34 268 Wijziging van de Wet op de Raad voor het openbaar bestuur en intrekking van de Wet op de Raad voor de financiële verhoudingen in verband met de herinrichting van de adviesfunctie inzake de financiële verhoudingen

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de adviesfunctie inzake de financiële verhoudingen te versterken en deze samen te brengen met de advisering over het openbaar bestuur;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Artikel 2 van de Wet op de Raad voor het openbaar bestuur komt als volgt te luiden:

Artikel 2

De Raad voor het openbaar bestuur heeft tot taak de regering en beide kamers der Staten-Generaal te adviseren over:

  • a. de inrichting en het functioneren van de overheid met het oog op het vergroten van haar doeltreffendheid en doelmatigheid en met bijzondere aandacht voor de uitgangspunten van de democratische rechtsstaat;

  • b. de beleidsmatige aspecten van de financiële verhoudingen, in het bijzonder die van het Rijk met de gemeenten en de provincies, in relatie tot de bestuurlijke verhoudingen.

ARTIKEL II

De Wet op de Raad voor de financiële verhoudingen wordt ingetrokken.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Minister van Financiën,

Naar boven