Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 december 2017
Tijdens de Kamerbehandeling Wet verbetering hybride markt WGA van 17 maart 2016 (Handelingen
II 2015/16, nr. 66, item 9) is een motie van het lid Schut-Welkzijn aangenomen die de Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid opriep om in overleg met verzekeraars, UWV en de Belastingdienst
te regelen dat de uitvoering van de re-integratie door verzekeraars wordt gecontinueerd,
bij faillissement van een werkgever die eigenrisicodrager voor de WGA is.1 Via deze brief informeer ik u over de manier waarop ik samen met UWV en het Verbond
van Verzekeraars gevolg geef aan deze oproep.
Aanleiding
Bij faillissement of bedrijfsbeëindiging of einde van werkgeverschap2 van een eigenrisicodrager voor de WGA draagt de garantsteller (een bank of verzekeraar)
de financiële lasten van de WGA-uitkering. De re-integratieverantwoordelijkheid voor
WGA-gerechtigden ligt echter vanaf het moment van faillissement, bedrijfsbeëindiging
of einde werkgeverschap bij UWV. De voornoemde motie ziet erop dat bij faillissement
van een werkgever die eigenrisicodrager voor de WGA is, de uitvoering van de re-integratie
door verzekeraars kan worden gecontinueerd. Daardoor kan de verzekeraar reeds ingezette
re-integratietrajecten voortzetten. Dit is uiteindelijk ook in het belang van de werknemer.
Immers de werknemer heeft er belang bij als er geen onnodige breuk zit in zijn re-integratietraject
zodat hij zo snel mogelijk weer aan de slag kan. Dit is door mijn ambtsvoorganger
ook in een eerdere brief aan uw Kamer meegegeven.3
Convenant
Ik ben blij om uw Kamer te kunnen melden dat het Verbond van Verzekeraars, UWV en
SZW onder regie van mijn ministerie een convenant zullen sluiten over re-integratietrajecten
van werknemers die werkzaam waren bij een eigenrisicodrager voor de WGA die failliet
is gegaan. Omdat dit convenant betrekking heeft op re-integratietrajecten heb ik dit
convenant ook afgestemd met OVAL als brancheorganisatie van re-integratiebedrijven.
In de bijlage bij deze brief treft u afschrift van het convenant aan4.
Inhoudelijk gaat het convenant er van uit dat de re-integratieverantwoordelijkheid
van de eigenrisicodrager eindigt vanaf het moment van faillissement, maar dat re-integratietrajecten
die reeds waren gestart of voorzien kunnen doorlopen. Zo wordt de continuïteit van
re-integratietrajecten gewaarborgd.
Concreet regelt het convenant dat een verzekeraar reeds lopende re-integratie trajecten
binnen 6 maanden na het faillissement of het einde van het werkgeverschap bij UWV
kan melden. Ook kan het zijn dat een verzekeraar reeds een re-integratietraject heeft
voorzien, maar dat dit traject nog niet is gestart. Daarvan kan sprake zijn als de
betreffende WGA-gerechtigde nog een bepaalde periode onder behandeling is. De verzekeraar
kan ook dit traject binnen zes maanden na het faillissement aanmelden bij UWV. Noodzakelijk
is dus wel dat het traject reeds is voorzien en tijdig (dat wil zeggen binnen zes
maanden) bij UWV wordt aangemeld.
Ik vind het van groot belang dat dergelijke re-integratietrajecten niet zonder medeweten
en instemming van de betreffende WGA-gerechtigde worden voortgezet of gestart. Daarom
is afgesproken dat de verzekeraar ook een akkoord van de betreffende WGA-gerechtigde
overlegt aan UWV. Ook kan een WGA-gerechtigde te allen tijd aangeven te willen stoppen
met het re-integratietraject. Daarop zal UWV de re-integratie weer overnemen. Het
convenant tast geen rechten van WGA-gerechtigden aan.
De afspraken zullen in werking treden op 1 januari 2018 en gelden voor onbepaalde
tijd. Eén jaar na inwerkingtreding zal het convenant worden geëvalueerd en vervolgens
tweejaarlijks.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees