Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 september 2015
Naar aanleiding van diverse toezeggingen richting uw kamer om u op de hoogte te houden
over de kwestie van dubbele belasting op leveringen van goederen via Sint Maarten
aan Sint Eustatius en Saba informeer ik u, mede namens de Staatssecretaris van Financiën,
als volgt.
Sinds de transitie is er discussie over deze kwestie. Op verzoek van de Minister van
Financiën van Sint Maarten is, met instemming van de Nederlandse ministeries van BZK
en Financiën, een korte studie uitgevoerd waarin is geïnventariseerd in welke gevallen
die dubbele druk zich voordoet en waarin zo mogelijk ook oplossingsrichtingen worden
beschreven om deze dubbele druk weg te nemen of te beperken. Deze studie beoogt op
basis van beschikbare feiten en omstandigheden meer duidelijkheid te geven over een
langlopende discussie tussen Nederland en Sint Maarten.
Belangrijkste conclusie is dat slechts in een beperkt aantal gevallen cumulatie van
Belasting op Bedrijfsomzetten (BBO, Sint Maarten) en Algemene Bestedingsbelasting
(ABB, op Caribisch Nederland) kan plaatsvinden. In de meeste gevallen is op Sint Maarten
ofwel geen sprake van een belastbaar feit (bij doorgevoerde goederen die door inwoners
van Sint Eustatius of Saba zelf in een derde land worden aangekocht) dan wel is ter
plaatse een vrijstelling van toepassing (voor o.a. eerste levensbehoeften dan wel
voor goederen die aantoonbaar worden geëxporteerd). Dubbele belasting kan alleen dan
aan de orde zijn als een ondernemer of particulier van Sint Eustatius of Saba andere
goederen dan eerste levensbehoeften koopt bij een ondernemer op Sint Maarten die niet
de exportvrijstelling claimt en voor zover de waarde uitstijgt boven de reizigersvrijstelling
van USD 500. Als de ondernemer de vrijstelling niet doorberekent aan de afnemer is
geen sprake meer van (dubbele) belastingheffing. De in artikel 9 BBO opgenomen exportvrijstelling
is voldoende ruim geformuleerd voor ondernemers op Sint Maarten om ook dan in de meeste
gevallen vrijstelling te claimen van BBO. Het invoeren van een ruimere exportvrijstelling
is dan ook niet nodig, nu de wetgeving feitelijk al een vrijwel integrale exportvrijstelling
omvat.
Wel leren concrete voorbeelden dat er licht kan zitten tussen wetgeving, beleid en
uitvoering in de praktijk. Het zou in dat verband goed zijn als de Minister van Financiën
van Sint Maarten duidelijkheid schept over de reikwijdte en de beoogde werking van
de exportvrijstelling en de communicatie hierover richting ondernemers intensiveert.
Dit is niet alleen in het belang van ondernemers en inwoners op Sint Eustatius en
Saba, maar verbetert ook de werking van het belastingstelsel van Sint Maarten.
Ondernemers op Saba en Sint Eustatius zouden zelf ook meer kunnen doen. Door meer
samen te werken kan meer druk gezet worden op de ondernemers op Sint Maarten en kunnen
betere inkoopvoorwaarden worden gerealiseerd, inclusief het toepassen en doorberekenen
van de (export)vrijstelling in de inkoopprijzen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk