Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 34211 nr. D |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 34211 nr. D |
Vastgesteld 12 juli 2016
De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie2 heeft in haar vergadering van 24 mei jl. de brief van de Minister van Economische Zaken van 28 april 20163 met daarin de antwoorden, mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie, op de vragen die naar aanleiding van de commissiemededeling «Digitale overeenkomsten voor Europa – Het aanboren van het potentieel van elektronische handel»4 en de twee bijbehorende richtlijnvoorstellen5, zijn gesteld besproken.
Naar aanleiding daarvan is aan de Ministers op 27 mei 2016 een brief gestuurd.
De Minister van Economische Zaken, heeft mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie, op 12 juli 2016 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Van Dooren
Aan de Minister van Economische Zaken
Den Haag, 27 mei 2016
De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie van de Eerste Kamer der Staten-Generaal heeft in haar vergadering van 24 mei jl. uw brief van 28 april 20166 met daarin de antwoorden, mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie, op de vragen die naar aanleiding van de commissiemededeling «Digitale overeenkomsten voor Europa – Het aanboren van het potentieel van elektronische handel»7 en de twee bijbehorende richtlijnvoorstellen8, zijn gesteld besproken. De leden van de VVD-fractie danken u hartelijk voor de brief die bedoeld was om hun vragen te beantwoorden. Een aantal antwoorden heeft de gevraagde helderheid gegeven. Een aantal antwoorden leidt tot nadere vragen. Het gaat om de volgende nadere vragen.
U heeft op de opmerkingen en vragen van de leden van de VVD-fractie over de goederenrechtelijke aspecten van het betalen met persoonsgegevens geantwoord dat de consument beschermd wordt door de privacywetgeving. Dat is de leden van de VVD-fractie niet ontgaan. Dat is ook niet het punt dat deze leden met deze vraag hebben willen maken. Het punt dat de leden van de VVD-fractie hebben willen maken is dat met de voorgestelde richtlijnen de vraag naar de goederenrechtelijke aspecten van persoonsgegevens manifest wordt. Persoonsgegevens en andere data zijn immers niet 1-op-1 onder het klassieke eigendomsbegrip te brengen. Als een consument betaalt met persoonsgegevens verstrekt hij zijn persoonsgegevens aan zijn wederpartij, maar dat wil niet zeggen dat ze daarmee uit zijn macht zijn. Hij gaat daar nog steeds over. De leden van de VVD-fractie verzoeken u te reflecteren op het preadvies van de Nederlandse Juristenvereniging (NJV) van prof. mr. T.F.E. Tjong Tjin Tai9.
U geeft in antwoord op een vraag over de samenloop tussen het richtlijnvoorstel en de privacywetgeving aan dat deze verduidelijkt dient te worden. Daar zijn de leden van de VVD-fractie het van harte mee eens. Voor de beoordeling van de voorgestelde richtlijn is deze verduidelijking immers van belang. Wanneer en door wie wordt deze duidelijkheid gegeven?
De leden van de VVD-fractie stellen het op prijs dat het kabinet bij de beoordeling of bij het totaalpakket van non-conformiteitsbescherming sprake is van een juiste balans tussen de belangen van consumenten enerzijds en de belangen van ondernemers anderzijds rekening zal houden met de input die zij ontvangt van stakeholders. Ook als het kabinet deze input niet ontvangt, verzoeken de leden van de VVD-fractie nog steeds om deze balans nauwlettend in de gaten te houden en het eerder door de leden van de VVD-fractie gemaakte punt van de betekenis van de verlenging van het bewijsvermoeden van non-conformiteit van zes maanden naar twee jaar voor de financiering en bedrijfsvoering daarin mee te nemen. Graag een bevestiging.
De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie kijkt met belangstelling uit naar de antwoorden en ontvangt deze graag zo snel mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken na dagtekening van deze brief.
Een afschrift van deze brief wordt gestuurd naar de Minister van Veiligheid en Justitie
Voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, A.W. Duthler
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juli 2016
Hierbij beantwoord ik, mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie, de vragen (kenmerk 159002.02u) naar aanleiding van de eerdere beantwoording door het kabinet van vragen van uw Kamer10 over de Commissiemededeling «Digitale overeenkomsten voor Europa – Het aanboren van het potentieel van elektronische handel»11 en de twee bijbehorende richtlijnvoorstellen over digitale inhoud en de verkoop op afstand van goederen.12
Het richtlijnvoorstel over digitale inhoud ziet niet alleen op de levering van digitale inhoud tegen betaling van geld, maar ook op de levering van digitale inhoud in ruil voor persoonsgegevens. De leden van de VVD-fractie merken op dat hierdoor de vraag naar de goederenrechtelijke aspecten van persoonsgegevens manifest wordt. In dit kader verwijzen zij naar het preadvies van de heer Tjong Tjin Tai voor de Nederlandse Juristen-Vereniging (NJV) 13 en vragen zij hierop te reflecteren.
