Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 34315 nr. 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 34315 nr. 3 |
Vastgesteld 18 december 2015
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over de brief van 9 oktober 2015 over het voornemen tot oprichting van een holding naar aanleiding van fusie Nederlandse Staatsloterij en De Lotto (Kamerstuk 34 315, nr. 1).
De vragen en opmerkingen zijn op 19 november 2015 aan de Staatssecretaris van Financiën voorgelegd. Bij brief van 17 december 2015 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Duisenberg
De waarnemend griffier van de commissie, Van den Eeden
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het voornemen tot oprichting van een holding naar aanleiding van de fusie Nederlandse Staatsloterij en De Lotto. Gokspelen is geen kerntaak van de overheid volgens de leden van de VVD-fractie. Deze leden zijn blij dat de visie van het kabinet ook nog steeds is dat het aanbieden van gokspellen niet langer als taak van de overheid wordt gezien, en dat dus de Staatsloterij niet permanent in staatshanden hoeft te blijven.
Voorwaardelijk bij dit voornemen voor fusie is natuurlijk dat de Autoriteit Consument en Markt (ACM) goedkeuring verleent aan de fusie. Wanneer wordt hierover een besluit van de ACM verwacht? Hoe wordt de Tweede Kamer daarover geïnformeerd? Wat gebeurt er als het besluit van de ACM niet een simpel ja of nee is, maar er bijvoorbeeld voorwaarden worden gesteld aan de goedkeuring en hoe wordt de Tweede Kamer daarbij betrokken? En indien het besluit van de ACM er vóór het verschijnen van het verslag van dit schriftelijk overleg is; wat is de uitkomst? Hoe lang na het ACM-besluit is dit «definitief» ofwel hoe lang is de bezwaarfase daarna eventueel nog van andere partijen? Heeft dit een opschortende werking voor de fusie? Zo nee, waarom niet? Waarom moet de fusie per se per 1 januari 2016 worden geëffectueerd en kan er dus niet worden gewacht op het ACM-besluit? Waar kijkt de ACM naar, naar de situatie op dit moment of naar de situatie na 1 januari 2017 wanneer de loterijmarkt «open» gaat? Wat zijn de gevolgen als de fusie niet doorgaat?
De voorkeur van de leden van de VVD-fractie bij een eventuele fusie zou eerder uitgaan naar een publiek-privaat fusiebedrijf dan wel verkoop aan de private partij. Dat is niet het geval met ruim 99% van de aandelen in handen van de staat. Waarom is niet voor deze andere scenario’s gekozen? Bijvoorbeeld voor een fusiebedrijf, waarbij de aandelen zijn verdeeld conform de afgesproken verdeling van de afdrachten (aan de staat, aan NOC*NSF (sport) en ALN (Aanwending Loterijgelden Nederland)? Is er niet eerder sprake van een overname dan van een fusie, aangezien het startkapitaal van de holding in feite alleen afkomstig is van de Staatsloterij? In hoeverre heeft het kabinet andere scenario’s onderzocht, bijvoorbeeld eerst privatisering van de Staatsloterij en daarna fusie? Zo ja, welke scenario’s zijn er onderzocht en waarom zijn deze afgewezen? Zo nee, waarom niet?
Gokken is geen kerntaak van de overheid, daar zijn de leden van de VVD-fractie en het kabinet het over eens. Deze leden lezen dat de Staatssecretaris op basis van de beoordeling van de business case heeft geconcludeerd dat een fusie een eventuele toekomstige privatisering van de Staatsloterij niet in de weg staat en zelfs de financiële aantrekkelijkheid kan vergroten. Waarom concludeert de Staatssecretaris dat? Op welke gegevens baseert de staatsecretaris dit? Hoe moet dit gezien worden in relatie tot het feit dat NOC*NSF/ALN wel bijzondere goedkeuringsrechten heeft, met name als het gaat om het vervreemden/ontbinden van (delen) van de fusieorganisatie? Betekent dit niet dat deze partijen altijd kunnen voorkomen dat het bedrijf wordt verkocht c.q. geprivatiseerd? Zijn de redenen (indien afbreuk wordt gedaan aan de rechten van NOC*NSF/ALN, de afgesproken winstrechten of de reputatie, identiteit of betrouwbaarheid) om goedkeuring te onthouden niet zo ruim geformuleerd dat hier vrijwel altijd wel een beroep op gedaan kan worden? Bent u bereid om het punt van vervreemden/ontbinden van de fusieorganisatie niet afhankelijk te stellen van goedkeuring van de andere aandeelhouder, aangezien dit een belemmering kan zijn voor de verkoop en de Tweede Kamer met die punten ook altijd rekening zal houden? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie lezen dat voor een voornemen tot verkoop er eerst een loterijvisie moet zijn (de marktordening moet duidelijk zijn). Wanneer kan het kabinet op zijn vroegst een voornemen voor eventuele verkoop doen? Waarvan is dit afhankelijk?
Deze leden lezen dat de visie op de toekomst van de loterijmarkt door het Ministerie van Veiligheid en Justitie thans is voorzien in 2017. Omdat er met deze fusie nog maar twee grote spelers zouden zijn in de loterijmarkt, is voor de leden van de VVD-fractie een voorwaarde voor een eventuele fusie dat de loterijmarkt ook daadwerkelijk open wordt gesteld per 1 januari 2017, zoals ook al is afgesproken. In hoeverre is dit nog steeds het doel en haalbaar? Het afronden van de visie op de toekomst van de loterijmarkt in Nederland in 2017 is dan echter veel te laat. Kan het kabinet toezeggen dat de visie op de toekomst van de loterijmarkt in Nederland uiterlijk medio 2016 gereed is? Waarom moet de fusie per se per 1 januari 2016 worden geëffectueerd en kan er dus niet gewacht worden op de loterijvisie van het kabinet?
De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen over de afdrachten aan de sport vanuit de loterij(en). Zonder voldoende afdrachten heeft de sport een groot probleem. De afdrachten aan de sport staan onder druk. Hoe is de afdracht aan de sport geborgd? Hoe neemt het kabinet dit aspect mee in de loterijvisie? Hoe zou de bijdrage aan de sport minder afhankelijk kunnen worden gemaakt van de populariteit of aantrekkelijkheid van één toevallige loterij? Waarom is er niet gekozen voor een hoger percentage afdracht aan de sport? Van de bijdragen gaat 37% nu naar NOC*NSF en ALN (waarvan 72,46% bestemd voor NOC*NSF en 27,54% voor ALN). Deze leden zouden liever zien dat het percentage voor de sport hoger zou zijn. Over welk bedrag per jaar hebben we het als het gaat om de geraamde afdracht aan de sport? In hoeverre zijn de mogelijkheden om binnen de holding te schuiven met afdrachten en winsten tussen de verschillende bestemmingen?
De verwachting van de Staatsloterij en SNS (Stichting Nationale Sporttotalisator, ofwel De Lotto) is dat de fusie ertoe leidt dat er een extra resultaat van circa 30 miljoen euro zal zijn door omzetgerelateerde synergie. Wat wordt hier precies bedoeld met «resultaat»? In hoeverre wil dit zeggen dat de afdrachten met circa 30 miljoen euro toenemen? Waarom is dit bedrag van circa 30 miljoen euro gebaseerd c.q. waar wordt de «winst» behaald? Hoe moet dit bedrag van circa 30 miljoen euro gezien worden tot de 40 miljoen euro aan verwachte extra afdrachten aan de staat (bestaande uit 20 miljoen uit synergie-effecten en het gezamenlijk met SNS betreden van de online markt en de 20 miljoen euro als gevolg van de vaststelling van de winst voor de vennootschapsbelasting)? Waarom wordt er enerzijds gesproken van 20 miljoen en anderzijds van 30 miljoen als het gaat om synergie-effecten?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de afdrachten van de Staatsloterij aan de staat in de afgelopen twee jaar 80 miljoen euro was. Is dit per jaar? Wat wordt bedoeld met jaarlijkse afdrachten aan de staat, is dat exclusief belasting? De jaarlijkse afdracht aan NOC*NSF en ALN bedraagt circa 60 miljoen euro volgens de Staatssecretaris. Wat wordt de jaarlijkse afdracht aan NOC*NSF en ALN in de toekomst (na een eventuele fusie)? En waar is dit van afhankelijk? Om hoeveel gaat het specifiek voor NOC*NSF?
In de brief wordt ook aandacht besteed aan de gevolgen voor de begroting. Dit is echter ook in relatie tot andere cijfers in de brief niet echt overzichtelijk. Het lijkt erop dat inkomsten vanuit afdrachten (in de vorm van een soort dividend) en inkomsten als gevolg van belastingen door elkaar heen lopen. Kan er een helder totaaloverzicht van de financiën worden gegeven in de situatie voor en na de fusie, zodat de financiële gevolgen voor de verschillende onderdelen helder worden, te weten: de afdrachten aan de sport en andere goede doelen, de afdrachten aan de staat (exclusief belasting), de belastingen, etc.? En dan ook de gevolgen voor de rijksbegroting (uitgesplitst in afdrachten/winst en afdrachten/belastingen)?
De afdrachten van de Staatsloterij aan de staat nu 80 miljoen bedragen en die aan NOC*NSF/ALN nu circa 60 miljoen euro. Is de afdracht van de Staatsloterij inclusief, of exclusief belasting? Wat zijn dan de afdrachten (exclusief belasting) na de fusie (uitgesplitst voor NOC*NSF/ALN)?
De afdrachten aan de staat zullen naar verwachting oplopen tot 120 miljoen vanaf 2018, in 2015 waren de geraamde afdrachten nog 80 miljoen euro. Dat is een stijging van zo’n 40 miljoen euro. De synergie-effecten worden geraamd om 30 miljoen euro extra. Wat is daar de verklaring voor?
De afdrachten aan NOC*NSF en ALN zullen naar verwachting met meer dan 17 miljoen euro toenemen tot ruim 71 miljoen euro in 2018. De jaarlijkse afdracht aan NOC*NSF en ALN bedraagt echter nu circa 60 miljoen euro. Dat is geen verschil van 17 miljoen euro, maar 11 miljoen euro. Wat is hiervoor de verklaring?
Als de staat 40 miljoen euro meer krijgt, en NOC*NSF/ALN 17 miljoen euro meer, is dat totaal 47 miljoen. Hoe moet dit gezien worden tot de geraamde 30 miljoen euro synergie-effecten en ook de opmerking dat de wijziging in de Vpb-plicht niet leidt tot een financieel voordeel ten opzichte van de huidige situatie? Waar bestaat de toename in de afdrachten uit voor de staat en voor NOC*NSF/ALN? Er komt naar verwachting 20 miljoen euro extra aan Vpb binnen, dat kan de fusie-organisatie dus minder afdragen. De synergie-effecten zijn 30 miljoen euro. Hoe moet dit in relatie tot elkaar en tot de stijging in de afdrachten gezien worden?
De Staatsloterij is nu wel Vpb-plichtig,maar mogen de afdrachten van de Staatsloterij niet afgetrokken worden van de winst, SNS is niet Vpb-plichtig en kan de afdrachten dus ook niet aftrekken. Voor beide zijn de afdrachten dus nu niet aftrekbaar, na de fusie zijn de afdrachten van de Staatsloterij en SNS aftrekbaar voor de Vpb. Kan hier nog meer uitleg over de nieuwe situatie worden gegeven, waarom het verschil met de oude situatie is, wat de vergelijkbaarheid is met andere loterijen? Dit heeft een extra inkomst van de Vpb-belasting tot gevolg van 20 miljoen euro. Welke gevolgen heeft dit op de afdrachten (buiten de belasting)? Hoe kan het zo zijn dat dit niet leidt tot een financieel voordeel ten opzichte van de huidige situatie? En hoe is dit verwerkt in de «gevolgen voor de begroting» en de «afdrachten»die daarin zijn opgenomen? Kan hier een helder financieel overzicht van worden gegeven?
Er worden allemaal financiële afdrachten geraamd, zowel aan de staat (buiten de belasting om) als aan de goede doelen, waaronder sport. In hoeverre is er een afhankelijkheid van de geraamde financiële afdrachten aan de staat (buiten de belasting) en aan de sport in relatie tot de kansspelbelasting? Wat gebeurt er met de geraamde financiële afdrachten als de kansspelbelasting omhoog dan wel omlaag gaat? In hoeverre en hoe is rekening gehouden met de gepresenteerde voorstellen voor kansspelbelasting?
Welke incidentele kosten (zullen er) worden gemaakt voor de fusie?
Welke gegevens liggen ten grondslag aan de verdeling van de procenten als het gaat om de afdrachten?
Tot slot, als het gaat om gokken, staat in het Regeerakkoord dat Holland Casino onder voorwaarden wordt verkocht, omdat gokken geen kerntaak van de overheid is. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de verkoop van Holland Casino? Wat is het tijdpad?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
Wat zijn de risico’s van deze fusie? Kan de Staatssecretaris hier een nadere toelichting op geven?
Wat voor gevolgen heeft deze constructie voor de afdrachten aan de staat? Worden de afdrachten verhoogd of verlaagd?
Wat zijn de gevolgen van de fusie voor de financiële overdracht aan maatschappelijke doelen en sportverenigingen? Gaat de financiële overdracht omhoog of omlaag?
Wat zijn de gevolgen voor de concurrentie en marktstructuur op de loterijmarkt? Is het slecht voor de consument, doordat er door de fusie er twee grote loterijaanbieders overblijven?
Zullen er door deze fusie banen en functies verdwijnen? Indien zo, is het streven van de organisaties om de reorganisatie zonder gedwongen ontslagen vorm te geven?
Hoe zal na de fusie de governancestructuur bij het fusiebedrijf eruit zien? Zal door deze fusie de invloed van de overheid veranderen? Zo ja, hoe?
Zal het fusiebedrijf zich ook richten op de online kansspelmarkt?
Is de Staatssecretaris het met de leden van de fractie van de PvdA eens dat de Algemene Rekenkamer bevoegd moet zijn om naar alle dochtermaatschappijen onderzoek te doen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe wordt die bevoegdheid geregeld?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie hebben met gemengde gevoelens kennisgenomen van het voornemen tot oprichting van een holding naar aanleiding van fusie Nederlandse Staatsloterij en De Lotto. Is het voornemen niet voorbarig omdat de ACM nog onderzoek doet in het kader van verlening van een vergunning? Waarom wordt er niet op de ACM gewacht? Wat geeft de Staatssecretaris reden om te denken dat de ACM tot een ander oordeel komt dan de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) in 1999 kwam bij het toenmalige fusieplan van de Staatsloterij, De Lotto en de Bankgiroloterij, namelijk afwijzing van de vergunningaanvraag? In hoeverre vindt de Staatssecretaris een duopolie op de markt voor loterijspelen gewenst? Wanneer wordt de vergunningverlening verwacht en kan de Staatssecretaris de Kamer op de hoogte houden van het proces van vergunningverlening? Wordt de holding niet een te grote speler op de kansspelenmarkt? Hoe staat dit respectievelijk tegenover de GDL, Holland Casino en andere online gokaanbieders? Wat zijn naast een extra omzet en kostenbesparingen voor de holding nog voordelen? Kunt u alle mogelijke risico’s, zowel financiële, juridische en gokgerelateerde op een rij zetten?
Hoe denkt de Staatssecretaris dat een fusie zich verhoudt tot verschillende Europese regels omtrent mededinging? Hoe verhoudt het voornemen zich tot het verbod op fusies die tot een machtspositie leiden uit artikel 2 van de EG-concentratieverordening? En hoe verhoudt het voornemen zich tot het verbod op overheidssteun die de mededinging vervalst uit artikel 107 EU-Werkingsverdrag? Kan daarbij de vergelijking worden gemaakt met België, Frankrijk en Denemarken?
Wat zijn naast de extra opbrengsten aan afdracht voordelen voor de staat? Wordt deze extra opbrengst niet tenietgedaan door de aftrekbaarheid van de vennootschapsbelasting? Wat betaalt de Staatsloterij voor en na de fusie effectief aan vennootschapsbelasting? Hoe zit dat met De Lotto? Hoe staat het met de feitelijke fiscale druk op zowel de vennootschapsbelasting als de kansspelenbelasting voor de Nederlandse Staatsloterij en De Lotto? Betalen zij 29% effectief aan kansspelbelasting? Zo nee, wat dan wel en waarom betalen zij geen 29%?
Heeft de fusie gevolgen voor de begroting van VWS vanwege de uitgaven aan NOC*NSF? Hoe groot zijn deze uitgaven voor en na de fusie?
Is de fusie niet een voorbode voor het naar de markt brengen van de holding waardoor de afdrachten aan de staat maar tijdelijk zijn? Is de fusie niet een voorbode voor het vergroten van de onlinemarkt voor gokken? Hoe kijkt de Staatssecretaris naar deze punten?
Waarom wordt het voornemen nu al aan de beide Kamers kenbaar gemaakt ondanks dat de kabinetsvisie op de Nederlandse kansspelmarkt er nog niet is? Waarom wordt dit niet betrokken bij de wetsbehandeling Kansspelen op Afstand (Wijziging van de Wet op de kansspelen, de Wet op de kansspelbelasting en enkele andere wetten in verband met het organiseren van kansspelen op afstand) bij Veiligheid en Justitie?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voornemen tot fusie van de Staatsloterij en de Lotto. Zij maken van deze gelegenheid graag gebruik voor het stellen van nog enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie onderschrijven de redenen die er ten grondslag liggen aan de fusie. Deze leden vragen daarbij wel naar het onderzoek van KPMG. Kan de Staatssecretaris aangeven welke aanpassingen er aan de businesscase zijn gedaan naar aanleiding van het genoemde onderzoek? Voorts vragen deze leden in hoeverre met toekomstige wetgeving, waarbij het online gokken zal worden vrijgeven, rekening is gehouden. In dit licht vragen zij hoe het kan dat naast efficiencywinst, ook een stijging van het «gokresultaat» is voorzien, terwijl het aannemelijk lijkt dat meer aanbieders juist voor een verwatering van het aanbod zal zorgen. De reeds ingezette omzetdaling van bestaande loterijen zou dan versterkt worden. Deelt de Staatssecretaris dit met deze leden?
De leden van de CDA-fractie vragen naar de rechtszaak rond Stichting Loterijverlies. Hoe zijn eventuele toekomstige schadevergoedingen geborgd in een nieuw holding? Hoe wordt voorkomen dat schadevergoedingen die feitelijk gelinkt zijn aan de Staatsloterij, straks uit de «grote pot» worden betaald waardoor ook SNS hier een bijdrage aan moet leveren, met alle negatieve gevolgen voor de uitkeringen aan goede doelen en de sport tot gevolg? Deze leden vragen de Staatssecretaris te garanderen dat welke ontwikkeling dan ook (rond Stichting Loterijverlies) geen invloed zal hebben op de uitkeringen aan goede doelen en de sport.
De leden van CDA-fractie vragen of de nieuwe rechtsvorm ook gevolgen heeft voor de beloning van bestuurders, met name of zij nog steeds (of nog niet steeds niet) onder de WNT vallen.
Deze leden vragen naar de 20 miljoen euro die aan synergiewinsten wordt verwacht. De leden van de CDA-fractie vragen naar een nadere onderbouwing van dit bedrag, bijvoorbeeld een uitsplitsing van hoe dit bedrag gaat worden bereikt door fte-reductie, verminderde huisvestingskosten en/of andere besparingen. Deze leden vragen ook naar wanneer de synergievoordelen volledig zullen zijn bereikt, en welke gevolgen dit voor de afdrachten aan de staat en goede doelen/sport heeft de komende jaren.
De leden van de CDA-fractie vragen naar de datum – bij benadering – waarop de uitkomsten van de ACM-beoordeling wordt verwacht.
Tenslotte vragen deze leden naar de reden dat de Staatssecretaris van Financiën verantwoordelijk is voor dit dossier, en niet de Minister van Financiën zoals te doen gebruikelijk bij – vormen van – staatsdeelnemingen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV
De leden van de fractie van de Partij Voor de Vrijheid (PVV) hebben kennisgenomen van de brief. De leden van de fractie van de PVV heeft de volgende vragen, aan- en/of opmerkingen.
Inleiding
Wanneer lopen de vergunningen van Staatsloterij en Lotto af? Voor hoeveel jaren worden deze afgegeven en op basis van welke criteria kunnen deze worden verlengd?
Is er een kans dat de vergunning niet wordt verlengd met het oog op de liberalisatie van de kansspelenmarkt?
1: Redenen voor de fusie
Kunt in het licht van het bovenstaande uiteenzetten welke redenen er voor de staat als «eigenaar» van de Staatsloterij zijn om voor deze fusie te zijn?
Kunt u eens uiteenzetten op welke wijze deze fusie past binnen het vigerende staatsdeelnemingenbeleid?
Kunt u daarbij aandacht schenken aan het uitgangspunt dat het aandeelhouderschap slechts een aanvullend instrument is?
Is deze fusie niet te kenmerken als een defensieve strategie van twee bedrijven die marktaandeel verliezen van een concurrent die innovatiever is en als reactie op productinnovaties in de markt die vanuit het buitenland zullen komen? Is daar een taak voor de overheid weggelegd om die innovatie tegen te gaan?
Nu er zoveel veranderingen in de markt van kansspelen gaan plaatsvinden is het dan niet meer gepast om een pas op de plaats te maken en die ontwikkelingen af te wachten dan een staatsdeelneming te creëren die een substantieel deel van de markt gaat beheersen.
Zijn de synergetische effecten ook niet via contractuele afspraken te verwezenlijken, moet daar per se een fusie-organisatie voor worden opgetuigd?
Wat bedoelt men hier met een extra resultaat van 30 miljoen euro? Is dat omzet of opbrengst?
Klopt het dat het totaal aan synergetische effecten 50 miljoen euro bedraagt?
Kunt u aangeven welk publiek belang gemoeid is met het tegengaan van neergaande omzetten en teruglopende afdrachten?
Is een doel van het staatsdeelnemingenbeleid er voor te zorgen dat de staatsdeelneming financieel aantrekkelijk is?
Kunt u die verwachting, dat een fusie juist bijdraagt aan de financiële aantrekkelijkheid van de staatsdeelneming, eens nader onderbouwen?
Fusie staat een toekomstige privatisering niet in de weg: niet waar! NOC*NSF en ALN vormen een blokkerende minderheid! Eerst fuseren, daarna ontvlechten wordt een probleem; dat zie je aankomen.
Waarom wordt er nu, op een moment dat de nadere visie op de toekomst van de loterijmarkt nog niet is geformuleerd, al een dergelijk gewichtig fusiebesluit genomen?
Als de Staatsloterij, conform de Nota Deelnemingenbeleid rijksoverheid een deelneming is die niet permanent in staatshanden hoeft te blijven, waarom deze dan eerst substantieel uitbreiden?
Waarom is niet getoetst of deze uitbreiding past in het beleid van het aangaan van staatsdeelnemingen?
Staat als aandeelhouder heeft geen toegevoegde waarde! Waarom dan dit aandeelhouderschap uitbreiden i.p.v. afbouwen?
2 Publieke belang
Waarom is er eerst gekeken naar de business case en daarna past getoetst aan het publiek belang?
Kunt u eens uiteen zetten welke toegevoegde waarde die fusie heeft voor de realisatie van het kansspelbeleid? Is het niet zo dat beide organisaties reeds onderworpen zijn aan het kansspelbeleid?
Wordt het publieke belang voldoende geborgd door Wet op de kansspelen?
Voor de online gokspelen is een nieuwe wet in de maakt de wet Koa (wet Kansspelen op afstand.) Hoe staat het daarmee?
Heeft de Staatsloterij zonder deze fusie in de toekomst geen stabiele financiële positie»?
Is het de taak van een staatsdeelneming om ervoor te zorgen dat deze een financiële bijdrage aan diverse maatschappelijke doelen in de vorm van afdrachten kan leveren?
Is zonder die fusie die bijdrage van de loterijen aan de maatschappij in de toekomst niet gewaarborgd?
Is het leveren van een verhoogde financiële bijdrage niet slechts een neveneffect maar eigenlijk het hoofddoel van de fusie?
Kunt eens uiteenzetten wat het verschil is tussen de doelstellingen van het kansspelbeleid en dat het publieke belang?
3 Technische uitwerking van de fusie
Kunt u aangeven waarom er gekozen wordt voor de rechtsvorm van de BV, zowel voor de Holding als voor huidige stichtingen die worden omgezet in dochters?
Zou het in het licht van de verschillen die er tussen de Staatsloterij als prijzenloterij en de SNS als goededoelen-loterij niet beter zijn om voor een overkoepelende stichting als Holding als holding te kiezen? Zou deze keuze niet beter zijn voor het behoud van de identiteit van de beide loterijen?
Zou in die stichting Holding-structuur de synergetische effecten niet even goed te realiseren zijn? Zonder die gekunsteldheid van de winstverdeling die nu in de statuten te vinden is?
Is er nu geen sprake van een substantiële uitbreiding van een staatsdeelneming door deze fusie?
Hinderen de bijzondere goedkeuringsrechten die verbonden zijn aan de aandelen die het STAK voor NOC*NSF en ALN beheert niet een toekomstige privatisering?
Waarom dient het resultaat van de Holding op deze wijze te worden verdeeld? Kan die verdeling niet beter plaats vinden via de dochters? Zou dit niet beter gewaarborgd zijn in een Stichting-Structuur met Holding?
Waarom dan Lotto inlijven als staatsdeelneming terwijl onduidelijk is hoeveel opbrengst van de Holding naar NOC*NSF en ALN vloeit, doordat zijn 37% van de opbrengst van de Staatsloterij krijgen toebedeeld, zonder 1 cent te investeren.
Feitelijk is het geen fusie maar een overname van Lotto door de Staatsloterij, om de toekomstige inkomsten (uit online) veilig te stellen.
Een geprivatiseerde loterijmarkt is niet gebaat met een grote speler die 52% van de markt in handen heeft en in handen van de staat is. Maar eerder gebaat bij meerdere kleine spelers (vgl bankenlandschap); waarom de economische machtspositie vergroten?
Wil de Staatssecretaris met dit machtsblok soms nieuwe toetreders frustreren op de loterijmarkt. Dit druist in tegen de doelstelling om de markt te privatiseren.
4 Gevolgen voor de begroting
Aan het begin van de brief is gesteld dat SNS jaarlijks 60 miljoen euro. afdraagt, met een stijging van 17 miljoen euro komt Bartjens dan op 77 miljoen euro. Kunt u dit verklaren?
Kunt u het verschil in de Vpb-plicht met betrekking tot. de Staatsloterij en SNS eens duiden?
Kunt u eens aangeven waarom de afdrachten bij de Staatsloterij niet aftrekbaar zijn van de Vpb?
Kunt u verduidelijken hoe de vennootschapsbelastingplicht van het fusiebedrijf is vastgesteld en is en hoe ten aanzien van de afdrachten uit hoofde van de vergunningen de voor de vennootschapsbelasting (Vpb) relevante winst moet worden vastgesteld?
Kunt u deze problematiek eens cijfermatig onderbouwen?
Waarom dan Lotto inlijven als staatsdeelneming terwijl het kabinet voornemens is de Staatloterij te verkopen, waarom dan eerst fuseren? De richting is afstoten en met de fusie wordt dit doel eerder belemmerd; de verkoop van lotto of staatsloterij kan worden geblokkeerd door de 1% aandeelhouder: NOC*NSF.
Naast financiële synergievoordelen, is de fusie bedoeld om de marktpositie te versterken op de loterijmarkt en straks op de onlinemarkt om zo de concurrentie aan te kunnen gaan met niet-traditionele aanbieders. Is dat de bedoeling om de inkomsten voor de staat en de Sport veilig te stellen? (conclusie KPMG); Zeg dat dan? U wilt de kasspelmarkt helemaal niet liberaliseren?
Waarom zijn na de fusie de afdrachten aan Staat en SNS wel aftrekbaar van de Vpb en voor de fusie niet (staatssteun?)
Er is geschreven over de synergie-effecten deze blijken in de eerste jaren slechts in beperkte mate te materialiseren. Nieuw zijn de integratiekosten, daar is nog niet eerder over gesproken en ook is er geen indicatie gegeven van de hoogte van die kosten. Kunt u ons een beeld geven van de integratiekosten?
5 Mededinging rechtelijke beoordeling
Is de feitelijke doelstelling van de fusie van de Staatsloterij met SNS dat dat dit leidt tot een toekomstbestendige onderneming die is in staat een financiële bijdrage aan maatschappelijke doelen te generen?
Kunt u eens onderbouwen waar de synergie zit voor het publieke belang vastgelegd in het kansspelbeleid?
«De verwachting is dat na de fusie beter kan worden ingespeeld op het nieuwe kansspelbeleid», dat nog onbekend is! Waar is deze verwachting op gebaseerd?
Ik lees: Fusie leidt tot een toekomstbestendige onderneming, maar tegen die tijd is de Staatsloterij al lang verkocht?
Kan de Staatssecretaris eens duiden waarom er zulke haast is met de afhandeling van dit fusieverzoek, dat moet uit monden in de oprichting van een BV, terwijl een essentiële wet, en een besluit van de toezichthouder en het kansspelbeleid binnen afzienbare termijn tot stand zal komen?
Waarom dan Lotto inlijven als staatsdeelneming terwijl ACM zich nog niet heeft uitgesproken?
Waarom dan Lotto inlijven als staatsdeelneming terwijl voor deze fusie een ACM vergunning vereist is.
Waarom dan Lotto inlijven als staatsdeelneming terwijl NMA heeft eerder in 1999 de fusie tussen Staatsloterij, Lotto en bankgiro loterij afgeschoten; Waarom? En Waarom zou dat nu anders zijn?
Slotsom
Is de crux van de fusie nu gelegen in het feit dat het fusiebedrijf tegemoet komt aan de verwachtingen met betrekking tot afdrachten aan de staat nu en in de toekomst en genereert bovendien meer inkomsten voor maatschappelijke doelen en de sport? Waar zit het publieke belang?
Bijlage 1: Technische uitwerking van de fusie
Lopen de afdrachtsverplichtingen nu via de Holding of via de dochters?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de D66
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het voornemen tot de fusie van de Nederlandse Staatsloterij en De Lotto. Het is duidelijk dat de Staatssecretaris dit voorstel doet vanuit financiële en strategische motieven. Deze leden hebben over het voorstel enkele vragen.
Allereerst vragen de leden van de D66-fractie wat de verhouding is van de voorgenomen fusie tot de herziening van de Kansspelwet. Waarom maakt de Staatssecretaris haast met deze fusie, terwijl er nog geen duidelijkheid is over het kansspelbeleid, over de verzelfstandiging van SENS en over eventuele vergunningen voor nieuwe toetreders?
De leden van de D66-fractie lezen dat de ACM een mededingingstoets uitvoert op de fusie. Zij zijn benieuwd naar de uitkomst van deze toets, maar merken op dat ook indien de ACM de fusie toestaat, er met de fusie van de Staatsloterij en de Lotto een sterke marktspeler wordt gecreëerd. Zij vragen of dit niet een risico van «dubbele petten» met zich meebrengt, waarbij de overheid enerzijds aandeelhouder is van een sterk staatsbedrijf en anderzijds vergunningverlener voor de vergunningen van nieuwe partijen. Hoe is het kabinet voornemens dit risico op «dubbele petten» te beperken?
Tot slot vragen de leden van de D66-fractie naar de financiële gevolgen. Zij constateren dat met de fusie wordt beoogd om 40 miljoen euro te besparen: 20 miljoen door synergievoordelen en 20 miljoen door fiscale voordelen. Deze leden merken op dat een belastingvoordeel voor de nieuwe holding, een belastingnadeel voor de fiscus is. Kan de Staatssecretaris uiteenzetten wat de netto financiële gevolgen zijn van de voorgenomen fusie voor de staat en de gesteunde goede doelen?
INLEIDING
Ik dank de leden van de verschillende fracties voor hun interesse in de fusie tussen Stichting Exploitatie Nederlandse Staatsloterij (de Staatsloterij) en Stichting Nationale Sporttotalisator (SNS). Deze interesse komt duidelijk naar voren uit de door de leden gestelde vragen over een breed palet van onderwerpen gerelateerd aan de fusie zelf en de beleidsmatige omgeving waarin deze fusie plaatsvindt. Ik constateer dat er veel belangstelling is voor het publieke belang dat met de fusie gemoeid is en hoe de fusie past in het deelnemingenbeleid van het kabinet. Daarbij gaat ook veel interesse uit naar de consequenties voor de afdrachten aan sport, goede doelen en de staat en de wijze waarop de afdrachten geborgd zijn. Ook zijn er vragen over de structuur van het fusiebedrijf en de vastgestelde verdeelsleutel voor de afdrachten en dividenden. Een ander thema waar veel van de leden aandacht voor vragen is de samenloop van de fusie met enkele andere trajecten, zoals de ontwikkeling van de beleidsvisie op de loterijen, de voorgenomen wetswijzigingen en – dichterbij de fusie zelf – de beoordeling van de fusie door de ACM als het gaat om de marktpositie van het fusiebedrijf.
Hieronder behandel ik de vragen van de leden in een aantal blokken. Allereerst ga ik in op de vragen over het fusiebedrijf zelf. Daaronder schaar ik de gevolgen die de fusie met zich mee brengt, voor de afdrachten, maar ook op andere terreinen. Verder behandel ik in dit blok risico’s van de fusie en beantwoord ik de vragen over de wijze waarop de fusie vorm krijgt. In het tweede blok staan de vragen over het publiek belang en het deelnemingenbeleid van het kabinet centraal. Hierna ga ik in op de vragen over de samenhang van de fusie met andere trajecten, zoals de beleidsvisie, de wetswijzigingen en de beoordeling door de ACM. Tenslotte beantwoord ik de overige vragen van de leden, die niet binnen de eerder genoemde blokken ondergebracht zijn.
FUSIEBEDRIJF
Over het fusiebedrijf hebben de fracties diverse vragen gesteld. Deze gaan onder andere over de gevolgen van de fusie, de strategie die het fusiebedrijf zal voeren, de wijze waarop het fusiebedrijf wordt ingericht en de fiscale aspecten die gemoeid zijn met de fusie. Ook zijn er vragen gesteld over alternatieven voor de fusie en de consequenties van het niet doorgaan van de fusie. Hieronder ga ik in op de vragen die de leden van de diverse fracties over deze thema’s hebben gesteld.
Gevolgen fusie
Financieel
Leden van diverse fracties hebben vragen gesteld over de financiële gevolgen van de fusie. Daarbij is aandacht gevraagd voor het niveau van de afdrachten van het fusiebedrijf, maar ook in de situatie dat de fusie geen doorgang vindt. Ook is gevraagd naar de integratiekosten die met de fusie zijn gemoeid. Vanwege het bedrijfsvertrouwelijke karakter kan ik deze informatie niet in de Nota naar aanleiding van het verslag opnemen. Ik heb de vragen van de leden over omzetgerelateerde zaken in de vertrouwelijke bijlage bij deze Nota beantwoord1.
Business case
Ook over de aanpassingen aan de business case naar aanleiding van het onderzoek door KPMG is een vraag gesteld. De leden van de fractie van het CDA vragen welke aanpassingen aan de business case zijn gedaan. Zoals in de Kamerbrief werd geschreven, is Financiën door KPMG bijgestaan bij de beoordeling van de business case. KPMG heeft geen aanpassingen in de business case aangebracht, maar beoordeeld of de business case zoals die werd gepresenteerd door de fusiepartijen logisch en consistent tot een verbetering van afdrachten leidt voor Financiën. De businesscase – opgesteld op basis van aannames van het management en getoetst door KPMG – geeft aan dat een fusie de neergaande omzetten en teruglopende afdrachten tegengaat. Daarnaast zorgt een fusie voor een stevigere positie van de Staatsloterij en SNS op de traditionele loterijmarkt en op de nog open te stellen online kansspelmarkt, waar zij zullen moeten concurreren met niet-traditionele loterijaanbieders.
Arbeidsplaatsen
De fusie tussen de Staatsloterij en SNS beoogt synergievoordelen te realiseren onder meer op het gebied van de kosten. De leden van de fractie van de PvdA hebben daarom gevraagd of er door de fusie banen zullen verdwijnen en of hierbij sprake is van gedwongen ontslagen. Aangezien een deel van de verwachte synergievoordelen uit kostenreducties bestaat, leidt dit tot het schrappen van functies van gelijke strekking bij Staatsloterij en SNS. Dit zal tot gevolg hebben dat afscheid genomen zal worden van een deel van het huidige personeel. Uiteraard zal dit in goed overleg met de OR gebeuren. Ook is er een door de werknemersvertegenwoordigingen goedgekeurd sociaal plan opgesteld voor werknemers voor wie in het fusiebedrijf geen plaats meer is.
Risico’s van de fusie
De fusie brengt naast voordelen ook enkele risico’s met zich mee. De leden van de fracties van PvdA en SP vragen welke risico’s er zijn. Het belangrijkste risico in termen van afdrachten is dat de prognoses niet worden gerealiseerd doordat de ingang van de fusiedatum anders is dan het moment waarop de business case is opgesteld en of dat prognoses niet worden gerealiseerd. Als gevolg hiervan kunnen de prognoses worden ingehaald door de tijd. Naast de timing, is ook de onzekerheid over of en zo ja wanneer het wetsvoorstel Kansspelen op Afstand (KoA) in werking treedt een risico. In de prognoses is rekening gehouden met het gegeven dat KoA er komt en het fusiebedrijf vervolgens de online markt kan betreden. Het wetsvoorstel is nog niet van kracht hetgeen een drukkend effect heeft op fusievoordelen die kunnen worden verwacht door het betreden van de online markt. Voor wat betreft de online markt moet ook blijken in hoeverre de fusiecombinatie in staat is om te concurreren met de internationale spelers. Ook is er het risico dat de structuur, waarbij er meerdere vergunningen zijn binnen een organisatie, mogelijk tot inefficiënties kan leiden die de realisatie van de synergieën bemoeilijkt. Hiernaast spelen nog twee juridische bedrijfsgevoelige kwesties ten aanzien van de fusie, waarover ik u heb geïnformeerd in het Besloten Overleg van 18 november jl. Uiteraard moet het fusiebedrijf ook in de toekomst het publieke belang op dezelfde betrouwbare en transparante wijze blijven borgen, waarop de Staatsloterij dit momenteel doet. Daarom zie ik geen risico’s die gerelateerd zijn aan het kansspelbeleid.
Strategie fusiebedrijf
Ten aanzien van de strategie van de het fusiebedrijf vragen de leden van de fractie van de PvdA of de onderneming zich ook op de online kansspelmarkt zal richten. Dat is het geval. In de businesscase wordt ervan uitgegaan dat de fusie-entiteit de online markt zal betreden. Uiteraard moet hiervoor eerst de online markt worden opengesteld. Op dit moment is dit nog niet het geval.
Vormgeving fusie
Over de wijze waarop de fusie wordt vormgegeven stellen de leden van de fracties van PVV en VVD enkele vragen. Allereerst vragen de leden van de PVV-fractie waarom voor de rechtsvorm van een besloten vennootschap (B.V.) voor de holding en de dochterondernemingen is gekozen. Bij de holding is voor een B.V. gekozen, omdat alleen de B.V. de mogelijkheid heeft om stemrechtloze aandelen uit te geven. Ook voor de dochtervennootschappen is de rechtsvorm van een B.V. de best passende rechtsvorm, omdat als gevolg van de invoering van de Wet flexibilisering B.V.-recht de B.V. zodanig kan worden ingericht dat zoveel mogelijk afspraken tussen de fusiepartners statutair vastgelegd kunnen worden. Omdat de holding de rechtsvorm van de B.V. heeft, is het ook passend dat ook de dochters B.V.»s zijn. De leden van de fractie van de VVD vragen of er niet eerder sprake is van een overname dan van een fusie, omdat het startkapitaal in de holding in feite alleen van de Staatsloterij afkomstig is. Juist omdat het volledige startkapitaal afkomstig is vanuit de Staatsloterij is bedongen dat alleen staat stemgerechtigde aandelen krijgt, maar dat de beneficianten wel bepaalde bijzondere goedkeuringsrechten krijgen. Er is dus sprake geweest van onderhandelingen over de zeggenschap, het ingebrachte kapitaal en andere voorwaarden rond de fusie. Beide partijen zien de fusie als op basis van gelijkwaardigheid en niet als een overname van De Lotto door de Staatsloterij.
De leden van de fracties van PVV en VVD dragen nog enkele alternatieve constructies aan. Zo spreken de leden van de VVD-fractie hun voorkeur uit voor een publiek-privaat fusiebedrijf, waarbij de aandelen in de verhouding van de verdeelsleutel worden verdeeld. Zij vragen zich af waarom dit scenario niet is gekozen. De voorgestelde structuur door de (toekomstige) aandeelhouders van de fusieorganisatie is bewust gekozen om invulling te geven aan de afspraak tussen de staat enerzijds en NOC*NSF en ALN anderzijds dat de staat volledige zeggenschap krijgt en NOC*NSF en ALN beschikken over enkele bijzondere goedkeuringsrechten. Het gaat hierbij om aandeelhoudersbesluiten respectievelijk bestuursbesluiten die dermate zwaarwegend zijn dat deze niet kunnen worden genomen zonder instemming van NOC*NSF/ALN, omdat hiermee bijvoorbeeld de rechten van NOC*NSF en ALN wijzigen. Er is niet gekozen voor een verdeling van de aandelen in de verhouding 63/37%. Uit de onderhandelingen is namelijk naar voren gekomen dat de staat het volledige startkapitaal van de fusie financiert en in ruil hiervoor volledige zeggenschap in de fusie-entiteit verkrijgt, behoudens de goedkeuringsrechten van de beneficianten. Bij verdeling van de aandelen in de verhouding 63/37% is de overeengekomen zeggenschapsverdeling realiseerbaar.
De leden van de fractie van de PVV vragen zich af waarom het resultaat van de holding op een ingewikkelde wijze verdeeld dient te worden. Zij zien een alternatief waarbij de overkoepelende holding een stichting is. Deze leden vragen of een stichting als holding niet beter aansluit bij de identiteit van beide loterijen. Ook vragen zij zich af of in de structuur met de stichting als holding niet dezelfde synergievoordelen te bereiken zijn zonder een ingewikkelde afdrachtverdeling. De verdeelsleutel 63/37% is tot stand gekomen op basis van de huidige vrije geldstromen uit de Staatsloterij en SNS. Teneinde zowel te kunnen voldoen aan de voorwaarden in de Wet op de Kansspelen, de vergunningen en de regels van het Burgerlijk Wetboek is besloten tot de beschreven structuur met de verdeling van het resultaat van de Holding. Door de gekozen structuur is het mogelijk de winsten (die resulteren na de afdrachten en kosten) vanuit de dochtervennootschappen als dividend uit te keren aan de Holding en vervolgens in de verhouding 63/37% uit te keren aan de aandeelhouders, met dien verstande dat de winsten vanuit de Staatsloterij via een tracking aandeel eerst aan de staat uitkeerbaar wordt gesteld en vervolgens worden verrekend (om te voldoen aan de voorwaarde in de WoK). Er zijn dus diverse redenen om voor de rechtsvorm van de B.V. te kiezen voor de holding en de dochterondernemingen. Ik ben van mening dat deze vorm en de gekozen structuur passen bij de identiteit van beide ondernemingen. Ik zie geen reden waarom een stichtingstructuur beter zou aansluiten op de identiteit van beide ondernemingen.
Ook over de totstandkoming van de verdeelsleutel voor het verdelen van de afdrachten en dividenden tussen de staat en de beneficianten van SNS hebben enkele fracties vragen gesteld. De leden van de fractie van de VVD vragen naar de gegevens die ten grondslag liggen aan de verdeelsleutel. Bij de berekening van de afdrachtenverdeelsleutel in juni 2014 is allereerst op basis van de te verwachten kasstromen bepaald wat de standalone waardes zijn van de Staatsloterij en SNS. Vervolgens is op basis van de te verwachten kasstromen berekend wat de waarde is van de te ontwikkelen online business en de te realiseren synergieën, die 50/50 zijn verdeeld tussen de fusie-entiteiten. Door deze waardes bij elkaar op te tellen kan worden bepaald wat elke partij inbrengt in de fusie-entiteit. Dit heeft tot de 63/37 verdeelsleutel geleid voor respectievelijk de staat en de beneficianten.
Over de afgesproken verdeling van de afdrachten en dividenden vragen de leden van de fractie van de PVV of deze passend is aangezien NOC*NSF en ALN geen startkapitaal inbrengen. De verdeelsleutel is gebaseerd op een analyse van wat de partijen aan waarde inbrengen in de fusie-entiteit. Het feit dat SNS geen investering doet in het beginkapitaal van de nieuwe fusie-entiteit, heeft er in de onderhandelingen toe geleid dat de staat vrijwel alle zeggenschapsrechten in de onderneming heeft.
De leden van de fractie van de VVD zijn benieuwd of er mogelijkheden zijn om binnen de holding met afdrachten en winsten te schuiven tussen verschillende bestemmingen. Zij merken op dat zij liever zouden zien dat een hoger deel van het bedrag voor de beneficianten aan de sport zou toekomen. De locatie binnen het concern waar winsten worden gegeneerd hangt uiteraard af van waar bij de verschillende dochters toekomstige spellen worden ondergebracht. Dit doet echter niets af aan hoe de afdrachten worden verdeeld. Alle beschikbare gelden voor afdrachten die door de fusie-entiteit worden gerealiseerd zullen namelijk op basis van de overeengekomen verdeelsleutel worden verdeeld tussen de staat en de beneficianten. Binnen de holding zal dan ook niet worden geschoven met afdrachten; die komen de staat en de beneficianten toe en zullen vervolgens worden verrekend. De afdrachten bestemd voor de beneficianten worden onderling verdeeld op basis van afspraken tussen de beneficianten, zoals die er nu ook zijn bij SNS
Governance en rechten beneficianten
De leden van de fractie van de PvdA vragen naar de governance-structuur van het fusiebedrijf. Specifiek vragen zij of de zeggenschap van de overheid na de fusie verandert. In de brief aan uw Kamer van 9 oktober jl. (Kamerstuk 34 315, nr. 1) heb ik schematisch weergegeven hoe de zeggenschap van de staat binnen het fusiebedrijf is geregeld, afgezet tegen de zeggenschap die de staat nu heeft in de Staatsloterij. Op hoofdlijnen wijzigt de zeggenschap niet. Wel hebben de beneficianten enkele bijzondere goedkeuringsrechten. Daarover hebben de leden van de fracties van de PVV en de VVD enkele vragen gesteld. Deze leden vragen of de bijzondere goedkeuringsrechten ten aanzien van het vervreemden van delen van de fusieorganisatie een toekomstige privatisering in de weg staan. Meer in algemene zin vragen de leden van de VVD-fractie of de beneficianten niet te veel ruimte hebben om hun goedkeuring te onthouden, omdat de redenen voor een beroep daarop ruim zijn geformuleerd. Het goedkeuringsrecht bij het vervreemden/ontbinden van (delen) van de fusieorganisatie is geclausuleerd; de goedkeuring mag slechts worden onthouden indien afbreuk wordt gedaan aan (i) de rechten van de beneficianten van SNS, (ii) de afgesproken winstrechten of (iii) de reputatie, identiteit of betrouwbaarheid van de beneficianten. Bij dit laatste kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een overdracht van aandelen aan een partij die een onderneming drijft die niet strookt met de filosofie van (een van) de fusiepartners. Een voorbeeld is een overname door een fabrikant van tabak, wat niet strookt met de reputatie van de sport. Op het moment dat er een overdracht is waarbij de huidige winst- en zeggenschapsrechten van de beneficianten van SNS in tact worden gehouden en de overdracht plaats vindt aan een betrouwbare partij, dan zijn er in het algemeen geen gronden voor de beneficianten om hun goedkeuring te onthouden.
In het kader van governance hebben de leden van de fractie van het CDA gevraagd naar de gevolgen van de gekozen rechtsvorm voor de beloning van bestuurders en of zij onder de Wet Normering Topinkomens vallen. De bevoegdheden voor de staat als aandeelhouder omtrent beloningen en beloningsbeleid in de statuten zijn conform de standaardstatuten voor staatsdeelnemingen en de Nota Deelnemingenbeleid 2013. Net zoals bij andere staatsdeelnemingen is de WNT niet van toepassing op de beloning van de bestuurders. De staat als aandeelhouder stelt het beloningsbeleid voor de bestuurders van het fusiebedrijf vast op basis van het beloningskader voor staatsdeelnemingen.
Fiscale aspecten
In de brief aan uw Kamer van 9 oktober jl. heb ik toegelicht dat er wijzigingen zijn in de wijze waarop de vennootschapsbelasting (vpb) wordt berekend. Hierover hebben de leden van de fracties van PVV en SP enkele vragen gesteld. De leden van de PVV-fractie vragen naar het verschil in vpb-plicht en aftrekbaarheid van de afdrachten tussen Staatsloterij en SNS. SNS is niet vpb-plichtig omdat zij een stichting is en geen winst kan maken: alle winst (behoudens een geringe reserveringsmogelijkheid) moet zij afdragen aan haar Beneficianten: NOC*NSF en ALN (Algemene Loterij Nederland). De Staatsloterij is een stichting die winst behaalt. Om die reden is de Staatsloterij wel vpb-plichtig. De Staatsloterij accepteert dat de afdrachten nu niet aftrekbaar zijn voor de vpb. De reden is dat op de afdracht, 15% van de omzet, de betaalde vpb in mindering mag worden gebracht. De betaalde vpb en de afdracht bedragen samen dus 15% van de omzet, niet minder en niet meer. Zij vormen communicerende vaten: gaat de één omhoog dan gaat de ander omlaag en andersom. In deze systematiek zou de aftrekbaarheid van de afdrachten géén effect hebben op het totaalbedrag van de afdracht en de vpb tezamen.
Verder vragen de leden van de fractie van de PVV waarom afdrachten na de fusie wel aftrekbaar zijn, hoe de vpb-plicht van het fusiebedrijf is vastgesteld en welke winst belast wordt. In de nieuwe structuur zullen de loterij-BV’s en de Holding-BV vpb-plichtig zijn. De Staatsloterij en SNS worden eerst omgezet in BV’s («loterij-BV’s), en worden dan ondergebracht in een Holding-BV. Op grond van de wet zijn zowel de loterij-BV’s als de Holding-BV vpb-plichtig. De belastbare winst zal worden vastgesteld in overeenstemming met de wet. De uit hoofde van de vergunningen verplichte afdrachten zijn aftrekbaar van de winst als zakelijke last.
De leden van de SP vragen hoeveel vennootschapsbelasting de Staatsloterij en SNS voor en na de fusie afdragen. Dit hangt af van de winst die het fusiebedrijf na de fusie realiseert. Het is de bedoeling dat de Staatsloterij en SNS worden ondergebracht in een nieuwe fusie-onderneming (een Holding). Zij zullen daarna een fiscale eenheid gaan vormen met de Holding, en de te betalen vennootschapsbelasting zal afhangen van het totaalresultaat van de Holding. SNS betaalt momenteel geen vennootschapsbelasting (vpb). De vpb-last van de Staatsloterij over 2014 is afgerond € 27,7 miljoen, blijkens de gepubliceerde jaarrekening. De effectieve vpb-druk voor de Staatsloterij bedraagt nagenoeg 25% over de winst. Het vpb-tarief bedraagt 20% over de winst tot € 200.000, en 25% over het meerdere.
De leden van de fractie van de SP vragen ook naar de belastingdruk van de kansspelbelasting bij de Staatsloterij en SNS. De Staatsloterij betaalde in 2014 blijkens de jaarrekening afgerond € 64,5 miljoen aan kansspelbelasting (KSB). SNS betaalde in 2014 blijkens de jaarrekening afgerond € 14,5 miljoen aan KSB. Effectief betalen zowel de Staatsloterij als SNS minder dan 29% KSB, afgezet tegen de toegekende prijzen, namelijk de Staatsloterij 8% en SNS 14% (beide over 2014). Dit komt doordat prijzen van € 449 en minder zijn vrijgesteld van KSB op grond van de Wet op de Kansspelbelasting. Veel prijzen bedragen niet meer dan € 449. Een andere oorzaak van de effectief lagere KSB is dat sommige prijzen niet worden opgehaald. Over niet opgehaalde prijzen is geen KSB verschuldigd, ook als de prijs méér dan € 449 bedraagt.
Ook de VVD heeft nog enkele vragen over de kansspelbelasting gesteld. De leden vragen naar de afhankelijkheid tussen de gepresenteerde afdrachten aan de sport en de kansspelbelasting. Ook zijn deze leden benieuwd naar het effect van een verhoging van de kansspelbelasting op de afdrachten en vragen zij zich af in hoeverre rekening is gehouden met gepresenteerde voorstellen voor de kansspelbelasting. Het fusiebedrijf draagt kansspelbelasting af over de prijzen die uitgekeerd worden. Hoe hoger de kansspelbelasting is, hoe lager de netto prijzen die uitgekeerd worden. Het uitkeringspercentage (het deel van de omzet dat als prijzengeld wordt uitgekeerd) daalt dus als de kansspelbelasting toeneemt. Omdat de loten minder aantrekkelijk worden bij een lager uitkeringspercentage, zal naar verwachting sprake zijn van lagere omzet als de kansspelbelasting stijgt. In dat geval is er ook minder ruimte voor afdrachten. Dit betekent dat er – ceteris paribus – een negatieve samenhang bestaat tussen de hoogte van de kansspelbelasting en de afdrachten aan sport, goede doelen en de staat. In de gepresenteerde voorstellen hebben de fusiepartners geen rekening gehouden met wijzigingen in de kansspelbelasting en zijn ze uitgegaan van de situatie zoals deze op dit moment is.
