34 307 Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

Nr. 14 VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN F.H.D. TE A.2 INZAKE DE AFHANDELING VAN EEN KLACHT DOOR HET MINISTERIE VAN FINANCIËN

Vastgesteld 17 maart 2016

Klacht

Verzoeker beklaagt zich over de wijze waarop zijn aan de Minister van Financiën gerichte klacht over een gedraging van de Directeur-Generaal van de Belastingdienst (DG Belastingdienst) door het Ministerie van Financiën is afgehandeld. Hij vraagt zich af waarom de Minister van Financiën niet zelf heeft geantwoord en waarom zijn klacht niet in behandeling is genomen.

Naar aanleiding van dit verzoek heeft de Staatssecretaris van Financiën inlichtingen verstrekt aan de commissie.

Feiten

Verzoeker heeft in 2004 de schaduwboekhouding van een bouwbedrijf aan rechercheurs van de FIOD overhandigd na eerst expliciet gevraagd te hebben naar de mogelijkheid tot het ontvangen van een beloning. De rechercheurs gaven aan niet bekend te zijn met enige beloningsregeling. Het handelen van verzoeker heeft de staat veel geld opgeleverd. De raadsman van verzoeker vraagt de Minister van Financiën in april 2011 alsnog om een adequate vergoeding voor de tipgever op grond van de «tipgeldregeling 1985»; het verzoek wordt afgewezen met als reden dat een tipgever het betalen van tipgeld als voorwaarde dient te stellen voor het verstrekken van informatie. Verzoeker meent dat er sprake is van ongelijke behandeling omdat de regeling wel is toegepast bij twee gevallen van verzwegen buitenlandse spaartegoeden/beleggingen. In november 2013 dient hij een verzoek tot het houden van een vooropig getuigenverhoor in bij de Rechtbank Den Haag, waarmee hij wilde aantonen dat de FIOD rechercheurs op hoogte waren van de tipgeldregeling en hem daarover hadden moeten informeren en dat er sprake is van willekeur bij het toekennen van tipgeld. Een voorlopig getuigenverhoor dient er toe voorafgaand aan het instellen van een civielrechtelijke vordering meer duidelijkheid te krijgen over de bewijspositie. Bij beschikking van 1 mei 2014 is het verzoek door de rechtbank afgewezen. Hiertegen is geen beroep ingesteld.

Vervolgens dient verzoeker in januari 2015 bij de Minister van Financiën een officiële klacht in tegen de DG Belastingdient wegens het in 2013 ongeoorloofd benaderen van getuigen, welke gedraging verzoeker in strijd acht met onder andere artikel 80, lid 2 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR). Dezelfde gedraging verwijt hij ook de Landsadvocaat tegen wie hij een klacht indient bij de Deken van de Orde van Advocaten. Namens de Staatssecretaris van Financiën antwoordt de directeur Bestuurlijke en Juridische Zaken de klacht niet in te behandeling te nemen omdat deze langer dan een jaar geleden zou hebben plaatsgevonden. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar aangetekend maar dit bezwaar is niet ontvankelijk verklaard omdat tegen klachtafhandeling geen bezwaar of beroep openstaat. Vervolgens heeft hij beroep ingesteld bij de rechtbank tegen de beslissing op bezwaar en tegen de weigering hem tipgeld toe te kennen. Op beide beroepen is nog niet beslist. Ook heeft hij de rechtbank gevraagd om een voorlopige voorziening, in de vorm van een voorschot van € 100.000 op het geclaimde tipgeld. De rechtbank heeft deze vordering afgewezen op grond van het ontbreken van een spoedeisend belang.

Overwegingen

In zijn antwoord zegt de Staatssecretaris zich niet vrij te voelen in te gaan op zaken die (nog) onder de rechter zijn. Dat geldt zowel de klacht aan het adres van de Minister van Financiën als de weigering om de klacht van verzoeker over een gedraging van de DG Belastingdienst in behandeling te nemen. Ook zou de Deken van de Orde van Advocaten nog geen uitspraak hebben gedaan over de bij hem ingediende klacht over een gedraging van de Landsadvocaat.

Oordeel van de commissie3

De commissie is van oordeel dat de afweging van de Staatssecretaris kan worden gevolgd.

Voorstel aan de Kamer

Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De voorzitter van de commissie, Neppérus

De griffier van de commissie, Roovers


X Noot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

X Noot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

X Noot
3

De commissie bestaat uit de leden: Neppérus (voorzitter) (VVD), Jacobi (PvdA), Van Raak (SP), Koşer Kaya (D66), Beertema (PVV), Bruins Slot (CDA), Klein (Klein), Dik-Faber (CU), Van der Linde (VVD) en de plaatsvervangend leden Van Oosten (VVD), Dikkers PvdA), Van Nispen (SP), Swinkels, (D66), Krol (50PLUS) en De Caluwé (VVD).

Naar boven