Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 december 2015
Bij de behandeling van de begroting 2015 van de Koning (Handelingen II 2014/15, nr.
10, item 22) in uw Kamer hebben de leden Van Ojik, Van der Staaij en Slob vragen gesteld over
de mogelijkheid van reserveren voor groot onderhoud aan paleizen, vanuit de wens van
uw Kamer om minder verrast te worden door plotselinge hoge kosten in de begroting
voor groot onderhoud, zoals bij paleis Huis ten Bosch.
De Minister-President heeft destijds toegezegd dit te betrekken bij de evaluatie van
de begroting van de Koning die in 2015 zou worden uitgevoerd. Bij deze evaluatie bleek
dat de kwestie van reserveren raakt aan het stelsel van de bekostiging van de huisvesting
van de Hoge Colleges van Staat, van AZ en van de paleizen.
Met mijn brief van 19 juni jl. (Kamerstuk 34 000, XVIII, nr. 22) heb ik toegezegd de Kamer nog dit jaar te informeren over reserveren voor groot
onderhoud aan paleizen.
Met de voorliggende brief geef ik een nadere toelichting.
Krachtens de Wet Financieel Statuut van het Koninklijk Huis worden aan de Koning drie
staatspaleizen (paleis Huis ten Bosch, het Koninklijk Paleis op de Dam te Amsterdam
en paleis Noordeinde) ter beschikking gesteld. Deze staatspaleizen zijn rijksmonumenten
en worden, net zoals bijvoorbeeld de monumentale gebouwen waarin de Hoge Colleges
van Staat zijn gehuisvest, momenteel gefinancierd via artikel 6 (Uitvoering rijksvastgoedbeleid)
van de begroting voor Wonen en Rijksdienst.
Het aanleggen van reserveringen voor groot onderhoud aan paleizen is vooral een financieringstechnische
discussie.
Vanuit artikel 6 van deze begroting betaalt Wonen en Rijksdienst een gebruiksvergoeding
(zeg maar «huur») aan het Rijksvastgoedbedrijf. Met deze gebruiksvergoeding moet het
Rijksvastgoedbedrijf de lasten van rente, afschrijving, apparaat en regulier onderhoud
dekken.
Voor nieuwe investeringen kan het Rijksvastgoedbedrijf gebruik maken van de leenfaciliteit
bij het Ministerie van Financiën. Na oplevering van een project brengt het Rijksvastgoedbedrijf
een nieuwe/verhoogde gebruiksvergoeding bij Wonen en Rijksdienst in rekening («sparen
achteraf»).
Deze werkwijze van gebruik maken van de leenfaciliteit en achteraf huur betalen volgt
de uitgangspunten van de Regeling Agentschappen. Het probleem van piekbelasting in
de begroting bij nieuwbouw, renovaties en groot onderhoud wordt opgelost door gebruik
te maken van de leenfaciliteit, net als bij andere renovaties. Op deze manier kunnen
de kosten over meerdere jaren worden uitgesmeerd via rente en afschrijving in de gebruiksvergoeding.
Dekking wordt georganiseerd via reguliere begrotingsmomenten en verantwoord aan de
Kamer op het moment dat wordt besloten tot uitvoering van groot onderhoud. Deze werkwijze
is te prefereren boven «sparen vooraf», omdat vooraf sparen via een begrotingsreserve
kan leiden tot ondoelmatige afwegingen.
Bij de behandeling van de begroting 2016 van de Koning op 14 oktober jl. (Handelingen
II 2015/16, nr. 14, item 9) is de Minister-President deels al ingegaan op de materie en heeft hij aangegeven
de weg van financiering via de leenfaciliteit en gebruiksvergoeding te onderschrijven.
Om de voorspelbaarheid van toekomstig groot onderhoud te vergroten zal er jaarlijks
in de begroting voor Wonen en Rijksdienst een meerjarenplanning worden opgenomen,
waarin is aangegeven wanneer voor de drie staatspaleizen onderzoeken zullen worden
uitgevoerd naar groot onderhoud en wanneer noodzakelijk groot onderhoud moet worden
uitgevoerd. Deze planning zal in verband met de inzichtelijkheid ook worden opgenomen
in de extracomptabele bijlage bij de begroting van de Koning.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok