34 343 Voorstel tot wijziging van het Reglement van Orde en van de Regeling Grote Projecten in verband met aanpassing van de regeling rondom het rapporteurschap

Nr. 2 VOORSTEL

I

Het Reglement van Orde van de Tweede Kamer wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 27 wordt onderdeel h genummerd i en wordt na onderdeel g een onderdeel ingevoegd, luidende:

h. rapporteurs te benoemen;.

B

Na artikel 30 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 30a. Rapporteurschap

1. Een commissie kan een of meer leden benoemen tot rapporteur over een in haar handen gesteld stuk, een groot project als bedoeld in artikel 31 waarmee zij is belast, of een ander onderwerp dat haar aangaat.

2. De commissie legt zo spoedig mogelijk de aan het rapporteurschap verbonden taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden schriftelijk vast, en kan tevens de duur van het rapporteurschap vastleggen.

3. Indien een rapporteurschap voor de commissie extra kosten met zich zal brengen, kunnen deze slechts worden gemaakt na voorafgaande goedkeuring van het presidium.

4. Het presidium bericht de Kamer jaarlijks over de in dat jaar lopende en afgeronde rapporteurschappen.

C

De artikelen 93a en 121a vervallen.

II

De krachtens artikel 31 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer vastgestelde Regeling Grote Projecten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel a, vervalt:, tweede lid.

B

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8 Rapporteur groot project

1. Indien een groot project is aangewezen, besluit de commissie of zij een of meer rapporteurs als bedoeld in artikel 31a van het Reglement van Orde over het project benoemt.

2. De commissie deelt haar besluit over de benoeming, en de bij benoeming vastgestelde taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, mede aan de Voorzitter en de Minister.

Toelichting

1. Algemeen

Dit voorstel strekt ertoe naar aanleiding van enkele knelpunten die bij een ambtelijke evaluatie zijn gebleken enige wijzigingen aan te brengen in de regeling met betrekking tot het rapporteurschap in het Reglement van Orde en de Regeling Grote Projecten. Zo worden niet altijd duidelijke afspraken gemaakt over het mandaat, de duur van het rapporteurschap, of over de financiering ervan. De wijzigingen worden in paragraaf 2 toegelicht.

De regeling voor rapporteurs in het Reglement van Orde1 wordt bij de wijziging vanuit de huidige, vrijwel gelijkluidende artikelen 93a en 121a, overgeheveld naar de centrale paragraaf rondom bevoegdheden van commissies, paragraaf 5 van hoofdstuk VII. Deze systematische wijziging vindt plaats omdat de procedure rondom de diverse soorten rapporteurs (o.a. over jaarverslagen en begrotingen, wetsvoorstellen, EU-aangelegenheden, grote projecten) op hoofdlijnen gelijk verloopt, en er in de huidige praktijk ook rapporteurschappen plaatsvinden die niet tot de artikelen 93a en 121a zijn te herleiden. De regeling voor het rapporteurschap bij grote projecten, artikel 8 van de Regeling Grote Projecten, wordt eveneens aangepast op het ontstaan van de uniforme regeling in het Reglement.

2. Artikelsgewijs

De uniforme regeling wordt in het Reglement van Orde opgenomen via wijzigingsartikel I, onderdelen A en B.

Daarbij wordt via artikel I, onderdeel A, de benoeming van een rapporteur toegevoegd aan de opsomming van commissiebevoegdheden in artikel 27.

Artikel I, onderdeel B, introduceert het centrale artikel rondom het rapporteurschap, artikel 30a.

Het eerste lid van dat artikel geeft aan dat een commissie een of meer leden kan benoemen tot rapporteur over een in haar handen gesteld stuk, een door haar uit te voeren groot project, of een ander onderwerp dat haar aangaat. In tegenstelling tot de regeling in de huidige artikelen 93a en 121a biedt dit de mogelijkheid dat meerdere (co-)rapporteurs worden aangewezen. Hoewel doorgaans zal kunnen worden volstaan met het aanwijzen van één rapporteur, wordt deze mogelijkheid geopend voor (politiek gevoelige) onderwerpen als bijvoorbeeld een Europees dossier, of voor een omvangrijk onderwerp of groot project.

De rapporteurs kunnen worden aangewezen voor onderwerpen die de commissie aangaan. Normaliter zal dit voor een stuk zijn dat in handen is gesteld van die commissie (bijvoorbeeld een (begrotings)wetsvoorstel of jaarverslag) of voor een groot project waarmee zij is belast. In de huidige praktijk worden echter ook rapporteurs benoemd voor andere onderwerpen, bijv. een Europees dossier of een activiteit die de commissie aangaat.2 De nieuwe regeling sluit daarbij aan. Indien bij de benoeming van de rapporteur(s) meerdere commissies betrokken zijn (bijv. als dit bij een commissie-overstijgend onderwerp wenselijk wordt geacht), kan de besluitvorming aan de hand van de bestaande regeling van artikel 36, tweede lid, van het Reglement plaatsvinden.

Het tweede lid bevat de regeling rondom de nadere omlijning van de opdracht van de rapporteurs. Daarbij moet de commissie in ieder geval zo spoedig mogelijk na de benoeming schriftelijk de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de rapporteurs vastleggen, die afhankelijk zullen zijn van de aard van het rapporteurschap. Wanneer wordt voorzien in een uitgebreider traject, kan de rapporteurs gevraagd worden ten behoeve van de vaststelling van de taken en bevoegdheden een plan van aanpak op te stellen met daarin de beoogde activiteiten, een kosten- en urenbegroting, het beoogde tijdpad, de benodigde ondersteuning en de eventueel beoogde taakverdeling tussen rapporteurs.

Indien meerdere rapporteurs ten aanzien van hetzelfde onderwerp worden benoemd, kan de commissie een onderlinge bevoegdheid- en taakverdeling vastleggen. Als daaromtrent niets wordt vastgelegd, berusten de taken en bevoegdheden bij de rapporteurs gezamenlijk.

Een commissie kan tevens de duur van het rapporteurschap vastleggen. Bij grote projecten zal dit niet kunnen (de duur van een groot project ligt niet vooraf vast), maar bij andere rapporteurschappen is een afbakening in tijd te overwegen.

Wijzigingen met betrekking tot het rapporteurschap (bijv. bijstelling van de duur, het onderwerp of het mandaat) kunnen tijdens de loop van een rapporteurschap plaatsvinden onder toepassing van artikel 30a.

Het derde lid strekt tot het voorkomen van onduidelijkheid rondom de financieringsbron van in het kader van het rapporteurschap gemaakte kosten. Indien sprake is van extra kosten voor activiteiten, die niet gefinancierd kunnen worden uit bijvoorbeeld het reisbudget van de commissie, dan moet een commissie voorafgaand goedkeuring van het presidium verkrijgen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om reiskosten van de rapporteur en diens ondersteuning of intensieve ambtelijke of externe ondersteuning. Het presidium kan goedkeuren dat deze kosten betaald worden uit het kennis- en onderzoeksbudget. Indien een rapporteurschap geen kosten met zich brengt, is uiteraard geen goedkeuring vereist.

Op basis van het vierde lid bericht het presidium de Kamer jaarlijks (gelijktijdig met de overige prestatiegegevens in de Staat van de Kamer, een bijlage bij de Raming van de Tweede Kamer) op hoofdlijnen over de in dat jaar lopende en afgeronde rapporteurschappen.

Artikel I, onderdeel C, strekt ertoe de huidige artikelen 93a en 121a te laten vervallen, aangezien in artikel 30a een uniforme regeling wordt getroffen.

Artikel II, onderdeel B, strekt ertoe enige wijzigingen aan te brengen in de Regeling Grote Projecten in verband met de regeling van artikel 30a van het Reglement, die ook van toepassing is bij rapporteurschappen over grote projecten. Dit laatste leidt ertoe dat artikel 8, tweede lid, van die Regeling kan komen te vervallen, aangezien in het onderwerp van dat lid door artikel 30a, tweede lid, van het Reglement wordt voorzien,.

Verder wordt de inhoud van het huidige artikel 8, eerste en derde lid, gehandhaafd, aangezien deze artikelleden enige aanvullingen bevatten voor grote projecten. De verplichting uit het huidige artikel 8, eerste lid, dat een commissie bij een groot project beslist over het al dan niet benoemen van rapporteurs, blijft daarbij ongewijzigd.3 Wel is het lid geherformuleerd om te expliciteren dat het rapporteurschap betrekking heeft op het grote project en dat de mogelijkheid is komen te ontstaan dat meerdere rapporteurs worden benoemd.

De verplichting uit het huidige artikel 8, derde lid, dat aan de Voorzitter en de betrokken Minister mededeling wordt gedaan van de beslissing over de benoeming, en van de bij benoeming vastgestelde taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, is in verband met het vervallen van het huidige artikel 8, tweede lid, geherformuleerd en opgenomen in het nieuwe artikel 8, tweede lid.

Artikel II, onderdeel A, bevat een technische correctie in de genoemde Regeling.

De voorzitter van de Commissie voor de Werkwijze, A. van Miltenburg


X Noot
1

De huidige regeling is in het Reglement geïntroduceerd en gewijzigd via Kamerstukken 29 265 (introductie art. 93a), Kamerstuk 30 626 (introductie art. 121a) en Kamerstuk 31 297 (wijziging art. 121a).

X Noot
2

In de genoemde evaluatie wordt melding gemaakt van de figuur van de «spontane rapporteur» of activiteit gebonden rapporteur. Zo is recent door de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu een lid benoemd tot rapporteur om tijdens een internationale conferentie te spreken over het onderwerp «binnenvaart» met een aantal afgevaardigen van buitenlandse parlementen en daarover verslag te doen.

X Noot
3

Zie Kamerstuk 30 351 rondom de verplichtingen uit artikel 8 van de Regeling.

Naar boven