Loterijverlies
Naast de fusie speelt bij de Staatsloterij momenteel ook de casus van de uitspraak van de Hoge Raad over misleidende reclame en de afwikkeling daarvan. De leden van de fractie van het CDA hebben enkele vragen gesteld over dit onderwerp, die ik – met het oog op het bedrijfsgevoelige karakter van de informatie – in de vertrouwelijke bijlage bij deze Nota heb beantwoord2.
Alternatieven/geen fusie
De leden van de fractie van de VVD hebben gevraagd in hoeverre onderzoek is gedaan naar andere scenario’s, bijvoorbeeld eerst privatiseren en daarna fuseren. Omdat de fusie een initiatief is van de Staatsloterij en SNS heb ik zelf geen alternatieven onderzocht. Uiteraard heb ik de fuserende partijen wel de vraag gesteld welke alternatieve vormen van samenwerking aan de orde zijn geweest. De fusiepartijen hebben aangegeven dat een fusie tussen beide partijen de beste optie is om de gesignaleerde synergievoordelen optimaal te realiseren. Bij andere vormen van samenwerking worden de voordelen in mindere mate bereikt. Het scenario van eerst privatiseren en daarna fuseren dat de leden van de fractie van de VVD schetsen is niet aan de orde geweest. Privatisering van de Staatsloterij is op dit moment namelijk niet opportuun en niet voor de handliggend. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie werkt momenteel aan een beleidsvisie voor de loterijmarkt. De onzekerheid over het toekomstige loterijlandschap zal negatieve gevolgen hebben voor de verkoopprijs bij een privatisering op dit moment.
Volgens de leden van de PVV-fractie is een alternatief om de synergievoordelen te verwezenlijken door middel van contractuele afspraken. De opzet van de fusie is om één fusiebedrijf te creëren, waarbij spellen en medewerkers tot dezelfde organisatie behoren en waarbij vanuit een gezamenlijke organisatie de distributie en marketing plaatsvindt. Dit kan naar verwachting niet door alleen het opstellen van contractuele afspraken. Dan blijven de organisaties gescheiden en kunnen de beoogde synergetische effecten niet worden bereikt.
Naast alternatieven is er ook gevraagd naar de gevolgen van het niet doorgaan van de fusie. Deze vragen zijn gesteld door de leden van de fracties van PVV en VVD. De Staatsloterij en SNS hebben te maken met het teruglopen van omzetten, waardoor de afdrachten (aan de staat enerzijds en NOC*NSF en ALN anderzijds) onder druk staan. De fusie beoogt het realiseren van synergievoordelen door gezamenlijk nieuwe producten te ontwikkelen, de back office te delen en door gezamenlijk de online markt te betreden zodra deze wordt opengesteld. Deze voordelen komen ten goede aan de maatschappij en de staat. Het niet doorgaan van de fusie heeft tot effect dat de beoogde synergievoordelen niet worden behaald en dat de uitdagingen die te wachten staan (zoals de online markt betreden) door iedere organisatie eigenstandig moeten worden opgepakt. Indien de fusie niet doorgaat, zal de Staatsloterij naar andere manieren moeten zoeken om de dalende omzetten tegen te gaan.
PUBLIEK BELANG/DEELNEMINGENBELEID
Zoals ik in mijn brief van 9 oktober jl. heb toegelicht, past de fusie binnen de doelstellingen van het kansspelbeleid en is deze in lijn met het publieke belang dat verbonden is met de Staatsloterij. Ik heb geconcludeerd dat dit publieke belang voldoende is gewaarborgd na de fusie. De leden van de fractie van de PVV hebben een aantal vragen gesteld over het publieke belang van een staatsdeelneming die actief is op de loterijmarkt.
Ten aanzien van het publiek belang vragen de leden van de fractie van de PVV allereerst naar de toegevoegde waarde van de fusie ten opzichte van de doelstellingen van het kansspelbeleid. Zij vragen zich af of het publieke belang niet voldoende wordt geborgd door de Wet op de kansspelen en wat de verschillen zijn tussen de doelstellingen van het kansspelbeleid en het publieke belang dat de fusieorganisatie dient. De doelstellingen van het kansspelbeleid zijn het voorkomen van kansspelverslaving, de bescherming van de consument en het tegengaan van criminaliteit en illegaliteit. Deze doelstellingen dienen het publieke belang dat de overheid nastreeft. Er is dan ook geen verschil tussen beide. De toegevoegde waarde van de fusie zit in de eerste plaats in verbetering van de omzetten. Dit neemt niet weg dat de fusieorganisatie binnen de regulatieve kaders uit het kansspelbeleid een betrouwbaar, transparant spelaanbod zal aanbieden. Om de normzettende rol blijvend te kunnen spelen, moet de onderneming ook in de toekomst een stabiele financiële positie behouden. De fusie met SNS, waarbij een efficiëntere organisatie ontstaat, biedt hiervoor een goede basis. Het fusiebedrijf zal ook in de toekomst het publieke belang op dezelfde betrouwbare en transparante wijze blijven dienen waarop de Staatsloterij dit momenteel doet. De Kansspelautoriteit houdt daar toezicht op.
De constatering van de leden van de PVV-fractie dat het publieke belang ook door de Wet op de kansspelen wordt geborgd is juist. Op een aantal onderdelen schiet de Wet op kansspelen echter tekort in het borgen van de publieke belangen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het verbod op het aanbod van kansspelen op afstand. Voor een nadere uiteenzetting verwijs ik naar het wetsvoorstel ter zake van de kansspelen op afstand en het nader verslag van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (33 996 Wijziging van de Wet op de kansspelen, de Wet op de kansspelbelasting en enkele andere wetten in verband met het organiseren van kansspelen op afstand).
Meer specifiek vragen de leden van de fractie van de PVV welk publiek belang er gemoeid is met het tegengaan van neergaande omzetten en teruglopende afdrachten bij de Staatsloterij. Het publieke belang waaraan de Staatsloterij als staatsdeelneming een bijdrage levert, ziet op de voorkoming van kansspelverslaving, bescherming van de consument en tegengaan van criminaliteit en illegaliteit. Een positief neveneffect van het kansspelbeleid is het leveren van een financiële bijdrage aan diverse maatschappelijke doelen in de vorm van afdrachten. De Staatsloterij kan de met haar onderneming verbonden publieke belangen alleen blijvend borgen als haar continuïteit voor de langere termijn geborgd is. Daarvoor is het noodzakelijk dat de onderneming haar positie op de relevante markt, op zijn minst, behoudt. Nu de bestuurders en commissarissen van de Staatsloterij constateren dat de omzet en het marktaandeel van de onderneming jaar op jaar dalen, is het hun vennootschapsrechtelijke verantwoordelijkheid om naar strategieën te zoeken om dat tij te keren. De fusie met SNS wordt door het bestuur en de raad van commissarissen gezien als een verstandige stap om de positie van het bedrijf te verstevigen. Als pseudo-aandeelhouder3 onderschrijf ik dat.
Ook over de afweging van het publieke belang stellen de leden van de fractie van de PVV een vraag. Zij vragen waarom eerst de business case is beoordeeld en deze pas daarna getoetst is aan het publieke belang. Wat mij betreft was een fusie alleen bespreekbaar als er zowel een positieve business case aan ten grondslag zou liggen en de publieke belangen duuurzaam geborgd zouden blijven. Van de zijde van de overheid zijn beide vragen gelijktijdig positief beoordeeld. De fusie tussen de Staatsloterij en SNS is overigens een initiatief van beide organisaties, waarbij zij niet alleen de business case hebben onderzocht maar vanuit hun eigen verantwoordelijkheid als kansspelvergunninghouders ook hebben onderzocht of de publieke belangen geborgd bleven.
Naast vragen over het publieke belang op zich, stellen de leden van de fractie van de PVV ook vragen over de wijze waarop de fusie past binnen het deelnemingenbeleid van het kabinet en hoe deze in relatie staat tot de mogelijke privatisering van de Staatsloterij als niet permanente staatsdeelneming. Publiek aandeelhouderschap begint bij de publieke belangen. In het geval van de staatsdeelnemingen is de staat van mening dat naast de borging via wet- en regelgeving het voor de borging van die publieke belangen ook gewenst is om risicodragend te participeren. Een staatsdeelneming vertegenwoordigt daardoor dus een financiële waarde die de Nederlandse samenleving ten goede komt: maatschappelijk vermogen. De staat ziet er als aandeelhouder op toe dat het geïnvesteerde maatschappelijk vermogen in de deelnemingen op verantwoorde wijze wordt beheerd. Daar hoort ook bij dat de staat als aandeelhouder het als zijn rol ziet om, op initiatief van bestuurders en commissarissen, te kijken naar initiatieven die het maatschappelijk vermogen van de onderneming op langere termijn borgen. Voor de bestuurders en commissarissen geldt dat zij de verantwoordelijkheid hebben om in het belang van de vennootschap te handelen, los van de vraag of de aandeelhouder voornemens is om op korte of langere termijn de aandelen te verkopen.
Zoals eerder aangegeven heeft de Staatsloterij de afgelopen periode te maken gehad met teruglopende omzetten. Dit geldt ook voor SNS. Als antwoord hierop hebben beide organisaties de mogelijkheden van een vergaande samenwerking onderzocht. Uit dit onderzoek komt naar voren dat er synergievoordelen te behalen zijn met een fusie. Zolang niet het definitieve besluit is genomen om de Staatsloterij te privatiseren, zal de staat als aandeelhouder dergelijke voornemens toetsen op basis van de bestaande «going concern» situatie. En vanuit dat perspectief is de fusie, ook voor de aandeelhouder, aantrekkelijk. Dat is de reden waarom de staat voorstander is van de fusie, waar de leden van de fractie van de PVV naar vragen. Daar komt bij dat de verwachting is dat de Staatsloterij met de fusie een waardevoller bedrijf wordt, wat zich logischerwijze uitbetaalt bij een eventuele verkoop.
Een fusie is niet hetzelfde als het aangaan van een nieuwe deelneming; dit voornemen is dus niet aan die criteria getoetst. Wel is de fusie beoordeeld conform de uitgangspunten die gelden bij het beoordelen van investeringen van staatsdeelnemingen.
In het verlengde van de publieke belangen schetsen de leden van de fractie van de PVV de fusie als een defensieve strategie van twee bedrijven die marktaandeel verliezen aan concurrentie die innovatiever opereert en als reactie op innovatie vanuit het buitenland. Deze leden vragen zich af of de overheid een taak heeft om deze innovatie tegen te gaan. Ik zie de fusie als een antwoord op de innovatieve marktuitdagingen in de toekomst. De verwachting is dat de Staatsloterij en SNS met deze fusie een stevigere positie weten te realiseren op zowel de traditionele loterijmarkt als op de nog open te stellen online kansspelmarkt, waar zij zullen moeten concurreren met niet-traditionele loterijaanbieders. De fusie zal dan ook eerder de innovatie verder doen ontwikkelen, dan deze tegengaan. Het doel van deze fusie is dan ook om de omzet te vergroten binnen de kaders van de regulering en het kansspelbeleid en op die manier de afdrachten aan sport, goede doelen en de staat in de toekomst te borgen.
De leden van de PVV-fractie merken op dat de feitelijke doelstelling van de fusie tussen de Staatsloterij en SNS is om een toekomstbestendige onderneming te realiseren die in staat in een financiële bijdrage aan de maatschappij te leveren. Zij vragen of dit correct is. De constatering van de leden van de PVV-fractie is correct. Tegelijkertijd is het van belang dat er een fusiebedrijf ontstaat dat de publieke belangen borgt die aan haar onderneming verbonden zijn.
SAMENHANG ANDERE PROCESSEN: ACM/BELEIDSVISIE/WETGEVING
ACM
Een aantal fracties heeft vragen gesteld over de stand van zaken van de vergunningaanvraag bij de ACM en naar de uitkomst van het onderzoek door de ACM. De ACM heeft op 8 december jl. besloten dat de fusie tussen de Staatsloterij en SNS doorgang kan vinden. De leden van de fractie van de VVD vragen verder naar de gevolgen van een voorwaardelijke vergunning. Deze vraag is niet langer relevant, omdat de ACM onvoorwaardelijk goedkeuring heeft verleend aan de fusie tussen de Staatsloterij en SNS. Ook hebben de leden van de fractie van de VVD gevraagd naar de mogelijkheden bezwaar tegen een door de ACM afgegeven vergunning. Belanghebbenden hebben conform de regels van Mededingingswet zes weken de tijd om beroep in te stellen bij de rechtbank naar aanleiding van een uitspraak van de ACM. Een beroep heeft overigens geen schorsende werking.
De fracties van de PVV, SP en VVD hebben vragen gesteld over de samenloop van de procedure in de zin van artikel 34 van de Comptabiliteitswet en de vergunningprocedure bij ACM. Deze fracties vragen zich af of het kabinet niet beter op een besluit van de ACM kon wachten voor het starten van de voorhangprocedure bij beide Kamers. Het kabinet is zich bewust van de noodzaak van beide procedures. Het afgeven van een vergunning door de ACM is vereist voor de fusie en het doorlopen van de voorhangprocedure van artikel 34 van de Comptabiliteitswet is noodzakelijk voordat het fusiebedrijf kan worden opgericht. Verder zullen nog de nodige stappen moeten worden gezet om de fusie af te ronden, zoals het omzetten van de rechtsvorm van de Staatsloterij en SNS van een stichting in een B.V., waarvoor machtiging van de rechter is vereist. Besloten is om de procedure bij de ACM en de procedure op grond van de Comptabiliteitswet gelijktijdig te doorlopen omdat beide procedures met goed gevolg afgerond dienen te zijn voordat de fusie doorgang kan vinden en daarmee niet onnodig tijd te verliezen.
Daarnaast vragen de leden van de fractie van de VVD of de ACM in haar onderzoek ook de situatie na 1 januari 2017 betrekt, omdat vanaf die datum de loterijmarkt open gaat. Uit de toelichting van de ACM op het vergunningbesluit begrijp ik dat de ACM zo veel als mogelijk rekening heeft gehouden met «voorzienbare ontwikkelingen» en dat de ACM dit heeft meegewogen om tot haar besluit te komen.
Naast het proces van de vergunningverlening door de ACM hebben diverse fracties gevraagd naar een aantal mededingingsaspecten. Zo vragen de leden van de fracties van PvdA, PVV en SP naar de mate van concurrentie op de loterijmarkt na de fusie tussen de Staatsloterij en SNS en vragen zij of een markt waarin twee partijen actief zijn wenselijk is. Naar de mate van concurrentie op de loterijmarkt heeft het kabinet zelf geen onderzoek gedaan in het kader van de fusie. Wel waren de vragen of er voldoende concurrentie overblijft in een markt met twee grote aanbieders en of consumenten dan voldoende keuzevrijheid behouden een belangrijk onderdeel van het onderzoek van de ACM in de vergunningsfase. De ACM heeft geoordeeld dat de Staatsloterij en SNS nauwelijks met elkaar concurreren. In dat opzicht verandert de mate van concurrentie op de loterijmarkt niet substantieel. Na de fusie blijven er twee grote loterijorganisaties over met elk hun eigen spelers. Omdat de concurrentieverhoudingen nauwelijks wijzigen heeft de ACM besloten een vergunning voor de fusie te verlenen.
Verder vragen de leden van de fracties van PVV en SP waarom de ACM nu een ander oordeel zou vellen dan in 1999, toen de Staatsloterij ook een fusievoornemen had. Een belangrijk verschil ten opzicht van de situatie in 1999 is in ieder geval dat het destijds een fusie tussen drie partijen betrof (Staatsloterij, Lotto en Bankgiroloterij) en nu twee partijen (Staatsloterij en Lotto). Daarnaast zijn de fusiepartijen van mening dat de marktsituatie nu wezenlijk anders is dan destijds, omdat nu sprake is van een lager marktaandeel van de fusiepartners ten opzichte van de situatie in 1999. Het onderzoek dat de ACM heeft uitgevoerd heeft deze andere omstandigheden bevestigd, waardoor de ACM nu wel een vergunning heeft afgegeven.
Beleidsvisie en vergunningen
Verschillende fracties hebben vragen gesteld over de inhoud en de timing van de hernieuwde beleidsvisie van op de loterijmarkt. De leden van de fractie van de VVD vragen een toezegging over het moment waarop de hernieuwde beleidsvisie op de loterijen gereed is. De Tweede Kamer zal in de eerste helft van 2016 door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie geïnformeerd worden over de visie op het loterijstelsel. Ook merken deze leden op dat het openstellen van de loterijmarkt per 1 januari 2017 voor hen een voorwaarde is om in te kunnen stemmen met het fusievoornemen. Zij vragen in hoeverre 1 januari 2017 haalbaar is voor het openstellen van de loterijmarkt. In zijn brief van 11 juli 2014 heeft de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie aangekondigd per 1 januari 2017 ruimte te bieden aan nieuwe initiatieven op het gebied van goededoelenloterijen (Kamerstuk 24 557, nr. 134). Dit voornemen wordt momenteel uitgewerkt.
De fracties van D66, PVV, SP en VVD vragen waarom de fusie voorgenomen is voordat het kabinet de beleidsvisie op de loterijen gereed heeft. De wens van fusiepartners, maar ook van mijzelf, om de fusie zo snel als mogelijk te realiseren hangt samen met een aantal factoren. Aan de ene kant geldt dat zowel SNS als de Staatsloterij te maken hebben met dalende omzetten waardoor de afdrachten aan de afdrachtgerechtigden (de staat enerzijds en NOC*NSF en ALN anderzijds) onder druk staan. Uit de businesscase blijkt dat een fusie naar verwachting tot synergievoordelen leidt waardoor de afdrachten kunnen toenemen. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft aangegeven voor 2017 de toekomstige visie op de loterijmarkt te presenteren. Als de Staatsloterij en SNS wachten op de nieuwe visie ten aanzien van de loterijmarkt, gaat kostbare tijd verloren die gebruikt had kunnen worden om synergievoordelen te realiseren die ten gunste kunnen komen aan de maatschappelijke doelen en de staat. Om die reden vind ik een spoedige fusie tussen beide ondernemingen belangrijk. Daarnaast vragen de leden van de fractie van de PVV zich af of de voorgenomen fusie de visievorming van het kabinet voor de loterijmarkt niet doorkruist. Zoals ik in mijn brief van 9 oktober jl. heb toegelicht is de fusie bedoeld om de financiële positie van de Staatsloterij en SNS te verbeteren met behoud van de kwaliteit van de borging van de publieke belangen. De verwachting is dat de Staatsloterij en SNS met deze fusie een stevigere positie weten te realiseren op zowel de traditionele loterijmarkt als op de nog open te stellen online kansspelmarkt, waar zij zullen moeten concurreren met niet-traditionele loterijaanbieders. De fusie is daarbij niet bedoeld om het visievormingstraject van de loterijmarkt te doorkruisen, een traject dat los van de fusie doorlopen wordt.
Ten aanzien van de beleidsvisie op de loterijen vraagt de fractie van de PVV zich af waarop de verwachtingen zijn gebaseerd dat na de fusie beter ingespeeld kan worden op het nieuwe kansspelbeleid. Deze leden merken op dat dit beleid nog niet bekend is. De verwachting van de Staatsloterij en SNS is gebaseerd op de gezamenlijke businesscase die beide ondernemingen hebben opgesteld. In deze businesscase hebben zij gekeken naar synergievoordelen die kunnen worden bereikt en naar de positionering van het fusiebedrijf in de loterijmarkt die in beweging is, onder andere door het opengaan van de markt voor kansspelen op afstand. Dergelijke marktuitdagingen zullen ook in de visie op de loterijmarkt een plek krijgen.
Ook over de inhoud van de hernieuwde visie van het kabinet op de loterijmarkt is een enkele vraag gesteld. De leden van de fractie van de VVD vragen naar de wijze waarop het kabinet in deze visie de afdrachten aan de sport wil borgen. Aangezien de visie nog in ontwikkeling is kan ik op dit moment geen uitspraak doen over de vraag of, en zo ja hoe het kabinet de afdrachten aan sport zal beoordelen. Zoals gezegd is de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie thans bezig met de vorming van de hernieuwde visie op de loterijmarkt. Ik verwacht dat de toekomstige visie meer duidelijkheid zal geven over de wijze waarop afdrachten aan de sport geborgd worden.
De fractie van de PVV stelt ook nog enkele vragen over de vergunningverlening. Ten eerste vragen deze leden voor welke periode de vergunningen worden afgegeven en op basis van welke criteria de vergunningen verlengd worden. Op dit moment beschikt de Staatsloterij over de vergunning tot het aanbieden van loterijen en SNS over vergunningen tot het organiseren van het Lotto-spel, de instantloterij en sportprijsvragen. De vergunning van de Staatsloterij is thans voor onbepaalde tijd afgegeven. De vergunningen van SNS zijn in 2014 voor een periode van twee jaar verlengd en lopen derhalve op 1 januari 2017 af. Verder vragen de leden van de fractie van PVV of er een kans is dat de vergunningen niet verlengd worden met het oog op de liberalisatie van de kansspelmarkt. Dit hangt af van hoe de vergunningverlening er in de toekomst uit zal zien. Dat is momenteel nog niet duidelijk, omdat dit onderdeel is van de hernieuwde beleidsvisie, die nog in ontwikkeling is. Zodra de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie de visie op de loterijmarkt heeft gepresenteerd bestaat er meer duidelijkheid over de vergunningverlening.
Ten aanzien van het beleid stellen de leden van de fractie van D66 de vraag hoe de overheid de verschillende rollen die zij in het fusiebedrijf heeft van elkaar scheidt. Daarbij doelen deze leden op de rol als aandeelhouder enerzijds, de rol van beleidsmaker en vergunningverlener anderzijds. Het risico op dubbele petten is op de volgende wijze gemitigeerd. Allereerst is op 1 april 2012 de Kansspelautoriteit als onafhankelijk toezichthouder in het leven geroepen. De Kansspelautoriteit is een zelfstandig bestuursorgaan dat toeziet op de naleving van de kansspelwet- en regelgeving, consumenten informeert, handhaaft en vergunningen op grond van de Wet op de kansspelen verleent. De Kansspelautoriteit vervult haar rol binnen de beleidskaders die door het Ministerie van Veiligheid en Justitie zijn vastgelegd in wet- en regelgeving. Ook heeft het Ministerie van Veiligheid en Justitie het voortouw bij het ontwikkelen van de hernieuwde beleidsvisie op de diverse onderdelen van de kansspelmarkt. Het Ministerie van Financiën vervult de rol van aandeelhouder van enkele spelers op de kansspelmarkt. Als aandeelhouder van de nieuwe staatsdeelneming hanteert het Ministerie van Financiën op de uitgangspunten uit de Nota Deelnemingenbeleid rijksoverheid. Met deze scheiding van verantwoordelijkheden worden mijns inziens de risico’s van «dubbele petten» voldoende gemitigeerd.
Kansspelen op Afstand
Naast vragen over de beleidsvisie gaan de fracties ook in op de voorgenomen wetswijzigingen op het gebied van de kansspelmarkt en dan met name over het openstellen van de online markt. De leden van de fractie van de PVV vragen allereerst naar de stand van zaken rond het wetsvoorstel Kansspelen op Afstand. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft het wetsvoorstel Kansspelen op Afstand in juli 2015 aan uw Kamer gestuurd (Kamerstuk 33 996). Er zijn door de Kamer schriftelijke vragen over dit wetsvoorstel gesteld waarvan de beantwoording momenteel wordt voorbereid.
Verder vragen de leden van de fracties van D66, PVV en SP waarom het fusievoornemen al kenbaar is gemaakt voor de afronding van de behandeling van het wetsvoorstel Kansspelen op Afstand door het parlement. De leden van de fractie van de SP vragen zich af of de voorgenomen fusie geen onderdeel van de wijzigingen in wet- en regelgeving zou moeten zijn. Het wetsvoorstel Kansspelen op Afstand dat reeds aan uw Kamer is voorgelegd voorziet in de modernisering van het kansspelbeleid. Eén van de onderdelen van de modernisering van het kansspelbeleid, dat in maart 2011 bekend is gemaakt, is het opheffen van het verbod op het aanbieden van online kansspelen en het inrichten van een vergunningstelsel voor dit soort kansspelen. Een ander onderdeel van de modernisering van het kansspelbeleid is de herinrichting van het loterijstelsel. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft in zijn brief van 11 juli 2014 aangegeven in aanloop naar 1 januari 2017 een visie op de loterijmarkt te ontwikkelen. De voorgenomen fusie tussen Staatsloterij en SNS staat de ontwikkeling van de visie niet in de weg. Het fusiebedrijf moet voldoen aan de uitgangspunten van het beleid zoals die verankerd zijn in wet- en regelgeving nu en in de toekomst. Daarom ben ik van mening dat de fusie apart kan worden behandeld.
Over het openstellen van de online markt in relatie tot de fusie vragen de leden van de fractie van de SP zich af of de fusie tussen de Staatsloterij en SNS niet leidt tot een grotere online markt voor gokken. Het fusiebedrijf heeft inderdaad het voornemen om ook de online markt te betreden. Zodra deze markt is opengesteld en nadat het vergunningenstelsel is ingericht kan het fusiebedrijf ook een vergunning voor het aanbieden van kansspelen op afstand aanvragen. Voor zover ik nu kan beoordelen heeft de voorgenomen fusie van de Staatsloterij en SNS geen invloed op het aantal vergunningen dat zal worden afgegeven of op de omvang van de online gokmarkt.
Privatisering
De fracties van PVV, SP, VVD hebben vragen gesteld over een toekomstige privatisering van de Staatsloterij of het fusiebedrijf. De leden van de VVD vragen zich af op basis waarvan ik concludeer dat de fusie een eventuele toekomstige privatisering niet belemmert. De businesscase van de fusieorganisatie toont aan dat de fusie naar verwachting tot een verbetering van de omzetten en het resultaat zal leiden. Een dergelijke positieve ontwikkeling zal de waarde van de deelneming vergroten, waardoor bij een privatisering de aantrekkelijkheid voor een toekomstige koper toeneemt.
Vervolgens stellen de genoemde leden de vraag wanneer op zijn vroegst tot een voornemen voor een eventuele verkoop wordt besloten. Ik merk daarover op dat het nu privatiseren van de nieuwe organisatie vanwege het ontbreken van de visie op de loterijmarkt niet tot een realistische verkoopprijs van deze deelneming zal leiden. Immers, een potentiële koper zal het (regulerings)risico als gevolg van de onduidelijkheid over de toekomstige marktordening in de verkoopprijs verdisconteren. Het kabinet zal, na afronding van de visie op de loterijmarkt door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, een eventueel besluit nemen over verkoop van de fusieorganisatie.
Tenslotte vragen de leden van de VVD-fractie in het kader van privatisering of ik bereid ben het vervreemden of ontbinden van de fusieorganisatie niet afhankelijk te stellen van de goedkeuring van de andere aandeelhouder. De staat stelt zich, anders dan in de vraag wordt gesteld, niet afhankelijk op van de andere aandeelhouder. Ik ben met NOC*NSF en ALN overeengekomen dat zij uitsluitend hun goedkeuring aan een eventuele verkoop kunnen onthouden als door de overdracht hun reputatie, identiteit en betrouwbaarheid aanwijsbaar in het geding komt. Wij hechten er evenwel aan om dit contractueel tussen aandeelhouders te regelen, om op die manier zeker te stellen dat wij eventuele bezwaren van de andere aandeelhouder tegen een voorgenomen overdracht in een vroeg stadium vernemen. Daarbij is het van belang om op te merken dat er sprake moet zijn van zwaarwegende, goed onderbouwde bezwaren. De andere aandeelhouder kan daardoor niet zo maar elke overdracht blokkeren.
De leden van de SP-fractie vragen of de fusie een voorbode is voor het naar de markt brengen van de holding waardoor de afdrachten aan de staat maar tijdelijk zijn. De fusie is bedoeld om de uitdagingen die de beide organisaties te wachten staan het hoofd te bieden. Ook is de fusie bedoeld om de dalende omzetten tegen te gaan.
OVERIG
Naast vragen over bovenstaande thema’s zijn er nog enkele vragen gesteld over een aantal specifieke zaken. Allereerst hebben de leden van de fractie van de PvdA gevraagd of ik het met hen eens ben dat de Algemene Rekenkamer onderzoek moet kunnen doen bij dochtermaatschappijen. Ik ben van mening dat de vraag over de bevoegdheid van de Algemene Rekenkamer bij dochtermaatschappijen onderdeel is van een bredere discussie die in het kader van de herziening van de Comptabiliteitswet gevoerd moet worden. De indiening van het wetsvoorstel tot wijziging van de Comptabiliteitswet is begin 2016 voorzien.
De leden van de SP-fractie hebben nog enkele vragen op het gebied van Europees recht gesteld. Zij vragen hoe de fusie zich verhoudt tot Europese regels omtrent mededinging, tot het verbod op fusies die tot een machtsposititie leiden uit artikel 2 van de EG-concentratieverordening en tot het verbod op overheidssteun die mededinging vervalst uit artikel 107 van het EU-werkingsverdrag. De fusie brengt geen verandering in de positie van de Staatsloterij en SNS op de activiteiten die zij ontplooien. Ze blijven de spellen aanbieden die zij thans ook aanbieden op basis van hun vergunningen. De mededingingswet is gebaseerd op Europese regelgeving. De ACM toetst of de fusie conform de regelgeving omtrent mededinging is toegestaan.
Ten aanzien van artikel 107 VWEU (staatssteunverbod) geldt dat aan een aantal voorwaarden moet zijn voldaan, wil sprake zijn van staatssteun. Zoals hiervoor genoemd, zijn de Staatsloterij en SNS op basis van hun vergunning als enige bevoegd om respectievelijk een prijzenloterij (Staatsloterijspel) en een lotto aan te bieden in Nederland. Het is andere aanbieders niet toegestaan op grond van de huidige regelgeving om deze activiteiten aan te bieden in Nederland. Op grond van de in de in artikel 107 geformuleerde criteria is er geen sprake staatssteun in de Nederlandse situatie, omdat er de markt zo gedefinieerd is dat er geen markt is waarop meerdere aanbieders met elkaar in concurrentie treden.
De leden van de fractie van de VVD hebben mij gevraagd naar het tijdpad met betrekking tot de verkoop van Holland Casino. Het tijdpad voor die privatisering is afhankelijk van de voortgang van het wetgevingstraject. Pas nadat de Tweede Kamer en Eerste Kamer met de wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de modernisering van het speelcasinoregime hebben ingestemd, wordt het mogelijk om de kansspelmarkt te openen voor andere casinoaanbieders dan Holland Casino. Het wettekstvoorstel voor de aangepaste Wet op de Kansspelen is op 30 januari in consultatie gegaan en is eind 2015 naar de Raad van State gestuurd. Naar verwachting zal deze in de eerste helft van 2016 aan de Tweede Kamer worden voorgelegd. Het wordt beoogd dat de wetswijziging per 1 januari 2017 in werking zal treden en dat in het najaar van 2017 de formele uitvoering van een transactie afgerond wordt, wat betekent dat in het najaar van 2017 de overdracht van de aandelen aan de nieuwe – door de KSa goedgekeurde – kopers zal kunnen plaatsvinden.
Tenslotte hebben de leden van de CDA-fractie gevraagd wat de reden is dat ik als Staatssecretaris van Financiën verantwoordelijk ben voor dit dossier en de verantwoordelijkheid niet – zoals gebruikelijk bij staatsdeelnemingen – belegd is bij de Minister van Financiën. Deze verdeling van staatsdeelnemingen is historisch zo gegroeid.
Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer
Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer
De Staatsloterij heeft de rechtsvorm van een stichting en heeft derhalve geen aandeelhouder. De Nederlandse staat heeft de zeggenschap in deze stichting statutair zodanig vastgelegd dat de zeggenschap van de staat aansluit bij de bevoegdheden die een aandeelhouder heeft in een kapitaalvennootschap. Daarom is hier gebruik gemaakt van de term pseudo-aandeelhouder.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34315-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.