Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 augustus 2017
Hierbij ontvangt u het rapport «Maatregelen om weidegang te bevorderen»
1, opgesteld door WUR en CLM. Dit rapport biedt een overzicht van mogelijke stimulerende
en verplichtende maatregelen om het aandeel weidende melkkoeien te verhogen.
Het onderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van de twee aangenomen moties over weidegang.
Dit betreft de motie van het lid Ouwehand waarin de regering wordt verzocht weidegang
wettelijk te borgen (Kamerstuk 21 503-32, nr. 982) en de motie van de leden Bashir, Voortman en Belhaj (Kamerstuk 34 313, nr. 8), waarin de regering wordt verzocht voorstellen voor te bereiden voor een wettelijke
verankering van weidegang. In mijn brief van 20 maart 2017 (Kamerstuk 34 313, nr. 16) heb ik aangegeven uw Kamer te zullen informeren over de resultaten van dit onderzoek.
Het onderzoeksrapport biedt een overzicht van mogelijke stimulerende en verplichtende
maatregelen om het aandeel weidende melkkoeien te verhogen.
In het rapport zijn de volgende zes (stimulerende of verplichtende) maatregelen nader
uitgewerkt:
-
– Gerichte communicatie met en begeleiding van niet-weiders.
-
– Weiders voordelen bieden.
-
– Verhoging weidepremie per kg melk.
-
– Weidegang als voorwaarde bij uitbreiding.
-
– Weidegang als onderdeel van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.
-
– Weidegang generiek wettelijk verplichten door de overheid.
De voorgestelde mogelijke maatregelen zijn voor een deel gericht op een versterking
van het huidige beleid met maatregelen om weidegang te stimuleren, zoals begeleiding
van nieuwe weiders en verhoging van de weidepremie. De overige mogelijke maatregelen,
inclusief de mogelijkheid van een generieke wettelijke verplichting, vereisen een
zorgvuldige afweging, mede op basis van de wegingsfactoren (zoals haalbaarheid, uitvoerbaarheid)
die in het rapport worden gegeven. Door uw Kamer is mijn brief van 20 maart 2017 (Kamerstuk
34 313, nr. 16), betreffende de reactie op de moties voor een wettelijke verankering van weidegang,
controversieel verklaard.
Ik laat de reactie op het genoemde onderzoeksrapport en de betreffende moties, inclusief
de afweging van de maatregelen, dan ook over aan een volgend kabinet.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
M.H.P. van Dam