Het preadvies van de heer Tjong Tjin Tai richt zich op de toepassing van het privaatrecht in de digitale wereld. Zijn preadvies ziet niet zozeer op persoonsgegevens, als wel op gedigitaliseerde informatie c.q. data in het algemeen. De heer Tjong Tjin Tai doet de suggestie het gebruik en het bezit van elektronische data en digitale objecten zoals domeinnamen, expliciet te erkennen in het privaatrecht. In dit verband bespreekt hij ook de vraag of er een eigendomsrecht zou kunnen rusten op elektronische data en digitale objecten. Daarbij bespreekt hij de tegenargumenten, complicaties en mogelijke praktische problemen van de uitwerking hiervan. De preadviseur benadrukt dat hij niet pleit voor een «klassiek» eigendomsrecht op elektronische data en digitale objecten, maar voor een eigendomsrechtelijke benadering van data en digitale objecten.
Een dergelijke benadering zou volgens hem wellicht leiden tot aanpassing van het traditionele eigendomsbegrip. Het behoeft geen toelichting dat een dergelijke aanpassing ingrijpend is en daarom nadere overweging en onderzoek zou vergen.
In verband met de samenloop tussen het richtlijnvoorstel over digitale inhoud en privacywetgeving vragen de leden van de VVD-fractie wanneer en door wie hierover duidelijkheid wordt gegeven.
De verhouding tussen de voorgestelde richtlijn over digitale inhoud en de Verordening gegevensbescherming is door het Nederlandse voorzitterschap geagendeerd en in verschillende Raadswerkgroepen op artikelniveau aan de orde geweest. Uit vragen van verschillende lidstaten bleek dat verschillende artikelen op dit punt moeten worden verduidelijkt. Dit is ook expliciet genoemd als richtsnoer voor de voorzetting van het onderhandelingstraject in het voorzitterschapsdocument dat tijdens de JBZ-Raad van 9 en 10 juni jl. is aanvaard door de Raad. Daarbij is de suggestie gedaan dat ten behoeve hiervan de samenloop tussen het richtlijnvoorstel en de Verordening gegevensbescherming in kaart zal worden gebracht. Het is nu aan het aankomend Slowaaks voorzitterschap om ervoor te zorgen dat hieraan uitvoering wordt gegeven.
De leden van de VVD-fractie vragen om de balans tussen de belangen van consumenten enerzijds en de belangen van ondernemers anderzijds nauwlettend in de gaten te houden, ook als het kabinet daarover geen input ontvangt van stakeholders. Tevens vragen de leden van de VVD-fractie het door hen ingebrachte aandachtspunt van de betekenis van de verlenging van het bewijsvermoeden van non-conformiteit voor de financiering en bedrijfsvoering bij de beoordeling van het totaalpakket van non-conformiteitsbescherming mee te nemen.
Het kabinet heeft het belang van een juiste balans tussen een hoog niveau van consumentenbescherming en het voorkomen van onnodige regeldruk voor ondernemers scherp voor ogen. Dit zal steeds één van de speerpunten van de Nederlandse inzet zijn bij de onderhandelingen over het richtlijnvoorstel betreffende de verkoop op afstand van goederen. Het kabinet heeft hierover input van stakeholders ontvangen. In het verdere onderhandelingstraject houdt het kabinet hierover uiteraard contact met de stakeholders.
Een verlenging van het bewijsvermoeden van non-conformiteit van zes maanden naar twee jaar heeft uiteraard invloed op de hierboven genoemde balans, zoals ook opgemerkt in de brief van 28 april 2016 aan uw Kamer.14 Dit is dan ook een belangrijk aspect bij de beoordeling of het uiteindelijke totaalpakket van regels over de non-conformiteitsbescherming nog steeds voldoet aan het uitgangspunt dat sprake moet zijn van een juiste balans.
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp
Samenstelling:
Kox (SP), Engels (D66), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA) (vice-voorzitter), Duthler (VVD) (voorzitter), Ten Hoeve (OSF), Koffeman (PvdD), Swagerman (VVD), Strik (GL), Backer (D66), Knip (VVD), Barth (PvdA), Beuving (PvdA), Hoekstra (CDA), Popken (PVV), Schouwenaar (VVD), Schrijver (PvdA), Bikker (CU), Bredenoord (D66), Van Dijk (SGP), Markuszower (PVV), Van Rij (CDA), Rombouts (CDA), Van Weerdenburg (PVV), Wezel (SP)
COM(2015) 633; zie voor de behandeling in de Eerste Kamer dossier E150041 op www.europapoort.nl.
COM(2015) 635 en COM(2015) 634; zie voor de behandeling in de Eerste Kamer dossiers E150043 en E150042 op www.europapoort.nl.
COM(2015) 633; zie voor de behandeling in de Eerste Kamer dossier E150041 op www.europapoort.nl.
COM(2015) 635 en COM(2015) 634; zie voor de behandeling in de Eerste Kamer dossiers E150043 en E150042 op www.europapoort.nl.
COM(2015) 633; zie voor de behandeling in de Eerste Kamer dossier E150041 op www.europapoort.nl.
COM(2015) 635 en COM(2015) 634; zie voor de behandeling in de Eerste Kamer dossiers E150043 en E150042 op www.europapoort.nl.
T.F.E. Tjong Tjin Tai, «Privaatrecht voor de homo digitalis: eigendom, gebruik en handhaving», in: Homo Digitalis. Handelingen Nederlandse Juristen-Vereniging, 146e jaargang, 2016-I.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34211-D.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.