34 334 Onderwijs aan vreemdelingen

Nr. 10 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 april 2016

Alle leerplichtige asielzoekerskinderen die in Nederland komen, hebben recht op onderwijs. De betrokken partijen – waaronder scholen, gemeenten, het COA en het Ministerie van OCW – werken hard om ervoor te zorgen dat deze kinderen zo snel mogelijk naar school gaan. Om te verzekeren dat ieder kind binnen drie maanden onderwijs krijgt, is het nodig om hen in beeld te hebben. De bekostiging van scholen die lesgeven aan asielzoekerskinderen moet goed aansluiten bij de instroom van deze leerlingen.

Met deze brief kom ik tegemoet aan mijn toezegging om u te informeren over het aantal schoolgaande asielzoekerskinderen in po en vo.1 Daarna ga ik in op de huidige en toekomstige vormgeving van de maatwerkbekostiging. Vervolgens ga ik in op de drempel in de regeling eerste opvang vreemdelingen, zoals de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mij naar aanleiding van berichtgeving van de AVS heeft gevraagd.2

Inventarisatie COA

Het COA heeft in de eerste twee weken van maart alle opvanglocaties benaderd met de vraag of alle leerplichtige asielzoekerskinderen onderwijs volgen. Indien dat niet het geval was, is gevraagd hoeveel jongeren het betreft, wat de reden is, en wanneer deze jongeren wél naar school gaan.

Het COA rapporteert dat op 1 maart 7.600 van de 8.100 leerplichtige jongeren in opvangcentra naar school gingen. Dit is 94 procent van de leerplichtige asielzoekerskinderen. Het overgrote deel van de kinderen volgt uiterlijk drie maanden na binnenkomst in Nederland onderwijs, conform de Europese Richtlijn tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten. Het is goed om te zien dat scholen en gemeenten hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen en zich inspannen om voor elke jongere een passende onderwijsplek te vinden. In de meeste gevallen is dit op korte termijn gelukt.

Van de 500 niet-schoolgaande jongeren op 1 maart meldt COA dat naar verwachting driekwart in de loop van de maand maart alsnog naar school gaat. De desbetreffende schoolbesturen bereiden samen met de gemeenten taalklassen en internationale schakelklassen voor. Onderwijslocaties worden gereed gemaakt, lesmaterialen verzameld en intakes afgenomen. In andere gevallen kunnen de kinderen op school instromen zodra een nieuwe lescyclus start.

Circa 100 jongeren gaan om uiteenlopende redenen niet naar school. Ze verblijven slechts kort op de locatie, hebben specifieke medische ondersteuning nodig of zijn bijna meerderjarig en daardoor moeilijk te motiveren om naar school te gaan.

De inventarisatie van COA laat geen grote knelpunten zien in de toeleiding naar onderwijs. Dit beeld wordt bevestigd door mijn dertien accountmanagers. Zij spreken met schoolbesturen en gemeenten om hen bij te staan bij het zo snel mogelijk aanbieden van onderwijs aan asielzoekerskinderen. Dit doen zij in afstemming met COA, LOWAN, de vereniging van leerplichtambtenaren Ingrado en de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie).

Ik zal u voor de zomer in de toegezegde voortgangsrapportage over het onderwijs aan asielzoekers nader informeren over nieuwe gegevens met betrekking tot onderwijsdeelname van leerplichtige asielzoekerskinderen.

Koppeling COA- en BRON-gegevens

In mijn brief van 1 december 2015 heb ik u toegezegd om de koppeling te onderzoeken tussen enerzijds de registratie van asielzoekerskinderen in de diverse opvanglocaties van het COA met anderzijds de registratie van jongeren in het onderwijs (BRON).3 Door middel van deze koppeling kunnen de Minister en ik de onderwijsdeelname van asielzoekers in het po, vo, mbo en ho periodiek meten en monitoren. De aantallen kunnen bovendien uitgesplitst worden naar leeftijd, type onderwijs en naar regio. Deze koppeling is inmiddels tot stand gebracht met inachtneming van de privacyregels.

Uit de koppeling van de bestanden blijkt dat op dit moment nog niet alle leerplichtige asielzoekerskinderen uit het COA-bestand zijn terug te vinden in BRON. Van de circa 8.100 leerplichtige asielzoekerskinderen die op 1 maart in de COA-opvang zaten, kunnen 6.700 jongeren gekoppeld kunnen worden aan BRON. De jongeren die niet terug te vinden zijn in BRON staan voor een groot deel nog niet ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP). Op basis van naam en geboortedatum worden deze jongeren alsnog nagetrokken. Dit is een arbeidsintensieve en tijdrovende bezigheid, vanwege verschillende schrijfwijzen van namen, het gebruik in bepaalde herkomstlanden om niet met een precieze geboortedatum te werken en het ontbreken van gegevens over nationaliteit in BRON voor degenen zonder burgerservicenummer (BSN). Daarnaast schrijven niet alle scholen de leerlingen die bij hen onderwijs volgen onmiddellijk in BRON in, mede vanwege onzekerheid over de verblijfsduur van de leerling bij de instelling die verband houdt met verhuizingen tussen opvanglocaties.

Uit de eerste resultaten van de koppeling van de COA- en BRON-gegevens blijkt dat:

  • 90 procent van de asielzoekerskinderen binnen drie maanden naar school gaat. 30 procent gaat zelfs al binnen drie weken naar school.

  • Jongens van 16 en 17 jaar de grootste groep binnen de asielzoekerskinderen vormen. Deze jongeren zijn ook de grootste groep binnen de opvanglocaties.

  • Van de asielzoekerskinderen waarvan de nationaliteit bekend is, bijna de helft uit Syrië komt. De overige jongeren komen vooral uit Afghanistan, Ethiopië en Irak.

Maatwerkbekostiging in het primair onderwijs

Sinds januari is in het voortgezet onderwijs een maatwerkbekostiging ingevoerd die voorziet in een vast bedrag per nieuwkomer per kwartaal. Dit maatwerk geeft scholen sneller zekerheid over de hoogte van de bekostiging, keert sneller uit en kent minder administratieve last dan de huidige maatwerkbekostiging in het primair onderwijs. Om de scholen voor primair onderwijs eveneens tegemoet te komen, introduceer ik met ingang van het schooljaar 2016/2017 ook in het primair onderwijs maatwerkbekostiging volgens de uitgangspunten van het maatwerk in het voortgezet onderwijs. Ik hanteer hierbij twee uitgangspunten:

  • Vervangende bekostiging: de nieuwe maatwerkbekostiging in het primair onderwijs vervangt – net als nu al in het voortgezet onderwijs – de bestaande aanvullende regelingen voor vreemdelingen. De maatwerkbekostiging vindt plaats per kwartaal en wordt gebaseerd op het aantal vreemdelingen dat op de eerste dag van het kwartaal staat ingeschreven. Vreemdelingen die al stonden ingeschreven op 1 oktober voorafgaand aan het lopende bekostigingsjaar, tellen niet mee. Zo wordt dubbele bekostiging voorkomen.

  • Vast bedrag per kwartaal: de nieuwe maatwerkbekostiging in het primair onderwijs bedraagt € 2.250 per kwartaal, dus € 9.000 op jaarbasis voor asielzoekerskinderen (dat kunnen ook asielzoekers zijn die al een status hebben). Als kinderen ook al in aanmerking komen voor groeibekostiging (extra bekostiging die scholen ontvangen bij sterke groei van het leerlingaantal na de teldatum) wordt het bedrag van de groeibekostiging verrekend met de maatwerkbekostiging, zodat er geen dubbele bekostiging wordt uitgekeerd. Voor vreemdelingen die geen asielzoekers zijn, blijven de huidige regelingen gelden. De maatwerkbekostiging is niet op hen van toepassing.

Drempel in de aanvullende regeling

De huidige aanvullende bekostigingsregelingen voor vreemdelingenonderwijs in het po kennen een drempel. Ik houd bij de nieuwe maatwerkbekostiging vast aan deze drempel. Uit onderzoek van de inspectie blijkt namelijk dat het voor asielzoekerskinderen beter is als zij in het eerste jaar in centrale taalklassen worden opgevangen.4 Dan kunnen specialisten worden ingezet om kinderen de taal te leren en om de juiste zorg te bieden. Scholen in het voortgezet onderwijs hebben eveneens goede ervaringen met regionaal georganiseerde internationale schakelklassen. Ik wil dat ook in het primair onderwijs scholen meer samenwerken om te komen tot centrale taalklassen. Een drempel in de bekostiging stimuleert die samenwerking. Dat is voor mij reden om de drempel te behouden, ook bij de nieuwe maatwerkbekostiging die met ingang van het komende schooljaar de aanvullende regeling voor de eerste opvang van vreemdelingen vervangt. Bovendien kunnen scholen die minder dan vier kinderen opnemen, dergelijke kleine aantallen met de bestaande capaciteit ook zonder aanvullende bekostiging opvangen. Dat is in het verleden bij kleinere aantallen asielzoekers die naar Nederland kwamen geen probleem geweest. Er is geen reden waarom dat bij de huidige grotere aantallen wel een probleem zou zijn, als het aantal op een school onder de vier blijft.

Moties leden Ypma en Grashoff

Met de nieuwe vormgeving van het maatwerk in het primair onderwijs en met het kenbaar maken van mijn overwegingen om de drempel te handhaven, heb ik voldaan aan de motie van het lid Ypma waarin wordt verzocht te onderzoeken wat de voor- en nadelen zijn van vier peilmomenten en van een drempel in de bekostiging.5 Er is een informatiedocument over onderwijs aan asielzoekers opgesteld en verspreid waarin onder meer de huidige maatwerkbekostiging in het primair en voortgezet onderwijs zijn toegelicht. De nieuwe vormgeving van de maatwerkbekostiging in het primair onderwijs zal in het informatiedocument worden verwerkt. Daarmee is uitvoering gegeven aan de motie van het lid Ypma, waarin wordt verzocht duidelijk te communiceren over de maatwerkfinanciering.6

Ik kom niet met een voorstel om aan basisscholen die onderwijs voor vreemdelingen verzorgen ook voor het tweede jaar aanvullende bekostiging te geven, zoals dat in de motie Grashoff wordt gevraagd.7 Eén jaar aanvullende bekostiging is steeds voldoende geweest, er is geen aanleiding om dat nu uit te breiden naar twee jaar. Voor een groot aantal kinderen wordt in het tweede jaar reguliere bekostiging en achterstandsbekostiging ontvangen. Als daar nog aanvullende bekostiging of maatwerkbekostiging bij komt, ontvangen scholen voor deze leerlingen door een samenloop van regelingen € 16.000 per leerling. Feitelijk is er ook geen meerderheid voor deze motie in de Tweede Kamer, omdat de motie blijkens de handelingen door een vergissing bij de stemmingen is aangenomen.

Tot slot

Uw Kamer ontvangt voor het zomerreces een eerste voortgangsrapportage over het onderwijs aan asielzoekerskinderen. In deze brief informeer ik u over nieuwe gegevens met betrekking tot onderwijsdeelname, de eerste ervaringen met de maatwerkfinanciering in het voortgezet onderwijs en de uitkomsten van de regionale gesprekken met schoolbesturen en gemeenten.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Op dit moment zijn er nauwelijks asielzoekersjongeren in het mbo (minder dan 1 procent). De helft van deze groep volgt vavo-onderwijs.

X Noot
2

Tweede Kamer, 18 februari 2016.

X Noot
3

Kamerstuk 34 334, nr. 3.

X Noot
4

De kwaliteit van het onderwijs aan nieuwkomers, type 1 en 2, 2013/2014 en De kwaliteit van het onderwijs aan nieuwkomers, type 3, 2103/2104, Inspectie van het Onderwijs, juni 2015.

X Noot
5

Kamerstuk 34 334, nr. 7.

X Noot
6

Kamerstuk 34 334, nr. 6.

X Noot
7

Kamerstuk 34 334, nr. 4.

Naar boven