Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 mei 2021
Hierbij ontvangt u de basisrapportage over het programma vervanging onderzeebootcapaciteit,
door de Tweede Kamer aangemerkt als een groot project conform de Regeling Grote Projecten
(Kamerstuk 34 225, nr. 2). Bij het opstellen van de basisrapportage zijn zoveel mogelijk de lijnen gevolgd
die de Tweede Kamer heeft vastgelegd voor de afbakening, inhoud en kwaliteit van de
informatievoorziening in de uitgangspuntennotitie (10 december 2020).
In reactie op de uitgangspuntennotitie (Kamerstuk 34 225, nr. 28) heb ik kenbaar gemaakt dat naarmate het programma vordert steeds meer informatie
beschikbaar zal zijn. In deze fase van het programma kan aan relatief veel gestelde
informatie-eisen nog niet (geheel) worden voldaan. In die gevallen is, mede na overleg
met de Audit Dienst Rijk (ADR), volstaan met een toelichting waarom niet of nog slechts
beperkt informatie kan worden verstrekt. Door de Kamer gevraagde informatie over de
feitelijke inzetbaarheid is onderdeel van de reguliere inzetbaarheidsrapportage die
u met Verantwoordingsdag heeft ontvangen.
De basisrapportage van het Ministerie van Defensie bevat een openbaar deel en zes
bijlagen, waarvan drie vertrouwelijke bijlagen1. De vertrouwelijke bijlagen betreffen een toelichting op de levensduurkosten, de
top-10 risico’s voor de criteria tijd en geld, en de bewapening2.
Het rapport van feitelijke bevindingen bij de basisrapportage van de ADR is als afzonderlijk
document meegezonden3.
De kaders die op 5 februari jl. in de Ministeriële Commissie Onderzeebootvervanging
(MCOV) zijn vastgesteld voor de dialoog zullen aan de leden van de vaste commissie
voor Defensie vertrouwelijk ter inzage beschikbaar worden gesteld op het Ministerie
van Defensie. Deze vertrouwelijke documenten maken namelijk deel uit van het aanbestedingsdossier.
Daarbij stel ik ambtelijke ondersteuning beschikbaar om technische vragen over de
documenten te beantwoorden. Voor de praktische uitvoering hiervan, zal contact worden
gelegd met de griffie van de Tweede Kamer.
Tot slot heb ik de brief van de vaste commissie voor Defensie van 20 mei 2021 naar
aanleiding van mijn reactie op de uitgangspuntennotitie (Kamerstuk 34 225, nr. 28) in goede orde ontvangen. Aangezien ik pas kennis heb kunnen nemen van de brief na
vaststelling van de basisrapportage in de ministerraad op 21 mei jl., heeft deze niet
meer geleid tot wijzigingen in de basisrapportage. De inhoud van de brief zal worden
betrokken bij de vervolgrapportages over het programma vervanging onderzeebootcapaciteit.
De Staatssecretaris van Defensie,
B. Visser