Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 34215 nr. V |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 34215 nr. V |
Vastgesteld 13 mei 2016
De vaste commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-raad2 heeft de afgelopen weken verschillende malen de Europese aanpak van de vluchtelingencrisis besproken naar aanleiding van recent ontvangen brieven van de regering en nieuw gepubliceerde Europese voorstellen, mededelingen en maatregelen.3 Naar aanleiding hiervan is op 13 april 2016 een brief gestuurd aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie met vragen van de fractie van GroenLinks over de actuele ontwikkelingen.
De Staatssecretaris heeft op 12 mei 2016 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-raad, Van Dooren
Aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
Den Haag, 13 april 2016
De vaste commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-raad heeft de afgelopen weken verschillende malen de Europese aanpak van de vluchtelingencrisis besproken naar aanleiding van recent ontvangen brieven van de regering en nieuw gepubliceerde Europese voorstellen, mededelingen en maatregelen.4 De leden van de fractie van GroenLinks wensen nog de volgende vragen over de actuele ontwikkelingen te stellen.
Situatie in Turkije
De leden van de fractie van GroenLinks vragen of er momenteel Syrische vluchtelingen zijn die de toegang tot Turkije wordt ontzegd vanuit Syrië en welke stappen de EU onderneemt om hen toch tot Turkije toe te laten. Welke samenwerking vindt er momenteel plaats met betrekking tot de opvang van Syrische vluchtelingen in Syrië zelf?
In reactie op berichtgeving van Amnesty International en The Times over uitzettingen naar Syrië en Kabul in Turkije, verlaat de regering zich op de antwoorden van de Turkse autoriteiten en stelt dat de Commissie zal trachten de berichtgeving te verifiëren.5 Kan de regering duidelijker uiteenzetten op welke wijze de behandeling van vluchtelingen en teruggestuurde migranten in Turkije wordt gemonitord door de EU? Voor hoeveel niet-Syrische asielzoekers is er momenteel capaciteit in Turkije voor hun asielprocedure (inclusief de waarborgen van tolken, rechtsbijstand en rechters) en opvang? Is er voldoende toegang tot de asielprocedure en hoe lang duurt deze gemiddeld? Welke rechten hebben zij exact indien hun verzoek om bescherming wordt ingewilligd? Kan de regering verklaren tot welke beroepssectoren de Syrische vluchtelingen in Turkije toegang hebben gekregen en bij welke daarvan quota worden gehanteerd?
Zijn de lidstaten al akkoord gegaan met het voorstel van de Commissie om een deel van de gereserveerde plaatsen voor reallocatie (54.000) te herbestemmen voor hervestiging vanuit Turkije? Op welke wijze vindt de selectie van de vluchtelingen plaats? Wordt er voorrang gegeven aan de vluchtelingen die UNHCR als kwetsbaar heeft aangewezen en zo nee, waarom niet? Als het aantal van 72.000 hervestigingen is voltooid, wordt de mogelijkheid van humanitaire toelating onderzocht. Op welke wijze verschilt dit van hervestiging? Welke stappen worden nu gezet om te waarborgen dat voldoende lidstaten gaan participeren in de hervestigingsprogramma’s? Waarom houdt de Nederlandse regering vast aan het jaarlijks quotum van 500, ondanks het huidige record aantal vluchtelingen wereldwijd en de lange wachtlijsten te hervestigen vluchtelingen?
Situatie Griekenland
Staat de Staatssecretaris er voor in dat alle asielzoekers in Griekenland pas kunnen worden teruggestuurd naar Turkije als hun asielprocedure is voltooid, inclusief de beroepsgang en dat zij allen toegang hebben tot een asielprocedure? Is dit tot nu toe ook het geval geweest? Is de Griekse asielprocedure inmiddels al volledig toegerust? Op welke wijze onderzoeken de Griekse autoriteiten of terugkeer naar Turkije van derdelanders die geen asielverzoek hebben ingediend, niet in strijd is met het verbod van collectieve uitzetting en van refoulement? In hoeverre zijn de afspraken met IMF en de EU over de omvang van het Griekse ambtenarenapparaat van invloed op de uitvoering van de Europese afspraken met Griekenland over de inrichting van de procedures en opvang voor asielzoekers? Leiden deze tot een tekort aan deskundige ambtenaren en zo ja, welke oplossingen zijn hiervoor gevonden? Er zijn afspraken gemaakt voor de inzet vanuit andere lidstaten van nationale ambtenaren, tolken en rechters. Deelt de regering de opvatting van de leden van de fractie van GroenLinks dat ook het aanbod van advocaten en vluchtelingenorganisaties geborgd moet zijn? Zo ja, op welke wijze gaat de regering ervoor zorgdragen dat ook vanuit deze beroepsgroepen voldoende mobilisatie plaatsvindt? Welke reactie heeft de EU gegeven op het terugtrekken van UNHCR en hulpverleningsorganisaties uit kamp Moria, welke stappen zijn gezet om tegemoet te komen aan hun kritiek? Asielzoekers verblijven in kamp Moria in detentie, wat is hiervan de rechtsgrond en in hoeverre strookt dit met de Opvangrichtlijn en Procedurerichtlijn? Welke maximale termijnen worden er gehanteerd?
Het voornemen van de Griekse autoriteiten is om de asielverzoeken van Syrische vluchtelingen niet-ontvankelijk te verklaren op grond van artikel 38 Procedurerichtlijn, omdat Turkije een veilig derde land zou zijn. Dit artikel vereist echter dat de Syrische vluchteling daar de mogelijkheid heeft om de vluchtelingenstatus te verzoeken. Dat is vanwege de geografische beperking bij het Vluchtelingenverdrag toch juist niet het geval? Bovendien vormt één van de rechten die horen bij de bescherming van het Vluchtelingenverdrag de verkrijging van het wereldwijd erkende vluchtelingenpaspoort. In verband met voorgaande reden kunnen Syriërs deze niet ontvangen. Kan de regering aan de hand van deze twee afwijkingen aangeven waarom Turkije toch op grond van artikel 38 een veilig derde land zou kunnen zijn? Beschouwt ook het Nederlandse beleid Turkije als een veilig derde land?
Is de regering van mening dat derdelanders die geen asielverzoek indienen op Griekenland altijd terug kunnen worden gestuurd naar Turkije? Hoe verhoudt zich dat met het Hirsi arrest uit 2012, waarin het Europees Hof voor de Rechten van de Mens duidelijk maakte dat verdragsstaten zich moeten onthouden van het terugsturen van derdelanders als dit strijd zou kunnen opleveren met artikel 3 EVRM, ook als er geen verzoek om bescherming is ingediend?
Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel
In haar Mededeling van 6 april 2016 over een hervorming van het Gemeenschappelijk Asielstelsel (GEAS)6 stelt de Europese Commissie onder andere voor om de rechten die gekoppeld zijn aan de vluchtelingenstatus enerzijds en de rechten gekoppeld aan de subsidiaire beschermingsstatus anderzijds, verder te differentiëren. De tweede fase van het GEAS was er juist op gericht om het onderscheid tussen deze twee statussen verder op te heffen, omdat een groot onderscheid in rechten niet te rechtvaardigen valt uit de grond voor bescherming. Ook het Nederlandse uniforme statussysteem gaat uit van gelijkberechtiging. Wat is het standpunt van de Nederlandse regering ten aanzien van dit Commissievoorstel? Verder stelt de Commissie voor om een structureel Europees hervestigingssysteem op te zetten met gezamenlijke regels voor toelating en verdeling. Is de regering bereid om dit te ondersteunen en te bewerkstelligen dat Europese hervestiging een meer verplichtend karakter krijgt? Alleen dan is een substantiële bijdrage van alle lidstaten te garanderen, zo menen de leden van de fractie van GroenLinks. De Commissie zal haar voorstellen uitwerken nadat ze feed back heeft gekregen op deze Mededeling. Kan de regering haar reactie op de Mededeling aan de Eerste Kamer doen toekomen?
De commissie ziet graag de beantwoording van bovenstaande vragen tegemoet binnen vier weken na dagtekening van deze brief.
Voorzitter van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad, G. Markuszower
Aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie\
Den Haag, 12 mei 2016
Naar aanleiding van de vragen van leden van de fractie GroenLinks over de Europese aanpak van de vluchtelingencrisis en actuele ontwikkelingen hieromtrent bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, de volgende beantwoording aan.
Antwoorden op de vragen over de situatie in Turkije
Vraag:
De leden van de fractie van GroenLinks vragen of er momenteel Syrische vluchtelingen zijn die de toegang tot Turkije wordt ontzegd vanuit Syrië en welke stappen de EU onderneemt om hen toch tot Turkije toe te laten. Welke samenwerking vindt er momenteel plaats met betrekking tot de opvang van Syrische vluchtelingen in Syrië zelf?
Antwoord:
Turkije heeft in de afgelopen jaren een zeer ruimhartig opvangbeleid gevoerd, getuige het grote aantal vluchtelingen dat zich op dit moment in Turkije bevindt. Ook op dit moment laat Turkije nog altijd Syrische vluchtelingen toe. Turkije biedt humanitaire steun aan opvangkampen aan weerszijden van de Syrische grens. Dat gebeurt ook in nauwe samenwerking met internationale actoren, zoals UNHCR en andere organisaties die bijdragen aan opvang in Syrië zelf. De EU dringt er bij de Turkse autoriteiten op aan om het ruimhartige opvangbeleid voort te zetten. De EU ondersteunt Turkije hier ook bij, bijvoorbeeld via verschillende projecten (WFP, UNICEF) vanuit de Faciliteit voor Vluchtelingen in Turkije. Net zoals andere EU-lidstaten draagt Nederland aan deze faciliteit zijn evenredig deel bij, wat voor Nederland neerkomt op 93,9 miljoen euro.
Vraag:
In reactie op berichtgeving van Amnesty International en The Times over uitzettingen naar Syrië en Kabul in Turkije, verlaat de regering zich op de antwoorden van de Turkse autoriteiten en stelt dat de Commissie zal trachten de berichtgeving te verifiëren.7 Kan de regering duidelijker uiteenzetten op welke wijze de behandeling van vluchtelingen en teruggestuurde migranten in Turkije wordt gemonitord door de EU?
Antwoord:
Via het Gezamenlijke Actieplan EU-Turkije van 29 november 2015 en de Verklaring van 18 maart jl. heeft Turkije zijn bestaande verplichtingen tegenover vluchtelingen nogmaals bevestigd. De Europese Commissie ziet nadrukkelijk toe op de voortgang die Turkije op dit terrein maakt en rapporteert hierover via verschillende voortgangsrapporten, waaronder die over de uitvoering van verklaring tussen de EU en Turkije van 18 maart jl. (COM (2016) 231) en de verschillende rapportages over de uitvoering van het gezamenlijke Actieplan EU-Turkije van 29 november 2015 en het 3e voortgangsrapport over de Roadmap visumliberalisatie Turkije.
Zoals de Minister-President tijdens het terugblikdebat over de Europese Raad van 17 maart al aangaf, meent het kabinet voorts dat m.n. UNHCR vanuit zijn bestaande rol en verantwoordelijkheid ter waarborging van de rechten en het welzijn van vluchtelingen op basis van het VN Vluchtelingenverdrag hier een rol in kan spelen. Om er voor te zorgen dat UNHCR deze rol ook kan blijven vervullen, dringt het kabinet er samen met de Europese Commissie bij de Turkse autoriteiten op aan dat UNHCR zijn rol als hoeder van het VN Vluchtelingenverdrag ook in Turkije kan blijven uitoefenen. UNHCR heeft inmiddels toegang tot opvangcentra waar migranten worden opgevangen die op basis van deze afspraken zijn teruggekeerd naar Turkije.
Het kabinet zal ervoor ijveren dat de input van UNHCR steeds wordt betrokken bij de rapportages en monitoring van de implementatie van de afspraken tussen de EU en Turkije. Naast contacten met UNHCR blijft het kabinet zowel op politiek als hoogambtelijk niveau ook in gesprek met maatschappelijke organisaties die betrokken zijn bij de migratieproblematiek. Vanuit de Europese Commissie vinden vergelijkbare contacten plaats.
Vraag:
Voor hoeveel niet-Syrische asielzoekers is er momenteel capaciteit in Turkije voor hun asielprocedure (inclusief de waarborgen van tolken, rechtsbijstand en rechters) en opvang? Is er voldoende toegang tot de asielprocedure en hoe lang duurt deze gemiddeld? Welke rechten hebben zij exact indien hun verzoek om bescherming wordt ingewilligd?
Antwoord:
Turkije schat dat het op dit moment circa 2,7 miljoen vluchtelingen opvangt. Volgens de in april 2014 in werking getreden Wet op Vreemdelingen en Internationale Bescherming, kunnen niet-Syrische vluchtelingen in aanmerking komen voor de zgn. conditional status, die rechten verleent die vergelijkbaar zijn met de vluchtelingenstatus onder het VN Vluchtelingenverdrag. Vanwege de hoge toestroom van Syrische vluchtelingen, heeft Turkije een aparte status geïntroduceerd waarmee Syrische vluchtelingen vrij makkelijk worden geregistreerd, bescherming en een verblijfstitel kunnen krijgen en aanspraak kunnen maken op verschillende voorzieningen, zowel in de opvangkampen als daarbuiten.
Bij de inwerkingtreding van de Wet op Vreemdelingen en Internationale Bescherming heeft Turkije in april 2014 eveneens een nieuwe organisatie opgericht. Het Directoraat-Generaal Migratie Management (DGMM) is verantwoordelijk voor alle migratiemanagementtaken, inclusief de behandeling van asielaanvragen en opvang van vluchtelingen. Doordat het DGMM zich eerst heeft gericht op de registratie van alle vluchtelingen als gevolg van de ongekende toestroom van met name Syrische vluchtelingen, zijn de provinciale vertegenwoordigingen van DGMM pas eind 2015 volledig operationeel geworden en zijn de eerste beslissingen uitgereikt.8 De achterstand in de verwerking van de asielaanvragen door niet-Syriërs is daardoor opgelopen. De EU roept het DGMM op deze achterstand zo spoedig mogelijk in te lopen. Over de gemiddelde duur van de asielprocedure zijn bij het kabinet geen verdere cijfers bekend. Het DGMM werft en traint nog altijd personeel om zijn capaciteit te vergroten.
Vraag:
Kan de regering verklaren tot welke beroepssectoren de Syrische vluchtelingen in Turkije toegang hebben gekregen en bij welke daarvan quota worden gehanteerd?
Antwoord:
De Turkse overheid heeft begin dit jaar besloten om Syrische vluchtelingen die langer dan zes maanden een status hebben, toegang te geven tot de arbeidsmarkt. Sinds 15 januari jl. kan men hiervoor een aanvraag indienen. Voor zover bekend hanteert de Turkse overheid geen beperkingen ten aanzien van specifieke reguliere beroepsgroepen of quota. Via de Faciliteit voor Vluchtelingen in Turkije financiert de EU projecten die o.a. ondersteuning bieden bij het bevorderen van toegang tot de arbeidsmarkt.9
Vraag:
Zijn de lidstaten al akkoord gegaan met het voorstel van de Commissie om een deel van de gereserveerde plaatsen voor reallocatie (54.000) te herbestemmen voor hervestiging vanuit Turkije?
Antwoord:
Op politiek niveau heeft de Europese Raad aangegeven dat de overblijvende reserve van 54.000 in de besluiten rondom herplaatsing ingezet kunnen worden ten behoeve van hervestiging.
De lidstaten hebben hiermee nogmaals ingestemd in Brussel, via het permanent comité van vertegenwoordigers van de lidstaten (Coreper). Er vindt thans raadpleging van het Europees Parlement plaats, waarna het besluit definitief aangenomen is.
Vraag:
Op welke wijze vindt de selectie van de vluchtelingen plaats? Wordt er voorrang gegeven aan de vluchtelingen die UNHCR als kwetsbaar heeft aangewezen en zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De selectie van vluchtelingen voor hervestiging vanuit Turkije naar de EU ter uitvoering van de verklaring van 18 maart jl. vindt plaats op basis van voordracht door UNHCR aan een EU-lidstaat. UNHCR ontvangt de dossiers van de Turkse autoriteiten die een voorselectie hebben gedaan.
Alleen vluchtelingen die deel uit maken van de doelgroep en voldoen aan de gestelde selectiecriteria komen in aanmerking voor hervestiging onder de EU-Turkije verklaring van 18 maart jl. De door UNHCR gehanteerde categorieën van kwetsbare vluchtelingen die in aanmerking komen voor hervestiging zijn onderdeel van genoemde selectiecriteria.
Vraag:
Als het aantal van 72.000 hervestigingen is voltooid, wordt de mogelijkheid van humanitaire toelating onderzocht. Op welke wijze verschilt dit van hervestiging?
Antwoord:
Of er inderdaad sprake zal zijn van 72.000 hervestigingen hangt af van de wijze waarop de irreguliere binnenkomsten vanuit Turkije richting Griekenland zich ontwikkelen. Wat het onderscheid met humanitaire toelating betreft, streeft de Nederlandse overheid ernaar procesmatig (met uitzondering van de duur van de procedure) geen onderscheid te maken tussen humanitaire toelating en hervestiging.
Vraag:
Welke stappen worden nu gezet om te waarborgen dat voldoende lidstaten gaan participeren in de hervestigingsprogramma’s?
Antwoord:
Zowel bij de hervestiging op basis van de verklaring van 18 maart jl. als bij de aanbeveling van de Commissie voor een humanitair toelatingsprogramma is sprake van vrijwilligheid. Uiteraard is het zaak dat zoveel mogelijk, idealiter alle, lidstaten hier actief aan bijdragen om er voor te zorgen dat de afspraken succesvol worden uitgevoerd. Nederland dringt hier in de rol van Voorzitter van de Raad van de Europese Unie, met succes, ook voortdurend bij de andere lidstaten op aan. Steeds meer lidstaten tonen zich bereid om meer Syrische vluchtelingen vanuit Turkije uit te nodigen voor hervestiging. Daar zal op basis van de verklaring van 18 maart jl. de komende weken invulling aan worden geven wanneer meer Syrische vluchtelingen terugkeren naar Turkije.
Vraag:
Waarom houdt de Nederlandse regering vast aan het jaarlijks quotum van 500, ondanks het huidige record aantal vluchtelingen wereldwijd en de lange wachtlijsten te hervestigen vluchtelingen?
Antwoord:
In het beleidskader Hervestiging 2016–201910 dat op 30 november 2015 is aangeboden aan de Tweede Kamer, heeft het kabinet toegelicht waarom het gebruikelijke aantal van ongeveer 500 wordt gehandhaafd, onder andere door de huisvestigingsproblematiek in Nederland die nog immer actueel is. Daarnaast moet dit aantal worden gekoppeld aan de totale inzet van Nederland ter ondersteuning van lidstaten die een hoge migratiedruk kennen en de inspanningen van Nederland om de opvang in de regio te verbeteren. Zo heeft Nederland zich ook gecommitteerd aan het herplaatsen van kansrijke asielzoekers uit Italië en Griekenland. In internationaal verband roept Nederland andere ontwikkelde landen op om meer hervestigingsplekken beschikbaar te stellen, met name landen die dat nu slechts in beperkte mate doen.
Antwoorden op de vragen over de situatie in Griekenland
Vraag:
Staat de Staatssecretaris er voor in dat alle asielzoekers in Griekenland pas kunnen worden teruggestuurd naar Turkije als hun asielprocedure is voltooid, inclusief de beroepsgang en dat zij allen toegang hebben tot een asielprocedure? Is dit tot nu toe ook het geval geweest? Is de Griekse asielprocedure inmiddels al volledig toegerust? Op welke wijze onderzoeken de Griekse autoriteiten of terugkeer naar Turkije van derdelanders die geen asielverzoek hebben ingediend, niet in strijd is met het verbod van collectieve uitzetting en van refoulement?
Antwoord:
In antwoord op uw vragen met betrekking tot de situatie in Griekenland kan ik u het volgende meedelen. Met verwijzing naar de brieven aan de Tweede Kamer van 4 april jl. en van 21 maart jl.11 onderstreept het kabinet dat de gemaakte afspraken geïmplementeerd moeten worden binnen de Europese en internationale juridische kaders. Nederland zet zich ervoor in dat Griekenland in Europees verband wordt bijgestaan in het adequaat vormgeven en uitvoeren van asielprocedures en het terugkeerproces. De Griekse autoriteiten hebben in samenwerking met de Commissie in korte tijd een omvangrijke en uiterst complexe operatie in gang gezet. De Commissie ondersteunt de coördinatie van de inzet van asielexperts en personeel voor grensmanagement vanuit EASO en Frontex op de Griekse eilanden. Vanuit Nederland worden door de IND, het COA en de DT&V diverse experts in Griekenland ingezet, zowel in de hotspots als op het vasteland. In zijn rol als voorzitter van de Raad dringt Nederland er voorts bij alle lidstaten steeds op aan om personele en materiële capaciteit beschikbaar te stellen, zodat er voldoende ondersteuning beschikbaar is ten behoeve van die onderdelen waarvoor de EU ondersteuning kan bieden. De rechtsbijstand in beroepszaken maakt daar geen onderdeel van uit, maar heeft, net als de beschikbaarheid van experts en tolken, de aandacht van de betrokken partijen, waaronder de Commissie, die hierbij een coördinerende rol heeft. Voor wat betreft de vraag omtrent derdelanders die geen asielverzoek hebben ingediend, verwijs ik u naar het laatste antwoord op vragen over de situatie in Griekenland, waar deze vraag ook is gesteld.
Vraag:
In hoeverre zijn de afspraken met IMF en de EU over de omvang van het Griekse ambtenarenapparaat van invloed op de uitvoering van de Europese afspraken met Griekenland over de inrichting van de procedures en opvang voor asielzoekers? Leiden deze tot een tekort aan deskundige ambtenaren en zo ja, welke oplossingen zijn hiervoor gevonden?
Antwoord:
Met Griekenland zijn afspraken gemaakt over hervormingen in het openbaar bestuur. Hierbij zijn geen specifieke afspraken gemaakt over het aantal ambtenaren dat zich bezig houdt met asielbeleid. Waar bezuinigingen neerslaan binnen het Griekse openbaar bestuur is een overweging van de Griekse regering. Het kabinet heeft vooralsnog geen aanwijzingen dat dergelijke overwegingen zullen leiden tot een tekort aan deskundige ambtenaren op het gebied van procedures en opvang voor asielzoekers.
Vraag:
Er zijn afspraken gemaakt voor de inzet vanuit andere lidstaten van nationale ambtenaren, tolken en rechters. Deelt de regering de opvatting van de leden van de fractie van GroenLinks dat ook het aanbod van advocaten en vluchtelingenorganisaties geborgd moet zijn? Zo ja, op welke wijze gaat de regering ervoor zorgdragen dat ook vanuit deze beroepsgroepen voldoende mobilisatie plaatsvindt? Welke reactie heeft de EU gegeven op het terugtrekken van UNHCR en hulpverleningsorganisaties uit kamp Moria, welke stappen zijn gezet om tegemoet te komen aan hun kritiek? Asielzoekers verblijven in kamp Moria in detentie, wat is hiervan de rechtsgrond en in hoeverre strookt dit met de Opvangrichtlijn en Procedurerichtlijn? Welke maximale termijnen worden er gehanteerd?
Antwoord:
Wat betreft de borging van voldoende vluchtelingenorganisaties het volgende. De vluchtelingenorganisaties, waarvan er zo'n 700 actief zijn in Griekenland, maken hun eigen afweging waar en op welke wijze zij actief zijn. Nederland zet zich er evenwel voor in dat monitoring, toezicht en aandacht hiervoor zo goed mogelijk is geborgd. Dat geldt voor Griekenland en eveneens voor Turkije, waar UNHCR, EASO en de IOM de volle aandacht hebben voor de omstandigheden van vluchtelingen en van personen die aan het einde van een ordentelijke procedure, die voldoet aan internationaalrechtelijke verplichtingen, zijn teruggekeerd naar Turkije. Wat betreft de terugtrekkende beweging van UNHCR en hulpverleningsorganisaties verwijs ik u kortheidshalve naar de brieven die het kabinet eerder aan de Tweede Kamer stuurde in het kader van de reactie van de EU op het terugtrekken van deze organisaties.12 Inmiddels is het Civiele Beschermingsmechanisme geactiveerd. Voorts zijn de Griekse autoriteiten begonnen met het overbrengen van kwetsbare personen, onder wie kinderen, vanuit de opvangfaciliteit in Moria naar de open faciliteit in Kara Tepe.
Vraag:
Het voornemen van de Griekse autoriteiten is om de asielverzoeken van Syrische vluchtelingen niet-ontvankelijk te verklaren op grond van artikel 38 Procedurerichtlijn, omdat Turkije een veilig derde land zou zijn. Dit artikel vereist echter dat de Syrische vluchteling daar de mogelijkheid heeft om de vluchtelingenstatus te verzoeken. Dat is vanwege de geografische beperking bij het Vluchtelingenverdrag toch juist niet het geval? Bovendien vormt één van de rechten die horen bij de bescherming van het Vluchtelingenverdrag de verkrijging van het wereldwijd erkende vluchtelingenpaspoort. In verband met voorgaande reden kunnen Syriërs deze niet ontvangen. Kan de regering aan de hand van deze twee afwijkingen aangeven waarom Turkije toch op grond van artikel 38 een veilig derde land zou kunnen zijn? Beschouwt ook het Nederlandse beleid Turkije als een veilig derde land?
Is de regering van mening dat derdelanders die geen asielverzoek indienen op Griekenland altijd terug kunnen worden gestuurd naar Turkije? Hoe verhoudt zich dat met het Hirsi arrest uit 2012, waarin het Europees Hof voor de Rechten van de Mens duidelijk maakte dat verdragsstaten zich moeten onthouden van het terugsturen van derdelanders als dit strijd zou kunnen opleveren met artikel 3 EVRM, ook als er geen verzoek om bescherming is ingediend?
Antwoord:
Binnen de EU zijn afspraken gemaakt over de bewaring van asielzoekers en irreguliere migranten in artikel 8 van de Opvangrichtlijn (richtlijn 2013/33/EU) en artikel 15 van de Terugkeerrichtlijn (richtlijn 2008/115/EG). De Terugkeerrichtlijn kent een maximale detentietermijn van 18 maanden, inclusief verlenging. De Opvangrichtlijn stipuleert geen maximale termijn voor de bewaring van asielzoekers, maar legt alleen vast dat de bewaring niet langer dient te duren dan noodzakelijk. Wel is er een maximale beslistermijn en zijn er beperkte gronden voor bewaring. De Griekse wetgever heeft deze richtlijnen geïmplementeerd. Het is aan de Commissie om te beoordelen of de wijze waarop Griekenland de Europese richtlijn heeft omgezet in nationale regelgeving, voldoet.
Griekenland heeft Turkije niet op voorhand als veilig derde land beschouwd, er vindt een individuele toetsing plaats. Ten aanzien van de toepassing van het concept «veilig derde land» op basis van artikel 38 van de Procedurerichtlijn in relatie tot het VN Vluchtelingenverdrag verwijst het kabinet u kortheidshalve naar eerdere correspondentie met uw Kamer, waaronder de brief d.d. 2 maart jl.13 Op grond van de Wet op Vreemdelingen en Internationale Bescherming kunnen vluchtelingen, waaronder Syriërs, in aanmerking komen voor een door Turkije uitgegeven reisdocument. Het kabinet merkt hierbij op dat Syrische vluchtelingen die in Turkije verblijven of via Turkije naar de EU zijn gereisd veelal over eigen reis- en/of identiteitsdocumenten beschikken. De beoordeling of een land als veilig derde land kan worden beschouwd maakt onderdeel uit van de individuele beoordeling. Het kabinet merkt in dat verband op dat de situatie van vluchtelingen in Turkije de afgelopen tijd verder is verbeterd, zowel op sociaaleconomisch als juridisch vlak. Op basis van het Gemeenschappelijke EU-Turkije Actieplan van 29 november 2015 en de Verklaring van 18 maart jl. ondersteunt de EU Turkije hier ook in, en heeft Turkije zich nadrukkelijk gecommitteerd om hier verdere stappen op te zetten.
Derdelanders die geen asielverzoek indienen in Griekenland kunnen worden teruggestuurd naar Turkije. Ten eerste is Turkije gebonden aan het EVRM. Dit in tegenstelling tot Libië, dat het betreffende land was waaraan in het Hirshi arrest werd overgedragen. In de gezamenlijke EU-Turkije verklaring is voorts vastgelegd dat migranten in Turkije zullen worden beschermd in overeenstemming met de relevante internationale standaarden, waarbij het principe van non-refoulement wordt gerespecteerd. Meent een derdelander ondanks deze waarborgen voor zijn persoon te vrezen te hebben, dan kan deze een asielverzoek indienen dat individueel beoordeeld wordt. Daarmee is er dus geen sprake van een vergelijkbare situatie als die in het Hirshi arrest.
Antwoorden op de vragen over het gemeenschappelijk Europees asielstelsel
Vraag:
In haar Mededeling van 6 april 2016 over een hervorming van het Gemeenschappelijk Asielstelsel (GEAS)14 stelt de Europese Commissie onder andere voor om de rechten die gekoppeld zijn aan de vluchtelingenstatus enerzijds en de rechten gekoppeld aan de subsidiaire beschermingsstatus anderzijds, verder te differentiëren. De tweede fase van het GEAS was er juist op gericht om het onderscheid tussen deze twee statussen verder op te heffen, omdat een groot onderscheid in rechten niet te rechtvaardigen valt uit de grond voor bescherming. Ook het Nederlandse uniforme statussysteem gaat uit van gelijkberechtiging. Wat is het standpunt van de Nederlandse regering ten aanzien van dit Commissievoorstel?
Antwoord:
Nederland differentieert inderdaad niet tussen deze twee statussen. Aan een verblijfsvergunning asiel worden dezelfde rechten gekoppeld, ongeacht de grond waarop de vreemdeling asiel is verleend. Naar vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de vreemdeling daarom door het verkrijgen van een uniforme status geen belang bij het instellen van een rechtsmiddel als de aanvraag niet wordt erkend als vluchteling in de zin van het Verdrag van Genève, maar het asielverzoek om een andere reden toch wordt ingewilligd. Dit zogenaamde eenstatusstelsel voorkomt derhalve doorprocederen. Nederland zal bij een toekomstig voorstel van de Commissie zorgvuldig afwegen in hoeverre de mogelijke lasten die gepaard gaan met het voornemen om te differentiëren tussen beide statussen opwegen tegen de door de Commissie voorziene meerwaarde, bijvoorbeeld om secundaire migratiestromen tegen te gaan.
Vraag:
Verder stelt de Commissie voor om een structureel Europees hervestigingssysteem op te zetten met gezamenlijke regels voor toelating en verdeling. Is de regering bereid om dit te ondersteunen en te bewerkstelligen dat Europese hervestiging een meer verplichtend karakter krijgt? Alleen dan is een substantiële bijdrage van alle lidstaten te garanderen, zo menen de leden van de fractie van GroenLinks.
Antwoord:
Het kabinet ondersteunt het streven naar een gecoördineerde en gezamenlijke Europese aanpak, zoals de Commissie heeft aangekondigd. Nederland staat hier positief tegenover omdat dit één van de mogelijkheden is voor een veilige en effectieve verschaffing van toegang tot internationale bescherming, die tegelijk bijdraagt aan een significante reductie van spontane instroom en de beheersbaarheid en daling van de gehele instroom. Zie hiertoe ook de brief van 8 september jl.
Vraag:
De Commissie zal haar voorstellen uitwerken nadat ze feed back heeft gekregen op deze Mededeling. Kan de regering haar reactie op de Mededeling aan de Eerste Kamer doen toekomen?
Antwoord:
Voor een eerste appreciatie van het kabinet op de Mededeling verwijs ik naar de geannoteerde agenda van de JBZ-Raad van 21 april jl.15 Een eerste pakket concrete voorstellen is 4 mei jl. gepresenteerd. Een tweede pakket voorstellen wordt later dit jaar verwacht. Een nadere reactie van het kabinet over deze nieuwe voorstellen zal u op de gebruikelijke wijze toekomen.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff
Samenstelling:
Engels (D66), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA), Duthler (VVD), Ten Hoeve (OSF), Van Kappen (VVD), Strik (GL) (vice-voorzitter), Knip (VVD), Beuving (PvdA), Popken (PVV), Swagerman (VVD), Schrijver (PvdA), Gerkens (SP), Bikker (CU), Bredenoord (D66), Van Dijk (SGP), Knapen (CDA), Markuszower (PVV) (voorzitter), Nooren (PvdA), Oomen-Ruijten (CDA), Rombouts (CDA), Van Rooijen (50PLUS), Stienen (D66), Teunissen (PvdD), Van Weerdenburg (PVV), Wezel (SP)
Kabinetsreactie berichtgeving inzake Turkse naleving migratie-akkoord van 4 april 2016, Tweede Kamer, 2015–2016, 21 501-20, nr. 1114.
Commissiemededeling: Naar een hervorming van het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel en een verbetering van de legale mogelijkheden om naar Europa te komen, COM(2016) 197.
Kabinetsreactie berichtgeving inzake Turkse naleving migratie-akkoord van 4 april 2016, Tweede Kamer, 2015–2016, 21 501-20, nr. 1114.
Commissiemededeling: Naar een hervorming van het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel en een verbetering van de legale mogelijkheden om naar Europa te komen, COM(2016) 197.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34215-V.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.