34 251 Wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met versterking van de bestuurskracht van onderwijsinstellingen

Nr. 18 AMENDEMENT VAN HET LID GRASHOFF

Ontvangen 20 januari 2016

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel IV, onderdeel D wordt voor het eerste onderdeel een onderdeel ingevoegd, luidende:

0A

Na het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3a. De raad van toezicht benoemt een lid van het college van bestuur slechts na voorafgaande instemming met die benoeming van de deelnemersraad, de ondernemingsraad en, in voorkomende gevallen, de ouderraad. Artikel 30, eerste lid, van de Wet op de ondernemingsraden is niet van toepassing voor zover het een besluit tot benoeming betreft.

II

Aan artikel V, onderdeel A, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

2. Het derde lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

a. Voor de eerste volzin wordt een volzin ingevoegd, luidende: De raad van toezicht benoemt een lid van het college van bestuur slechts na voorafgaande instemming met die benoeming van de universiteitsraad of de ondernemingsraad en het orgaan binnen de universiteit dat op grond van de medezeggenschapsregeling, bedoeld in artikel 9.30, derde lid, tweede volzin, is ingesteld.

b. In de tweede volzin (nieuw) vervalt telkens: benoeming of.

III

In artikel V, onderdeel K, wordt na de aanhef een onderdeel ingevoegde, luidende:

0A

Aan artikel V, onderdeel N, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

2. Het derde lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

a. Voor de eerste volzin wordt een volzin ingevoegd, luidende: De raad van toezicht benoemt een lid van het college van bestuur slechts na voorafgaande instemming van de universiteitsraad dan wel, indien het college van bestuur heeft besloten dat de Wet op de ondernemingsraden met uitzondering van hoofdstuk VII B van toepassing is, de gezamenlijke vergadering van de ondernemingsraad en het orgaan dat op grond van een door het college van bestuur vastgestelde medezeggenschapsregeling ten behoeve van de studenten van de Open Universiteit is ingesteld.

b. In de tweede volzin (nieuw) vervalt telkens: benoeming of.

IV

In artikel VI wordt na de aanhef een onderdeel ingevoegd, luidende:

0A

In artikel 10 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j voor een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

k. benoeming van bestuurders.

V

In artikel VI, onderdeel A, vervalt in onderdeel h1 de zinsnede: aanstelling of.

Toelichting

Dit amendement zorgt ervoor dat in alle lagen van het onderwijs centrale medezeggenschapsorganen instemmingsrecht krijgen op de benoeming van onderwijsbestuurders. De indiener vindt het huidige voorstel dat medezeggenschapsorganen een adviserende stem krijgen bij de vaststelling van benoemingsprofielen en advisering bij benoeming en ontslag van bestuurders niet ver genoeg gaan.

De indiener is van mening dat studenten, docenten en ouders actief betrokken dienen te worden bij het besluit tot benoeming van een bestuurder. Het is van groot belang dat er draagvlak voor de benoeming is. De centrale medezeggenschapsorganen moeten daarom instemmingsrecht krijgen op de benoeming van bestuurders.

Grashoff

Naar boven