34 313 Initiatiefnota van de leden Van Gerven, Grashoff en Koşer Kaya over wei voor de koe

Nr. 4 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 maart 2016

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft mij verzocht om een kabinetsreactie op de initiatiefnota van de leden Van Gerven, Grashoff en Koşer Kaya over Wei voor de koe (Kamerstuk 34 313, nr. 2). De initiatiefnemers verzoeken om weidegang op te nemen in de Wet dieren en verzoeken om weidegang voorwaardelijk te maken voor uitbreiding van melkveebedrijven.

Ik onderschrijf het belang van weidegang zoals de initiatiefnemers in hun initiatiefnota hebben aangegeven. Koeien in de wei zijn onlosmakelijk verbonden met het Nederlandse landschap en de zuivelsector. De Nederlandse weidelandschappen met grazende koeien, molens en karakteristieke boerderijen zijn van grote waarde. Ik wil dan ook bevorderen dat zoveel mogelijk weidegang plaatsvindt, ook omdat het maatschappelijk draagvlak het grootst is voor melkveebedrijven waar de koeien in de wei lopen. Voor de zuivelketen is weidegang een van de speerpunten, mede gezien het belang voor het imago van de sector, zowel nationaal als internationaal. De zuivelketen heeft door middel van het Convenant Weidegang, waarbinnen inmiddels 66 partijen samenwerken, de verantwoordelijkheid genomen voor een gezamenlijke inzet voor het behoud en het bevorderen van weidegang in Nederland. Deelnemende partijen zijn hierbij o.a. de melkveehouders, veevoerleveranciers, zuivelondernemingen, supermarkten, maatschappelijke organisaties en overheid.

Ambitie en maatregelen kabinet

Er lijkt een einde te zijn gekomen aan de dalende trend van weidegang. In 2015 is het aantal bedrijven dat aan weidegang doet voor het eerst sinds jaren licht toegenomen. Dit is op zich positief, maar een verdere ombuiging naar een stijgende trend is nodig en gewenst voor het imago van de Nederlandse melkveehouderij. De ambitie van het kabinet is het aandeel weidegang van 69% weidende koeien in 2014 (CBS) te verhogen naar 80% in 2020.Dit betekent dat een flink aantal bedrijven die nu niet aan weidegang doen, dit in de nabije toekomst wel moet gaan doen.

Om deze ambitie van het kabinet te realiseren zijn de volgende maatregelen genomen:

  • Ik stel een extra financiële bijdrage van € 1 miljoen beschikbaar aan de zuivelketen voor onder meer deskundigheidsbevordering van melkveehouders die willen overgaan op weidegang. Belangrijke doelgroepen zijn melkveehouders die nog niet weiden ondanks dat er voldoende huiskavel aanwezig is, en melkveehouders die automatisch melken (project Nieuwe Weiders). Naast de marktprikkel van de weidepremie zijn kennis en vaardigheid belangrijke voorwaarden bij de beslissing om over te schakelen.

  • Ik stel uit de nationale enveloppe van bijna € 30 miljoen voor de melkveehouderij- en varkenssector eenmalig € 4 miljoen beschikbaar voor melkveehouders die vóór het maaien van de eerste snede gras (circa 15 april 2016) weidegang voor alle melkkoeien toepassen (Kamerstuk 28 973, nr. 169). Hiermee stimuleer ik tevens het weidevogelbeheer.

  • Ik zet ook in op het stimuleren van weidegang via bestaande instrumenten. Zo is per 1 januari 2016 de fiscale regeling MIA/Vamil voor integraal duurzame stallen met weidegang beter toegankelijk gemaakt. Door Stichting Milieukeur (SMK) is op mijn verzoek de Maatlat Duurzame Veehouderij aangepast door de invoering van een apart maatregelpakket voor melkveestallen waarbij weidegang wordt toegepast. Hiermee wordt weidegang gestimuleerd bij investeringen en de bouw van nieuwe duurzame stallen.

  • Verder breng ik het belang van weidegang onder de aandacht van provincies. Zij beschikken over instrumenten die een bijdrage kunnen leveren om de ambitie van 80% weidegang te realiseren. Het gaat hierbij om het instrument kavelruil, waarmee onder andere de omvang van de huiskavel kan worden vergroot en weidegang wordt gefaciliteerd, het Plattelandsontwikkelingsplan en de mogelijkheden om weidegang met weidevogelbeheer te combineren. Samen met de zuivelketen ga ik na welke provincies actief willen deelnemen aan het Convenant Weidegang.

Het kabinet zal jaarlijks de gegevens met betrekking tot weidegang beoordelen om te bezien of de trend in weidegang daadwerkelijk wordt omgebogen en het ambitieniveau van 80% koeien met weidegang binnen bereik komt. Zo nodig zal het kabinet opnieuw in overleg treden met de convenantspartijen om te bezien welke aanvullende maatregelen nodig zijn.

Inzet zuivelsector

De Nederlandse zuivelindustrie ondersteunt weidegang met een marktprikkel door het geven van een premie op de melk die afkomstig is van weidende bedrijven. Deze premie is vanaf 2015 verhoogd van gemiddeld 0,5 cent naar circa 1 cent per kg melk. Daardoor is weidegang een onderdeel geworden van het businessmodel voor melkveehouders. Dit heeft mede geleid tot de stijging van het aantal melkveebedrijven dat zich bij de zuivelbedrijven heeft aangemeld voor de weidegang- of duurzaamheidspremie.

Om een versnelling in de deelname aan weidegang te realiseren is door de partners van het Convenant Weidegang besloten aanvullende maatregelen te nemen. De beoogde maatregelen zijn in december 2015 gepubliceerd, tegelijk met de Voortgangsrapportage van het Convenant Weidegang http://www.duurzamezuivelketen.nl/nieuws/meer-melkveebedrijven-met-koeien-in-de-wei2. Zo zal dit jaar het project Nieuwe Weiders van start gaan. Dat beoogt een grote groep melkveehouders te bewegen hun koeien weer te laten weiden. Zij worden daarbij persoonlijk begeleid door speciale weidecoaches die opgeleid zijn door de stichting Weidegang. Dit project, dat ook vanuit het Ministerie van Economische Zaken wordt ondersteund, beoogt juist de boeren die niet weiden de omslag te laten maken naar weidegang. De komende jaren zal hier actief op worden ingezet. Daarnaast zal de Stichting Weidegang de resultaten van het project Robot & Weiden uitrollen. Door het aanreiken van nieuwe werkwijzen voor weidegang voor melkveebedrijven met automatisch melken, wordt de omslag naar weidegang verder gestimuleerd.

Om weidegang te stimuleren zijn kennis en kunde, met name van jonge ondernemers, van groot belang. In de afgelopen periode is binnen de agrarische opleidingen onvoldoende aandacht besteed aan weidegang. Hier valt dan ook nog veel winst te behalen. Dit wordt bijvoorbeeld ook door het NAJK aangegeven. Door de onderwijsinstellingen zal in het curriculum van de agrarische opleidingen weidegang concreet worden opgenomen voor de nieuwe generatie ondernemers. Daarnaast is ook aandacht nodig voor de praktijkvaardigheid van «weiden». Voor ondernemers die deze kennis en vaardigheid onvoldoende in hun opleiding hebben meegekregen wordt dit in de hiervoor genoemde projecten aangeboden.

Ook zullen partners binnen het convenant versterkt inzetten op het op de markt brengen van meer producten met weidemelkgarantie, zoals weidekaas in het schap van de supermarkten. Omdat meer dan de helft van de Nederlandse melkproductie wordt verwerkt tot kaas, zal hierdoor de marktvraag naar weidemelk substantieel toenemen waardoor meer melkveebedrijven gestimuleerd zullen worden weidegang te gaan toepassen.

