34 300 XVII Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2016

Nr. 70 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 september 2016

In het Wetgevingsoverleg van 21 juni 2016 (Kamerstuk 34 475 XVII, nr. 9) nam uw Kamer een motie aan om, net als bij de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, ook bij het jaarverslag doelen en resultaten nog inzichtelijker te presenteren (Kamerstuk 34 475 XVII, nr. 8). De motie vraagt om bij de beleidsartikelen – zo kwantitatief mogelijk – inzichtelijk te maken in hoeverre doelen zijn behaald en welke factoren daarbij een rol hebben gespeeld.

Het kabinet heeft voor de uitvoering van de motie de volgende stappen voorzien:

  • Begroting voor 2017 (en begrotingen voor latere jaren)

    In de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, die u op Prinsjesdag ontvangt, stelt het kabinet doelen voor het jaar 2017 waarbij voor ontwikkelingssamenwerking 15 indicatoren («wat wil het kabinet meten») en streefwaarden («hoeveel wil het kabinet bereiken») zijn opgenomen1. Deze indicatoren worden ook opgenomen in begrotingen voor de jaren daarna.

  • Jaarverslag over 2016

    In de begroting voor 2016 waren deze 15 indicatoren en streefwaarden nog niet opgenomen. Volledige rapportage hierover in het jaarverslag over 2016 is daarom nog niet mogelijk. In het jaarverslag over 2016 wordt wel meer kwantitatieve informatie over resultaten opgenomen dan in verslagen over eerdere jaren.

  • Jaarverslag over 2017

    In mei 2018 verschijnt het jaarverslag over de begroting voor 2017. Op basis van de dan beschikbare informatie rapporteert het kabinet over behaalde resultaten, mede op basis van de 15 indicatoren en streefwaarden in de begroting voor 2017. In het jaarverslag worden de resultaten ook nader toegelicht.

  • Resultatenrapportages over 2016 en 2017

    In 2017 en 2018 ontvangt uw Kamer naast het jaarverslag in mei nog een separaat rapport over resultaten (met toelichtende brief) in september. De huidige systematiek van rapporteren door partners en uitvoerders van Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsprogramma’s maakt dat niet alle gegevens tijdig beschikbaar zijn om te kunnen opnemen in het jaarverslag dat in mei verschijnt. Hoe en wanneer uitvoerders rapporteren over voortgang is contractueel vastgelegd. De daarin afgesproken termijnen zijn mede afhankelijk van de tijd die het uitvoerders kost om informatie te verzamelen uit de diverse landen waar de programma’s worden uitgevoerd. Deze termijnen kunnen in veel gevallen oplopen tot 6 maanden na afloop van een kalenderjaar. Dit betekent voor de meeste uitvoerders dat zij rapporteren ná verschijning van het jaarverslag in mei. Op korte termijn is het daarom niet mogelijk uw Kamer eerder dan september volledig te informeren over behaalde (kwantitatieve) resultaten in het jaar daarvoor.

    Om in de toekomst ten tijde van het opstellen van het jaarverslag over alle benodigde informatie te kunnen beschikken, voert het kabinet voor lopende programma’s overleg met uitvoerders over de mogelijkheden om rapportagetermijnen te bekorten. Voor nieuwe programma’s worden kortere rapportagetermijnen afgesproken met partners en uitvoerders. Voor bepaalde multilaterale instellingen zal het inkorten van rapportagetermijnen naar verwachting niet haalbaar blijken, omdat Nederland één van de vele betrokken landen is.

    Het gebruik van open data via het Internationale Aid Transparency Initiative (IATI) zal tot een snellere (digitale) verwerking van de informatie over behaalde resultaten leiden.

  • Jaarverslag over 2018

    Vanaf 2019 is de integratie van jaarverslag en resultatenbrief gerealiseerd. Uw Kamer ontvangt dan geen aparte brief over resultaten meer. Het online rapport «Ontwikkelingsresultaten in beeld» op rijksoverheid.nl, blijft wel bestaan. Deze website vervult een referentiefunctie. Door inzet van open data wordt de website in de toekomst meerdere malen per jaar geactualiseerd.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen


X Noot
1

Hiermee geeft het kabinet invulling aan de aanvaarde moties Smaling en Taverne uit het Wetgevingsoverleg van 23 november 2015 (Kamerstuk 34 300 XVII, nrs. 12 en 13).

Naar boven