34 300 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2016

Nr. 56 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2015

Bij brief van 22 juni 2015 (Kamerstuk 34 000 A, nr. 65) heb ik uw Kamer nader geïnformeerd over de situatie en bestuurlijke afspraken over de bediening van de sluizen en bruggen per regio en met name over de resultaten van het gevoerde overleg over de situatie in de kop van Overijssel en de Twente kanalen.

Ook heb ik u geïnformeerd over de eerste opgedane ervaringen met het versoberde bedieningsregiem dat per 1 januari 2015 is ingevoerd. Tot slot heb ik in genoemde brief ook aangegeven de Kamer nog voor het eind van dit jaar nader te informeren over het eerder toegezegde vergezicht op de bediening van de sluizen en bruggen.

Met bijgevoegde leidraad «Toekomstperspectief bediening, sluizen en bruggen»1 geef ik invulling aan deze toezegging.

Dit Toekomstperspectief is opgesteld aan de hand van de bijdragen van medeoverheden, andere vaarwegbeheerders en de branche organisaties, alsmede het gevoerde (bestuurlijke) overleg met de regio’s van de afgelopen periode.

In de leidraad zijn tevens de eerder gemaakte bestuurlijke afspraken uit 2013 en begin 2014 met de provincies Limburg en Brabant, over de bedientijden in de komende jaren, verwerkt, alsmede de afspraken van medio dit jaar over de Kop van Overijssel en de Twentekanalen.

Het Toekomstperspectief dient gezien te worden als een leidraad voor een gezamenlijke nadere uitwerking met de medeoverheden, de andere vaarwegbeheerders, de binnenvaartsector en het vervoerend en verladend bedrijfsleven, om in de komende jaren te komen tot een robuust bediend vaarwegennet, waarbij op een effectieve en efficiënte wijze gebruik gemaakt kan blijven worden van het vaarwegennet.

In dit Toekomstperspectief is de situatie per 1 januari 2015 als uitgangspunt genomen en wordt een beeld geschetst van mogelijke en gewenste ontwikkelingen voor de korte en voor de langere termijn.

Het gaat daarbij om zaken als de verdere optimalisatie en afstemming op de vervoersvraag van de huidige bediening, meer vraag gestuurde bediening; de mogelijkheden van de verdere uitrol van bedienen op afstand en verschillende vormen van samenwerking waaronder afstemmen nieuwe (bouw)plannen, harmonisatie van opleidingen en inhuur personeel en gezamenlijke exploitatie van gebouwen.

Het voorliggende Toekomstperspectief richt zich primair op de bediening van sluizen en bruggen en vormt onderdeel van de koers en vernieuwing die ingezet is om te komen tot een toekomstgericht verkeersmanagement en meer samenhangende dienstverlening en verkeersbegeleiding en informatievoorziening per vaarwegcorridor. Deze ontwikkelingen maken het mogelijk dat de verschillende groepen vaarweggebruikers en de verladers en vervoerders steeds beter in staat zullen zijn om zelf keuzes te maken en dat het netwerk beter benut kan worden, de reistijden betrouwbaar zijn en er een bijdrage wordt geleverd aan de veiligheid op het water.

Ik hoop u hiermee naar genoegen geïnformeerd te hebben.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven