.000

2)

Mee- en tegenvallers

diverse

– 43.204

3)

Meerjarige kasschuiven

1, 8, 95

– 10.066

4)

Overlopende verplichtingen

diverse

– 40.176

5)

Loonruimte-overeenkomst

diverse

231.366

6)

Niet kaderrelevante mutaties

11

70.000

7)

Overige mutaties

diverse

2.442

Stand 2e suppletoire begroting 2015

 

36.433.999

X Noot
1

Inclusief Incidentele suppletoire begroting 2015

Toelichting op de belangrijkste uitgavenmutaties:

1) Ramingsbijstelling autonome raming studiefinanciering

Voor de basisbeurs en de aanvullende beurs gift geldt dat de gerealiseerde uitgaven voor met name de BOL iets achterblijven bij de raming.

2) Mee- en tegenvallers

Dit betreft het saldo van diverse mee- en tegenvallers. Zo is er sprake van een tegenvaller van € 12,0 miljoen bij de asielzoekers-/leerplusregelingen. Bij de lerarenbeurs is sprake van een onderuitputting van € 31,5 miljoen. Ook is er sprake van onderuitputting op de regeling voortijdig schoolverlaten (€ 12,0 miljoen) en de regeling praktijkleren (€ 5,5 miljoen).

3) Meerjarige kasschuiven

Dit betreft een kasschuif voor het Lerarenfonds van € 4,5 miljoen van 2015 naar 2016. De inschrijving is in oktober 2015 opengesteld waardoor een groot deel van de uitgaven pas in 2016 plaatsvinden. Daarnaast wordt er op het centrale apparaatsartikel € 5,3 miljoen doorgeschoven naar de jaren 2016–2019 om aan te sluiten bij de gewijzigde financieringsbehoefte in verband met (inter)departementale ontwikkelingen.

4) Overlopende verplichtingen

Op diverse artikelen zijn er verplichtingen die niet in 2015 tot uitgaven leiden maar in 2016.

5) Loonruimte-overeenkomst

Het Kabinet heeft op 10 juli 2015 een Loonruimte-overeenkomst publieke sector 2015 – 2016 afgesloten. Dit betreft de toevoeging van de kabinetsbijdrage voor OCW voor 2015. Zie artikel 91 Nominaal en onvoorzien voor de verdeling over de begrotingsartikelen.

6) Niet kaderrelevante uitgaven

De niet-kaderrelevante uitgaven voor studiefinanciering zijn hoger dan geraamd. Uit de realisatiegegevens van DUO tot en met augustus 2015 blijkt dat meer studenten zijn gaan lenen dan aanvankelijk geraamd.

7) Overige mutaties

Het betreft overboekingen met andere departementen en desalderingen van uitgaven met ontvangsten.

Tabel 2. Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2015 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
   

Artikelnr.

Ontvangsten

Stand oorspronkelijk vastgesteld begroting 2015

 

1.256.715

       

Stand 1e suppletoire begroting 20151

 

1.304.577

Belangrijkste suppletoire mutaties:

   

1)

Bijstelling autonome raming studiefinanciering

13

10.000

2)

Rente studiefinanciering

11

– 40.000

3)

Meerontvangsten

1, 3

4.300

4)

Overige mutaties

1, 14, 95

16.568

Stand 2e suppletoire begroting 2015

 

1.295.445

X Noot
1

Inclusief Incidentele suppletoire begroting 2015

Toelichting op de belangrijkste ontvangstenmutaties:

1) Ramingsbijstelling autonome raming studiefinanciering

Uit de realisatiegegevens van DUO tot en met augustus 2015 blijkt dat er meer lesgeldontvangsten zijn dan geraamd. Dit heeft te maken met achterstallige betalingen over het jaar 2014.

2) Rente studiefinanciering

Uit realisatiegegevens van DUO blijkt dat de renteontvangsten tot en met de maand augustus lager zijn dan geraamd. Door de lage rente is het renteaandeel in de aflossingsbedragen laag.

3) Meerontvangsten

Dit betreft meerontvangsten als gevolg van terugvorderingen en afrekening van diverse subsidies in het po en vo.

4) Overige mutaties

Dit betreft desalderingen van uitgaven met ontvangsten.

2.2 Beleidsartikelen

Artikel 1. Primair onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 1 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Verplichtingen

9.963.954

9.935.976

256.162

10.192.138

Waarvan garantieverplichtingen

       

Totale uitgaven

9.963.954

9.935.976

122.162

10.058.138

Waarvan juridisch verplicht

 

99,80%

 

99,90%

             

Bekostiging

9.413.110

9.405.548

124.088

9.529.636

Hoofdbekostiging

9.268.730

9.260.328

124.088

9.384.416

 

Bekostiging Primair Onderwijs

9.255.775

9.247.128

123.434

9.370.562

 

Bekostiging Caribisch Nederland

12.955

13.200

654

13.854

Prestatiebox

128.000

128.000

 

128.000

Aanvullende bekostiging

16.380

17.220

0

17.220

 

Conciërgeregeling

11.432

11.432

 

11.432

 

Subsidieregeling Passend Onderwijs

0

0

 

0

 

Overig

4.948

5.788

 

5.788

             

Subsidies

122.615

103.631

– 7.547

96.084

 

Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten

23.862

23.862

 

23.862

 

Nederlands onderwijs buitenland

13.355

13.355

 

13.355

 

Herstart en Op de Rails

0

0

 

0

 

Basis voor Presteren (School aan Zet en Bèta Techniek)

8.992

7.080

2.500

9.580

 

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

10.000

10.000

 

10.000

 

Overig

66.406

49.334

– 10.047

39.287

             

Opdrachten

11.344

10.020

– 4.220

5.800

             

Bijdragen aan agentschappen

28.431

28.310

5.592

33.902

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

28.431

28.310

5.592

33.902

             

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

15.981

15.994

15.149

31.143

 

Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds

5.716

5.729

15.000

20.729

 

Stichting Vervangingsfonds en Bedrijfsgezondheid

7.964

7.964

 

7.964

 

UWV

2.301

2.301

149

2.450

             

Bijdragen aan medeoverheden

361.550

361.550

0

361.550

 

Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

261.750

261.750

 

261.750

 

Convenant G37

95.000

95.000

 

95.000

 

Ondersteuning niet G37

4.800

4.800

 

4.800

             

Bijdragen aan sociale fondsen

10.923

10.923

– 10.900

23

 

Brede Scholen

10.923

10.923

– 10.900

23

Ontvangsten

1.661

1.661

16.700

18.361

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2015» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2015» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 256,2 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 134,0 miljoen) wordt veroorzaakt door:

  • bijstelling van de verplichtingenraming (€ 154,0 miljoen) als gevolg van de schooljaarsystematiek, waardoor een deel van de nieuw aangegane verplichtingen die in 2016 tot betaling leiden, drukt op de verplichtingenstand van 2015;

  • neerwaartse bijstelling van € 20,0 miljoen omdat voor een aantal subsidies met een betaaleffect in 2015 de verplichting vóór 2015 is aangegaan.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor Bekostiging Primair Onderwijs wordt per saldo met € 124,1 miljoen verhoogd door:

  • de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2015 en de extra middelen uit de loonruimte-overeenkomst voor 2015 (waarvan de loonbijstelling € 121,9 miljoen bedraagt, en de prijsbijstelling € 3,7 miljoen);

  • middelen die vanuit het Begrotingsakkoord 2014 beschikbaar zijn gesteld voor een schone scholenfonds. Een deel hiervan loopt via het Restauratiefonds. Het benodigde budget (€ 2 miljoen) wordt aan het fonds toegevoegd.

  • een dalend aantal plaatsen in justitiële jeugdinrichtingen waardoor de kosten voor het onderwijs in deze inrichtingen zijn gedaald. De teveel ontvangen bijdrage (€ 5,3 miljoen) wordt teruggestort naar DJI;

  • toevoeging van middelen uit de eindejaarsmarge 2014 (€ 4,1 miljoen).

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 7,5 miljoen verlaagd door:

  • het doorschuiven van de juridische verplichting van een aantal projecten (Platform Bèta en Techniek en doorbraak project ICT) naar 2016 en de daarmee samenhangende betalingen (€ 3 miljoen);

  • het beschikbaar stellen van € 5 miljoen in 2015 voor het Lerarenontwikkelfonds. Vanwege de schooljaarsystematiek zal een groot deel van de uitgaven in 2016 plaatsvinden. Daarom wordt € 4,5 miljoen doorgeschoven naar 2016;

  • een overboeking van artikel 3 naar artikel 1 (€ 2,5 miljoen) voor het project Bèta en techniek;

  • een overboeking naar de bekostiging voor de regeling procesbegeleiders in krimpregio’s (1,8 miljoen).

Opdrachten

Het budget voor opdrachten wordt per saldo met € 4,2 miljoen verlaagd door:

  • minder gestarte onderzoeksprojecten (€ 1,5 miljoen) dan oorspronkelijk voorzien;

  • een overboeking van artikel 1 naar artikel 3 (€ 2 miljoen) ten behoeve van CITO.

Bijdragen aan agentschappen

  • Met het Programma Dienstverlening Instellingen wordt, in lijn met kabinetsbeleid «Digitaal 2017», gewekt aan de inrichting van een optimale ICT-omgeving voor onderwijsinstellingen. Dit programma (€ 5 miljoen) draagt bij aan reductie van administratieve lasten.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

  • Het budget voor bijdragen aan ZBO’s/RWT’s wordt per saldo met € 15,1 miljoen verhoogd. Voor € 15 miljoen wordt dit verklaard door een betaling aan het Participatiefonds van teruggevorderde negatief getoetste declaraties van schoolbesturen.

Bijdragen aan sociale fondsen

  • Het budget voor bijdragen aan sociale fondsen is met € 10,9 miljoen verlaagd vanwege een overboeking naar het Gemeentefonds ten behoeve van de impuls brede scholen, sport en cultuur.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 16,7 miljoen verhoogd. Dit bedrag bestaat voor € 15 miljoen uit de terugvordering door het Participatiefonds van negatief getoetste declaraties van schoolbesturen. De resterende € 1,7 miljoen betreffen meerontvangsten bij afhandeling van jaarrekeningen en afrekeningen van diverse subsidies.

Artikel 3. Voortgezet onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 3 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Verplichtingen

7.502.074

7.581.729

227.713

7.809.442

Waarvan garantieverplichtingen

 

1.425

18.163

19.588

Totale uitgaven

7.480.508

7.533.960

116.371

7.650.331

Waarvan juridisch verplicht

 

99,90%

 

99,90%

             

Bekostiging

7.341.604

7.370.795

117.759

7.488.554

Hoofdbekostiging

7.022.187

7.051.378

101.759

7.153.137

 

Bekostiging voortgezet onderwijs lumpsum

6.434.326

6.461.632

93.306

6.554.938

 

Bekostiging lichte ondersteuning

574.810

574.810

8.390

583.200

 

Bekostiging Caribisch Nederland

13.051

14.936

63

14.999

Prestatiebox

177.363

177.363

0

177.363

 

Regeling prestatiebox voortgezet onderwijs

177.363

177.363

0

177.363

Aanvullende bekostiging

142.054

142.054

16.000

158.054

 

Regeling IGVO (Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs)

2.741

2.741

0

2.741

 

Regeling leerplusarrangement, nieuwkomers en eerste opvang vreemdelingen

77.677

77.677

16.000

93.677

 

Regeling bekostiging kenniscentra voor leerwerktrajecten vmbo

250

250

0

250

 

Regeling functiemix VO Randstadregio's

61.386

61.386

0

61.386

             

Subsidies

59.937

71.213

– 10.110

61.103

 

Stichting Kennisnet (basissubsidie) PO, VO, BE

12.052

12.052

300

12.352

 

ICT-projecten

700

700

0

700

 

Beter presteren (Scholen aan Zet en Platform Beta en Techniek)

3.465

2.465

– 1.760

705

 

Onderwijs Bewijs

1.363

1.363

0

1.363

 

Regionale verwijzingscommissies VO

6.985

6.985

0

6.985

 

Pilots zomerscholen

9.000

9.000

– 4.623

4.377

 

Overige projecten

26.372

38.648

– 4.027

34.621

             

Opdrachten

1.582

1.552

26

1.578

 

In- en uitbesteding

1.582

1.552

26

1.578

             

Bijdragen aan agentschappen

30.001

29.980

1.012

30.992

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

30.001

29.980

1.012

30.992

             

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

47.146

60.182

7.684

67.866

 

ZBO: College voor Toetsen en Examens

4.165

4.165

4.420

8.585

 

SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/BVE (incl. examens)

42.981

56.017

3.264

59.281

             

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

238

238

0

238

 

GRAZ (ECML) en PISA

238

238

0

238

Ontvangsten

1.361

1.361

2.600

3.961

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2015» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2015» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 227,7 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 111,3 miljoen) wordt veroorzaakt door:

  • garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen die in 2015 zijn aangegaan en waar OCW garant voor staat (€ 18,2 miljoen);

  • bijstelling van de verplichtingenraming doordat, naast de extra verplichtingen voor het kalenderjaar 2015 als gevolg van de uitdeling van de kabinetsbijdrage en middelen voor de loonruimte-overeenkomst 2015, een deel van de uitgavenmutaties voor 2016 reeds in 2015 wordt verplicht (totaal € 93,2 miljoen).

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget wordt per saldo met € 117,8 verhoogd. De belangrijkste mutaties hebben betrekking op:

  • een bijstelling van € 90,0 miljoen in verband met de doorverdeling van de loonbijstelling tranche 2015 en de extra middelen uit de loonruimte-overeenkomst voor 2015;

  • een bijstelling van € 3,2 miljoen in verband met de uitdeling van de prijsbijstelling 2015;

  • een verhoging van € 12,0 miljoen als gevolg de stijging van het aantal nieuwkomers en eerste opvang vreemdelingen;

  • een overboeking van subsidies naar bekostiging van € 5,5 miljoen van NOA-middelen;

  • het saldo van diverse overboekingen van en naar andere beleidsterreinen (€ 7,1 miljoen).

Subsidies

Het budget wordt per saldo met € 10,1 miljoen verlaagd. De verlaging is met name het gevolg van de volgende mutaties:

  • een overboeking van subsidies naar bekostiging van € 5,5 miljoen van NOA-middelen;

  • het saldo van diverse overboekingen van en naar andere beleidsterreinen (€ 4,6 miljoen).

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

  • Het budget voor ZBO’s/RWT’s wordt per saldo met € 7,7 miljoen verhoogd. Deze verhoging houdt verband met bijdragen van andere beleidsterreinen voor de instellingssubsidie van CvTE: € 4,4 miljoen en SLO/CITO: € 3,3 miljoen. De financiering van deze instellingen verloopt via het beleidsterrein van voortgezet onderwijs.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 2,6 miljoen verhoogd. Dit betreft extra ontvangsten als gevolg van terugvorderingen op diverse dossiers en projecten.

Artikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 4 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Verplichtingen

4.063.888

3.989.619

30.942

4.020.561

Waarvan garantieverplichtingen

 

415

21.730

22.145

Totale uitgaven

4.107.238

4.067.876

20.070

4.087.946

Waarvan juridisch verplicht

 

99,7%

 

100%

             

Bekostiging

3.724.131

3.678.515

10.853

3.689.368

Hoofdbekostiging

3.355.048

3.313.868

67.515

3.381.383

 

Bekostiging roc's/overige regelingen

3.220.435

3.181.547

86.367

3.267.914

 

Bekostiging kbb's

69.650

65.193

– 19.159

46.034

 

Bekostiging Caribisch Nederland

5.664

7.829

– 431

7.398

 

Bekostiging vavo

59.299

59.299

738

60.037

Prestatiebox

228.865

228.100

– 11.000

217.100

 

Kwaliteitsafspraken

228.865

228.100

– 11.000

217.100

Aanvullende bekostiging

140.218

136.547

– 45.662

90.885

 

Schoolmaatschappelijk werk in het mbo

14.017

13.944

0

13.944

 

Versterken centrale en uniforme toetsing

4.981

0

0

0

 

RMC's

0

0

0

0

 

Plusvoorzieningen overbelaste Jongeren en wijkscholen

30.400

30.400

0

30.400

 

Programmagelden regio's

19.150

19.258

0

19.258

 

Convenanten met RMC-regio's

17.100

17.065

– 1.000

16.065

 

Aanvullende vergoeding experimenten vmbo-mbo 2

0

0

0

0

 

Leerlinggebonden financiering (LGF)

0

0

0

0

 

Taal en Rekenen

0

0

0

0

 

School-ex 2.0

0

0

0

0

 

Regionaal Investeringsfonds

13.450

14.760

– 3.542

11.218

 

Salarismix Randstadregio's

41.120

41.120

– 41.120

0

             

Subsidies

242.918

256.447

– 11.272

245.175

 

Subsidieregeling praktijkleren

209.000

206.253

– 5.253

201.000

 

Actieplan Laaggeletterdheid

4.000

4.000

0

4.000

 

Pilots laaggeletterdheid

5.000

5.000

0

5.000

 

Sectorplan mbo-hbo techniek

3.800

0

0

0

 

Netwerkscholen

0

0

0

0

 

Loopbaanorientatie

2.100

2.100

– 500

1.600

 

Overige projecten

19.018

39.094

– 5.519

33.575

             

Opdrachten

4.294

4.295

12.310

16.605

 

In- en uitbesteding

4.294

4.295

12.310

16.605

             

Bijdragen aan agentschappen

18.141

22.424

300

22.724

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

18.141

18.158

300

18.458

 

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

0

4.266

0

4.266

             

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

5.239

3.236

20.152

23.388

 

College voor Examens

332

550

1

551

 

Wet SLOA

4.907

2.686

– 682

2.004

 

SBB

0

0

20.833

20.833

             

Bijdragen aan medeoverheden

112.515

102.959

– 12.273

90.686

 

Caribisch Nederland

25.791

14.535

– 13.099

1.436

 

RMC's

32.425

32.425

125

32.550

 

Educatie

54.299

55.999

701

56.700

             

Bijdragen aan sociale fondsen

0

0

0

0

 

Participatiebudget

0

0

0

0

Ontvangsten

0

6.500

0

6.500

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2015» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2015» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 30,9 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door:

  • garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen die in 2015 zijn aangegaan en waar OCW garant voor staat (€ 21,7 miljoen).

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 10,9 miljoen verhoogd. Deze verhoging is met name het gevolg van de volgende mutaties:

  • de bekostiging voor de roc’s en vakinstellingen wordt opgehoogd met een bedrag van € 86,4 miljoen. Dit kan voor een bedrag van € 41 miljoen verklaard worden door de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2015 en de extra middelen uit de loonruimte-overeenkomst voor 2015. Uit het macrobudget van 2016 wordt € 3 miljoen geschoven naar 2015 voor de incidentele bijdrage aan de SVO. De ophoging van € 41,1 miljoen wordt toegelicht bij de salarismix;

  • de bekostiging van de kbb’s is verlaagd met een bedrag van € 19,3 miljoen. Vanaf 1 augustus zijn de kbb’s opgehouden te bestaan. Deze taken zijn overgeheveld naar SBB en deze middelen zullen daarom vanaf 1 augustus 2015 gerealiseerd worden op het instrument «Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s»;

  • er wordt een meevaller van € 12 miljoen verwacht op de regeling voortijdig schoolverlaten (VSV). Doordat sommige instellingen gedeeltelijk niet de VSV-norm van dit jaar hebben gehaald, blijft er in 2015 geld over op deze regeling. Daarom zijn de kwaliteitsafspraken met € 11 miljoen verlaagd (mbo) en de middelen voor de convenanten met RMC-regio’s zijn met € 1 miljoen verlaagd (vo);

  • in het kader van het investeringsfonds mbo wordt een bedrag doorgeschoven naar 2016 (€ 3,5 miljoen);

  • in 2014 is abusievelijk de regeling salarismix 2015 (€ 41,1 miljoen) uitbetaald aan de mbo-instellingen (34 000 VIII, nr. 82). Daarom zal er in 2015 geen realisatie plaatsvinden op de regeling salarismix.

Subsidies

Het budget voor de subsidies wordt per saldo met € 11,3 miljoen verlaagd. Deze verlaging is met name het gevolg van de volgende mutaties:

  • op de regeling praktijkleren wordt een onderuitputting van circa € 5 miljoen verwacht, omdat het aantal aanvragen lager was dan de beschikbare middelen;

  • het budget voor overige projecten wordt verlaagd met € 5,5 miljoen. Dit kan grotendeels verklaard worden door een kasschuif van € 4,4 miljoen vanwege overlopende verplichtingen.

Opdrachten

Het budget voor opdrachten wordt per saldo met € 12,3 miljoen verhoogd. Dit kan grotendeels verklaard worden door een overboeking van € 11,5 miljoen van het instrument bijdragen aan medeoverheden. Naar verwachting zal er ten behoeve van Caribisch Nederland voor dit bedrag aan opdrachten gerealiseerd worden.

Bijdragen aan agentschappen

Het budget voor bijdragen aan agentschappen wordt per saldo met € 0,3 miljoen verhoogd.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Het budget voor bijdragen aan ZBO’s/RWT’s wordt per saldo met € 20,2 miljoen verhoogd. Dit wordt grotendeels verklaard door de overboeking van het instrument Bekostiging ten behoeve van Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) (€ 19,2 miljoen).

Bijdragen aan medeoverheden

Het budget voor bijdragen aan medeoverheden wordt per saldo met € 12,3 miljoen verlaagd. Dit kan grotendeels verklaard worden door de overboeking van € 11,5 miljoen naar het instrument opdrachten doordat de opdrachten voor Caribisch Nederland onder het instrument opdrachten gerealiseerd worden in plaats van onder het instrument bijdragen aan medeoverheden.

Artikel 6. Hoger beroepsonderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 6 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Verplichtingen

2.778.940

2.823.030

49.656

2.872.686

Waarvan garantieverplichtingen

 

10.000

14.383

24.383

Totale uitgaven

2.770.109

2.787.395

23.842

2.811.237

Waarvan juridisch verplicht

 

99,90%

 

99,90%

             

Bekostiging

2.720.998

2.731.341

24.788

2.756.129

Hoofdbekostiging

2.544.885

2.555.228

22.771

2.577.999

 

Onderwijsdeel hbo

2.474.148

2.484.491

21.978

2.506.469

 

Deel ontwerp en ontwikkeling

69.253

69.253

793

70.046

 

Bekostiging postinitiële masteropleidingen hbo

1.484

1.484

 

1.484

Prestatiebox

176.113

176.113

2.017

178.130

 

Onderwijskwaliteit en studiesucces, en profilering

176.113

176.113

2.017

178.130

             

Subsidies

375

3.068

878

3.946

 

Regeling stimulering Bèta/techniek

0

2.758

 

2.758

 

Overig

375

310

878

1.188

             

Opdrachten

100

165

88

253

 

Uitbesteding

100

165

88

253

             

Bijdragen aan agentschappen

16.916

17.476

137

17.613

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

16.916

17.476

137

17.613

             

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

29.529

30.779

317

31.096

 

NWO (Praktijkgericht onderzoek hbo)

27.154

28.404

292

28.696

 

NWO (Promotiebeurs voor leraren)

2.375

2.375

25

2.400

             

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

2.191

4.566

– 2.366

2.200

 

SKI 123 en NUFFIC

2.191

4.566

– 2.366

2.200

Ontvangsten

1.213

1.213

 

1.213

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2015» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2015» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 49,7 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 25,8 miljoen) wordt veroorzaakt door:

  • Garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen die in 2015 zijn aangegaan en waar OCW garant voor staat (€ 14,4 miljoen).

  • bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van een aanpassing van de bekostiging in 2016 (€ 11,4 miljoen), overeenkomstig de bekostigingsregeling wordt de kasmutatie 2016 verplicht in 2015.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 24,8 miljoen verhoogd in verband met:

  • de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2015 en de extra middelen uit de loonruimte-overeenkomst voor 2015. (€ 29,2 miljoen);

  • een intertemporele compensatie (voor 2015 – € 4,1 miljoen) om de beschikbare budgetten voor Flexibel hoger onderwijs voor volwassenen (Leven Lang Leren) in overeenstemming te brengen met de beoogde uitgaven;

  • diverse geringe mutaties (interne overboekingen) die het budget verlagen (€ 2,3 miljoen);

  • het budget voor de prestatiebox wordt met € 2,0 miljoen verhoogd in verband met de loon- en prijsbijstelling 2015 en de uitdeling van de boven sectorale loonruimte 2015.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

  • Het budget voor SKI 123 en NUFFIC wordt met € 2,4 miljoen verlaagd door het overhevelen van het aandeel hbo in de middelen voor het EP-NUFFIC naar het instrument «Bijdragen aan (inter)nationale organisaties» onder artikel 7.

Artikel 7. Wetenschappelijk onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 7 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Verplichtingen

4.126.980

4.166.137

66.812

4.232.949

Totale uitgaven

4.139.632

4.169.574

40.946

4.210.520

Waarvan juridisch verplicht

 

99,9%

 

99,9%

         

Bekostiging

4.108.307

4.140.416

38.022

4.178.438

Hoofdbekostiging

3.974.053

4.006.162

36.616

4.042.778

 

Onderwijsdeel wo

1.628.730

1.657.639

17.455

1.675.094

 

Onderzoeksdeel wo

1.728.754

1.731.954

18.163

1.750.117

 

Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek

616.569

616.569

998

617.567

 

Bekostiging tweede mastergraden in het wo

0

0

 

0

Prestatiebox

134.254

134.254

1.406

135.660

 

Onderwijskwaliteit en studiesucces, en profilering

134.254

134.254

1.406

135.660

         

Subsidies

4.954

4.954

19

4.973

 

Subsidieregeling Sirius programma

2.407

2.407

 

2.407

 

Subsidieregeling Libertas Noodfonds

265

265

 

265

 

Overig

2.282

2.282

19

2.301

         

Opdrachten

1.362

1.443

51

1.494

 

Uitbesteding

1.362

1.443

51

1.494

         

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

3.673

3.673

359

4.032

 

Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO)

3.673

3.673

359

4.032

         

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

21.336

19.088

2.495

21.583

 

Organisaties excl. NVAO en SKI 123 (zie ook tabel 6.5 uit MJN 2015)

21.336

19.088

2.495

21.583

Ontvangsten

16

16

 

16

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2015» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2015» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 66,8 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 25,9 miljoen) wordt veroorzaakt doordat uitgavenmutaties voor het jaar 2016 – overeenkomstig de bekostigingsregelgeving – in het jaar 2015 worden verplicht. Daarom wordt deze verwerkt in het verplichtingenbudget 2015.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 38,0 miljoen verhoogd in verband met:

  • de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2015 en de extra middelen uit de loonruimte-overeenkomst voor 2015 (€ 35,8 miljoen);

  • een intertemporele compensatie (voor 2015 – € 0,3 miljoen) om de beschikbare budgetten voor Flexibel hoger onderwijs voor volwassenen (Leven Lang Leren) in overeenstemming te brengen met de beoogde uitgaven;

  • diverse geringe mutaties (interne overboekingen) die het budget verhogen (€ 1,1 miljoen);

  • het budget voor de prestatiebox wordt met € 1,4 miljoen verhoogd in verband met de loon- en prijsbijstelling van de boven sectorale loonruimte 2015.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Het budget wordt met € 2,5 miljoen verhoogd in verband met:

  • Het naar artikel 7 overhevelen van het aandeel hbo (artikel 6) in de middelen voor het EP-NUFFIC (€ 2,4 miljoen);

  • de loon- en prijsbijstelling 2015 en de toekenning van de extra middelen naar aanleiding van de loonruimteovereenkomst (in totaal € 0,1 miljoen).

Artikel 8. Internationaal beleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 8 (bedragen x € 1.000)
     

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Verplichtingen

6.582

9.305

1.715

11.020

Totale uitgaven

11.235

12.158

1.287

13.445

Waarvan juridisch verplicht

 

86,40%

 

93,19%

             

Subsidies

1.739

1.739

75

1.814

 

Duitsland Instituut Amsterdam (DIA)

725

725

5

730

 

Frans-Nederlandse academie (FNA)

0

0

 

0

 

Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)

600

600

 

600

 

Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur

364

364

 

364

 

Overige incidentele subsidies

50

50

70

120

             

Opdrachten

205

205

600

805

 

Beleidsonderzoek en benchmarking

100

100

 

100

 

Incidentele Internationale activiteiten

105

105

 

105

 

Incidentele Internationale activiteiten

   

600

600

             

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

8.841

9.764

612

10.376

 

OCW-vertegenwoordiging in het buitenland

135

135

 

135

 

EP-Nuffic

3.485

3.485

20

3.505

 

Nederlandse Taalunie

2.640

3.493

623

4.116

 

Europa College Brugge

30

30

 

30

 

Unesco

20

20

 

20

 

OESO CERI

76

76

 

76

 

Fulbright Center

368

438

– 70

368

 

DCICC Cultural Contact Point

90

90

 

90

 

Stichting Ons Erfdeel

185

185

 

185

 

Nationaal Agentschap Erasmus + Onderwijs & Training (voormalig Nationaal Agentschap Leven Lang Leren)

1.762

1.762

39

1.801

 

Programma's Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (voorheen Agentschap NL)

0

0

 

0

 

Incidentele EU-programma's en activiteiten

50

50

 

50

             

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

450

450

0

450

 

Vlaams-Nederlands Huis DeBuren (Hoofdstuk V BuZa)

450

450

 

450

Ontvangsten

99

99

 

99

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2015» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2015» weergegeven.

Artikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 9 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Verplichtingen

257.146

275.863

– 28.824

247.039

Totale uitgaven

249.541

268.258

– 39.679

228.579

Waarvan juridisch verplicht

 

97,2%

 

92,5%

         

Bekostiging

24.168

23.324

– 37

23.287

Hoofdbekostiging

0

0

0

0

 

Beloning LeerKracht lumpsum po/vo/bve

0

0

0

0

Prestatiebox

0

0

0

0

 

Professionalisering po/vo/bve

0

0

0

0

Aanvullende bekostiging

24.168

23.324

– 37

23.287

 

Functiemix VO Randstadregio's

0

0

0

0

 

Salarismix MBO Randstadregio's

0

0

0

0

 

Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

24.168

23.324

– 37

23.287

 

G.O.- en vakbondsfaciliteiten po

0

0

0

0

             

Subsidies

198.125

217.590

– 28.083

189.507

 

– 

Lerarenbeurs/zij-instroom

123.200

143.850

– 31.504

112.346

 

Impuls lerarentekorten vo en wetenschap en techniek pabo

27.300

26.215

0

26.215

 

Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

17.100

17.100

0

17.100

 

Verankering academische opleidingsschool

2.640

2.640

0

2.640

 

InnovatieImpuls Onderwijs

1.000

1.000

0

1.000

 

Arbeidsmarkt-/kennisactiviteiten po

0

0

0

0

 

Onderwijscoöperatie

2.945

2.945

0

2.945

 

Open Universiteit (LOOK)

0

0

0

0

 

Promotiebeurs voor leraren

7.625

7.625

0

7.625

 

Projecten professionalisering

2.000

1.900

0

1.900

 

Projecten regionale arbeidsmarktproblematiek

5.000

5.000

0

5.000

 

Caribisch Nederland

2.097

2.097

0

2.097

 

Overige projecten

7.218

7.218

3.421

10.639

             

Opdrachten

21.092

21.222

– 11.686

9.536

 

Onderzoek, ramingen en communicatie

3.847

3.977

0

3.977

 

Leraren- en schoolleiders

17.245

17.245

– 11.686

5.559

             

Bijdragen aan agentschappen

6.156

6.122

127

6.249

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

6.156

6.122

127

6.249

         

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

0

0

0

0

 

Stichting Vervangingsfonds/Bedrijfs-gezondheid

0

0

0

0

Ontvangsten

6.000

6.000

0

6.000

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2015» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2015» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 28,8 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 10,8 miljoen) wordt veroorzaakt doordat de uitgaven voor het lerarenregister in 2015 worden verlaagd, maar de verplichting wordt doorgeschoven naar 2016.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Subsidies

  • Het budget voor lerarenbeurs/zij-instroom wordt per saldo met € 31,5 miljoen verlaagd. Voor de lerarenbeurs zijn minder aanvragen ingediend.

Opdrachten

Het budget voor het lerarenregister wordt per saldo met € 11,7 miljoen verlaagd. Met het oog op de aanbevelingen van de «commissie Elias» (onder andere zorg voor draagvlak bij betrokken partijen en faseer de ICT ontwikkeling) vindt de ontwikkeling van de verschillende onderwijsregisters door PRB in een dynamisch proces plaats. Hierdoor vindt de uitputting van het ICT ontwikkel- en beheerbudget, waarover afspraken zijn gemaakt met CIBG (een beheerorganisatie voor verschillende registers), later plaats dan eerder gepland.