De initiatiefnemers geven aan dat weidegang vele voordelen biedt boven opstallen. Ik onderschrijf het belang van weidegang, evenals het belang dat de initiatiefnemers hechten aan innovatieve stalsystemen, zoals de vrijloopstal en de koeientuin. Hierin kunnen dieren ook tijdens de stalperiode hun natuurlijk gedrag uitoefenen. Meer in het algemeen wordt in nieuwbouwstallen voor melkvee fors geïnvesteerd in maatregelen voor de verbetering van het dierenwelzijn. Ik hecht hier grote waarde aan omdat ook bij weidegang de koeien, over het jaar gezien, langer in de stal verblijven dan in de wei.

Onderzoek WUR1

Conform de eerdere toezegging aan uw Kamer tijdens de bespreking van het wetsvoorstel verantwoorde groei melkveehouderij op 13 november 2014 is de WUR gevraagd in beeld te brengen wat de mogelijkheden en consequenties zijn van het verder verhogen van het percentage weidegang op de Nederlandse melkveebedrijven (https://www.wageningenur.nl/nl/download/Mogelijkheden-voor-weidegang-in-Nederland.htm).

In dit onderzoek is gekeken naar de beweidbare oppervlakte grond, oftewel de huiskavel. Berekend is dat tot een veebezetting van maximaal 6 melkkoeien per hectare beweidbare oppervlakte, er voldoende gras groeit om deze koeien gedurende 120 dagen per jaar minimaal 6 uur per dag te laten weiden. Hier ligt ook globaal het omslagpunt qua financieel resultaat voor de bedrijven (exclusief weidepremie). Bij een hogere veebezetting is weidegang minder rendabel dan opstallen. In 2013 voldeed 85% van alle melkveebedrijven aan het uitgangspunt van maximaal 6 melkkoeien per hectare. In 2020 zal dit uitgangspunt, afhankelijk van de mate van verdere schaalvergroting en het toepassen van meer automatische melksystemen, nog het geval zijn op 69 tot 84% van alle melkveebedrijven. Korter weiden dan 120/6 blijft uiteraard vaker mogelijk. Op melkveebedrijven met een ruimere beweidbare oppervlakte kan meer en langer worden geweid dan de 120/6-norm, bij langere weidegang is in die situaties ook sprake van een financieel voordeel ten opzichte van opstallen. Ook blijkt uit het onderzoek dat melkveebedrijven die geen melkrobot hebben vaker weiden (85%) dan bedrijven met een melkrobot, maar ook de robotbedrijven passen regelmatig weidegang toe (52%). Ook bij gebruik van de melkrobot is weidegang dus goed mogelijk.

Kabinetsreactie

Zoals aangegeven onderschrijf ik, samen met de initiatiefnemers, het belang van weidegang. De initiatiefnemers vragen daarbij om het recht op weidegang op te nemen in de wet Dieren en om weidegang voorwaardelijk te maken voor uitbreiding van melkveebedrijven. In dit verband is uw Kamer separaat geïnformeerd over de melkveehouderij en de voorwaarden waaronder zij kunnen uitbreiden. Met de huidige aanpak voor weidegang en de maatregelen die worden genomen door zowel het kabinet als de sector wordt ingezet op het breed stimuleren van weidegang. Een beloning voor de bovenwettelijke inzet die door de ondernemer wordt gepleegd is hierbij een belangrijk element. Het opnemen in de wet Dieren van een recht op weidegang neemt die bovenwettelijke stimulans weg en zal daarnaast leiden tot een forse verhoging van de regeldruk en tot grote uitvoerings- en controlelasten voor de overheid. Zoals ik heb beschreven is nog veel winst te behalen bij bestaande bedrijven in hun bestaande omvang. Daarvoor zijn de initiatieven vanuit de sector zelf essentieel. Ik ben er van overtuigd dat met de combinatie van stimulering vanuit de sector zelf en gerichte ondersteuning vanuit de overheid evenveel of zelfs meer kan worden gerealiseerd met beperkte lasten dan de voorgestelde regulering van de initiatiefnemers. Zoals gezegd zal ik wel samen met de sector vinger aan de pols houden of het beoogde resultaat daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Op dit moment heb ik geen reden daaraan te twijfelen en zou ik derhalve vast willen houden aan de ingezette aanpak.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven