Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 november 2015
Met interesse heb ik kennis genomen van het verslag, dat de vaste commissie voor Sociale
Zaken en Werkgelegenheid op 19 oktober jl. heeft vastgesteld, inzake de wijziging
van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met het opnemen
van nadere regels voor ouderparticipatiecrèches (Kamerstuk 34 256).
Voordat ik de vragen en opmerkingen van de commissie afdoende kan beantwoorden, wil
ik een onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek laten uitvoeren naar de kwaliteit
van ouderparticipatiecrèches.
Aanleiding hiervoor vormen de vragen uit uw Kamer1 en het maatschappelijke debat over de kwaliteit van ouderparticipatiecrèches. In
de brede discussie bestaat overeenstemming over het feit dat OPC’s niet voldoen aan
de wettelijke kwaliteitseisen2 voor professionele kinderopvang, maar verschillen de meningen over de vraag hoe de
kwaliteit van de opvang in OPC’s zich verhoudt tot reguliere kinderdagverblijven.
Er wordt bijvoorbeeld gesteld dat de kwaliteit gelijk of zelfs beter is dan in de
reguliere kinderopvang3.
Naast de fraudegevoeligheid is het niet voldoen aan de kwaliteitseisen voor de regering
een leidend argument om geen kinderopvangtoeslag te willen toekennen aan OPC’s. Het
recht op kinderopvangtoeslag is verbonden aan het gebruik van professionele en verantwoorde
kinderopvang en daarmee met het voldoen aan de kwaliteitseisen. De vragen uit uw Kamer
en de maatschappelijke discussie, hebben er echter toe geleid dat ik beter zicht wil
krijgen op de kwaliteit van de OPC’s en specifiek op de relatie tussen het voldoen
aan de huidige kwaliteitseisen en het bieden van verantwoorde en professionele kinderopvang
binnen OPC’s.
Over het opzetten en uitvoeren van het onderzoek ben ik in gesprek met prof. dr. Ruben
Fukkink, bijzonder hoogleraar Kinderopvang aan de Universiteit van Amsterdam. Insteek
is dat dhr. Fukkink, namens het NCKO4, de pedagogische kwaliteit van de OPC’s meet en daarbij speciale aandacht heeft voor
de stabiliteit van de opvang. Essentieel bij het onderzoek is dat de meting een objectief
en getrouw beeld moet geven van de kwaliteit in de OPC’s op reguliere opvangdagen.
Ik ga ervanuit dat de OPC’s allen mee zullen werken aan de uitvoering van dit onderzoek.
Ik verwacht dat het onderzoek snel van start kan gaan en dat de resultaten ervan in
het voorjaar van 2016 beschikbaar zijn.
De uitkomsten uit het onderzoek geven allereerst input om de vragen uit uw Kamer te
beantwoorden. Daarnaast zullen de uitkomsten een wetenschappelijke basis geven aan
een van de argumenten om geen toeslag toe te kennen aan de OPC’s onderschrijven, dan
wel aanleiding zijn om nog eens kritisch naar dit argument te kijken.
Een afschrift van deze brief heb ik verzonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher