34 243 Wijziging van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties in verband met de implementatie van Richtlijn 2014/26/EU van het Europees parlement en de Raad betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor het online gebruik ervan op de interne markt (Implementatiewet richtlijn collectief beheer)

B VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VEILIGHEID EN JUSTITIE1

Vastgesteld 4 oktober 2016

Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel. Zij zouden graag nog de volgende vragen beantwoord zien alvorens zij een definitief oordeel kunnen vellen over het wetsvoorstel. De CDA-fractieleden sluiten aan bij de vragen van de fractieleden van de VVD.

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

In de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten (hierna: Wet toezicht cbo's) die op 1 juli 2013 in werking is getreden, was een bepaling opgenomen die voorwaarden stelde aan het beleggingsbeleid van collectieve beheersorganisaties (hierna: cbo's). In het onderhavige wetsvoorstel wordt deze bepaling weer geschrapt. De leden van de VVD-fractie begrijpen dat het handhaven van een dergelijke bepaling een nationale kop op de richtlijn collectief beheer zou betekenen en dat die om die reden uit de wet wordt gehaald. Toch was het stellen van voorwaarden aan het beleggingsbeleid niet zonder reden. De cbo’s beheren immers gelden van derden, van de rechthebbenden. Daar moet zorgvuldig mee worden omgegaan. Het beleggen van gelden in bijvoorbeeld risicodragend kapitaal zal daar niet, of niet altijd, bij passen. Welke mechanismes onderkent de regering in het onderhavig wetsvoorstel die een vergelijkbare functie hebben als de voorwaarden die in de eerder genoemde wet aan het beleggingsbeleid van cbo’s werden gesteld? De regering wijst in zijn reactie op het advies van de Raad van State weliswaar naar dat de richtlijn zelf voorziet in een generieke zorgplicht zonder specifiek voor te schrijven in welke producten niet meer mag worden belegd en dat de voorwaarden uit de richtlijn ervoor moet zorgen dat prudent wordt belegd door cbo's, maar een Europese richtlijn heeft geen rechtstreekse werking. Wil de regering deze beperking van de rechtsfiguur van een richtlijn betrekken bij de beantwoording van deze vraag?

De bepalingen in de Wet toezicht cbo's die betrekking hebben op het ex ante toezicht door het College van Toezicht, de mogelijkheid om op bepaalde onderdelen tot samenwerking te verplichten, en de toepasselijkheid van de Wet normering topinkomens (WNT) worden niet geschrapt. Zij vormen net zo goed een nationale kop op de richtlijn. Waarom heeft de regering deze bepalingen niet geschrapt? Wil de regering uitleggen waarom de strengere voorwaarden aan het beleggingsbeleid van cbo’s wel uit de Wet toezicht cbo's worden gehaald, maar de hiervoor genoemde bepalingen niet?

De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie zien de reactie van de regering – bij voorkeur binnen vier weken – met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Duthler

De griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling: Kox (SP), Engels (D66), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA), (vicevoorzitter), Duthler (VVD), (voorzitter), Ten Hoeve (OSF), Koffeman (PvdD), Strik (GL), Backer (D66), Knip (VVD), Barth (PvdA), Beuving (PvdA), Hoekstra (CDA), Popken (PVV), Schouwenaar (VVD), Schrijver (PvdA), Bredenoord (D66), Van Dijk (SGP), Markuszower (PVV), Van Rij (CDA), Rombouts (CDA), Van Weerdenburg (PVV), Wezel (SP), Van de Ven (VVD) en Sietsma (CU).

Naar boven