34 350 V Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2015 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 15 december 2015

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 3 december 2015 voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken. Bij brief van 10 december 2015 zijn ze door de Minister van Buitenlandse Zaken beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Eijsink

De griffier van de commissie, Van Toor

1

Een deel van de afdrachten aan VN-crisisbeheersingsoperaties is vertraagd. Wat zijn hiervan de oorzaken?

Antwoord vraag 1:

Het financieel jaar van de VN loopt van 1 juli 2015 t/m 30 juni 2016. Op dit moment zijn onderhandelingen gaande om de verdelingspercentages onder de lidstaten van de VN-contributies aan crisisbeheersingsoperaties opnieuw vast te stellen. Omdat het resultaat hiervan pas na 31 december 2015 wordt verwacht, zal het betalingsverzoek van de VN, voor de betaling van de tweede helft van de jaarlijkse contributie voor het financieel jaar 2015–2016, pas na 1 januari ingediend worden.

2

De uitgaven voor huisvesting van het Internationaal Gerechtshof en het Permanent Hof van Arbitrage zijn toegenomen door extra kosten i.v.m. asbestverwijdering. Staat Nederland alleen aan de lat voor de kosten van de huisvesting van deze Hoven? Waarom betalen andere deelnemende landen niet mee aan de kosten van deze huisvesting?

9

Wat is de reden dat Nederland voor de extra kosten voor de huisvesting van het Internationaal Gerechtshof opdraait met betrekking tot asbestverwijdering?

Antwoord vraag 2 en 9:

De Carnegie Stichting is eigenaar en beheerder van het Vredespaleis (waarin het Internationaal Gerechtshof en het Permanent Hof van Arbitrage zijn gevestigd). Het is een Nederlandse stichting waar geen van de deelnemende landen aan het Internationaal Gerechtshof en Permanent Hof van Arbitrage onderdeel van uitmaken. Voor haar exploitatie ontvangt zij een jaarlijkse subsidie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De Carnegie Stichting heeft alle mogelijke middelen ingezet, inclusief het aanspreken van reserves, maar dit bleek niet voldoende om de in juli/augustus 2014 ontstane acute noodsituatie ten aanzien van asbestproblematiek het hoofd te bieden. Nederland heeft de Carnegie-Stichting daarom over de jaren 2014 en 2015 een subsidie van EUR 3,1 miljoen toegekend voor asbestsanering en herstelwerkzaamheden. Hierover bent u eerder geïnformeerd bij Najaarsnota 2014. Doordat de asbestproblematiek ernstiger bleek, is een additionele subsidie van EUR 1,6 miljoen toegekend. Deze subsidie heeft ten doel de Rechtersvleugel te saneren en te herstellen.

3

Kunt u een nadere toelichting geven op de totstandkoming van de verhoging van de tweede terugbetaling van de naheffing 2014 (à 269 miljoen) vanwege valuta-effecten?

Antwoord vraag 3:

Met valuta-effecten worden wisselkoerseffecten bedoeld. Als gevolg van de nacalculatie in 2014 kregen de lidstaten de mogelijkheid om een eventuele nabetaling gespreid, doch uiterlijk 1 september 2015 te voldoen – de zogenoemde betalingsregeling. Enkele lidstaten hebben gebruik gemaakt van de betalingsregeling, waaronder het Verenigd Koninkrijk. Als gevolg van een wisselkoersverschil tussen het Britse pond en de euro, heeft het Verenigd Koninkrijk, omgerekend in euro, EUR 0,3 miljard meer bruto afgedragen dan eind 2014 werd voorzien.

De nacalculatie is een herverdeling van de nationale bijdragen aan de Europese begroting; bruto nabetalingen worden terugbetaald aan de lidstaten op basis van het BNI-aandeel. Dit geldt ook voor de hoger dan voorziene nabetaling van het Verenigd Koninkrijk, die is toegevoegd aan de tweede terugbetaling aan de lidstaten. De tweede terugbetaling aan Nederland werd geraamd op EUR 252 miljoen; inclusief het wisselkoersverschil van het Verenigd Koninkrijk bedraagt de tweede terugbetaling 269 miljoen euro.

4

Wordt de omvang van de HGIS ook weer naar beneden bijgesteld op het moment dat de vluchtelingenstroom afneemt?

Antwoord vraag 4:

Nee, een eventuele afname van de vluchtelingenstroom heeft geen invloed op de omvang van de HGIS in 2015. Bij Voorjaarsnota 2016 vindt, conform de afgesproken systematiek, de afrekening plaats over 2015.

5

Hoe groot is het deel van de ontvangsten op de begroting van Buitenlandse Zaken dat wordt ingezet om de uitgaven van het HGIS-kader te verhogen?

Antwoord vraag 5:

Het betreft ontvangsten met een totaal van EUR 8,3 miljoen, uit de restitutie van de wederopleveringskosten van het ICC gebouw en hogere consulaire opbrengsten.