Artikel 11. Studiefinanciering

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 11 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Verplichtingen

4.246.402

4.217.490

93.589

4.311.079

Totale uitgaven

4.246.402

4.217.490

93.589

4.311.079

Waarvan juridisch verplicht

 

100%

 

100%

             

Inkomensoverdracht

2.214.066

2.241.243

– 75

2.241.168

Basisbeurs

1.224.947

1.339.797

– 1.814

1.337.983

 

Gift (R)

1.053.070

1.068.774

– 13.481

1.055.293

 

Prestatiebeurs (NR)

171.877

271.023

11.667

282.690

Aanvullende beurs

690.044

725.973

– 2.841

723.132

 

Gift (R)

579.416

587.513

– 6.989

580.524

 

Prestatiebeurs (NR)

110.628

138.460

4.148

142.608

Reisvoorziening

135.506

160.935

4.580

165.515

 

Bijdrage aan vervoersbedrijven (R)

414.922

361.747

4.580

366.327

 

Gift (R)

577.661

599.684

0

599.684

 

Prestatiebeurs (R)

– 857.077

– 800.496

0

– 800.496

Overige uitgaven

163.569

14.538

0

14.538

 

Overige uitgaven relevant (R)

117.242

138.366

0

138.366

 

Overige uitgaven niet-relevant (NR)

46.327

– 123.828

0

– 123.828

             

Leningen

1.913.040

1.853.545

84.068

1.937.613

 

Rentedragende lening (NR)

1.723.876

1.669.801

83.292

1.753.093

 

Collegegeldkrediet (NR)

189.164

183.744

776

184.520

             

Bijdragen aan agentschappen

119.296

122.702

9.596

132.298

Dienst Uitvoering Onderwijs (R)

119.296

122.702

9.596

132.298

Ontvangsten

804.481

816.984

– 40.000

776.984

 

Ontvangen rente en relevante hoofdsom (R)

236.592

197.052

– 40.000

157.052

 

Kortlopende vorderingen (R)

88.329

96.527

0

96.527

Terugontvangen hoofdsom (NR)

479.560

523.405

0

523.405

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2015» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2015» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdrachten

  • Het budget voor de basisbeurs gift wordt per saldo met € 13,5 miljoen verlaagd. Uit realisatiegegevens van DUO tot en met augustus 2015 blijkt dat de uitgaven iets lager zijn dan geraamd. Dit is voornamelijk het geval bij de BOL. Dit heeft geleid tot een neerwaartse bijstelling van € 15,0 miljoen. Daarnaast is het budget met € 1,5 miljoen opgehoogd vanwege de aanpassing aan het prijspeil van 2015.

  • Het budget voor de basisbeurs prestatiebeurs wordt per saldo met € 11,7 miljoen verhoogd vanwege de aanpassing aan het prijspeil van 2015.

  • Het budget voor de aanvullende beurs gift wordt per saldo met € 7,0 miljoen verlaagd. Evenals bij de basisbeurs gift geldt dat de gerealiseerde uitgaven voor met name de BOL iets achterblijven bij de raming. Dit heeft geleid tot een neerwaartse bijstelling van € 10,0 miljoen. Daarnaast is het budget met € 3,0 miljoen opgehoogd vanwege de aanpassing aan het prijspeil van 2015.

  • Het budget voor de aanvullende beurs prestatiebeurs is met € 4,1 miljoen opgehoogd vanwege de aanpassing aan het prijspeil van 2015.

  • Het budget voor de bijdrage aan vervoersbedrijven in het kader van de reisvoorziening is met € 4,6 miljoen opwaarts bijgesteld in verband met de aanpassing aan het prijspeil van 2015.

Leningen

  • Het budget voor rentedragende leningen wordt per saldo met € 83,3 miljoen verhoogd. Uit gegevens tot en met augustus blijkt dat meer studenten zijn gaan lenen dan aanvankelijk geraamd. Dit verklaart € 70,0 miljoen van de bijstelling. De overige bijstelling van € 13,3 miljoen is het gevolg van aanpassing aan het prijspeil van 2015.

Bijdragen aan agentschappen

  • Het budget voor DUO wordt per saldo met € 9,6 miljoen verhoogd. Dit betreft voor € 7,7 miljoen extra kosten voor het Programma Vernieuwing Studiefinanciering (PVS). Voor de overige € 1,9 miljoen betreft het terugboeken van een niet doorgegaan dereguleringsvoorstel, een compensatie voor de ondernemingsraad van DUO en de extra middelen uit de loonruimte-overeenkomst voor 2015.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 40 miljoen verlaagd. Uit realisatiegegevens van DUO blijkt dat de renteontvangsten tot en met de maand augustus lager zijn dan geraamd. Door de lage rente is het renteaandeel in de aflossingsbedragen laag.

Artikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 12 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Verplichtingen

89.214

94.738

626

95.364

Totale uitgaven

89.214

94.738

626

95.364

Waarvan juridisch verplicht

 

100%

 

100%

             

Inkomensoverdracht

71.644

77.236

289

77.525

TS 17-

0

6.600

0

6.600

 

Minderjarige deelnemers bol (R)

0

6.600

0

6.600

TS 18+

6.064

5.900

0

5.900

 

Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R)

4.576

4.412

0

4.412

 

Deeltijd vo (R)

1.488

1.488

0

1.488

VO 18+

65.580

64.736

289

65.024

 

Volwassenenonderwijs (vavo) (R)

6.031

5.549

0

5.549

 

Meerderjarige scholieren vo (R)

53.342

53.221

289

53.510

 

Meerderjarige scholieren vso (R)

4.954

5.017

0

5.017

 

STOEB/ALR (NR)

1.253

948

0

948

             

Bijdragen aan agentschappen

17.570

17.502

337

17.839

 

Dienst Uitvoering Onderwijs (R)

17.570

17.502

337

17.839

Ontvangsten

3.709

3.288

0

3.288

 

TS 17- (R)

269

288

0

288

 

TS 18+ (R)

703

96

0

96

 

VO 18+ (R)

2.737

2.904

0

2.904

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2015» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2015» weergegeven.

Artikel 13. Lesgelden

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 13 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Verplichtingen

7.515

7.452

153

7.605

Totale uitgaven

7.515

7.452

153

7.605

Waarvan juridisch verplicht

 

100%

 

100%

             

Bijdragen aan agentschappen

7.515

7.452

153

7.605

 

Dienst Uitvoering Onderwijs (R)

7.515

7.452

153

7.605

Ontvangsten

246.227

242.600

10.000

252.600

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2015» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2015» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 10 miljoen verhoogd.

  • Uit de realisatiegegevens van DUO tot en met augustus 2015 blijkt dat er meer lesgeldontvangsten zijn dan geraamd. Dit heeft te maken met achterstallige betalingen over het jaar 2014.

Artikel 14. Cultuur

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 14 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Stand incidentele suppletoire begroting (3)

Mutaties 2e suppletoire begroting (4)

Stand 2e suppletoire begroting (5)=(3+4)

Verplichtingen

892.898

855.433

935.433

58.461

993.894

Waarvan garantieverplichtingen

629.000

629.000

629.000

0

629.000

Totale uitgaven

733.744

716.064

796.064

625

796.689

Waarvan juridisch verplicht

 

97,40%

   

99,7%

           

Bekostiging

614.211

623.235

623.235

– 4.569

618.666

 

Culturele basisinfrastructuur

480.811

469.622

469.622

8.443

478.065

   

Vierjaarlijkse instellingen

327.558

316.369

316.369

7.737

324.106

   

Vierjaarlijkse fondsen

153.253

153.253

153.253

706

153.959

 

Monumentenzorg

82.691

82.691

82.691

– 4.489

78.202

 

Archieven incl. Regionale Historische Centra

24.905

25.011

25.011

0

25.011

 

Investeringen huisvesting rijksgesubsidieerde musea

14.242

34.549

34.549

– 7.230

27.319

 

Cultuureducatie met Kwaliteit

10.000

10.000

10.000

0

10.000

 

Archeologie

1.562

1.362

1.362

– 1.293

69

           

Subsidies

72.516

41.508

41.508

– 5.471

36.037

 

Verbreden inzet cultuur

8.687

8.987

8.987

462

9.449

 

Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)

7.323

7.355

7.355

– 796

6.559

 

Programma bibliotheekvernieuwing

25.942

48

48

0

48

 

Programma leesbevordering

2.850

2.850

2.850

0

2.850

 

Programma CRISP

0

0

0

0

0

 

Programma erfgoed en ruimte

8.000

6.200

6.200

– 4.708

1.492

 

Programma ondernemerschap

1.737

1.737

1.737

0

1.737

 

Specifiek cultuurbeleid

17.977

14.331

14.331

– 429

13.902

 

Regeling frictie- en transitiekosten culturele basisinfrastructuur 2009–2012

0

0

0

 

0

           

Opdrachten

4.062

4.550

84.550

10.037

94.587

 

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

4.062

4.550

84.550

10.037

94.587

           

Bijdragen aan agentschappen

39.710

43.405

43.405

603

44.008

 

Nationaal Archief

39.710

43.405

43.405

603

44.008

           

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

3.245

3.366

3.366

25

3.391

 

Uitvoering internationale verdragen

2.310

2.365

2.365

1

2.366

 

Uitvoering internationale contributies

875

941

941

24

965

 

Europese samenwerking

60

60

60

 

60

Ontvangsten

780

2.687

32.687

418

33.105

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2015» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2015» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 58,5 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt met name veroorzaakt door:

  • Bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van meer verplichtingen voor de monumentenzorg (€ 43,2 miljoen).

  • Bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van enkele meerjarige verplichtingen ten laste van het budget investeringen huisvesting rijk gesubsidieerde musea (€ 6,8 miljoen).

  • Bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van diverse meerjarige subsidieverplichtingen die in 2015 zijn aangegaan (€ 8,5 miljoen).

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

  • Het budget voor vierjaarlijkse instellingen wordt per saldo met € 7,7 miljoen verhoogd. De belangrijkste oorzaak daarvan is dat investeringen in de huisvesting van musea hebben geleid tot hogere structurele huisvestingssubsidies aan de musea. Daarom zijn uit het budget investeringen huisvesting musea middelen overgeboekt naar de vierjaarlijkse instellingen (€ 7,2 miljoen).

  • Het budget voor monumentenzorg wordt per saldo met € 4,5 miljoen verlaagd. Dit wordt met name veroorzaakt doordat in 2015 sommige uitgaven aan monumentenzorg niet via het financieel instrument bekostiging plaatsvinden, maar via subsidies en opdrachten. De bekostiging is daarom verlaagd ten gunste van deze financiële instrumenten.

  • Het budget voor investeringen huisvesting musea wordt per saldo met € 7,2 miljoen verlaagd. Zie toelichting hierboven bij het eerste punt onder bekostiging.

Subsidies

  • Het budget voor het programma erfgoed en ruimte wordt per saldo met € 4,7 miljoen verlaagd. De belangrijkste oorzaak is dat een groot deel van dit programma in 2015 niet wordt uitgevoerd via subsidies, maar via opdrachten. Daarom wordt bij najaarsnota € 4,1 miljoen van het budget overgeboekt naar het financiële instrument opdrachten.

Opdrachten

Het budget voor opdrachten wordt per saldo met € 10,0 miljoen verhoogd. Deze verhoging is grotendeels afkomstig uit het programma erfgoed en ruimte (€ 4,1 miljoen, zie ook onder subsidies), uit de monumentenzorg (€ 4,6 miljoen, zie ook onder bekostiging) en uit archeologie (bekostiging, € 1,2 miljoen).

Artikel 15. Media

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 15 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Verplichtingen

996.075

997.075

28.478

1.025.553

Totale uitgaven

996.406

854.569

10.058

864.627

Waarvan juridisch verplicht

 

99,90%

 

100%

         

Bekostiging

991.549

849.917

9.915

859.832

 

Publieke Omroep (omroepinstellingen)

905.086

776.241

0

776.241

   

Landelijke publieke omroep

751.216

650.414

 

650.414

   

Wereldomroep

0

0

 

0

   

Regionale Omroep

153.870

125.827

 

125.827

   

Minderhedenprogrammering

0

0

 

0

   

Bezuiniging Publieke Omroep (nog in te vullen)

0

0

 

0

 

Beheertaken landelijke publieke omroep

60.130

48.671

0

48.671

   

Stichting Omroep Muziek

14.885

11.672

 

11.672

   

Uitzenden en uitzendgereedmaken

24.962

20.413

 

20.413

   

Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)

20.283

16.586

 

16.586

 

Dotaties, bijdragen publieke omroep

30.360

28.652

0

28.652

   

Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Mediaproducties

17.047

17.047

 

17.047

   

Stimuleringsfonds voor de Pers

2.185

2.185

 

2.185

   

Filmfonds van de omroep en Telefilm (COBO)

7.722

6.288

 

6.288

   

Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)

1.900

1.900

 

1.900

   

Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland (OLON)

1.506

1.232

 

1.232

   

Kabelraden

0

0

 

0

 

Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve (AMR)

– 4.853

– 4.473

9.940

5.467

 

Overige bekostiging media (uit rente AMR)

500

500

– 25

475

 

Basisinfrastructuur Cultuur 2013–2016

326

326

0

326

   

Vierjaarlijkse instellingen

326

326

 

326

         

Subsidies

920

920

– 457

463

 

Subsidies

920

920

– 457

463

             

Opdrachten

0

0

522

522

 

Opdrachten

0

0

522

522

         

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

3.902

3.697

53

3.750

 

Commissariaat voor de Media

3.902

3.697

53

3.750

         

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

35

35

25

60

 

Uitvoering internationale contributies

35

35

25

60

Ontvangsten

190.500

191.500

0

191.500

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2015» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2015» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 28,5 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door:

  • bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van eind 2015 aan te gane verplichtingen ten behoeve van 2016 (€ 18,4 miljoen). Het betreft de verplichtingen aan de landelijke publieke omroep en de regionale omroepen. In de beschikkingen is al rekening gehouden met de wettelijke prijsindex 2015 (doorwerking in 2016) en 2016.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve wordt per saldo met € 9,9 miljoen verhoogd. Dit betreft grotendeels de in 2015 ontvangen prijsindex.

  • De prijsindex is in de begrotingscijfers al opgevoerd bij de andere onderdelen van de bekostiging en in mindering gebracht op de dotatie aan de Algemene Mediareserve. Nu het bedrag daadwerkelijk is ontvangen, wijzigt de begrote onttrekking van € 4,5 miljoen aan de Algemene Mediareserve in een dotatie hieraan van € 5,5 miljoen.

Artikel 16 Onderzoek en wetenschapsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 16 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Verplichtingen

951.909

950.519

27.221

977.740

Totale uitgaven

973.046

1.012.511

23.368

1.035.879

Waarvan juridisch verplicht

 

99,80%

 

99,90%

             

Bekostiging

846.796

895.405

18.023

913.428

Hoofdbekostiging

609.364

646.040

16.024

662.064

 

NWO-wet en WHW

       
 

NWO

475.371

471.377

12.130

483.507

 

KNAW

87.744

87.744

1.136

88.880

 

KB

46.249

86.919

2.758

89.677

Aanvullende bekostiging

237.432

249.365

1.999

251.364

 

NWO Talentenontwikkeling

162.318

162.318

0

162.318

 

NWO STW

8.000

8.000

0

8.000

 

NWO Grootschalige researchinfrastructuur

54.243

54.243

0

54.243

 

Nationaal Regieorgaan onderwijsonderzoek

12.871

19.362

1.999

21.361

 

Kust- en zeeonderzoek

0

2.500

0

2.500

 

Poolonderzoek

0

2.942

0

2.942

         

Subsidies

40.470

30.553

– 4.553

26.000

Kaderregeling exploitatiesubsidies onderzoek en wetenschap

24.273

20.612

– 2.400

18.212

 

LF TUD bibliotheek

0

0

0

0

 

Stichting SURF

0

0

0

0

 

CPG

0

0

0

0

 

Montesquieu Instituut

0

0

0

0

 

Max Planck Instituut

0

0

0

0

 

NCB/Nationaal Herbarium

9.896

6.196

70

6.266

 

BPRC

8.271

8.298

61

8.359

 

NEMO

3.327

3.338

28

3.366

 

STT

218

219

2

221

 

NTU/INL

2.561

2.561

– 2.561

0

 

EIB

0

0

0

0

             

Subsidieregeling St.AAP

1.026

1.027

5

1.032

         

Kaderregeling subsidiëring projecten ten behoeve van onderzoek en wetenschap

15.171

8.914

– 2.158

6.756

 

Kust- en zeeonderzoek

2.500

0

0

0

 

Poolonderzoek

2.942

0

0

0

 

Genomics

0

0

0

0

 

Nationale coördinatie

6.979

6.164

– 2.158

4.006

 

Bilaterale samenwerking

2.750

2.750

0

2.750

 

Weerstandsverhoging onderzoeksinstellingen (CBRN)

0

0

0

0

 

Hersenen en Cognitie

0

0

0

0

 

Nader te verdelen

0

0

0

0

             

Opdrachten

0

835

0

835

 

Uitbesteding

0

835

0

835

             

Bijdragen aan agentschappen

303

301

2

303

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

303

301

2

303

         

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

84.990

84.930

9.733

94.663

 

EMBC

800

800

12

812

 

EMBL

4.795

4.735

111

4.846

 

ESA

30.950

30.950

0

30.950

 

CERN

39.945

39.945

6.923

46.868

 

ESO

8.500

8.500

115

8.615

 

NTU/INL

0

0

2.572

2.572

         

Bijdragen aan medeoverheden

487

487

163

650

 

Nationaal contactpunt Kaderprogramma

487

487

163

650

Ontvangsten

101

101

0

101

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2015» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2015» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 27,2 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 3,9 miljoen) wordt veroorzaakt door:

  • uitgavenmutaties voor het jaar 2016 – overeenkomstig de bekostigingsregelgeving – in het jaar 2015 worden verplicht. Daarom wordt deze verwerkt in het verplichtingenbudget 2015.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor bekostiging wordt per saldo met € 18,0 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van onder andere. de volgende mutaties:

  • een bijstelling van € 2,3 miljoen ten behoeve van een tegemoetkoming in de BTW compensatie in het kader van de uitvoering van de Wet Stelsel Openbare Bibliotheekvoorzieningen door de Koninklijke Bibliotheek;

  • een bijstelling van € 9,1 miljoen in verband met de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2015 en de extra middelen uit de loonruimte-overeenkomst voor 2015;

  • een bijstelling van € 4,6 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door meerdere interne en externe overboekingen ten behoeve van projecten die worden uitgevoerd door het Nationale regieorgaan Onderwijsonderzoek alsmede door een interne overboeking ten behoeve van de Nationale Wetenschapsagenda.

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 4,6 miljoen verlaagd. De verlaging is het gevolg diverse interne overboekingen onder andere. ten behoeve van de nationale Wetenschapsagenda alsmede een overboeking naar (inter)nationale organisaties.

Bijdragen aan medeoverheden

Het budget voor bijdragen aan medeoverheden wordt per saldo met € 0,2 miljoen verhoogd.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Het budget voor (inter-)nationale organisaties wordt per saldo met € 9,7 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van de volgende mutaties:

  • een verhoging van € 6,9 miljoen van de contributie aan CERN als gevolg van het vrijgeven van de minimum wisselkoers door de Zwitserse Nationale Bank;

  • een interne overboeking van € 2,6 miljoen van subsidies naar (inter-)nationale organisaties.

Artikel 25. Emancipatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 25 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Verplichtingen

7.605

5.759

1.725

7.484

Totale uitgaven

15.172

15.238

– 1.901

13.337

Waarvan juridisch verplicht

 

71,30%

 

%

             

Bekostiging

4.148

4.148

0

4.148

 

Kennisinfrastructuur

4.148

4.148

0

4.148

 

Vrouwenemancipatie

2.948

2.948

 

2.948

 

LHBT

1.200

1.200

 

1.200

         

Subsidies

7.199

7.722

– 836

6.886

 

Subsidieregeling emancipatie

1.446

1.503

– 1.160

343

 

Vrouwenemancipatie

1.446

1.446

– 1.160

286

 

LHBT

0

57

 

57

 

Subsidieregeling emancipatie 2011

5.753

6.219

324

6.543

 

Vrouwenemancipatie

3.601

3.870

– 188

3.682

 

LHBT

2.152

2.349

512

2.861

         

Opdrachten

1.084

1.256

451

1.707

 

Vrouwenemancipatie

585

682

561

1.243

 

LHBT

499

574

– 110

464

             

Bijdragen aan agentschappen

151

150

1

151

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

151

150

1

151

         

Bijdragen aan mede-overheden

2.590

1.857

– 1.837

20

 

Gemeentefonds BZK

2.190

1.457

– 1.437

20

 

Vrouwenemancipatie

1.290

717

– 697

20

 

LHBT

900

740

– 740

0

 

EL&I Talent naar de Top

400

400

– 400

0

 

Vrouwenemancipatie

400

400

– 400

0

             

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

0

105

320

425

 

LHBT

0

105

320

425

Ontvangsten

0

0

 

0

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2015» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2015» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 1,7 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door:

  • Bijstelling van de verplichtingenraming als gevolg van het aangaan van verplichtingen in 2015 met kasjaren in 2016, 2017 en 2018.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Subsidies

  • Het budget voor 2015 wordt per saldo met € 0,8 miljoen verlaagd. Dit als gevolg van het feit dat sinds de Midtermreview en Beleidsdoorlichting 2014 het emancipatiebeleid steeds meer gestalte krijgt via het reguliere beleid van alle departementen (gender mainstreaming). In 2015 heeft dit beleid een grote inzet van het emancipatiepersoneel gevergd. Dit beleid gebeurt zonder inzet van geldstromen. Het gevolg hiervan is lagere uitgave van € 0,8 miljoen voor 2015.

Opdrachten

  • Het budget voor 2015 wordt per saldo met € 0,5 miljoen verhoogd, doordat de uitgaven plaatsvinden via het instrument opdrachten in plaats van via bijdragen aan mede-overheden.

Bijdragen aan mede-overheden

  • Het budget voor 2015 wordt per saldo met € 1,8 miljoen verlaagd, doordat uitgaven plaatsvinden via de instrumenten opdrachten en bijdrage (inter)nationale organisaties in plaats van via bijdragen aan mede-overheden.

  • In 2015 is voor 35 gemeenten geld gereserveerd voor de uitrol kracht on tour. Voor 2015 zijn er geen aanvragen binnengekomen.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Het budget voor 2015wordt per saldo met € 0,3 miljoen verhoogd. Dit betreft een bijdrage aan OESO-onderzoek over economische kosten homovijandigheid.

2.3 Niet beleidsartikelen

Artikel 91. Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, artikel 91 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting (na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Verplichtingen

1.355

230.807

– 230.807

0

Uitgaven

1.355

230.807

– 230.807

0

 

Loonbijstelling

0

103.445

– 103.445

0

 

Prijsbijstelling

0

62.887

– 62.887

0

 

Nader te verdelen

1.355

64.475

– 64.475

0

Ontvangsten

0

0

0

0

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2015» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2015» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Loonbijstelling

  • De post loonbijstelling wordt per saldo met € 103,5 miljoen verlaagd. Dit betreft de doorverdeling van de loonbijstelling tranche 2015. De verdeling over de begrotingsartikelen is reeds toegelicht in het algemeen deel van het verdiepingshoofdstuk uit de OCW-begroting 2016.

  • Daarnaast wordt de post loonbijstelling verhoogd en direct weer verlaagd met een bedrag van € 231,4 miljoen. Het Kabinet heeft op 10 juli 2015 een Loonruimte-overeenkomst publieke sector 2015 – 2016 afgesloten. Dit betreft de toevoeging en doorverdeling van de kabinetsbijdrage voor OCW voor 2015. Voor de sector Onderwijs gaat het om een bedrag van € 228,3 miljoen en voor de sector Rijk om € 3,1 miljoen. Onderstaande tabellen geeft de doorverdeling over de begrotingsartikelen weer:

Tabel Verdeling loonruimte-overeenkomst, sector Onderwijs (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

2015

1

Primair onderwijs

85.999

3

Voortgezet onderwijs

62.811

4

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

28.355

6

Hoger beroepsonderwijs

20.472

7

Wetenschappelijk onderwijs

22.704

9

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

2.102

16

Onderzoek en wetenschapsbeleid

5.858

Totaal van de verdeling

228.301

Tabel Verdeling loonruimte-overeenkomst, sector Rijk (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

2015

1

Primair onderwijs

258

3

Voortgezet onderwijs

197

4

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

89

6

Hoger beroepsonderwijs

93

8

Internationaal beleid

43

9

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

37

11

Studiefinanciering

504

12

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

94

13

Lesgeld

42

14

Cultuur

128

16

Onderzoek en wetenschapsbeleid

2

25

Emancipatie

1

95

Apparaatsuitgaven

1.577

Totaal van de verdeling

3.065

Prijsbijstelling

  • De post prijsbijstelling wordt in totaal met € 62,9 miljoen verlaagd. Dit betreft voor € 33,0 miljoen de doorverdeling van de prijsbijstelling tranche 2015. De verdeling over de begrotingsartikelen is reeds toegelicht in het algemeen deel van het verdiepingshoofdstuk uit de OCW-begroting 2016. Voor € 29,9 miljoen betreft het prijsbijstelling tranche 2015 over de niet kaderrelevante uitgaven studiefinanciering.

Nader te verdelen

  • Het restant van de eindejaarsmarge 2014/2015 wordt ingezet ter dekking van incidentele OCW-brede problematiek. Het betreft onder meer extra uitgaven voor het Programma Vernieuwing Studiefinanciering (PVS) als gevolg van de invoering van het studievoorschot, tegenvallers bij de contributie aan het CERN en het onderwijs op Caribisch Nederland als gevolg van koersverschillen en de bijdrage van OCW aan de voorzieningen binnen de generieke digitale infrastructuur (GDI).

Artikel 95. Apparaatskosten

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid, artikel 95 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
     

Stand vastgestelde begroting(na nota van wijziging, amendementen en ISB) (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Verplichtingen

247.052

244.571

4.652

249.223

Uitgaven

247.052

244.571

4.652

249.223

             

Personele uitgaven

159.386

171.807

2.948

174.755

Waarvan

       
 

eigen personeel

143.343

160.110

3.698

163.808

 

externe inhuur

6.081

8.305

– 750

7.555

             

Materiële uitgaven

87.666

72.764

554

73.318

Waarvan

       
 

eigen personeel

21.136

30.915

– 5.407

25.508

 

externe inhuur

29.454

24.035

6.363

30.398

             

Begrotingsreserve schatkistbankieren

0

0

1.150

1.150

Ontvangsten

567

567

1.150

1.717

In de kolom «Mutaties 2e suppletoire begroting 2015» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand 1e suppletoire begroting 2015» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting mutaties:

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Personele uitgaven

Het budget voor personele uitgaven wordt per saldo met € 2,9 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door:

  • de doorverdeling van de loonbijstelling tranche 2015 en de extra middelen uit de loonruimte-overeenkomst voor 2015 € 3,3 miljoen;

  • de inzet van € 10,0 miljoen van de eindejaarsmarge ter dekking van de problematiek op de apparaatskosten;

  • diverse interdepartementale overboekingen en technische mutaties hebben geleid tot een verhoging van € 0,1 miljoen;

  • diverse kasschuiven die hebben geleid tot een verlaging van het budget met totaal € 5,5 miljoen. De belangrijkste hiervan zijn:

    • een kasschuif van 2015 naar 2016 t/m 2019 van € 4,4 miljoen waarmee het budget wordt aangepast aan het verwachte uitgavenpatroon;

    • als gevolg van een vertraging in de realisatie van het project «Rijk aan informatie» en het project «OCW naar 3F» zal € 1,1 miljoen pas in 2016 uitgegeven worden.

  • een verlaging van € 5,0 miljoen ten behoeve van het Programma Dienstverlening Instellingen bij DUO, waarbij, in lijn met kabinetsbeleid «Digitaal 2017», wordt gewerkt aan inrichting van een online zelfbedieningsplatform voor onderwijsinstellingen.

Materiële uitgaven

Het budget voor materiële uitgaven wordt per saldo met € 0,6 miljoen verhoogd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  • toevoeging van de prijsbijstelling van totaal € 0,8 miljoen.

  • de inzet van € 2,4 miljoen van de eindejaarsmarge ter dekking van de problematiek op de apparaatskosten;

  • de dekking voor de bijdrage van OCW voor Rijksbrede ICT-problematiek (Uitwerking Commissie Elias en Generieke Digitale Infrastructuur) ad € 6,0 miljoen.

  • diverse kasschuiven die hebben geleid tot een verlaging van het budget met totaal € 8,0 miljoen. De belangrijkste hiervan zijn:

    • een kasschuif van 2015 naar 2016 t/m 2019 van € 0,9 miljoen waarmee het budget wordt aangepast aan het verwachte uitgavenpatroon;

    • als gevolg van een vertraging in de oplevering van de nieuwe ICT-werkplek zal € 5,9 miljoen pas in 2016 uitgegeven worden;

    • door vertraagde interdepartementale besluitvorming kan in 2015 niet gestart worden met de voorziene herinrichting van de Hoftoren. De projectkosten ad € 1,2 miljoen verschuiven daarmee naar 2016.

  • diverse interdepartementale overboekingen en technische mutaties hebben geleid tot een verlaging van € 0,6 miljoen.

Begrotingsreserve schatkistbankieren

OCW staat garant voor onderwijsinstellingen die bij de Staat lenen (schatkistbankieren). Voor het risico dat OCW hierdoor loopt, ontvangt OCW een vergoeding (risicopremie). De risicopremie voor 2014 is ontvangen in 2015 en deze bedraagt € 1,2 miljoen. Deze premie wordt (via een desaldering) toegevoegd aan de begrotingsreserve schatkistbankieren.

Ontvangsten

Zie hiervoor de toelichting bij de Begrotingsreserve schatkistbankieren.

2.4 Agentschap

In deze paragraaf is de 2e suppletoire begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.

Tabel 1 Staat van baten-lastenagentschap DUO (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2015

Mutaties 2e suppletoire begroting 2015

Totaal geraamd

Baten

     

Omzet moederdepartement

236.953

36.587

273.540

Omzet overige departementen

18.980

8.400

27.380

Omzet derden

8.050

4.371

12.421

Rentebaten

   

0

Bijzondere baten

   

0

Totaal baten

263.983

49.358

313.341

       

Lasten

     

Apparaatskosten

257.938

45.363

303.301

Personele kosten

147.173

7.103

154.276

 

Waarvan eigen personeel

131.092

– 816

130.276

 

Waarvan externe inhuur

16.081

7.919

24.000

Materiële kosten

110.765

38.260

149.025

 

Waarvan apparaat ICT

18.000

1.886

19.886

 

Waarvan bijdrage aan SSO’s

0

12.500

12.500

Rentelasten

45

0

45

Afschrijvingskosten

6.000

1.727

7.727

Materieel

6.000

1.727

7.727

 

Waarvan apparaat ICT

5.000

727

5.727

Immaterieel

 

0

0

Overige lasten

0

2.000

2.000

Dotaties voorzieningen

0

2.000

2.000

Bijzondere lasten

0

0

0

Totaal lasten

263.983

49.090

313.073

Saldo van baten en lasten

0

268

268

Toelichting:

De baten van de 2e suppletoire begroting laten een stijging zien van € 49,4 miljoen ten opzichte van oorspronkelijk vastgestelde begroting 2015 (€ 264,0 miljoen), waar een lasten stijging van € 49,1 miljoen tegenover staat resulterend in een positief saldo van € 0,3 miljoen.

Baten

Omzet moederdepartement

  • De omzet moederdepartement is € 36,6 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De stijging heeft grotendeels betrekking op incidentele financiering zijnde geen onderdeel makend van de begroting, voor onder andere de werkzaamheden voor de uitvoering van het Programma Vernieuwing Studiefinanciering (€ 16,9 miljoen), projecten voor instandhouding systemen (onderhoud), compacte rijksdienst trajecten (€ 7,1 miljoen) en uitvoering beleidsopdrachten ad € 2,5 miljoen. Daarnaast betreft het bijstellingen in de (basis)dienstverlening (€ 10,0 miljoen), zoals uitvoering onvindbare debiteuren, dienstverlening vanuit de Shared Service Organisatie Noord en uitvoering digitalisering examens (FACET).

Omzet overige departementen en derden

  • De omzet overige departementen en derden stijgen met € 12,8 miljoen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting. Het betreft hier uitbreiding van werkzaamheden ten behoeve van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kader van de Inburgeringstaak € 3,1 miljoen, projectmatige werkzaamheden ten behoeve van bekostiging Kinderopvang € 1,9 miljoen, dienstverlening vanuit de Shared Service Organisatie Noord € 3,7 miljoen ten behoeve van meerdere opdrachtgevers, extra werkzaamheden voor examens Wet Financieel Toezicht (Wft) ten behoeve van het Ministerie van Financiën € 2,5 miljoen, detachering van personeel € 1,3 miljoen en overige bijstellingen optellend tot € 0,3 miljoen.

Lasten

Apparaatskosten

  • De personele begroting laat een stijging zien van € 7,1 miljoen, benodigd voor de additionele inzet op de (basis)dienstverlening. De materiële kosten laten een stijging zien van € 38,2 miljoen samenhangend met de eerder genoemde additionele werkzaamheden op (basis)dienstverlening, projecten en opdrachten OCW en overige departementen. Tot slot is een dotatie voorziening ter grootte van € 2,0 miljoen voor Sociaal Beleid Rijk geraamd.

Tabel 2 Kasstroomoverzicht baten-lastenagentschap DUO (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2014

Mutaties 2e suppletoire begroting 2015

Stand 2e suppletoire begroting 2015

1.

Rekening courant RHB 1 januari 2014

47.069

0

47.069

2.

Totaal operationele kasstroom

6.000

– 4.555

1.445

3a

Totaal investeringen (-/-)

– 6.000

0

– 6.000

3b

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

   

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 6.000

0

– 6.000

4a

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

 

0

0

4b

Eenmalig storting van moederdepartement (+)

 

0

0

4c

Aflossingen op leningen (-/-)

– 314

0

– 314

4d

Beroep op leenfaciliteit (+)

   

0

4.

Totaal financieringskasstroom

– 314

0

– 314

5.

Rekening courant RHB 31 december 2014

46.755

– 4.555

42.200

Kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht is aangepast ten opzichte van de oorspronkelijke begroting op basis van via de balans gereserveerde middelen voor in 2015 doorlopende projecten.

Naar boven