Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2015
Tijdens de Regeling van werkzaamheden van 3 december 2015 heeft het lid Van Tongeren
verzocht om verduidelijking rondom de dekking op de begrotingen van Veiligheid en
Justitie, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap met middelen uit andere begrotingen (Handelingen II 2015/16, nr. 33). U vraagt daarbij aandacht voor het budgetrecht van de Tweede Kamer.
In deze brief licht ik toe op welke wijze ik uw Kamer heb geïnformeerd en nog zal
informeren. Ik ben van mening dat daarmee het budgetrecht van uw Kamer voldoende is
geborgd.
Bij de Najaarsnota worden wijzigingen op de begroting van het lopende jaar doorgevoerd
en aan u gemeld. Dat betekent dat bij deze Najaarsnota de asielraming voor 2015 wordt
aangepast inclusief bijbehorende dekking. Op uw verzoek heeft het kabinet bij Najaarsnota
ook een doorkijk gegeven naar 2016. De budgettaire wijzigingen die plaats zullen vinden
als gevolg van deze ramingsbijstelling op de begroting van 2016 worden bij Voorjaarsnota
en 1e suppletoire begrotingswet aan uw Kamer voorgelegd. Hierdoor wordt gewaarborgd dat
de regering geen uitgaven doet zonder voorafgaande instemming van het parlement.
Op de begrotingen van VenJ en OCW 2016 zijn op verzoek van uw Kamer wijzigingen doorgevoerd.
Voor deze wijzigingen moest dekking gevonden worden. Zoals ik in mijn brief van 1 december
2015 aan uw Kamer schreef, ziet het kabinet op dit moment geen andere dekkingsmogelijkheid
voor de begroting van VenJ van 50 mln. in de jaren 2016, 2017 en 2018 dan dit over
de begrotingen te versleutelen. Tijdens de begrotingsbehandeling van VenJ heeft u
hierover met Minister van der Steur gedebatteerd. Voor de intensivering van 10 mln.
ten gunste van cultuur op de begroting van OCW is in het amendement van uw Kamer opgenomen
dat deze gedekt wordt vanuit de begroting van EZ.
Conform reguliere systematiek vindt in het voorjaar besluitvorming plaats over de
wijzigingen op de begrotingen. In dit geheel zal de taakstelling als gevolg van de
verschuivingen bezien worden, ingevuld worden en worden verwerkt in de 1e suppletoire begrotingen. Ook ten aanzien van dit punt geldt dat uw Kamer bij Voorjaarsnota
met mij hierover in gesprek kan gaan.
De Minister van Financiën,
J.R.V.A. Dijsselbloem