6

Hoe groot zijn de hogere consulaire opbrengsten?

Antwoord vraag 6:

Zoals opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid stijgen de consulaire ontvangsten met EUR 5,8 miljoen.

7

Wat is exact de afname van de apparaatsuitgaven?

Antwoord vraag 7:

In de tweede suppletoire begroting is voor 2015 geraamd dat het apparaatsbudget afneemt met EUR 9.774.000 ten opzichte van de eerste suppletoire begroting.

8

Wat is de reden van de verhoging van de EU-afdracht?

Antwoord vraag 8:

Ten opzichte van de eerste suppletoire begroting is de EU-afdracht met EUR 1,1 miljard opwaarts bijgesteld.

Tabel 1: Mutatie in afdrachten (in miljoenen euro)
 

2015

Voorjaarsraming van de Europese Commissie

136,631

Overboeking van de perceptiekostenvergoeding naar niet-belastingontvangsten

20,456

Bruto nacalculatie

512,386

Tweede terugbetaling naheffing 2014

251,597

Invoerrechten

145,061

Totale mutatie EU-afdrachten (bruto)

1.066,131

De verwerking van de Voorjaarsraming van de Europese Commissie heeft tot een actualisatie van de raming voor het BNI en de geharmoniseerde grondslag voor de BTW-afdracht geleid ten opzichte van de eerste suppletoire begroting. Daarnaast heeft er een nacalculatie plaatsgevonden die tot een opwaartste bijstelling van de BNI-afdracht heeft geleid. Deze nacalculatie is met name het gevolg van het feit dat het CBS in samenwerking met DNB dit jaar een project heeft afgerond om de nationale rekeningen en de betalingsbalans beter op elkaar te laten aansluiten. Gevolg hiervan is een toename van het Nederlandse BNI en daarmee van de EU-afdrachten op basis van het BNI. Daarnaast is de BNI-afdracht hoger geworden door de effecten van de grote bronnenherziening van het CBS die in 2014 heeft plaatsvonden. De effecten daarvan voor de jaren tot 2014 waren reeds meegenomen in de afdrachten in 2014, maar voor 2014 zelf moesten de effecten nog verwerkt worden in de afdrachten en dat is bij deze begroting gebeurd.

De tweede terugbetaling die voortvloeide uit de naheffing over 2014 zal niet meer in 2015 plaatsvinden omdat de betreffende aanvullende begroting (DAB8) niet tijdig genoeg is aangenomen om nog in 2015 verwerkt te kunnen worden. Nu blijkt dat deze ontvangst pas in 2016 zal plaatsvinden, moet voor 2015 de eerder ingeboekte EUR 252 miljoen weer worden afgeboekt.

De opwaartse bijstelling van de raming van de invoerrechten is gebaseerd op de realisaties van de eerste drie kwartalen. Deze is meegenomen in de achtste aanvullende begroting voor 2015.

9

Wat is de reden dat Nederland voor de extra kosten voor de huisvesting van het Internationaal Gerechtshof opdraait met betrekking tot asbestverwijdering?

Zie antwoord vraag 2 en 9.

10

Hoe hoog is het budget dat ten aanzien van de bevordering van transitie in prioritaire gebieden zal worden geïnvesteerd in de Arabische transitielanden?

Antwoord vraag 10:

Op de begroting van Buitenlandse Zaken is voor 2015 een bedrag van EUR 12,2 miljoen opgenomen ter ondersteuning van democratische transitie in de Arabische regio via het MATRA-Zuid programma (art. 2.5). Daarnaast staat er EUR 6,4 miljoen op de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en EUR 0,5 miljoen op de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Hiermee komt het totale programma uit op EUR 19,1 miljoen.

11

Welke Arabische transitielanden betreft het hier?

Antwoord vraag 11:

Het budget wordt in beginsel ingezet voor alle landen in de Arabische regio met uitzondering van de partnerlanden Jemen en de Palestijnse Gebieden.

12

Hoeveel meer visa zijn er afgegeven?

Antwoord vraag 12:

In 2015 zijn er t/m november 492.000 kort verblijf visumaanvragen ingediend. In de vergelijkbare periode in 2014 waren dat er 459.000. Derhalve een stijging van 33.000.

13

Wat zijn de exacte uitgaven voor de extra visa?

Antwoord vraag 13:

De extra visa hebben niet geleid tot significant hogere kosten. De grootste kostencomponent is gerelateerd aan personele inzet en de afhandeling van de extra visa kon plaatsvinden binnen de bestaande organisatie.

14

Aan ingezeten van welke landen zijn deze extra visa uitgegeven?

Antwoord vraag 14:

De grootste toename van visumaanvragen komt van ingezetenen uit:

  • 1. China

  • 2. India

  • 3. Turkije

  • 4. Pakistan

  • 5. Filipijnen

Naar boven